Brief regering : Aanpak Sociale Basis inclusief Mantelzorgagenda 2023-2026
30 169 Mantelzorg
Nr. 75
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER
VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
De meeste mensen wonen het liefst in de eigen woon- en leefomgeving met een stevig
sociaal netwerk om zich heen. Dat bestaat uit buren, vrienden, familie en andere betrokkenen.
In eerste instantie voor plezier en ontspanning, maar ook om laagdrempelige hulp te
kunnen bieden of vragen, als de situatie hierom vraagt. Vaak gaat dit om eenvoudige,
alledaagse hulp die iedereen bekend voorkomt. Zoals het doen van boodschappen, oppassen
op de kinderen, helpen met klussen in en rondom het huis of hulp bij ondersteuning
in het dagelijks leven, zoals het ondersteunen bij een bezoek aan de dokter of het
ophalen van medicijnen.
Gemeenten zetten zich al decennia lang – en sinds 2015 op basis van een wettelijke
taak – in om de sociale samenhang en het pedagogische klimaat in wijken en buurten
te versterken met behulp van hun maatschappelijke partners en actieve inwoners. Zorgzame
gemeenschappen zijn onmisbaar om het zorgstelsel toekomstbestendig te houden. Met
het oog op het toenemend aantal ouderen wordt dit steeds belangrijker. We zetten in
op de beweging naar de voorkant: samen bouwen aan een veerkrachtige samenleving, eerder
dreigende problemen signaleren en zorgen dat mensen elkaar kunnen ondersteunen, waarbij
passende zorg en ondersteuning beschikbaar blijft. Die beweging stimuleren we ook
met de verschillende zorgakkoorden en programma’s1. Wij hebben in deze akkoorden de afspraak gemaakt met onze (maatschappelijke) partners
om de sociale- en pedagogische basis te versterken. De sociale basis levert een cruciale
bijdrage aan de (ervaren) gezondheid en het welzijn van mensen. Daarnaast kan de sociale
basis een belangrijke bijdrage leveren aan de opgave om de professionele zorg en ondersteuning
van goede kwaliteit, betaalbaar en toegankelijk te houden voor iedereen. Niet alles
kan worden opgelost vanuit de sociale basis, maar de kracht van gemeenschappen en
de grote bereidheid van inwoners om iets voor elkaar te betekenen is, kan beter ondersteund
worden. De Raad van Ouderen geeft tevens in hun advies «Preventie het nieuwe normaal
in ouder wordende samenleving» aan dat ouderen in de derde levensfase uitdrukkelijk
uitgenodigd en gestimuleerd moeten worden om een maatschappelijke bijdrage te gaan
of blijven leveren. Met deze brief geven wij verder vorm aan een deel van deze beweging
naar de voorkant. Het is een uitwerking van de afspraken uit de zorgakkoorden en een
aanvulling op reeds lopende programma’s zoals één tegen eenzaamheid, de Hervormingsagenda
Jeugd en het Nationaal Actieplan Dakloosheid. We zijn ons bewust dat de sociale basis
er altijd is krachtig of niet. Waar mensen zijn en zich tot elkaar verhouden is er
een sociale basis. Met deze brief faciliteren en ondersteunen we de sociale basis
verder, waarbij we aansluiten bij de al lopende beweging.
In de afgelopen periode is aan uw Kamer2 toegezegd om concrete uitwerking te geven aan de versterking van de sociale basis,
inclusief een Mantelzorgagenda.
In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op het volgende:
– De sociale basis en het rapport Anders Leven en Zorgen van de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving3
– De aanpak voor de verdere versterking van de sociale- en pedagogische basis. Kabinetsbreed
wordt ingezet op beleidsterreinen die raken aan de sociale basis. Zo wordt bijvoorbeeld
ingezet op het aanpakken van leefbaarheidsproblemen in kwetsbare wijken door de Minister
voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, het bevorderen van kansengelijkheid
door de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en het aanpakken van schulden
en armoede door de Minister voor Participatie, Pensioenen en Armoede. Deze gezamenlijke
inzet moet leiden tot een beter leefklimaat en stevigere sociale basis voor (kwetsbare)
mensen. De later in deze brief beschreven aanpak focust zich op de zaken die wij vanuit
de (landelijke) overheid kunnen beïnvloeden vanuit het zorg, welzijns- en ondersteuningsperspectief.
Deze inzet bestaat uit de volgende pijlers:
1. De reeds lopende programma’s: het programma Eén tegen eenzaamheid, het Nationaal Actieplan
Dakloosheid: Eerst een Thuis, de Hervormingsagenda Jeugd en de uitvoering van het
programma Wonen en Zorg voor Ouderen.
2. Het versterken van de positie van de mantelzorger door middel van de acties zoals
beschreven in de Mantelzorgagenda4.
3. De aanpak informele zorg, ondersteuning en (jeugd)hulp.
De sociale basis
Binnen de sociale basis worden drie, deels overlappende en met elkaar verbonden lagen
onderscheiden5:
• Persoonlijke sociale basis: een inwoner en diens netwerk.
• Gemeenschappelijke sociale basis: formele en informele netwerken van inwoners in de
wijk.
• Institutionele sociale basis: accommodaties, collectieve voorzieningen en andere laagdrempelige
voorzieningen waar iedere inwoner gebruik van kan maken zoals buurthuizen, het Centrum
Jeugd & Gezin, bibliotheken, de buurtsportcoach en scholen. Daarnaast bestaat dit
uit betaalde krachten (sociaal werkers zoals het welzijnswerk en het jeugd- en jongerenwerk).
In bijlage 1 gaan we dieper in op de sociale basis en de context vanuit de wetten,
afspraken en akkoorden die leidend zijn bij de beschreven inzet in deze brief.
Praktijkvoorbeeld Tholen: Anna Zorgt
Waar het gaat om zorgzame gemeenschappen die naar elkaar omzien zijn bewonersinitiatieven
van grote waarde. Er zijn ruim 1500 stadsdorpen, zorg- en dorpscoöperaties die zorgen
voor ontmoeting, zorg en ondersteuning in hun wijk of dorp. Ze laten zien dat zorgzame
gemeenschappen een belangrijke bijdrage leveren aan duurzame oplossingen in (ouderen)zorg
en welzijn. In de gemeente Tholen heeft de dorpskern Sint Annaland de bewonerscoöperatie
Anna Zorgt opgericht. Deze organisatie, bestaande uit welzijnswerk en vrijwilligers,
heeft als functie om lichte hulpvragen op te lossen zoals het verzorgen van laagdrempelig
vervoer, het voeren van de administratie en/of lichte vormen van huishoudelijke hulp.
Het heeft als gevolg dat het welzijn van mensen wordt versterkt, dat mensen laagdrempelig
hulp krijgen en de vraag naar formele ondersteuning of zorg vermindert.
RVS-rapport: Anders zorgen en leven
Op 19 mei 2022 heeft De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) het rapport
Anders Leven en Zorgen gepubliceerd. De RVS geeft aan dat samenwerking tussen de naasten,
vrijwilligers en zorgprofessionals belangrijk is om de hulpvrager en anderen die zorg
nodig hebben in een gelijkwaardige relatie te ondersteunen. Het is belangrijk dat
zorgprofessionals vanaf het begin een gelijkwaardig team vormen met het persoonlijk
netwerk van de hulpvrager, zoals mantelzorgers, naasten en vrijwilligers. Dit wordt
ook wel netwerkgerichte zorg genoemd; zorg waarin gezamenlijke verantwoordelijkheid
het uitgangspunt is en wordt samengewerkt op een gelijkwaardige manier. De RVS geeft
aan dat alleen zo passende en betaalbare zorg in de toekomst kan worden gegarandeerd.
De RVS geeft drie concrete adviezen:
1. Beroepskrachten moeten een verbintenis aangaan met naasten van het individu en vrijwilligers.
2. (Semi-)informele zorgverleners moeten gewaardeerd worden als gelijkwaardige partners
in de zorg.
3. De definitie van de kwaliteit van de zorg moet niet voortkomen vanuit professionele,
betaalde zorg maar vanuit kwaliteit van leven.
De samenwerking tussen beroepskrachten en naasten en vrijwilligers hangt nauw samen
met de sociale basis. De geformuleerde uitdagingen, ambities, maatregelen en acties
die in deze brief en in de mantelzorgagenda zijn opgenomen zijn mede gebaseerd op
de aanbevelingen die de RVS heeft gedaan. Bijvoorbeeld waar het gaat om de verbinding
tussen formele en informele zorg, de positie van de mantelzorger en de versterking
van het welzijns- en vrijwilligerswerk.
Praktijkvoorbeeld Utrecht: Netwerk Informele Zorg Utrecht (NIZU)
is een netwerk van initiatieven en organisaties die in de stad Utrecht uitvoering
geven aan informele zorg, oftewel het vrijwilligerswerk, in de zorg.
Ambassadeurs Informele zorg kunnen via het netwerk van het NIZU ervoor zorgen dat
een hulpvraag op de juiste plek terecht komt, bij de organisatie die de best passende
oplossing kan bieden. Deze ambassadeurs zijn zowel het aanspreekpunt voor de professionals
in de wijk (onder andere het buurtteam, DOCK, praktijkondersteuners en wijkverpleging),
maar ook rechtstreeks voor bewoners met een hulpvraag.
Uitdagingen
De brede maatschappelijke beweging naar de voorkant vraagt een andere manier van werken
zoals beschreven in het GALA, het IZA en het WOZO programma. Het is niet enkel een
verschuiving van taken en verantwoordelijkheden naar minder specialistische vormen
van zorg en ondersteuning. Het vraagt ook om inzet van inwoners en maatschappelijke
partners. Met betrekking tot de sociale basis zien wij een aantal uitdagingen waar
we vanuit het kabinet op willen inzetten:
1. Het organiseren van passende zorg en ondersteuning: er is een goede verhouding nodig in de samenwerking tussen formele en informele zorg
zodat deze passend is bij de hulpvraag en het beschikbare sociale netwerk, voorzieningen
en professionele zorg en ondersteuning. We willen gemeenten, maatschappelijke partners
en inwoners hierbij ondersteunen en faciliteren.
2. Belasting van mantelzorgers: de overheid vraagt steeds meer inzet van het sociale netwerk als mensen zorg of
ondersteuning nodig hebben. Maar mantelzorgers worden hier niet altijd voldoende in
ondersteund en gefaciliteerd. We willen het welzijn van mantelzorgers op peil houden
en overbelasting en uitval van de mantelzorgers voorkomen.
3. Welzijns- en vrijwilligerswerk: Het welzijns- en vrijwilligerswerk levert een belangrijke bijdrage in het ondersteunen
van inwoners en gemeenschappen om te komen tot positieve sociale interacties in een
gemeenschap en het voorkomen van maatschappelijke problemen. We willen het welzijns-
en vrijwilligerswerk verder ondersteunen.
Aanpak
Onderstaand beschrijven wij onze aanpak voor de sociale- en pedagogische basis. Hierbij
gaan we kort in op programma’s die al lopen en de onlangs tot stand gekomen Hervormingsagenda
Jeugd. Vervolgens gaan wij in op onze aanvullende inzet op basis van de afspraken
die zijn gemaakt in het IZA, GALA en het WOZO programma. Het betreft de Mantelzorgagenda
en de aanpak informele zorg, ondersteuning en (jeugd)hulp. Voor deze laatste aanpak
geldt dat wij in de komende periode bezien of aanvullende inzet noodzakelijk is.
1. Lopende programma’s
Om de sociale- en pedagogische basis te versterken hebben wij de eerste stappen al
gezet. In het afgelopen jaar is het volgende in gang gezet:
– Met de vervolgaanpak Eén tegen eenzaamheid 2022–20256 wordt ingezet om eenzaamheid bij alle inwoners in Nederland te verminderen. Momenteel
neemt 76 procent van de Nederlandse gemeenten deel aan het actieprogramma Eén tegen
eenzaamheid en heeft een lokale aanpak eenzaamheid, zodat mensen met gevoelens van
eenzaamheid ergens terecht kunnen. De afgelopen jaren is aangetoond dat maatschappelijk
initiatief tegen eenzaamheid in buurten, wijken en straten het verschil kan maken:
mensen kunnen daar hun sociale contacten verbreden, verdiepen en versterken. Dat vraagt
om verantwoordelijkheidsgevoel voor je leefomgeving, samenwerking en lokale actie.
Gemeenten faciliteren dit initiatief. Zij kunnen als regisseur een lokale coalitie
tegen eenzaamheid vormen, samen met bedrijven, ondernemers, burgers en maatschappelijke
organisaties. Adviseurs van het Actieprogramma Eén tegen eenzaamheid ondersteunen
gemeenten in het ontwikkelen van een aanpak tegen eenzaamheid, onder meer door het
inrichten van een signaalpunt, waar bijvoorbeeld ondernemers zoals kappers en apothekers
met zorgen over eenzame mensen terecht kunnen en waaraan welzijnswerk gekoppeld is.
– Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis7 wordt ingezet om dakloosheid te voorkomen en op te lossen. Een succesvolle preventieve
aanpak van dakloosheid werkt aan sociale inclusie. Dat houdt in dat wonen, inkomen,
toegang tot zorg, zelfregie, informele zorg en de sociale basis op orde moeten zijn.
Zo is het van belang dat informatie vindbaar en toegankelijk moet zijn voor iedereen,
en op meerdere manieren aangeboden. Ongeacht de vraag is het wenselijk dat in de wijk
of plaats een laagdrempelige inloop zijn waar mensen terecht kunnen met vragen over
rechten, plichten en informatie op de verschillende leefgebieden (gezondheid en zorg,
wonen, inkomen, financiën/schulden, werk en opleiding). Een combinatie van digitale
vindplekken en fysieke laagdrempelige inlooppunten is essentieel. Omdat veel van deze
leefgebieden te maken hebben met de sociale basis zoeken we aansluiting bij deze acties
in het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Deze acties worden uitgevoerd samen met het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, VNG en gemeenten.
– Onlangs is met de VNG, de branches voor zorgaanbieders en clientenorganisaties de Hervormingsagenda Jeugd8 tot stand gekomen. Een belangrijke pijler van deze Hervormingsagenda, zoals ook opgenomen
in het GALA, is de pedagogische basis. Dit is het deel van de sociale basis dat bijdraagt
aan het opgroeien, het opvoeden en de ontwikkelingen van kinderen en jongeren. Het
is van belang dat jeugdigen en gezinnen zoveel mogelijk toegerust zijn om (hulp)vragen
gezamenlijk en in hun sociale context op te pakken. De aanpak sociale- en pedagogische
basis wordt in samenhang uitgewerkt.
– Met het WOZO programma9 en het GALA10 wordt gewerkt aan vitaal ouder worden. In het WOZO programma wordt onder andere ingezet op vergroten bewustwording over
het belang van nadenken over en voorbereiden op de volgende levensfase, maar ook over
het stimuleren van intergenerationeel wonen. In het GALA zijn onder andere met gemeenten
afspraken gemaakt om de samenwerking tussen het formele en informele netwerk te verbeteren,
de inzet van valpreventie en het versterken van de sociale samenhang.
2. Versterken van de positie van de mantelzorger
Het versterken van de positie van de mantelzorger is van groot. Mantelzorgers hebben
een unieke positie binnen de sociale basis aangezien bij mantelzorg sprake is van
een persoonlijke relatie tussen de informele zorgverlener en de zorgvrager. Dit vraagt
– gelet op knelpunten zoals overbelasting, informatievoorziening, samenwerking met
de formele zorg en de verhouding met werk en school – om een stevige aanpak. Zowel
binnen de ouderenzorg (het WOZO programma) als de zorg voor mensen met een levenslange
en levens-brede ondersteuningsbehoefte (Toekomstagenda Gehandicaptenzorg) zijn mantelzorgers
van essentieel belang. De mantelzorger heeft een cruciale rol naast en namens de persoon
met een zorgvraag. Daarmee is de mantelzorger van grote waarde in het vormgeven van
maatschappelijke ondersteuning, langdurige zorg, wijkverpleging en medisch-specialistische
zorg. Het is van belang dat de rol van de mantelzorger gelijkwaardig is ten opzichte
van de formele zorg en dat deze verbinding beter wordt vormgegeven, waarbij de professional
oog heeft voor het welzijn van de mantelzorger en de belangrijke rol die de mantelzorger
heeft.
Daarom is in de afgelopen periode de Mantelzorgagenda 2023–2026 opgesteld, welke op een breed maatschappelijk draagvlak kan rekenen doordat deze
is opgesteld in samenwerking met de VNG, Mantelzorg NL, ActiZ, Sociaal Werk Nederland,
Stichting Werk en Mantelzorg, Zorgverzekeraars Nederland, Movisie en NOV. Ook is de
Mantelzorgagenda afgestemd met de Stichting van de Arbeid en geconsulteerd bij diverse
branches voor zorgaanbieders en cliëntenorganisaties. Hiermee geven wij tevens invulling
aan de moties van de leden Van der Plas en Werner11 die zijn aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 16, item 12) en (Handelingen II 2022/23, nr. 66, item 21) door uw Kamer en de toezeggingen12 die door ons in verschillende debatten zijn gedaan aan uw Kamer.
De bijgevoegde Mantelzorgagenda 2023–2026 bestaat uit de volgende drie actielijnen:
1. De erkende positie van de mantelzorger
2. Verbinding en samenwerking met het netwerk van de mantelzorger
3. Individuele ondersteuning, gevarieerd en op maat
In de agenda zijn 31 maatregelen en acties opgenomen. Zo wordt de komende jaren ingezet
op thema’s zoals werk en mantelzorg, jonge mantelzorgers, de verbinding tussen het
formele en informele netwerk, respijtzorg en het verbeteren van de informatievoorziening.
Hiermee geven wij invulling aan de knelpunten op de korte termijn met verschillende
stimuleringsmaatregelen, zoals het organiseren en voeren van het gesprek tussen formele
en informele zorgverleners in de toegang tot de Wmo en bij de formele zorgverlening.
Ook wordt bijvoorbeeld ingezet op het inzichtelijker en toegankelijker maken van het
(regionale) respijtzorgaanbod. Gemeenten en zorgverzekeraars trekken hier gezamenlijk
in op. Om de acties uit de Mantelzorgagenda uit te voeren, wordt een landelijke coalitie
geformeerd. Met deze coalitie beogen we in verbinding met de partners tevens mantelzorg
blijvend zichtbaar onder de aandacht te brengen.
Werk en Mantelzorg
De komende jaren hebben we te maken met verschillende uitdagingen in de zorg, de maatschappelijke
ondersteuning en het welzijnswerk. De vergrijzing van onze samenleving zorgt ervoor
dat die uitdagingen de komende tijd alleen maar toenemen. Zoals beschreven is een
grote rol weggelegd voor het sociale netwerk rond mensen die zorg nodig hebben, waarmee
er steeds meer taken op de schouders van mantelzorgers terecht komen bij het verlenen
van zorg en/of het begeleiden van het zorgproces. De vergrijzing leidt (in sommige
sectoren) tot structurele krapte op de arbeidsmarkt. Eén van de maatregelen om krapte
tegen te gaan, is inzet op het vergroten van de arbeidsparticipatie van mensen, met
name vrouwen, die in deeltijd werken13. Dit is eveneens van belang voor het vergroten van de economische zelfstandigheid
van vrouwen.
Maatschappelijk hebben de enerzijds steeds grotere rol die wordt gelegd bij mantelzorgers
en anderzijds de ambitie tot het verhogen van de arbeidsparticipatie tot vragen geleid.
Dit volgt onder meer uit reacties van maatschappelijke partners (zoals Mantelzorg
NL), artikelen in de media en onderzoeken, zoals het SCP-rapport Sociale en Culturele
Ontwikkelingen 202314. Uw Kamer heeft – via Kamervragen15 en de motie van het lid Van der Staaij16 – verzocht om een standpunt. Met deze brief en de bijgevoegde mantelzorgagenda geven
wij hier samen met de Minister van SZW gevolg aan.
Het goed kunnen combineren van werk en mantelzorg is ook op lange termijn een urgent
vraagstuk. Een generieke uitspraak over het combineren van werk en (mantel-)zorg doet
geen recht aan de uiteenlopende situaties waarin mensen zich bevinden. Steeds meer
mensen, zowel mannen als vrouwen17, combineren werk en mantelzorg, ook als ze fulltime werken. Deze combinatie kan,
bijvoorbeeld wanneer het gaat om intensieve mantelzorgtaken die langdurig door één
persoon worden uitgevoerd, gaan knellen. Dit is een groeiend probleem. Het is bijvoorbeeld
aan de orde als mantelzorg wordt gegeven aan een dementerende partner, of mensen met
een kind met een levenslange of levensbrede ondersteuningsbehoefte.18
In bijgevoegde Mantelzorgagenda zijn verschillende maatregelen opgenomen, voor de
korte en lange termijn, die bijdragen aan het combineren van werk en mantelzorg. Dat
gaat om het volgende: de ministeries van VWS en SZW faciliteren de Stichting Werk
en Mantelzorg bij het ontwikkelen en uitvoeren van een ondersteuningsprogramma voor
werkgevers en een programma voor leidinggevenden, gericht op de combinatie van werk
en mantelzorg (voorkómen van verzuim). Daarnaast inventariseert het Ministerie van
SZW de mogelijkheden om het verlofstelsel te vereenvoudigen en zal daarbij nadrukkelijk
aandacht besteden aan het zorgverlof en hoe dit mantelzorgers kan ondersteunen. De
Stichting van de Arbeid ontwikkelt een inspiratiedocument voor werkgevers en werknemers
over de combinatie werk en mantelzorg. Ook zal de in opdracht van het Ministerie van
SZW ontwikkelde handreiking Mantelzorg en werk hernieuwd onder de aandacht worden
gebracht van met name werkgevers. Tot slot wordt de SER gevraagd advies uit te brengen
over het faciliteren van werk en mantelzorg in de toekomst. Op basis van dit advies
zullen de Staatssecretaris van VWS en de Minister van SZW bezien welke aanvullende
maatregelen noodzakelijk of wenselijk zijn ter ondersteuning van de werkende mantelzorgers.
Met deze activiteiten ondersteunen wij de werkende mantelzorgers.
Effectiviteit van mantelzorgondersteuning
In de afgelopen periode heeft onderzoeksbureau Ecorys onderzoek uitgevoerd naar de
effectiviteit van mantelzorgondersteuning. Het rapport is als bijlage toegevoegd aan
deze brief. Hiermee heeft de Staatssecretaris van VWS uitvoering gegeven aan de motie
van het lid Werner19 waarin is opgeroepen een pilot te starten bij vijf of tien gemeenten, waarbij mantelzorgers
meer praktische ondersteuning wordt aangeboden en de effecten op zorggebruik in andere
wetten wordt gemeten.
In negen gemeenten is het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers op de acht vraaggebieden
voor mantelzorgondersteuning, uit Samen sterk voor Mantelzorg20, onderzocht. Tevens is de behoefte aan en het gebruik van ondersteuning in kaart
gebracht onder ruim 1000 mantelzorgers. Uit het onderzoek blijkt dat in alle onderzochte
gemeenten meerdere vormen van ondersteuning wordt aangeboden aan mantelzorgers en
dat zij hier ook gebruik van maken. De behoefte aan ondersteuning varieert tussen
verschillende groepen mantelzorgers. Of een wijze van ondersteuning voor de mantelzorger
effectief is, hangt met name af van de behoefte van de mantelzorger, concludeert Ecorys.
Het is dus van groot belang dat op lokaal niveau voldoende variatie in het aanbod
is dat tegemoet komt aan de behoefte van de verschillende groepen mantelzorgers.
De conclusies van het onderzoek zijn betrokken bij het opstellen van de mantelzorgagenda.
De verscheidenheid van mantelzorg, waar in het onderzoek naar wordt verwezen, is hierbij
geformuleerd als belangrijke randvoorwaarde bij de aanpak.
Over de effecten op zorggebruik in andere wetten is door de onderzoekers geconstateerd
dat er weliswaar aanwijzingen zijn dat ondersteuning effect kan hebben op het zorggebruik,
maar dat een uitgebreide analyse en onderzoek over een langere termijn nodig is om
dergelijke effecten te kunnen meten. De scope van het onderzoek was te beperkt om
tot een analyse en dragende conclusies te komen. Daarom verkennen wij in de komende
periode of en hoe het mogelijk is om de effecten te meten van informele zorg, ondersteuning,
(jeugd)hulp en mantelzorg op het gebruik van zorg uit andere wetten te meten.
3. Aanpak informele zorg, ondersteuning en (jeugd)hulp
Naast de beschreven programmatische inzet en het versterken van de positie van de
mantelzorger is het ook noodzakelijk om gemeenten, aanbieders van zorg en welzijn,
hulpverleners, vrijwilligers en inwoners te ondersteunen bij de aanpak sociale- en
pedagogische basis. Dit doen we door de netwerken van informele zorg, ondersteuning
en (jeugd)hulp in wijken en buurten te faciliteren en te ondersteunen met kennis,
onderzoek en extra financiële middelen. In de afgelopen periode hebben we, samen met
maatschappelijke partners, een aantal acties voor uitgewerkt op verschillende terreinen.
A. Versterken welzijnswerk
Het welzijnswerk is van grote waarde. Dat wordt steeds duidelijker. Een versterking
hiervan is wenselijk voor het bevorderen van positieve sociale interacties in een
gemeenschap. Inwoners kunnen daarnaast ook sneller geholpen worden bij problemen,
zoals gezondheidsproblemen, problemen bij het opgroeien en bestaansonzekerheid. Hiermee
vervullen welzijnswerkers, onder meer, een belangrijke rol in het realiseren van sociale
preventie. Voor de korte termijn vraagt dit om investeringen in scholing, de verbetering
van de positie op de arbeidsmarkt en verdere versterking van de samenwerking tussen
welzijnswerk met gemeenten, zorgverzekeraars en andere relevante partijen.
Daarom ondernemen wij de volgende acties:
• De Staatssecretaris van VWS is in gesprek met Sociaal Werk Nederland over het landelijk
faciliteren van het welzijnswerk met als doel om regionale en lokale welzijnsorganisaties
beter te ondersteunen. Hierbij kan worden gedacht aan het verbeteren van de werving
en scholing, en voldoende capaciteit om op regionaal niveau het gesprek te voeren
met gemeenten en zorgverzekeraars en het verrichten van onderzoek om het sociaal werk
te kunnen doorontwikkelen. Deze afspraken zijn uiterlijk in het vierde kwartaal van
2023 gereed.
• In overleg met de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) en de
Universiteit van Humanistiek wordt een leerstoel Sociaal Werk gerealiseerd. Binnen
deze leerstoel zal een academische master welzijnswerk worden ontwikkeld. Het ontwikkelen
van deze leerstoel start in het derde kwartaal van 2023.
B. Versterken vrijwilligerswerk
Vrijwilligers zijn van grote betekenis voor de mensen om hen heen en de samenleving.
Vrijwilligersorganisaties en verenigingen geven mensen tevens een plek om te participeren
en ergens bij te horen. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het bevorderen van
het vrijwilligerswerk en vrijwilligers zoveel mogelijk in staat te stellen hun werkzaamheden
als vrijwilliger uit te kunnen voeren. Vanuit het kabinet ondersteunen we gemeenten
en veldpartijen en creëren we de randvoorwaarden op het gebied van vrijwillige inzet.
Daarom zetten wij samen met onze collega-bewindspersonen in op het faciliteren en
stimuleren van vrijwillige inzet.
De betrokkenheid bij vrijwilligerswerk en bewonersinitiatieven is nog altijd relatief
hoog. Tegelijkertijd laten de recente cijfers uit het CBS onderzoek21 zien dat het percentage mensen dat vrijwilligerswerk doet tijdens de afgelopen jaren
is gedaald van 49% in 2019, naar 44% in 2020 en 39% in 2021. Gezien de rol van het
vrijwilligerswerk in onze samenleving en de ambitie om de sociale basis structureel
te versterken enerzijds en de daling van het aantal vrijwilligers anderzijds, gaan
we, mede naar aanleiding van een amendement en motie van uw Kamer22, concrete acties ondernemen om het vrijwilligerswerk verder te versterken.
De inzet in het kader van het amendement van het lid Bikker c.s. over middelen voor
een impuls aan het vrijwilligerswerk richt zich op de volgende punten:
• De Staatssecretaris van VWS is met de NOV in gesprek om voor de periode 2023–2027
een aanvullende subsidie te verlenen die als doel heeft dat vrijwilligersorganisaties
beter in staat zijn het vrijwilligerswerk te organiseren voor een grotere verscheidenheid
mensen. Het streven is dat dit project start in het vierde kwartaal van 2023.
• De Staatssecretaris van VWS is met het Oranjefonds in gesprek om voor de periode 2023–2027
een regeling op te zetten waarbij individuele vrijwilligersorganisaties een voucher
kunnen aanvragen die zij kunnen inzetten om hun organisatie te versterken.
• De Staatssecretaris van VWS gaat met de sector en andere relevante betrokkenen in
gesprek naar aanleiding van het door Sira Consulting uitgevoerde regeldrukonderzoek
zoals toegezegd in de brief die op 19 juni naar uw Kamer is gezonden.23 Uw Kamer wordt voor het einde van 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van deze gesprekken
en de acties die het kabinet aanvullend neemt om regeldruk bij vrijwilligersorganisaties
en filantropische instellingen te verminderen.
Aanvullend hierop wordt ingezet op het volgende:
• De Staatssecretaris gaat samen met de VNG, NOV en Nederland zorgt voor elkaar werken
aan aanvullende visie op het vrijwilligerswerk en inwonersinitiatieven. Aan de hand
van deze visie wordt de korte- en lange termijn inzet bepaald en wat de verantwoordelijkheid
is van de landelijke en lokale overheid bij de uitvoering hiervan.
• Door uw Kamer is met de motie Bikker c.s.24 aandacht gevraagd voor het stimuleren van vrijwilligerswerk onder werkgevers en als
Rijk het goede voorbeeld te geven. De afgelopen periode is het vrijwilligerswerk op
verschillende manieren onder de aandacht gebracht bij Rijksambtenaren, bijvoorbeeld
via de personeelsmagazines en deelname aan NLDoet. Tevens is het programma Good Busy
verlengd tot en met 2027 dat zich inzet om organisaties aan te sporen hun maatschappelijke
betrokkenheid te vergroten door werknemers in te zetten als vrijwilligers. Daarnaast
zal dit thema worden meegenomen bij het hierboven beschreven visietraject.
• De Staatssecretaris van VWS is met de Erasmus Universiteit in gesprek over een trainingsprogramma
dat zich richt op professionalisering van de beroepsgroep managers en coördinatoren
van het vrijwilligerswerk.
C. Faciliteren van gemeenten met kennis, onderzoek en innovatie
Er wordt, met ondersteuning van het Ministerie van VWS, een ondersteuningsprogramma
voor de aanpak sociale- en pedagogische basis ingericht. Hierbij wordt in ieder geval
samengewerkt met de VNG, Mantelzorg NL, Movisie, de Vereniging Nederlandse Organisaties
Vrijwilligerswerk en Sociaal Werk Nederland. Dit programma gaat uiterlijk in het vierde
kwartaal van 2023 van start. Met behulp van het Verwey-Jonker Instituut hebben VWS,
VNG, Sociaal Werk Nederland, Mantelzorg NL, de Vereniging Nederlandse Organisaties
Vrijwilligers en Movisie gezamenlijk een kernboodschap opgesteld.25 Hierin wordt ingegaan op de waarde van de sociale basis en hoe deze partijen de sociale
basis verder willen faciliteren, ondersteunen en stimuleren. De inzet van de partijen
richt zich in ieder geval op het ontwerpen van een verandertheorie waarbij wordt ingegaan
op wat er kan en moet gebeuren om bij te dragen aan de versterking van de sociale
basis in de wijk. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een wegwijzer opgesteld om gemeenten
te ondersteunen bij het versterken van de pedagogische basis26.
D. Van individuele naar collectieve ondersteuning
Gemeenten zetten zich in om (lichte) hulpvragen van zowel volwassenen als jeugdigen
op te lossen met ook inzet van het sociaal netwerk en het collectieve aanbod en daarnaast
de gezondheid van mensen te bevorderen en beschermen. In de praktijk is hier nog onvoldoende
sprake van. Daarom wordt ingezet op het volgende:
• Het versterken en doorontwikkelen van de toegang en rol van de lokale teams in het
kader van de Wmo2015 en Jeugdwet. Dit wordt gedaan samen met VNG en gemeenten en verder
uitgewerkt in de Verbeteragenda Toegang en in de uitwerking van de Hervormingsagenda
Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Lokale teams vormen een
belangrijke schakel in de verbinding tussen informele en formele zorg en ondersteuning.
• De Staatssecretaris van VWS verduidelijkt de bestaande verplichting in de Jeugdwet
dat gemeenten moeten zorgen voor een toereikend aanbod van basisvoorzieningen. Doel
hiervan is dat gemeenten werkzame vrij toegankelijke voorzieningen treft in wijken
en buurten waar ouders en/of opvoeders terecht kunnen met vragen over de opvoeding
en jongeren laagdrempelig naartoe kunnen.
• Gemeenten, zorgaanbieders en welzijnsaanbieders spannen zich in om het collectieve
aanbod te vergroten door in te zetten op vernieuwing en innovatie van maatschappelijke
ondersteuning en jeugdhulp. Dit kan door concrete maatregelen op te nemen in de regio-
en/of transformatieplannen. Wij ondersteunen, samen met de Minister van VWS, de totstandkoming
van deze planvorming en de uitvoering hiervan met financiële middelen en waar nodig
met een ondersteuningsstructuur.
E. Aanvullende inzet
Daarnaast verkennen wij in de komende periode met o.a. de VNG, SWN, NOV, ZN en Mantelzorg
NL of en welke aanvullende inzet noodzakelijk is om de informele zorg, ondersteuning
en (jeugd)hulp in wijken en buurten te versterken. Hiertoe ondernemen wij de volgende
acties:
• Gemeenten zijn – zoals afgesproken in het GALA – bezig met het opstellen van plannen
van aanpak voor de versterking van de sociale- en pedagogische basis en de aanpak
respijtzorg. Wij gaan deze plannen, samen met de VNG en ZN, analyseren en aan de hand
van de uitkomsten of en welke aanvullende beleidsinzet noodzakelijk is.
• Ook zijn gemeenten – samen met onder andere zorgverzekeraars en zorgaanbieders – bezig
met het opstellen van regio- en transformatieplannen. Hieruit komen acties en maatregelen
die bijdragen aan de beweging naar de voorkant en mogelijk ook de versterking van
de informele zorg, ondersteuning en (jeugd)hulp. Wij gaan deze plannen, samen met
de VNG en ZN, analyseren en aan de hand van de uitkomsten of en welke aanvullende
beleidsinzet noodzakelijk is.
• Gelet op de maatschappelijke opgave dat mensen het liefst zo lang mogelijk in de eigen
leefomgeving willen blijven wonen en het toekomstig tekort aan financiële middelen,
arbeidskrachten en plekken is het noodzakelijk te onderzoeken wat mensen zelf willen,
zelf kunnen en in hoeverre zij hier naar willen en kunnen handelen. Wij laten hiervoor
een behoeftepeiling uitvoeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de aanpak en eventuele
eerste conclusies die uit de maatschappelijke dialoog voortkomen die is gestart in
het kader van het WOZO programma.
• De uitkomsten van het houdbaarheidsonderzoek Wmo betrekt de Staatssecretaris van VWS
bij de aanpak sociale basis. Waar nodig worden aanvullende maatregelen genomen.
Uitvoering
Governance
Vanaf het derde kwartaal van 2023 gaan we met de maatschappelijke partners in overleg
over de governance en de wijze van uitvoering. In deze brief en de bijgevoegde Mantelzorgagenda
staan acties en maatregelen benoemd, inclusief een actiehouder en een periode waarin
de uitvoering start of is afgerond. Dit is ook het uitgangspunt bij de vormgeving
van de governance van de inzet binnen de sociale basis. De noodzakelijke gremia om
besluitvorming te organiseren, voortgang te monitoren en aan te jagen en/of te escaleren
wordt georganiseerd binnen de governance van het GALA en in afstemming met de Hervormingsagenda
Jeugd. In dit akkoord zijn de bestuurlijke afspraken gemaakt die de grondslag vormen
voor de aanpak sociale- en pedagogische basis27. Daarnaast gaan we ook bekijken hoe we het gesprek met inwoners hierover vormgeven.
Monitoring
Op dit moment zijn al diversie monitors ontwikkeld welke relevant zijn voor de sociale
basis, zoals het SCP onderzoek naar Informele Zorg en het CBS onderzoek naar Sociale
Samenhang en Welzijn. Tevens zijn er in het kader van het GALA acties ingezet rond
monitoring28. Zo geven wij het RIVM opdracht om in samenwerking met de GGD’en en het Mulier Instituut
te adviseren hoe bestaande en nieuw te ontwikkelen monitors voor de deelprogramma’s
uit het GALA het beste op elkaar kunnen aansluiten. Wij vragen tevens advies over
het monitoren van de bijdrage van GALA en SPUK aan overkoepelende doelen van meer
integraal beleid (zoals gezondheidsachterstanden) en domeinoverstijgende samenwerking
op lokaal of regionaal niveau. Om een stapeling van monitors te voorkomen richten
wij geen aparte monitor sociale- en pedagogische basis in. Over de voortgang van de
maatregelen (output) informeren wij uw Kamer periodiek. Daarnaast zullen wij verkennen
of en hoe het mogelijk is om de effecten van informele zorg, ondersteuning, (jeugd)
hulp en mantelzorg op het gebruik van zorg uit andere wetten te meten. Hierbij kan
gebruik worden gemaakt van bestaande monitors en onderzoeken.
Tot slot
Met behulp van de inzet zoals beschreven in deze brief zetten we als samenleving met
elkaar belangrijke stappen ter versterking van de veerkracht van inwoners en gemeenschappen.
Door te bouwen aan samenwerking, gezamenlijke verantwoordelijkheid en netwerken waarin
de eigen kracht van mensen beter uit de verf komt. Wij informeren uw Kamer over de
voortgang van de Mantelzorgagenda en de aanpak informele zorg, ondersteuning en (jeugd)hulp
via de reguliere voortgangsrapportages over de voortgang van het GALA, het WOZO programma
en de hoofdlijnenbrief Wmo en de Hervormingsagenda Jeugd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
M. van Ooijen
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport