Brief regering : Jaarlijkse rapportages mestbeleid
33 037 Mestbeleid
Nr. 500
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Hierbij informeer ik u over twee jaarlijkse rapportages over het mestbeleid in relatie
tot de derogatie. Het gaat om het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven
aangemeld voor derogatie 2021», door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) en Wageningen Economic Research (bijlage 1), dat ik u mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterlstaat toestuur, en de «Rapportage Nederlands Mestbeleid
2022», door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA) (bijlage 2). Met het RIVM-rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit
op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2021» en de «Rapportage Nederlands Mestbeleid
2022» wordt invulling gegeven aan de rapportageverplichting uit de derogatiebeschikking
(nr. 2022–2069 EU).
Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in
2021
Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld
voor derogatie in 2021» geeft een analyse over het effect van derogatie op de waterkwaliteit.
Een bedrijf met een derogatievergunning mag onder voorwaarden meer dan 170 kg stikstof
uit graasdiermest per hectare aanwenden, waarvoor de belangrijkste voorwaarde is dat
het areaal van een landbouwbedrijf met derogatie voor minimaal 80% uit grasland bestaat.
Uit metingen van de nitraatconcentraties komt naar voren dat de kwaliteit van grondwater
onder bedrijven met een derogatievergunning in 2021 verbeterde op klei en lössgronden
en in 2022 ook op zand- en veengronden, ten opzichte van metingen op derogatiebedrijven
in voorgaande jaren. De stijgingen van de gemeten nitraatconcentraties in de voorgaande
jaren waren waarschijnlijk het gevolg van opeenvolgende droge jaren. De weersomstandigheden
van 2021, die relatief nat waren, spelen waarschijnlijk ook een rol in de daling van
de nitraatconcentratie in 2022. De waterkwaliteitsnormen voor grondwater worden nog
niet overal gehaald. In Zand 230 (het zuidelijk en oostelijk deel van de Zandregio)
waren de gemeten nitraatconcentraties in 2021 gemiddeld 68 mg/l en in 2022 51 mg/l,
en dat ligt boven de norm van 50 mg/l. Onder een derogatiebedrijf is de grondwaterkwaliteit
veelal beter dan onder andere landbouwbedrijven; dat hangt samen met het hoge aandeel
grasland. Er blijft een opgave voor de grondwaterkwaliteit waarop de maatregelen van
het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het addendum (Kamerstuk 33 037, nrs. 431 en 437) zijn gericht.
Rapportage Nederlands Mestbeleid 2022
Mestproductie
In de rapportage zijn de definitieve cijfers opgenomen van de fosfaat- en stikstofexcretie
in 2022 door de Nederlandse veehouderij, zoals samengesteld door het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS). Uit de cijfers blijkt dat de totale mestproductie in Nederland,
uitgedrukt in kilogrammen mest, in 2022 ongeveer gelijk is gebleven ten opzichte van
2021. De stikstofproductie is daarbij licht gedaald naar 467,1 miljoen kg en ligt
daarmee onder het plafond van 489,4 miljoen kg stikstof als neergelegd in artikel
4, tweede lid, van de derogatiebeschikking (2022/2069/EU). Daarnaast is sprake van
een licht gestegen productie van fosfaat in dierlijke mest van 150,4 miljoen kg fosfaat,
dat onder het niveau ligt van 150,7 miljoen kg fosfaat, als beschreven in de derogatiebeschikking.
De productie van stikstof door melkvee is verder gedaald naar 269,2 miljoen kg stikstof.
De fosfaatproductie van melkvee in 2022 is ten opzichte van de voorgaande twee jaren
wat gestegen naar 77,2 miljoen kg fosfaat. In 2022 is de stikstof- en fosfaatproductie
van varkens vrijwel hetzelfde gebleven als in 2021, met 88,6 miljoen kg stikstof en
34,4 miljoen kg fosfaat. De stikstofproductie van pluimvee is in 2022 ten opzichte
van 2021 iets gedaald naar 53,9 miljoen kg stikstof. De fosfaatproductie van pluimvee
is verder gedaald tot 22,5 miljoen kg fosfaat.
Definitieve stikstofexcretie per sector (in miljoen kg stikstof)
Plafond1
2018
2019
2020
2021
2022
Melkvee
281,8
289,9
279,7
286,5
273,0
269,2
Varkens
99,1
96,6
93,7
91,8
88,9
88,6
Pluimvee
60,3
56,8
56,0
54,7
54,3
53,9
Overig
63,2
60,2
60,3
56,5
54,8
55,4
Totaal
504,4
503,4
489,7
489,4
471,0
467,1
X Noot
1
Plafonds uit de Meststoffenwet.
Definitieve fosfaatexcretie per sector (in miljoen kg fosfaat)
Plafond1
2018
2019
2020
2021
2022
Melkvee
84,9
78,7
75,5
73,6
74,2
77,2
Varkens
39,7
37,6
36,8
36,7
34,5
34,4
Pluimvee
27,4
25,8
25,1
24,1
23,2
22,5
Overig
20,9
19,7
18,1
16,4
16,1
16,3
Totaal
172,9
161,8
155,5
150,7
148,0
150,4
X Noot
1
Plafonds uit de Meststoffenwet.
Derogatie deelname
In 2022 was er een relatief grote afname van het aantal aanmeldingen voor een derogatievergunning
(– 8,8%). Dit komt vermoedelijk door de late bekendmaking van de derogatiebeschikking
(30 september 2022), na het bemestingsseizoen. De afname van het landbouwareaal onder
derogatiebedrijven is in verhouding kleiner dan de afname van het aantal aanmeldingen
voor derogatie, ook al is ook deze afname groter dan voorgaande jaren (– 4,8%).
Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS Mest)
Met de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS) Mest wordt controle en handhaving risicogericht
ingezet om de naleving te vergroten. Daarvoor is er onder andere een gebiedsgerichte
aanpak gericht op samenwerking, informatieuitwisseling en kennisoverdracht in risicogebieden
en een aanpak gericht op risicovolle schakels. In de gebiedsgerichte aanpak in de
drie geïdentificeerde gebieden – de Peel, de Gelderse Vallei en Twente – wordt samengewerkt
door RVO, NVWA, waterschappen, omgevingsdiensten en provincies door risicogericht
analyses en controles uit te voeren. In 2022 zijn 15 gezamenlijke controles in de
Gelderse Vallei en in Twente, en 30 in de Peel uitgevoerd. Eenzelfde aantal gezamenlijke
analyses en inspecties zal ook in 2023 worden ingepland. Het Openbaar Ministerie en
de Nationale Politie worden waar nodig betrokken. In 2022 zijn er in het kader van
de VHS Mest meer administratieve controles uitgevoerd door RVO, in het bijzonder gericht
op intermediaire ondernemingen. Deze categorie bedrijven is in de VHS geïdentificeerd
als een risicovolle schakel evenals covergisters en varkensbedrijven. Ook in 2022
is er ingezet op fysieke inspecties bij intermediaire ondernemingen, wat blijkt uit
de toezichtintensiteit (percentage individueel fysiek gecontroleerde bedrijven) van
25% op deze bedrijven. Vanwege de late bekendmaking van de derogatiebeschikking kon
de NVWA pas later starten met inspecties. Daarom was medio mei nog niet de 5% van
de bedrijven met een derogatievergunning, een verplichting volgend uit de derogatiebeschikking,
fysiek geïnspecteerd (3% voltooid). De overige 2% nog te inspecteren landbouwbedrijven
met een derogatie over 2022 worden in 2023 uitgevoerd. De toezichtintensiteit op varkenshouderijen
lag op 6%, waarmee voldaan is aan de voorwaarde van de derogatiebeschikking die hierop
betrekking heeft.
Ten aanzien van digitalisering, wat een belangrijk onderdeel is van de VHS Mest, is
op 1 januari 2023 realtime verantwoording van mesttransporten (rVDM) binnen Nederland
ingevoerd. Momenteel wordt zo’n 99% van alle mesttransporten binnen Nederland via
rVDM geregistreerd. Ten aanzien van de verdere voortgang van de implementatie van
de VHS Mest verwijs ik naar de Kamerbrief hierover van 31 mei jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 495).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit