Brief regering : Aanpassingen Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter

Nr. 1267
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

De Belastingdienst geeft met een ruling zekerheid vooraf aan belastingplichtigen over
de fiscale gevolgen van hun geplande handelen. Met ingang van 1 juli 2019 is door
een aantal maatregelen de internationale rulingpraktijk aangescherpt1 om de kwaliteit van de rulingpraktijk voor bedrijven met reële activiteiten verder
te borgen, de eenheid van beleid en uitvoering en de naleving van procedurevoorschriften
te versterken en meer transparantie over de internationale rulingpraktijk te bieden.

De afgelopen tijd is ervaring opgedaan met de vernieuwde rulingpraktijk, zoals ook
is toegelicht in de jaarlijks gepubliceerde jaarverslagen rulings met een internationaal
karakter. Op basis van de ervaringen van de Belastingdienst en om knelpunten in het
toezicht zoveel mogelijk weg te nemen, ben ik gekomen tot navolgende beperkte aanpassingen
van de regels voor rulings met een internationaal karakter.

Zekerheid vooraf bij volledige ontmanteling structuur

Om knelpunten in het toezicht weg te nemen bij een volledige ontmanteling van een
belastingontwijkende structuur, wordt het rulingbesluit aangepast om ook voor de tijdelijke
(transitie)periode waarin de ontmanteling plaatsvindt onder strikte voorwaarden zekerheid
vooraf mogelijk te maken. De Belastingdienst zal zekerheid vooraf geven in situaties
waarin een belastingontwijkende structuur volledig wordt ontmanteld. Ook zal de Belastingdienst
zekerheid vooraf geven in situaties waarin de Belastingdienst grondslag beschermende
wetsartikelen wil toepassen waardoor (Nederlandse en buitenlandse) belastingontwijkende
elementen volledig worden weggenomen en er geen gelieerde stroom (meer) is naar niet-coöperatief
rechtsgebieden en/of laagbelastende staten.

De Belastingdienst zal geen zekerheid vooraf geven in situaties waarin de ontmanteling
resulteert in een niet of laag belaste opbrengst elders waartegenover afschrijvingspotentieel
in Nederland ontstaat. Ook zal de Belastingdienst geen zekerheid vooraf geven in situaties
waarin er na de ontmanteling of toepassing van de grondslag beschermende wetsartikelen
nog transacties zijn met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn
opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden
voor belastingdoeleinden. Na de ontmanteling of toepassing van de grondslag beschermende
wetsartikelen moet tevens sprake zijn van een situatie waarin zekerheid vooraf binnen
de huidige kaders mogelijk zou zijn.

De vorenbedoelde zekerheid vooraf zal volgens het reguliere proces gaan verlopen.
In de geanonimiseerde samenvatting van de ruling zal worden opgenomen waarom en in
welke mate wordt afgeweken van de in het rulingbesluit gestelde voorwaarden, dan wel
hoe deze voorwaarden zijn geïnterpreteerd. Tevens wordt hier aandacht aan besteed
in het jaarverslag rulings met een internationaal karakter van de Belastingdienst.

Directe transactie met entiteiten in niet- coöperatieve rechtsgebieden en laagbelastende
staten

De Belastingdienst geeft geen rulings af over de fiscale gevolgen van directe transacties
met entiteiten die zijn gevestigd in een staat die is opgenomen in de Regeling laagbelastende
staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Omdat de zakelijkheid
van transacties vanuit het perspectief van de belastingplichtige in ongelieerde situaties
vanzelfsprekend is gewaarborgd, wordt opgenomen dat deze voorwaarde niet geldt in
geval de gevraagde zekerheid vooraf betrekking heeft op derdentransacties bij de toepassing
van de innovatiebox en de toepassing van de tonnageregeling of op de fiscale gevolgen
van derdentransacties bij het sluiten van een Advance Pricing Agreement (APA).

Aanvullende bepaling bij bilaterale en multilaterale overeenkomsten

In het rulingbesluit zal een bepaling worden opgenomen om in voorkomende gevallen
in bilaterale en multilaterale APA’s een kritische veronderstelling op te nemen dat
rekening kan worden gehouden met verrekenprijscorrecties uit landen die niet bij een
bilaterale of multilaterale verrekenprijs ruling zijn betrokken. Deze aanpassing ziet
op een beleidsmatige ondersteuning voor onderlinge overlegprocedures.

Mijn ambitie is het wijzigingsbesluit van het Besluit vooroverleg rulings met een
internationaal karakter, zoals bijgesloten, begin oktober van dit jaar te publiceren
en op dat moment in werking te laten treden.

Rulings met een internationaal karakter blijven gecentraliseerd gecoördineerd en getoetst
worden. Hierbij wordt de vaststellingsovereenkomst, na de inhoudelijke toetsing door
het College IFZ, voorzien van alle voorgeschreven handtekeningen, van zowel de zijde
van de Belastingdienst als van de zijde van de belanghebbende(n). Voor de volledigheid
verwijs ik naar het vragen-en-antwoorden document op de website van de Belastingdienst,
waarin ook bij een eenzijdig ingenomen standpunt in een biedingsproces2 zal worden opgenomen dat voor deze situatie een uitzondering geldt voor de vastlegging
in een vaststellingsovereenkomst. Dit is eerder ook aangegeven voor reguliere handhavingsactiviteiten
op initiatief van de Belastingdienst bij vaste inrichtingen en vestiging in Nederland
van een (buitenlandse) niet natuurlijke persoon. Het is niet de bedoeling dat de bevoegdheden
van de Belastingdienst bij reguliere handhavingsactiviteiten op initiatief van de
Belastingdienst worden belemmerd door toepassing van het Besluit vooroverleg rulings
met een internationaal karakter.

Tot slot merk ik op dat zowel van toegewezen, afgewezen als ingetrokken verzoeken
om vooroverleg een geanonimiseerde samenvatting wordt gepubliceerd. Nieuwe ontwikkelingen
worden ook jaarlijks in het bovenvermelde jaarverslag nader toegelicht aan de hand
van opgedane ervaring.

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij