Brief regering : Inwerkingtreding Wet Stroomlijnen onderdeel rechtsbescherming bij belastingschulden
31 066 Belastingdienst
24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 1268
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
In 2016 is de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 aangenomen en gepubliceerd in het Staatsblad.1 Onderdeel van die wet is het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving voor belastingen
en toeslagen (Wet Stroomlijnen). De Wet Stroomlijnen bevat onder meer een verbetering
en modernisering van de rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding.
Na de inwerkingtreding van de Wet Stroomlijnen wordt de rechtsbescherming bij geschillen
die betrekking hebben op uitstel van betaling of kwijtschelding gewijzigd. De bestaande
administratief beroepsprocedure wordt in deze gevallen vervangen door een bezwaarprocedure.
Na bezwaar wordt de fiscale rechter, waarmee de bestuursrechter bij de rechtbank (in
eerste aanleg), het gerechtshof (in hoger beroep) en de Hoge Raad (in cassatie) worden
bedoeld, bevoegd gemaakt.2De huidige regelgeving voorziet ter zake van uitstel van betaling en kwijtschelding
niet in een rechtsgang die toegang geeft tot een rechter. Hierdoor kan de burger slechts
beroep instellen bij de civiele rechter als restrechter.3
Tot op heden is het – als gevolg van benodigde aanpassingen in de automatisering –
nog niet mogelijk geweest om de Wet Stroomlijnen als totaalpakket in werking te laten
treden. Derhalve is ook de gewenste wijziging van de rechtsbescherming bij uitstel
van betaling en kwijtschelding nog niet gerealiseerd. Op 15 januari 2021 heeft het
kabinet in de reactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag (POK) toegezegd dat de Wet Stroomlijnen wordt opgeschort en heroverwogen.4 De adviescommissie praktische rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers
in belastingzaken heeft bovendien in het rapport «Burgers beter beschermd» in 2021
aandacht gevraagd voor het openstellen van beroep bij de belastingrechter bij belastingschulden.5 De administratieve beroepsgang is ook in de vakliteratuur regelmatig onderwerp van
kritiek geweest, omdat de directeur als beroepsinstantie onvoldoende onafhankelijk
zou zijn en er tegen de uitspraak van de directeur geen beroepsmogelijkheid openstaat.
Zoals benadrukt in de antwoorden op vragen van de leden Idsinga en Aartsen over het
bericht «Ondernemers met betalingsregeling voor corona-belastingschulden aan de goden
overgeleverd» onderken ik het belang van deze fiscale rechtsgang.6
Er is daarom onderzoek gedaan naar de inwerkingtreding van dit onderdeel van de Wet
Stroomlijnen voor belastingschulden.7 In 2016 was reeds onderzoek gedaan naar de gevolgen van deze wijziging. Vanwege tijdsverloop
tussen 2016 en nu is ervoor gekozen om opnieuw de uitvoeringsgevolgen te bezien. Ten
behoeve hiervan is een uitvoeringstoets gedaan door de Belastingdienst om inzicht
te krijgen in de uitvoerbaarheid, het moment waarop en de voorwaarden waaronder deze
wijziging van de rechtsbescherming bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding
van belastingschulden in werking kan treden. Uit deze uitvoeringstoets blijkt dat
invoering mogelijk is, onder het voorbehoud dat er tijdig personeel is geworven en
opgeleid.8
Daarnaast zijn adviezen gevraagd aan de Raad voor de rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand
en zijn gesprekken gevoerd met de decentrale overheden. De lokale overheden vinden
het belangrijk dat de betreffende rechtsbescherming wordt verbeterd en hebben voorbereidingen
getroffen om de wetswijziging uit te kunnen voeren. De Raad voor de rechtspraak verwacht
als gevolg van de inwerkingtreding van dit onderdeel van de Wet Stroomlijnen voor
belastingschulden een aanzienlijke toename van de hoeveelheid werk. Door deze verwachte
toename van het aantal zaken voorziet de Raad voor Rechtsbijstand dat er als gevolg
van deze wetswijziging meer toevoegingsaanvragen zullen worden gedaan. Het onderhavige
onderdeel van de Wet Stroomlijnen zal daarom gefaseerd worden ingevoerd. Dit betekent
dat de wijziging eerst voor rijksbelastingen in werking zal treden en in een latere
– nog nader te bepalen – fase voor de lokale heffingen.9 Op deze manier is de werklast voor de Rechtspraak beheersbaar. Dit zorgt ervoor dat
er voor de inwerkingtreding van de wetgeving voor lokale heffingen lering kan worden
getrokken uit de ervaringen die dan zijn opgedaan met de gewijzigde rechtsbescherming
voor rijksbelastingen. Hierdoor is het mogelijk om beheerst op te schalen.
Ten aanzien van de verbetering en modernisering van de rechtsbescherming voor de Belastingdienst
zal ik op korte termijn een ontwerp-Koninklijk Besluit aan de Koning aanbieden met
inwerkingtredingsdatum 1 januari 2027. Om de wetswijziging eerst voor rijksbelastingen
in werking te laten treden en in een latere fase door te voeren voor lokale heffingen
zijn wijzigingen noodzakelijk waarvoor nadere wetgeving zal worden voorbereid. Deze
wetswijzigingen worden tijdig bij uw Kamer ingediend. Hierbij zal worden voorgesteld
om aan deze wetswijzigingen een evaluatiebepaling te koppelen, wat betekent dat binnen
drie jaar na de inwerkingtreding aan de Staten-Generaal een verslag wordt gezonden
over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk ter zake rijksbelastingen.
Tijdens deze evaluatie zal tevens onderzoek worden gedaan naar het doorvoeren van
de wetswijziging uit de Wet Stroomlijnen voor lokale heffingen en de daarvoor benodigde
wetswijzigingen.
De rechtsbescherming in de praktijk
Bij een geschil over uitstel van betaling of kwijtschelding van belastingschulden
staat er voor burgers en ondernemers (hierna: belanghebbenden) op dit moment een administratief
beroepsprocedure open bij de directeur van de Belastingdienst.
Belanghebbenden moeten binnen tien dagen een beroepschrift indienen bij de ontvanger
die de beschikking heeft genomen. Als de ontvanger aanleiding ziet om een gunstigere
beslissing te nemen, wordt er een nieuwe beschikking afgegeven. Ziet de ontvanger
geen aanleiding om een gunstigere beslissing te nemen dan stuurt hij het beroepschrift
voorzien van een advies door naar de directeur. De directeur toetst dan of de ontvanger
in alle redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Is de directeur
van oordeel dat het beroep gegrond is dan kan hij de zaak inhoudelijk afdoen. Bijvoorbeeld
door het verzoek om uitstel van betaling of kwijtschelding alsnog toe te wijzen of
door het verzoek af te wijzen onder verbetering of vervanging van gronden. Daarnaast
kunnen belanghebbenden altijd beroep instellen bij de civiele rechter als restrechter.
In dat geval zijn belanghebbenden echter wel griffierecht verschuldigd.
Na de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel uit de Wet Stroomlijnen wordt
de rechtsbescherming bij de invordering van belastingschulden verbeterd en gemoderniseerd.
Een beslissing ten aanzien van uitstel van betaling of kwijtschelding van belastingschulden
wordt voor bezwaar vatbaar. Dit betekent dat belanghebbenden die zich niet kunnen
verenigen met het besluit van de ontvanger een bezwaar kunnen indienen. Hiermee kunnen
belanghebbenden de ontvanger verzoeken om het eerdere besluit te herzien. Wanneer
belanghebbenden zich ook niet kunnen verenigen met de uitspraak op het bezwaarschrift
kunnen ze zich wenden tot de fiscale rechter. Met deze wijzigingen wordt de fiscale
rechter bevoegd om geschillen over uitstel en kwijtschelding van belastingschulden
te beslechten. Bij het instellen van beroep bij de fiscale rechter zal in dit kader
griffierecht verschuldigd zijn. Procesvertegenwoordiging is echter niet verplicht,
belanghebbenden kunnen dus zelfstandig beroep instellen. Hiermee wordt het voor belanghebbenden
eenvoudiger om zich te wenden tot een rechter.
Stand van zaken heroverweging Wet Stroomlijnen
Conform de toezegging in de kabinetsreactie op het rapport van de POK wordt onderzocht
welke onderdelen van de Wet Stroomlijnen, al dan niet in aangepaste vorm, nog steeds
wenselijk zijn voor de burger.10 Bij brief van 23 december 2022 hebben de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen
& Douane en ik aan uw Kamer medegedeeld dat de heroverweging van de Wet Stroomlijnen
grotendeels gelijktijdig zal plaatsvinden met het uitwerken van de invorderingsstrategieën.
De herijking van de invorderingsstrategieën is eveneens in de kabinetsreactie op de
POK toegezegd. Het onderzoek naar de mogelijkheid van een gebundelde betalingsregeling
maakt hier onderdeel van uit.11
In de brief van 31 oktober 2022 hebben wij uw Kamer reeds geïnformeerd over de samenhang
met de uitwerking van de invorderingsstrategieën en de gebundelde betalingsregeling.12 Hierbij is aangegeven dat keuzes bij deze uitwerking (mede)bepalend zijn voor de
keuzes bij de heroverweging van de Wet Stroomlijnen. De verwachting is dat de uitkomsten
van de heroverweging van de Wet Stroomlijnen binnen drie maanden na de afronding van
de uitwerking van de invorderingsstrategieën en het onderzoek naar de gebundelde betalingsregeling
aan de Kamer worden toegestuurd.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën