Brief regering : Voorstel Jaarbegroting Europese Unie 2024
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 176 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Op 7 juni jl. presenteerde de Europese Commissie (de Commissie) het voorstel voor
de Europese begroting 2024.1 De komende weken wordt het voorstel behandeld in de voorportalen van de Raad van
de Europese Unie (de Raad). Via deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van
het voorstel, de gevolgen voor raming van de Nederlandse afdrachten, de kabinetsinzet,
het proces en het krachtenveld. Hiermee vervangt deze Kamerbrief, zoals gebruikelijk,
het BNC-fiche over dit voorstel. Op 7 juni presenteerde de Commissie tevens de jaarlijkse
technische aanpassing2van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–2027), conform artikel 4 van de MFK-verordening3. In deze brief ga ik in op de inhoud van deze mededeling en de gevolgen ervan voor
de Nederlandse EU-afdrachten.
Samenvatting Commissievoorstel Europese begroting 2024
Het voorstel voor de Europese begroting 2024 betreft de vierde jaarbegroting binnen
het huidige MFK. De Commissie stelt een totaalomvang (inclusief speciale instrumenten)
voor van 189 miljard euro aan vastleggingen; dit zijn de wettelijke (of contractuele)
verplichtingen die worden aangegaan. De betalingen – de kasuitgaven, volgend uit vastleggingen –
bedragen 143 miljard euro. In het Commissievoorstel bedraagt de vastleggingenmarge4 circa 0,4 miljard euro en de betalingenmarge5 circa 31 miljard euro. Ter vergelijking, bij het voorstel van de jaarbegroting van
2023 was deze betalingenmarge 4,4 mld. euro. Onder de toelichting van begrotingscategorie 2
vindt u een toelichting op deze relatief hoge betalingenmarge.
Bovenstaande bedragen zijn exclusief de middelen die vanuit het subsidiedeel van het
Europees herstelinstrument (NextGenerationEU, NGEU) via de Europese begroting 2024
worden uitgegeven. Voor 2024 betekent dit 112 miljard aan additionele betalingen.6 Deze uitgaven worden gefinancierd door middel van leningen die de Commissie namens
de Unie aangaat en waarvoor het mandaat in het Eigenmiddelenbesluit7 is verleend.
De Commissie presenteert doorgaans in oktober een wijzigingsvoorstel (Amending Letter, AL) bij het voorstel voor de begroting. Daarin actualiseert de Commissie het huidige
voorstel op basis van recente ontwikkelingen. Ik zal u daarover te zijner tijd informeren.
De Commissie heeft in het voorstel reeds aangegeven dat zij in de AL onder andere
terug zullen komen op kosten voor publieke administratie.
Tevens is op 20 juni een voorstel voor een tussentijdse herziening van het MFK gepresenteerd.
Uw Kamer is hierover op hoofdlijnen geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de
Europese Raad (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1969); een BNC-fiche met een nadere appreciatie ontvangt u eind augustus van de Minister
van Buitenlandse Zaken.Dit voorstel bevat wijzigingen voor de overige jaren van het MFK (2024–2027). U wordt
hierover op de hoogte gehouden via geannoteerde agenda’s en verslagen van de Europese
Raad en de Raad. Eventuele wijzigingen voor de begroting van 2024 worden na een akkoord
over een wijziging van het MFK verwerkt.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorgestelde vastleggingen, betalingen
en marges in totaal en per begrotingscategorie en laat de verschillen met de begroting
van 2023 zien.8 In de volgende paragrafen wordt het Commissievoorstel per begrotingscategorie (ook
wel «Heading») van het MFK toegelicht.
* Vastleggingen, wettelijke (of contractuele) verplichtingen die worden aangegaan.
** Betalingen, de kasuitgaven, volgend uit vastleggingen.
H1) Interne markt, innovatie en digitaal
Deze begrotingscategorie betreft met name investeringen op gebieden als onderzoek
en innovatie, interne markt en een digitale transformatie. Met slimme investeringen
uit deze begrotingscategorie wil de Commissie bijdragen aan bijvoorbeeld de groene
en digitale transitie. De Commissie stelt voor deze categorie een budget voor van
21 miljard euro aan vastleggingen en eveneens 21 miljard euro in betalingen. Dit is
nagenoeg gelijk aan de budgetten voor deze categorie in 2023. Vanuit het herstelinstrument
Next Generation EU(NGEU) wordt in totaal ca. 3 miljoen euro aan additionele betalingen
toegevoegd aan deze begrotingscategorie. Deze middelen worden ingezet voor budgetten
voor onderzoek en investeringen op de thema’s gezondheid, digitalisering en klimaat.
Het budget voor het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie neemt ten opzichte
van het vorige jaar enigszins toe tot 13 miljard euro. Het kaderprogramma ondersteunt
ook het nieuwe Union Secure Connectivity Programme met een bedrag van 380 miljoen euro over de jaren 2023–2027. Dit programma heeft als
doel te zorgen voor wereldwijde toegang tot beveiligde satellietcommunicatiediensten.
Daarnaast draagt het Horizon Europe ook bij aan de recente European Chips Act met ca. 2 miljard euro tot en met 2027.
De Raad, het Europees Parlement (EP) en de Commissie hebben voor de periode van het
huidige MFK de politieke afspraak gemaakt dat in totaal 500 miljoen euro aan niet
gebruikt budget voor vastleggingen (decomitteringen) opnieuw mag worden ingezet voor
Horizon Europe. Voor 2024 wordt een bedrag van 95 miljoen toegevoegd.
H2) Cohesie, veerkracht en waarden
Begrotingscategorie 2 is in omvang de grootste begrotingscategorie van het MFK. In
het voorstel van de Commissie wordt onderscheid gemaakt tussen twee onderdelen; subcategorie
2a Economische, sociale en territoriale cohesie en subcategorie 2b Veerkracht en waarden.
De begrotingscategorie heeft een voorgestelde omvang van 75 miljard euro in vastleggingen
en 34 miljard euro in betalingen. Ten opzichte van de Europese begroting van 2023
stijgen de vastleggingen met 6%, terwijl de betalingen dalen met 41%.
2a Economische, sociale en territoriale cohesie
Het cohesiebeleid dat onder begrotingscategorie 2a valt wordt voornamelijk uitgevoerd
door drie fondsen: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees
Sociaal Fonds+ (ESF+), en het Cohesiefonds (CF). Dit beleid heeft als doel om economische
en sociale verschillen tussen regio’s binnen de EU te verkleinen. Dit gebeurt op verschillende
terreinen; van het bijdragen aan groene huishoudens tot het bieden van ondersteuning
op de arbeidsmarkt.
In de jaarbegroting van 2024 treedt er voor dit begrotingsonderdeel ten opzichte van
2023 een daling van het betalingen niveau van ruim 50% op. In absolute bedragen is
dit een daling van ca. 21 miljard euro. Dit zorgt voor een ruime marge onder het betalingsplafond
van het MFK voor 2024. De Commissie geeft aan dat deze marge een onderdeel is van
de beleidscyclus van het cohesiebeleid waarbij de programma’s van MFF 2021–2027 uit
de opstartfase komen maar nog niet volledig tot betaling komen en programma’s uit
vorig MFK afgerond worden. Betalingen voor programma’s kunnen nog een aantal jaren
na de bijbehorende vastleggingen worden gedaan, daardoor vinden in de huidige MFK-periode
bijvoorbeeld nog betalingen plaats die volgen uit vastleggingen uit het vorige MFK.
Op een later moment in het MFK zullen de betalingen alsnog plaatsvinden.
2b Veerkracht en Waarden
Onder begrotingscategorie 2b vallen onder andere de programma’s die zijn opgezet in
reactie op de Covid-19-pandemie, zoals de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF) en REACT-EU. De rentebetalingen voor de leningen voor de financiering van het
Europees Herstelingstrument (NGEU) vallen ook onder deze begrotingscategorie.
De snelle stijging van de kapitaalmarkrente heeft een significante invloed gehad op
de kosten van de leningen die zijn aangegaan onder NGEU. De rentebetalingen die in
2024 moeten worden gedaan verdubbelen naar verwachting ten opzichte van 2023 (van
ca. 2 miljard euro naar 4 miljard euro). Deze bedragen liggen aanzienlijk hoger dan
destijds bij de vaststelling van het MFK voorzien. De Commissie stelt voor deze stijging
te financieren via de speciale instrumenten van de EU-begroting; het Flexibiliteitsinstrument
en het Single Margin Instrument. Met speciale instrumenten kan de Commissie reageren op onvoorziene omstandigheden
of in uitzonderlijke gevallen schuiven tussen begrotingscategorieën of tussen begrotingsjaren.
Daarnaast bevat deze categorie een aantal programma’s en agentschappen ter versterking
van de sociale cohesie en de waarden van de EU zoals Erasmus+ maar ook het gezondheidsprogramma
EU4Health en het Mechanisme voor Civiele bescherming (Union Civil Protection Mechanism, UCPM) vallen hieronder.
H3) Landbouw en milieu
Het herziene Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is in 2023 van start gegaan en
ook voor 2024 een prioritair beleidsonderwerp. Vanwege de Russische invasie van Oekraïne
zijn de oorspronkelijke plannen aangepast naar REPowerEU prioriteiten en crisisinstrumenten
tegen marktverstoringen. Door de bestaande onzekerheid door de invasie is het onduidelijk
hoe lang de aangepaste plannen zich voortzetten.
De GLB omvat twee fondsen, het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees
Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Het ELGF is met name bedoeld om
boeren onder voorwaarden van inkomenssteun en marktgerelateerde steun te voorzien.
Het budget voor 2024 is met 41 miljard euro in vastleggingen grotendeels gelijk aan
het budget van 2023. Het ELFPO steunt structurele veranderingen in plattelandsgebieden,
onder meer om bij te dragen aan een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen in
het kader van de groene transitie. Het budget voor 2024 is 13 miljard euro in vastleggingen
(een stijging van 1,7% ten opzichte van 2023) en 12 miljard euro in betalingen (een
daling van 20,5% ten opzichte van 2023). De daling in betalingen komt voornamelijk
door de uitvoering van programma’s van de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Betalingen
voor programma’s kunnen nog een aantal jaar na de bijbehorende vastleggingen worden
gedaan, daardoor vinden in de huidige MFK-periode nog betalingen plaats op basis van
vastleggingen uit het vorige MFK.
Omdat de programma's uit het vorige MFK aflopen en de nieuwe programma’s veelal nog
in de opstartfase zitten blijven de betalingen achter.
Begrotingscategorie drie richt zich ook op het halen van de klimaatdoelen. De volgend
prioritaire onderdelen voor 2024 moeten daaraan bijdragen: het Programma voor het
Milieu en Klimaatactie (LIFE) en het Rechtvaardige Transitie Mechanisme (waaronder
het Just Transistion Mechanism; JTM) het fonds voor Rechtvaardige Transitie (Just
Transition Fund, JTF) de publieke leenfaciliteit (PSLF) en het EU-mechanisme voor
een «CO2-grensheffing» (CBAM)).
In totaal heeft de begrotingscategorie een voorgestelde omvang van 57 miljard euro
in vastleggingen en 54 miljard euro in betalingen. Daarnaast draagt het Innovatiefonds
van 5 miljard euro bij aan de prioriteiten van begrotingscategorie 3, dit wordt echter
gefinancierd buiten de begroting om met EU-ETS inkomsten. Ten opzichte van de Europese
begroting van 2023 stijgen de vastleggingen met 0,2% en dalen de betalingen met 5,6%,
met name door de hierboven beschreven daling van de betalingen voor landbouwprogramma’s.
H4) Migratie en grensmanagement
De begrotingscategorie migratie en grensmanagement bevat alle uitgaven die gerelateerd
zijn aan het beschermen van de buitengrenzen van de EU. Hieronder vallen bijvoorbeeld
het fonds voor Geïntegreerd Grensbeheer (Integrated Border Management Fund; IBMF) en uitgaven ter ondersteuning van de lidstaten op het gebied van asiel en migratie
via het fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF). Het overgrote deel van de
middelen onder deze begrotingscategorie valt onder gedeeld beheer. Ook vallen het
Europese grens- en kustwachtagentschap Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau
voor Asielzaken (European Asylum Support Office; EASO) onder deze begrotingscategorie.
De Commissie geeft in het voorstel aan dat in 2024 migratie en grensbeheer een uitdaging
blijft, onder andere in verband met de opvang van vluchtelingen als gevolg van de
Oekraïnecrisis. De Commissie stelt voor 2024 een budget voor van circa 4 miljard euro
in vastleggingen en 3 miljard euro in betalingen. Dit betekent een stijging van zowel
de vastleggingen (4,5%) als de betalingen (7,2%) ten opzichte van de begroting in
2023. Zo zijn de nationale werkprogramma’s van de lidstaten recent goedgekeurd hetgeen
in 2024 tot verplichtingen leidt. Ook is in het kader van de Oekraïnecrisis de implementatietermijn
voor de middelen onder AMIF met een jaar verlengd. Verder weerspiegelt de voorgestelde
budgetstijging voor het IBMF-BMVI de hogere voorgestelde enveloppe met name om de
buitengrens van de Unie en eventuele uitbreidingen van het Schengengebied te vergemakkelijken.
Tenslotte stelt de Commissie een budgetverhoging voor Frontex voor om de aanzienlijke
uitbreiding van het aantal FTE te financieren. Dit past in het voorstel voor het versterken
van de EU-grenzen.
H5) Veiligheid en defensie
De begrotingscategorie veiligheid en defensie is gericht op het bewaken van de veiligheid
van burgers binnen de grenzen van de Unie via het fonds voor Interne Veiligheid (Internal Security Fund; ISF) en samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van rechtshandhaving via het
agentschap Europol. Daarnaast richt deze begrotingscategorie zich op het ontwikkelen
van defensiecapaciteiten via het Europees Defensiefonds (European Defence Fund; EDF) en het versterken van de Europese infrastructuur ter bevordering van militaire
mobiliteit.
De Commissie stelt voor 2024 een budget voor van circa 2 miljard euro in vastleggingen
en 2 miljard euro in betalingen. Dit betekent een stijging van zowel de vastleggingen
(9%) als de betalingen (68%) ten opzichte van de begroting in 2023. Zo stijgen de
uitgaven voor het ISF en voor de ontmanteling van nucleaire installaties in o.a. Litouwen.
In de context van de oorlog in Oekraïne heeft de Commissie twee voorstellen gepubliceerd
ter versterking van de Europese defensie-industrie: de European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA) en de Act in Support of Ammunition Production (ASAP)-verordening). Deze voorstellen leiden naar verwachting in 2024 tot uitgaven.
Verder is in het Union Secure Connectivity Programme in 2023 van start gegaan wat ook in 2024 tot uitgaven leidt. Daarom wordt voor EDIRPA
en ASAP het flexibiliteitsinstrument voor 300 miljoen euro ingezet (deze middelen
waren origineel voorzien voor EDIRPA maar worden nu tevens ingezet voor ASAP).
H6) Extern beleid
De begrotingscategorie Extern beleid omvat verschillende financieringsinstrumenten:
het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking
(NDICI), het instrument voor humanitaire hulp (HUMA), pre-toetredingssteun (IPAIII)
en voor landen en gebieden overzee (OCT). De Commissie geeft in het voorstel aan dat
het externe beleid van de Unie in 2024 vooral gericht zal zijn op de gevolgen van
de oorlog in Oekraïne en de opvang van Syrische vluchtelingen in het land zelf en
in de regio.
De Commissie stelt voor deze begrotingscategorie in 2024 een budget voor van 15,8 miljard euro
in vastleggingen en 15,1 miljard euro in betalingen voor. Dit betekent een daling
van de vastleggingen (8%) en een stijging van de betalingen (8%) ten opzichte van
de begroting in 2023.
Zo stijgen de betalingen van NDICI door de voortzetting van de steun aan Oekraïne,
Moldavië en Georgië in 2024 dat via dit programma loopt. De rentesubsidie voor de
macro-financiële bijstand (MFB) aan Oekraïne9, wordt ook via NDICI gefinancierd. Voor de rentesubsidie in het kader van MFA+ steun
aan Oekraïne10 wordt een klein bedrag begroot. Het resterende benodigde bedrag wordt gefinancierd
door bilaterale bijdragen van de lidstaten11.
Daarnaast wordt steun aan de Syrische bevolking in het land zelf en in de regio voortgezet
in 2024 via NDICI en via HUMA. Specifiek voor de opvang van vluchtelingen in Turkije
stelt de Commissie voor om de NDICI cushion (buffer voor noodsituaties) en de marge onder deze begrotingscategorie in te zetten.
De Commissie stelt voor om de vastleggingen voor het Gemeenschappelijk Voorzieningsfonds
voor extern beleid te verlagen om te compenseren voor de eerdere verhogingen in 2021
en 2022.
H7) Administratieve uitgaven
Onder de begrotingscategorie administratieve uitgaven vallen onder andere de personeelskosten
van de Europese instellingen, de pensioenen en de Europese scholen. Het totale budget
van deze begrotingscategorie bedraagt in het voorstel 12 miljard euro in vastleggingen
en betalingen. Ten opzichte van het jaar 2023 is dit een stijging van 5,6%. Door aanhoudende
hoge inflatie en energieprijzen staan de budgetten, net als vorig jaar, volgens de
Commissie onder druk. Om te voldoen aan wettelijke en contractuele verplichtingen,
bijvoorbeeld het betalen van energierekeningen heeft de Commissie een aantal bezuinigingen
doorgevoerd. Deze bezuinigingen dekken echter de behoefte van de Commissie onvoldoende,
daarom doet de Commissie voor 177 miljoen euro een beroep op een speciaal instrument
van de EU-begroting, namelijk het Single Margin instrument. Dit instrument maakt het
mogelijk om budget te verschuiven tussen afzonderlijke begrotingscategorieën of tussen
begrotingsjaren. Hiervan is 131 miljoen euro nodig voor administratieve uitgaven en
31 miljoen euro voor pensioenen. Met dit voorstel blijft de Commissie binnen de principes
van stabiele personeelsbezetting en de maximale 2% toename van niet-salarisgerelateerde
uitgaven.
De Commissie geeft aan dat ze zoals gebruikelijk hun aannames voor administratieve
uitgaven, met name t.o.v. inflatie, koopkracht en pensioenen zullen updaten bij de
Amending Letter in oktober.
Speciale thematische instrumenten
De speciale thematische instrumenten zijn bedoeld om adequaat te kunnen reageren op
onvoorziene omstandigheden gedurende een begrotingsjaar. Deze instrumenten worden
ingezet buiten de MFK-plafonds.
Het Europees Globaliseringsfonds (EGF) financiert eenmalige assistentie in de vorm
van opleiding en begeleiding naar nieuw en/of vervangend werk voor personeel dat door
grote herstructureringen als gevolg van globalisering werkloos raakt. In 2021 is de
reikwijdte van het fonds uitgebreid, zodat ook consequenties van digitalisering, de
klimaattransitie of economische crises zoals na COVID-19 onder het fonds kunnen vallen.
Voor 2024 is 210 miljoen euro aan vastleggingen en 20 miljoen euro aan betalingen
voorzien.
De Solidariteits- en Noodhulp Reserve (SEAR) is gericht op het bieden van hulp na
grote natuurrampen en volksgezondheidscrises die vallen binnen het EU-solidariteitsfonds
(EUSF). Voor dit fonds is in 2024 1,4 miljard euro beschikbaar in vastleggingen en
betalingen, in lijn met in 2021 gemaakte afspraken.
De Brexit Adjustment Reserve (BAR) is gericht op het verminderen van nadelige gevolgen van Brexit in de zwaarst
getroffen lidstaten en sectoren. In 2024 is voor de BAR 2,1 miljard euro voorzien.
Flexibiliteitsinstrument
Het flexibiliteitsinstrument kan ingezet worden voor de financiering van onvoorziene
omstandigheden, zowel voor vastleggingen als betalingen, indien er onvoldoende ruimte
is onder een deelplafond voor een bepaalde MFK-begrotingscategorie. Het beschikbare
bedrag binnen dit instrument is in 2024 circa 1 miljard euro. De commissie stelt voor
om 300 mln. van dit bedrag in te zetten voor financiering van de begrotingscategorie
veiligheid en defensie. De commissie stelt tevens voor om alle overige middelen uit
het Flexibiliteitsinstrument in te zetten voor de betaling van rentekosten voor NGEU.
Technische aanpassing MFK
In de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK past de Commissie, zoals afgesproken
in artikel 4 van de MFK-verordening, de plafonds van het MFK aan op een aantal punten.
Zo worden de MFK-plafonds door de Commissie geactualiseerd met de standaard afgesproken
MFK-deflator van 2%. Dit is in de raming van de Nederlandse afdrachten reeds verwerkt.
De actualisatie van de speciale instrumenten, de boete-opbrengsten en de inzet van
het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) hebben gevolgen voor het MFK-betalingenplafond. Aangezien de raming van de Nederlandse
EU-afdrachten gebaseerd is op het MFK-betalingenplafond plus de maximale omvang van
de speciale instrumenten, wijzigt dientengevolge ook de raming van de Nederlandse
EU-afdrachten.
Enkelvoudig marge-instrument (SMI)
Met het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) kunnen ongebruikte vastleggingen en betalingen onder het MFK-plafond uit het
vorige begrotingsjaar worden toegevoegd aan de plafonds voor de resterende MFK-jaren
(2024–2027).
In 2022 resteerde 4 miljard euro aan betalingen onder het MFK-plafond, wat in dit
jaar een neerwaarts effect had op de uiteindelijke afdrachten aan de EU. In de technische
aanpassing van dit jaar wordt dit bedrag in drie gelijke delen toegevoegd aan de betalingenplafonds
voor de jaren 2025, 2026 en 2027, verhoogd met de in het MFK afgesproken standaarddeflator
van 2%. In de onderstaande tabel is dit weergegeven. Over de gehele MFK-periode (2021–2027)
betekent dit dat de hoogte van het MFK-betalingenplafond onveranderd blijft (in prijzen
2018). In de onderstaande tabel is dit weergegeven. Deze verhoging van de MFK-plafonds
in de jaren 2025, 2026, 2027 heeft een hogere raming van de Nederlandse bni-afdracht
tot gevolg in die jaren van respectievelijk 84 miljoen euro, 85 miljoen euro en 87 miljoen euro.
Tabel 2: Inzet Single Margin Instrument (in miljoenen euro, lopende prijzen)
2025
2026
2027
MFK-betalingenplafond
172.230
175.674
179.187
Inzet SMI
1.424
1.452
1.481
Nieuw betalingenplafond
173.654
177.126
180.668
Boete-opbrengsten
In artikel 5 van de MFK-verordening is vastgelegd dat in de periode 2022–2027 jaarlijks
een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van het jaar twee jaar
geleden (voor 2024 dus de boete-opbrengsten uit 2022) toe te voegen aan de Europese
begroting en de MFK-uitgavenplafonds, voor een totaalbedrag van maximaal 11 miljard euro
(in prijzen 2018 over de gehele periode). Deze opbrengsten worden volgens een verdeelsleutel
over bepaalde MFK-programma’s verdeeld, zoals vastgelegd in Annex II van de MFK-verordening.
Voor 2022–2026 geldt hierbij een minimum van 1,5 miljard euro (prijzen 2018) en een
maximum van 2 miljard euro (prijzen 2018) per jaar. Deze afspraak is in 2021 meerjarig
verwerkt in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten.12
De Commissie actualiseert in de technische aanpassing nu het cijfer voor 2024. Omdat
de boete-opbrengsten 0,4 miljard euro in 2022 onder de drempelwaarde lagen, wordt
het MFK-plafond voor 2024 opgehoogd met de drempelwaarde van 1,5 miljard euro in prijzen
2018. In lopende prijzen is dit 1,7 miljard euro. In de raming van de Nederlandse
EU-afdrachten werd rekening gehouden met het maximale bedrag van 2 miljard euro. Het
gevolg hiervan is dat de raming van de bni-afdracht met 27 miljoen euro neerwaarts
bijgesteld wordt.
Aanpassing van speciale instrumenten
De speciale instrumenten buiten het MFK zijn bedoeld om te reageren op onvoorziene
omstandigheden en beiden additionele flexibiliteit. In de technische aanpassing worden
de uitgavenplafonds van de speciale instrumenten door de Commissie geactualiseerd
met de standaard afgesproken MFK-deflator van 2%. Dit is in de raming van de Nederlandse
afdrachten reeds verwerkt. Daarnaast worden eventuele onbenutte middelen overgeheveld
naar latere jaren. Uit het flexibiliteitsinstrument wordt 830 miljoen euro aan niet
ingezette middelen overgeheveld van 2022 naar 2023. Het effect op de raming van de
Nederlandse bni-afdracht hiervan is een opwaartse bijstelling van circa 49 miljoen euro.
Die onbenutte middelen zorgden eerder voor een lager dan verwachten Nederlandse afdracht
aan de EU in 2023.
Budgettaire gevolgen technische aanpassing en ontwerpbegroting 2024
De tabel hieronder geeft een overzicht van de budgettaire gevolgen van de technische
aanpassing (zoals hierboven toegelicht) en van het voorstel voor de Europese jaarbegroting
2024. In het voorstel voor de jaarbegroting 2024 actualiseert de Commissie de verwachte
bijdrage van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord. Deze
bijdrage valt voor 2024 lager uit dan waar in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten
rekening mee werd gehouden. Dit heeft als gevolg dat de raming van de Nederlandse
bni-afdracht naar boven wordt bijgesteld met 75 miljoen euro.
Korting
Ieder jaar worden de kortingen die Nederland en enkele andere lidstaten krijgen op
de bni-afdracht geactualiseerd op basis van de meest recente deflator voor het bbp
die beschikbaar is wanneer de ontwerpbegroting wordt opgesteld, zoals vastgelegd in
het Eigenmiddelenbesluit.13 Vanwege de hoge inflatie leidt dit voor Nederland net als vorig jaar tot een hoger
dan verwachte brutokorting op de bni-afdracht. Dit leidt tot een lagere raming van
de bni-afdracht van 77 miljoen euro in 2024 oplopend tot 81 miljoen euro in 2027.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
Als gevolg van de technische aanpassing, zoals hierboven toegelicht, wijzigt de raming
van de Nederlandse EU-afdrachten als volgt:
Tabel 3: Gevolgen voor de raming van de NL-afdrachten (in miljoenen euro)
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Technische aanpassing
Single margin instrument
84
85
87
Speciale instrumenten
49
Actualisatie boete-opbrengsten
– 27
EU-jaarbegroting 2024
Actualisatie VK-bijdrage
75
Actualisatie kortingcijfers
– 77
– 78
– 80
– 81
– 84
Totaal (bni-afdracht)
49
– 29
6
5
6
– 84
De verwerking van deze mutaties vindt plaats bij de Ontwerpbegroting 2024 en de centrale
ISB-ronde op Prinsjesdag 2023 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Zoals hierboven beschreven ligt het betalingenniveau in het voorstel voor de Europese
jaarbegroting 2024 aanzienlijk (ca. 30 miljard euro) onder het maximale jaarlijkse
betalingenplafond, zoals vastgelegd in het MFK. De raming van de Nederlandse afdrachten
wordt gebaseerd op dit betalingenplafond plus de maximale inzet van speciale instrumenten
die boven dit plafond worden gefinancierd. Het is nog te vroeg om te bepalen of de
huidige raming aangepast moet worden om een realistisch beeld te geven van de Nederlandse
afdrachten aan de EU-begroting. In het najaar wordt de Amending Letter bij het begrotingsvoorstel
voor 2024 verwacht. Dit voorstel kan nog grote impact hebben op het betalingenniveau.
Daarnaast is recent een voorstel voor de herziening van het Meerjarig Financieel Kader14 gepubliceerd. Afhankelijk van de uitkomst van de onderhandelingen daarover in de
Raad en Europees Parlement kan dit ook nog gevolgen hebben voor zowel het betalingenplafond
als niveau in 2024.
Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over de Europese begroting 2024
Het kabinet zet in op een prudente, realistische en moderne Europese begroting, waarin
de afspraken uit het MFK-akkoord gerespecteerd worden. Nederland erkent de rol van
de Europese begroting bij het opvangen van de gevolgen van de Oekraïne crisis en bij
het toewerken naar een groene digitale transitie. De prioriteiten uit het Commissievoorstel
komen grotendeels overeen met de inhoudelijke beleidsdoelstellingen van het kabinet.
Bij onderhandelingen over de jaarbegroting in de Raad zette Nederland in het verleden
doorgaans in op voldoende marges om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden
gedurende het jaar. Nederland pleitte daarom vaak voor een lagere begroting dan de
Commissie voorstelde, zodat de ruimte om te reageren op onvoorziene omstandigheden
groter zou zijn. Bij het onlangs gepresenteerde voorstel voor een wijziging van het
MFK zet het kabinet in op flexibilisering en herprioritering en optimaal gebruik van
alle beschikbare middelen binnen het bestaande MFK, om een aantal uitdagingen waar
de EU mee wordt geconfronteerd te kunnen adresseren. Met die inzet dienen eventuele
extra uitgaven in principe onder het plafond en met de bestaande speciale instrumenten
te worden gedekt, daarmee ook gebruikmakend van de aanwezige marges. Daardoor ligt
het inzetten op grotere marges in de jaarbegroting 2024 minder voor de hand. Dat betekent
dat kabinet zich kan vinden in de omvang en samenstelling van de begroting zoals voorgesteld
door de Europese Commissie en open staat voor een verhoging van het betalingenniveau.
Het kabinet is wel kritisch op de inzet van speciale instrumenten voor het dekken
van de rentekosten voor NGEU en de administratieve uitgaven, omdat deze instrumenten
alleen ingezet moeten worden als er geen andere mogelijkheden zijn. Het kabinet zal
daar bij de bespreking in de Raad aandacht voor vragen.
Proces en krachtenveld
Conform artikel 314 het werkingsverdrag van de Europese Unie, onderhandelt de Raad
eerst over een Raadspositie over de Europese begroting 2024. Naar verwachting zal
de Raad halverwege juli een Raadspositie bereiken. Het is nog onbekend wanneer het
Europees Parlement (EP) een positie zal innemen. Vervolgens dient de Raad overeenstemming
te bereiken met het EP. Hiertoe dient de jaarlijkse conciliatieperiode, die eindigt
met een Ecofin-begrotingsraad in november 2023. Daarvoor publiceert de Europese Commissie
in oktober naar verwachting nog een wijzigingsvoorstel. Voorafgaand aan de Begrotingsraad
wordt uw Kamer geïnformeerd over dit wijzigingsvoorstel, de Nederlandse inzet voor
de Begrotingsraad en na afloop over het resultaat. De Raad stemt met gekwalificeerde
meerderheid over de EU-begroting 2024 en het EP met gewone meerderheid.
Het krachtenveld in de Raad is doorgaans verdeeld in twee groepen lidstaten. De netto-betalende
lidstaten, waaronder Nederland, zetten in op een prudente begroting met voldoende
marges onder de MFK-plafonds. Deze groep pleit ook voor een moderne begroting. Zoals
hierboven aangegeven zal het kabinet dit jaar minder nadruk leggen op het belang van
voldoende marges. De andere groep lidstaten pleit over het algemeen voor een grotere
begroting (met name wat betreft de betalingen) die de plafonds van het MFK benadert.
Het Europees Parlement zet normaliter in op een begroting die volledig aansluit bij
de plafonds uit het MFK, en dus niet of zeer beperkt voorziet in marges voor onvoorziene
gebeurtenissen.
Voor wat betreft de technische aanpassing is er geen vervolgproces. De Commissie heeft
conform artikel 4 van de MFK-verordening de Raad en het EP geïnformeerd; zij hebben
hierbij geen beslissingsbevoegdheid.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën