Brief regering : Integrale voortgangsrapportage steunpakket met focus op NOW, TVL en fiscale steun
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 528
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
EN VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
I. Inleiding
Hierbij bieden wij uw Kamer de tweede integrale voortgangsrapportage aan over het
steunpakket dat het kabinet tijdens de coronacrisis ter ondersteuning van ondernemers
en de Nederlandse economie in het leven heeft geroepen. Deze rapportage volgt op de
voortgangsrapportage van 21 oktober 2022.1 De nadruk van beide rapportages ligt op de meest omvangrijke regelingen: TVL, NOW
en belastinguitstel.
De openstellingen van de voorschotloketten van alle regelingen zijn al enige tijd
afgelopen. De focus van de ministeries van EZK, SZW en Financiën en de uitvoeringsorganisaties
ligt inmiddels dan ook op de vaststelling van de verleende subsidies, de afwikkeling
van de bezwaar- en beroepsprocedures, het in goede banen leiden van het terugbetalen
van uitgestelde belastingen en de uitvoering van de terugbetalingsregelingen.
Omdat de afhandeling van het steunpakket zich in de afrondende fase bevindt, zal dit
de laatste reguliere integrale voortgangsrapportage zijn die uw Kamer over het steunpakket
ontvangt. We houden vanzelfsprekend uw Kamer vanuit EZK, FIN en SZW op de hoogte van
de verdere afhandeling van het steunpakket. De ministeries van EZK en SZW zijn inmiddels
ook gestart met de, deels gezamenlijke, evaluatie van de TVL en NOW. Naar verwachting
zullen we u in het eerste kwartaal van 2024 informeren over zowel de kwantitatieve
als de kwalitatieve evaluatie van de TVL en NOW. De fiscale maatregelen worden later
in 2024 geëvalueerd.
De brief is als volgt opgebouwd. In paragraaf II wordt het gebruik van de grootste
steunregelingen beschreven. Het gaat dan om de TVL, NOW en belastinguitstel. In paragraaf
III volgt een toelichting op bezwaar- en beroepsprocedures. In paragraaf IV wordt
vervolgens ingegaan op het doelmatig en rechtmatig gebruik van de regelingen. Paragraaf
V beschrijft de algemene ontwikkelingen met betrekking tot de TVL, NOW en belastinguitstel.
Tot slot wordt in paragraaf VI ingegaan op de monitoring van de overige regelingen.
II. Het gebruik van de TVL, NOW en belastinguitstel: aanvragen, verleningen, vaststellingen
en & terugbetalingen
De aanvraagperiodes voor de TVL en de NOW zijn enige tijd geleden geëindigd en de
mogelijkheid om gebruik te maken van het belastinguitstel is verstreken. Het merendeel
van de verleende subsidies is inmiddels vastgesteld. In totaal zijn 420.240 TVL-subsidies
en 498.429 NOW-subsidies verleend en hebben 400.206 ondernemers belastinguitstel aangevraagd.
Volgend op de subsidieverlening dient de subsidie definitief vastgesteld te worden.
Het overgrote deel van de subsidies is vastgesteld. In de gevallen dat de ondernemer
niet tijdig een vaststellingsaanvraag heeft ingediend voor de TVL of NOW, kan respectievelijk
RVO of UWV de subsidie vaststellen op nihil. Voor de ondernemers met een terugvordering
van de subsidie zijn flexibele betalingsregelingen mogelijk. Bij de NOW zien we dat
ondernemingen steeds meer gebruik maken van de maximale terugbetalingstermijn, bij
de TVL zien we dit in mindere mate. Bij de coronabelastingschuld waren er per 1 oktober
2022 – de datum waarop gestart moest worden met het aflossen van de coronabelastingschuld
– ongeveer 266.000 ondernemers met een openstaande coronabelastingschuld. Sinds 1 oktober
heeft 10% van de ondernemers de volledige coronabelastingschuld al afbetaald, heeft
54% van de ondernemers de verschuldigde maandelijkse termijnen afgelost en heeft 33%
van de ondernemers in de betalingsregeling een achterstand op de betalingen van de
verschuldigde maandelijkse termijnen.2 In augustus 2023 komt de aanjager problematische schuldenaanpak ondernemers met een
rapport over het aanpakken van schulden (zie ook Paragraaf V).
TVL
De laatste TVL-periode (TVL Q1 2022) is op 31 maart 2022 gesloten, dus het is voor
ondernemers niet meer mogelijk om een aanvraag in te dienen voor een TVL-periode.
In totaal zijn er 420.240 TVL subsidies toegekend. Van deze dossiers is 99,75%3 vastgesteld, hiervan zijn er 18.852 ambtshalve vastgesteld.4 RVO stelt ambtshalve vast als de aanvrager geen aanvraag voor vaststelling heeft
ingediend in de daarvoor bestemde periode. Tegen een ambtshalve vaststelling kunnen
ondernemers in bezwaar gaan en bewijsstukken indienen.
Tabel 1: aantal vastgestelde TVL-subsidies per periode1
TVL-periode
Aantal verleende subsidies
% vastgesteld
TVL 1 (juni t/m september 2020)
42.625
99%
TVL Q4 2020
80.237
99%
TVL Q1 2021
101.228
99%
Startersregeling Q1 2021
–
100%
TVL Q2 2021
60.036
99%
TVL Q3 2021
33.890
99%
TVL Q4 2021
63.246
99%
TVL Q1 2022
38.082
99%
Startersregeling Q4 ’21
632
96%
Startersregeling Q1 ’22
707
97%
X Noot
1
Peildatum 6 juni 2023.
Terugbetalingen
Van terugvorderingen kan binnen de TVL sprake zijn als een vaststelling lager uitvalt
dan verwacht bij de verlening van de subsidie. Bijvoorbeeld omdat de omzetdaling lager
uitviel dan door de ondernemer van tevoren ingeschat. Van de ondernemers die na vaststelling
het voorschot gedeeltelijk of geheel moeten terugbetalen doet 44% van de ondernemers
dit binnen 6 maanden. Ondernemers geven over het algemeen aan dat zij de mogelijkheden
die er zijn om gespreid terug te betalen waarderen. Op dit moment staat er € 101 miljoen
aan betalingsregelingen open bij circa 11.400 ondernemers. 22% van de ondernemers
met een betalingsregeling komt de betalingsverplichting niet (volledig) na of betaalt
onregelmatig terug.
RVO ziet dat bij de meeste ondernemers die kiezen voor een betalingsregeling het gaat
om een regeling onder de 24 maanden. Op dit moment zijn er 3.615 vorderingen (gedeeltelijk)
open van ondernemers met een terugbetalingsregeling die meer dan 24 maanden duurt.
Dit komt neer op 5% van het totaal aantal terugvorderingen, samen goed voor € 54 miljoen.
Indien de terugbetaling moeizaam verloopt neemt RVO op meerdere manieren tot maximaal
acht keer contact op met de ondernemer over de terugvordering. Wanneer het, na al
deze pogingen, niet lukt om contact te krijgen met een ondernemer over de terugvordering,
dan stuurt RVO een aanmaning. Na een aanmaning volgt nog een poging tot persoonlijk
contact gevolgd door een laatste vooraankondiging dat de vordering uit handen wordt
gegeven aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Sinds september 2022 zijn
de eerste gevallen overgedragen aan het CJIB. Het CJIB handelt de vordering vervolgens
verder af.
Tabel 2: Terugbetalingen in de TVL (bedragen x 1 mln.) 1
In 1 x voldaan
Betalingsregeling (openstaand saldo)
Kwijt gescholden
(<€ 500)
Nog niet voldaan
Totaal
TVL 1
8.466
€ 66,1
2.690
€ 11,7
2.650
€ 0,6
1.809
€ 33,4
15.615
€ 111,8
TVL Q4 2020
7.997
€ 100,7
3.224
€ 16,3
1.589
€ 0,3
4.188
€ 118,4
16.981
€ 235,7
TVL Q1 2021
11.853
€ 220,2
4.313
€ 45,8
4.136
€ 0,9
1.975
€ 38,2
22.227
€ 305,1
TVL Q2 2021
1.751
€ 37,3
1.246
€ 14,9
709
€ 0,2
762
€ 20,1
4.468
€ 72,5
TVL Q3 2021
1.853
€ 27,5
1.608
€ 15,1
612
€ 0,1
729
€ 13
4.802
€ 56
TVL Q4 2021
2.979
€ 24
2.661
€ 18
1.401
€ 0,3
2.142
€ 22,1
9.183
€ 64,8
TVL Q1 2022
2.308
€ 25,7
1.713
€ 16,4
826
€ 0,2
2.039
€ 23,2
6.886
€ 65,5
Totaal
37.187
€ 501,9
17.458
€ 138,2
11.923
€ 2,6
13.644
€ 372
80.212
€ 911,4
X Noot
1
Peildatum 7 juni 2023.
NOW
Sinds 13 april 2022 zijn de aanvraagloketten voor de subsidieverleningen voor alle
NOW-periodes gesloten. De vorige monitoringsbrief bevatte de eindstand van alle NOW-(voorschot)aanvragen,
de toekenningen en afwijzingen. In deze brief gaan we in op de stand van zaken rondom
de vaststellingen van de NOW-aanvragen.
NOW vaststellingen
In de vorige monitoringsbrief is gedeeld dat de vaststellingsloketten van de NOW-1
en -2 gesloten waren. Sinds 22 februari 2023 zijn ook de loketten van de NOW-3.1,
-3.2, -3.3 en -4 gesloten. Het vaststellingsloket van de NOW-5 is geopend van 1 juni
2022 tot en met 2 juni 2023, het loket van de NOW-6 is geopend van 3 oktober 2022
tot en met 2 juni 2023. In Tabel 3 melden we de stand van zaken met betrekking tot
de verwerking van de NOW-vaststellingsaanvragen.
Voor de vaststellingen van de NOW-5 en -6 is het op dit moment nog niet goed te zeggen
of het huidige beeld van de definitieve vaststellingen representatief is voor het
totaal, omdat de loketten nog tot en met 2 juni waren geopend en UWV vervolgens de
definitieve subsidie nog moet gaan vaststellen. Net zoals bij de vaststelling van
de eerdere NOW-periodes krijgen werkgevers, wanneer zij niet op tijd een vaststellingsaanvraag
hebben ingediend, bijvoorbeeld omdat zij nog niet op tijd in bezit zijn van een accountants-
of derdenverklaring, de kans om dit alsnog te doen. Pas wanneer deze termijn is verstreken
en UWV de vaststellingsaanvragen heeft beoordeeld (de afhandelingstermijn is één jaar),
kan een definitief beeld gegeven worden over de terugvorderingen en de nabetalingen.
Hierover zullen we uw Kamer op een later moment informeren.
Tabel 3: voorlopige stand van zaken vaststellingen NOW1,
2
Vaststelling-aanvragen ingediend
(x dzd.)
Percentage vaststellings-aanvragen naar toekenningen3 (%)
Vaststellings-aanvragen verwerkt
(x dzd.)
Nabetalingen
(x € mln.)
Terug-vorderingen
(x € mln.)
Verhouding nabetaling/
terugvordering (%)4
NOW 1 (mrt-mei)
133,5
101,8%
135,9
499,4
2.586,3
30/70
NOW 2 (jun-sep)
58,7
103,9%
61,0
370,0
1.647,3
30/70
NOW 3.1 (okt-dec)
69,2
87,4%
60,5
376,9
386,9
60/40
NOW 3.2 (jan-mrt)
66,0
84,7%
55,9
311,8
444,9
50/50
NOW 3.3 (apr-jun)
38,7
82,4%
31,9
134,6
281,5
50/50
NOW 4 (jul-sept)
22,3
81,6%
18,2
94,2
142,6
50/50
NOW 5 (nov-dec)
26,3
80,6%
21,2
51,7
34,8
70/30
NOW 6
(jan-mrt)
15,5
83,2%
12,9
38,5
33,9
75/25
X Noot
1
Peildatum 12 mei 2023.
X Noot
2
Door afronding kan er een klein verschil in de cumulatieve bedragen ontstaan.
X Noot
3
Het aantal vaststellingsaanvragen kan de 100% overstijgen omdat UWV afzonderlijk vaststellingen
die worden herzien registreert, een herziening kan bijvoorbeeld nodig zijn na een
bezwaar- of beroepsprocedure of als de vaststellingsaanvraag ambtshalve of op aangeven
van de aanvrager zelf wordt gewijzigd.
X Noot
4
Afgeronde percentages en gebaseerd op aantal nabetalingen en terugvorderingen, niet
op het bedrag.
Bij de reeds gesloten vaststellingslokketten is er een groep werkgevers die geen vaststellingsaanvraag
doet. Bij het uiteindelijk uitblijven van een vaststellingsaanvraag door de werkgever
gaat UWV over tot een ambtelijke nihilstelling. Over de procedure die UWV hierbij
hanteert en die wordt toegepast vanaf de NOW-1, is de Kamer op 1 november 2021 en
op 26 januari 2022 geïnformeerd.5
Voor de NOW-3.1, -3.2, -3.3, -4 geldt dat het loket voor het indienen van een vaststellingsaanvraag
per 23 februari 2023 is gesloten. Werkgevers die op dat moment nog geen vaststelling
hadden ingediend bijvoorbeeld omdat zij nog niet in het bezit zijn van een accountants-
of derdenverklaring, hebben conform de reguliere procedure nog de mogelijkheid gekregen
om alsnog hun aanvraag in te dienen of om uitstel aan te vragen (tot en met uiterlijk
26 juli 2023). Voor aanvragers die geen uitstel hebben aangevraagd is de deadline
verstreken op 19 april 2023. UWV heeft via diverse kanalen verscheidene pogingen gedaan
om deze werkgevers te informeren over de verplichting om een vaststellingsaanvraag
in te dienen. Desondanks zijn er aanvragers die geen vaststellingsaanvraag voor de
NOW-3.1 t/m NOW-4 hebben aangevraagd en is de subsidie op nihil gesteld. Medio mei
2023 heeft UWV de betreffende werkgevers hierover geïnformeerd. UWV heeft tot nu toe
5.155 nihilstellingen afgegeven voor de NOW-3.1, 4.715 nihilstellingen voor de NOW-3.2,
2.344 nihilstellingen voor de NOW-3.3 en 1.341 nihilstellingen voor de NOW-4.
NOW Terugvorderingen
Van de dusver verwerkte vaststellingen van de NOW-1 t/m -6 resulteert in totaal ongeveer
45% in een nabetaling en 55% in een terugvordering. Bij de NOW-1 en -2, waar de vaststelling
inmiddels zo goed als compleet is, is deze verhouding ongeveer 30% nabetaling en 70%
terugvordering. Bij de loketten van de NOW-5 en -6, waarvan de vaststelling nog minder
ver is gevorderd, is het percentage nabetalingen momenteel hoger dan het percentage
terugvorderingen. Als ook die loketten gesloten zijn zal het totale beeld representatiever
worden.
Het terugvorderen van (een gedeelte van) het voorschot kan meerdere oorzaken hebben.
Voor het grootste deel volgt dit hoofdzakelijk uit een lager omzetverlies dan verwacht,
voor een kleiner deel uit een daling van de loonsom.6 Een combinatie is ook mogelijk.
Tot nu toe verloopt het terugvorderingsproces voor een te veel ontvangen voorschot
voor de meeste werkgevers (ruim 90%) zonder grote problemen. Daarnaast is het UWV
coulant met terugvorderen: indien nodig kan er een betalingsregeling of uitstel van
betaling worden afgesproken. De betalingsregelingen lijken tot nu toe haalbaar voor
werkgevers. Hoewel UWV constateert dat het grootste deel van de werkgevers direct
terugbetaalt, constateren ze ook dat er meer werkgevers zijn die moeite hebben met
het terugbetalen van hun NOW-vordering. Zo wordt steeds vaker gebruik gemaakt van
een betalingsregeling met langere (vaak maximale) betalingstermijnen en worden er
meer doorverwijzingen gedaan naar het team Schulddienstverlening van UWV. Ook ziet
UWV het aantal gevallen, waarvan de vordering wordt overgedragen aan een deurwaarder
beperkt toenemen, ondanks de actieve inspanning om in contact te komen met werkgevers.
Vanaf de NOW-3 is een werkgever indien hij een verzoek om toestemming doet om de arbeidsovereenkomst
van één of meer werknemers op te zeggen verplicht om tijdens de subsidieperiode contact
op te nemen met UWV voor ondersteuning bij de begeleiding naar ander werk. Als de
werkgever niet aan deze verplichting voldoet, wordt bij de vaststelling van de bewuste
subsidieperiode het subsidiebedrag verlaagd met 5%. Dit is een gevolg van een aangenomen
motie van het lid Asscher7 op 24 september 2020. Tot nu toe is er in 459 gevallen een correctie van 5% toegepast
omdat er geen contact is opgenomen met UWV.8 Gemiddeld bedroeg de correctie een bedrag van ruim € 18.000.9
Tabel 4: Terugvorderingen en betalingsregelingen NOW 1,
2
Terugvorderingen totaal
(x dzd.)
Betalingsregelingen
(x dzd.)
Betaal-
pauze
afgesproken
(% van totaal teruvorderingen)
Totaal
0–12 mnd.
13–36 mnd.
36+ mnd.
NOW 1
(mrt-mei ’20)
98,004
33,221
12,731
10,202
10,288
1.309
(1,34%)
NOW 2
(jun-sep ’20)
43,371
15,914
3,523
3,917
8,474
1.217
(2,81%)
NOW 3.1 (okt-dec ’20)
25,675
6,007
1,459
1,223
3,325
456
(1,78%)
NOW 3.2 (jan-mrt ’21)
26,767
6,408
1,333
1,192
3,883
556
(2,08%)
NOW 3.3 (apr-jun ’21)
16,902
4,425
759
748
2,918
416
(2,46%)
NOW 4
(jul-sept ’21)
8,566
1,839
312
251
1,276
237
(2,77%)
NOW 5
(nov-dec ’21)
5,861
1,252
294
188
770
160
(2,73%)
NOW 6
(jan-mrt ’22)
3,280
662
137
108
417
97
(2,96%)
X Noot
1
Peildatum 1 mei 2023
X Noot
2
Door afronding kan er een klein verschil in de cumulatieve bedragen ontstaan.
Belastinguitstel
Ondernemers die door de coronacrisis zijn geraakt hebben sinds maart 2020 de mogelijkheid
gekregen om op een laagdrempelige wijze uitstel van betaling van hun nieuw opkomende
belastingverplichtingen te krijgen. Deze uitstelmogelijkheid gold voor een groot aantal
belastingsoorten, waaronder loon- en omzetbelasting, en liep af op 1 april 2022. Sindsdien
moeten ondernemers weer voldoen aan hun nieuw opkomende verplichtingen.
Sinds 1 oktober 2022 is de betalingsregeling van kracht voor de aflossing van de (corona)belastingschuld.
Met deze betalingsregeling in 60 maandelijkse termijnen, kunnen ondernemers de (resterende)
belastingschuld aflossen (incl. invorderingsrente).
De betalingsregeling geldt voor de totale (corona)belastingschuld van de ondernemer,
dus ook voor eventuele belastingschulden die zijn opgebouwd voorafgaand aan de coronacrisis.
Naar aanleiding van de moties van het lid Aartsen c.s.10 en van het lid Van der Graaf c.s.11 heeft het kabinet besloten het voor ondernemers mogelijk te maken om de betalingsregeling
op verzoek en onder voorwaarden te verlengen van vijf jaar naar zeven jaar.12
Daarnaast is flexibiliteit binnen de betalingsregeling mogelijk gemaakt. Ondernemers
hebben de mogelijkheid gekregen om op verzoek de maandelijkse aflossingen per kalenderkwartaal
te voldoen. Ook is de mogelijkheid van een eenmalige betaalpauze gecreëerd. De maximale
betaalpauze is naar aanleiding van motie van de leden Hermans en Heerma verruimd van
drie naar maximaal zes maanden.13De invorderingsrente is sinds 1 januari 2023 2%, deze gaat vervolgens naar 3% per
1 juli 2023 en gaat per 1 januari 2024 terug naar de reguliere systematiek.
Desondanks zullen er ondernemers zijn die hun coronaschuld niet binnen zeven jaar
kunnen aflossen, maar wel een gezonde onderneming drijven. Zij hebben bijvoorbeeld
een te kleine winstmarge om de extra aflossingen te kunnen voldoen of ze kampen met
meerdere schulden. Deze ondernemers kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor
sanering, waarbij een deel van de schuld wordt kwijtgescholden in het kader van een
schuldeisersakkoord. Tot 1 oktober 2023 neemt de Belastingdienst een soepelere houding
aan in saneringsakkoorden ten aanzien van het uit te keren bedrag. De Belastingdienst
neemt tot die datum genoegen met een gelijk percentage van de opbrengst uit een saneringsakkoord
als aan concurrente schuldeisers wordt uitgekeerd. Saneringsverzoeken die voor 1 oktober
worden ingediend hebben zo een grotere kans van slagen, verwacht het kabinet.
Op 17 mei jl.14 is uw Kamer geïnformeerd over het verloop van de betalingsregeling naar aanleiding
van vragen die gesteld zijn in het vragenuur van 11 april jl. Hierbij is de peildatum
24 april 2023 gehanteerd.
Actuele cijfers
Van de in totaal 400.000 ondernemers die op enig moment gebruik hebben gemaakt van
de versoepelde mogelijkheid van uitstel van betaling, hebben zo’n 134.000 ondernemers
hun schuld afgelost. Op 1 oktober dienden de overige 266.000 ondernemers te starten
met het aflossen van hun coronabelastingschulden met de coronabetalingsregeling. Op
31 mei jl. hadden nog ongeveer 233.000 ondernemers een betalingsregeling voor een
openstaande coronaschuld. Dat zijn ongeveer 33.000 ondernemers minder dan bij aanvang
van de betalingsregeling op 1 oktober 2022. Per 31 mei 2023 is de openstaande belastingschuld
bij ondernemers, die gebruik maken van de betalingsregeling voor het versoepelde uitstel
van betaling nog € 16 miljard voor de vier grote belastingsoorten (loonheffingen,
inkomensheffing en premies Zorgverzekeringswet, omzetbelasting (btw) en vennootschapsbelasting).
Bij aanvang van de betalingsregeling was dit ongeveer € 19,6 miljard.
Inmiddels zijn sinds de start van de betalingsregeling acht maandelijkse aflossingstermijnen
verstreken. Gebleken is dat een grote groep ondernemers (33%) nog niet alle termijnbedragen
heeft betaald. Ongeveer 88.000 ondernemers hebben een betalingsachterstand van één
of meer termijnen. Ongeveer 51.000 ondernemers hebben nog geen enkele termijn betaald.
Tabel 5 geeft een overzicht van het betaalgedrag van verschillende groepen ondernemers.
Ook worden de cijfers op peildatum 24 april 2023 en 31 mei 2023 vergeleken.
Tabel 5: Betaalgedrag van ondernemers in de coronabetalingsregeling
Peildatum 24 april 2023
Peildatum 31 mei 2023
Aantal ondernemers
%
Schuld
Aantal ondernemers
%
Schuld
Totaal (1 oktober 2022)
266.369
100
€ 19,6 mrd.
266.369
100
€ 19,6 mrd.
Volledig afgelost
– 26.126
10
– 29.628
11
Uit de regeling
– 2.823
1
– 3.342
1
Betaald op termijnen
140.570
53
€ 10,9 mrd.
145.067
54
€ 10,6 mrd.
Achterstand op termijn
96.850
36
€ 5,6 mrd.
88.332
33
€ 5,3 mrd.
Waarvan geen betaling
60.344
23
€ 2,3 mrd.
50.952
19
€ 2,1 mrd.
Totaal peildatum
237.420
89
€ 16,5 mrd.
233.399
88
€ 16,0 mrd.
* Afwijkingen op totalen worden veroorzaakt door afronding.
* Bij «Uit de regeling» is er bijvoorbeeld sprake van een faillissement.
Bij de vergelijking tussen het aflossingsgedrag van ondernemers op peildatums 24 april
en 31 mei 2023 (de meest recente cijfers), valt op dat er nog steeds ondernemers zijn
die hun schuld voortijdig volledig aflossen. Het aantal ondernemers dat de termijnbetalingen
voldoet, is gestegen. Dit komt naar verwachting mede door de communicatiecampagne
van de Belastingdienst en de media-aandacht voor het aflossen van schulden. Ook is
het aantal ondernemers dat nog helemaal niets op de schuld heeft afgelost met ruim
9.000 afgenomen.
De ongeveer 51.000 ondernemers die nog steeds niets hebben afgelost, hebben (ondanks
alle publiciteit rond de betalingsachterstanden), nog geen contact gezocht met de
Belastingdienst of hulpverlenende instanties. In vergelijking met de cijfers van peildatum
24 april 2023 is het aantal ondernemers dat op 31 mei 2023 nog niets heeft afgelost,
flink gedaald: deze ondernemers lijken gehoor te hebben gegeven aan de oproep om te
betalen als zij dat kunnen.
Ook zijn er nog zo’n 60.000 ondernemers met een coronabetalingsregeling die nog belastingschulden
hebben die zijn ontstaan na 1 oktober 2022 of om belastingsoorten die buiten de coronabetalingsregeling
vallen.
Ongeveer 38.000 ondernemers hebben zowel betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling
als ook nog (gezamenlijk) voor € 662 miljoen aan andere openstaande overige belastingschulden
(nieuw opgekomen verplichtingen). Zoals herhaaldelijk aangegeven, is een achterstand
in de betaling van belastingschulden die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan, een reden
voor het intrekken van de coronabetalingsregeling. Daarnaast zijn er zo’n 21.000 ondernemers
die hun termijnbedragen bijhouden, maar die het risico lopen dat hun betalingsregeling
wordt ingetrokken vanwege achterstanden in het betalen van de nieuw opgekomen verplichtingen.
In tabel 6 is een overzicht opgenomen van de nog openstaande niet-coronaschulden.
Tabel 6: Overige belastingschulden (niet-corona) peildatum 31 mei 2023
Het kabinet heeft ondernemers met betalingsproblemen met onder meer brieven en een
communicatiecampagne opgeroepen om contact op te nemen met de Belastingdienst of andere
hulpverlenende instanties zoals de KvK, GeldFit Zakelijk of hun gemeente als schuldhulpverlening
nodig is. Het is met name voor ondernemers die naast hun coronabelastingschulden ook
nieuwe belastingschulden hebben gemaakt van belang om hulp te vragen bij het oplossen
van hun betalingsproblemen.
In de onderverdeling van het betaalgedrag naar bedrijfsgrootte is geen significante
verandering opgetreden ten opzichte van de stand in de brief van 17 mei jl. Betaalachterstanden
komen het meeste voor bij het kleinbedrijf. Bij 46% van de kleine bedrijven die nu
een coronabetalingsregeling hebben, is sprake van een betalingsachterstand. Ook met
betrekking tot branches of sectoren zijn er geen noemenswaardige verschillen te benoemen
als het gaat om betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling ten opzichte
van de Kamerbrief van 17 mei jl.
Proces coronabetalingsregeling: het intrekken van betalingsregelingen
Vanaf begin juli 2023 start de Belastingdienst daadwerkelijk met het intrekken van
coronabetalingsregelingen. Ondernemers met structurele betalingsachterstanden die
niet in actie zijn gekomen, ontvangen een beschikking per brief waarmee de betalingsregeling
wordt ingetrokken. Het gaat dan om ondernemers met een betalingsachterstand van meer
dan één termijn in de coronabetalingsregeling en/of een structurele achterstand op
de lopende verplichtingen (van meerdere tijdvakken en/of meerdere belastingen) na
1 oktober 2022.
Ondernemers hebben tot 14 dagen na de dagtekening van de brief de tijd om hun totale
coronaschuld te betalen. Ook hebben zij tot 10 dagen na de dagtekening de tijd om
administratief beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Belastingdienst om
de betalingsregeling in te trekken.
De Belastingdienst houdt rekening met de zomerperiode. Nu de brieven aan het begin
van de vakantieperiode verstuurd worden, krijgen de ondernemers meer tijd en ruimte
om de schuld te betalen, administratief beroep in te stellen of een hulpvraag te stellen.
Om die reden is de dagtekening van deze brief gesteld op 15 augustus 2023 (en niet
begin juli 2023). Ondernemers krijgen daarmee tot 25 augustus 2023 de tijd om administratief
beroep aan te tekenen en zij krijgen tot 29 augustus 2023 de tijd om hun schuld te
betalen. Met het aanpassen van de dagtekening wordt zoveel mogelijk voorkomen dat
de ondernemer in de zomerperiode een betaal- of beroepstermijn mist.
Omdat het niet mogelijk was om in de brief over het intrekken van de betalingsregeling
uitleg te geven over de verruimde dagtekening, krijgen ondernemers via verschillende
communicatiekanalen uitleg over de afwijkende dagtekening en wat dat voor hen betekent.
Ondernemers kunnen in deze fase van het proces ook om hulp vragen bij de Belastingdienst
en andere hulpverlenende instanties.
Vervolg van het proces: invordering
Als ondernemers niet betalen of geen hulp zoeken, wordt de invordering opgestart.
Dat gebeurt vanaf september 2023 gefaseerd, te beginnen met ondernemers met een precoronaschuld
en een hoge belastingschuld. Door het gefaseerd opstarten van de invordering wordt
getracht voldoende tijd en ruimte te maken om reacties op de intrekking te verwerken
en de werkdruk voor de Belastingdienstmedewerkers te spreiden.
De invordering start met het versturen van een aanmaning. Als er sprake was van een
schuld, waarvoor vóór het verleende corona-uitstel al een aanmaning was gestuurd,
volgt nu direct een dwangbevel. Daarmee kan de Belastingdienst beslag leggen op bijvoorbeeld
goederen van de ondernemer. Aan een aanmaning en een dwangbevel zijn kosten verbonden.
Met name de kosten voor een dwangbevel, die afhankelijk zijn van de hoogte van de
belastingschuld, kunnen hoog oplopen: tot € 13.745 per aanslag. Ondernemers die hun
schuld kunnen betalen, doen er dan ook verstandig aan dat te doen voordat de invordering
wordt opgestart.
Als ook na het versturen van het dwangbevel actie en contact uitblijft, wordt op enig
moment de deurwaarder ingeschakeld die daadwerkelijk beslag gaat leggen. Andere maatregelen
– zoals het aanvragen van een faillissement – blijven ook mogelijk. Dit gebeurt echter
meestal niet op initiatief van de Belastingdienst, maar door andere schuldeisers.
In alle gevallen is er een contactmoment met de ondernemer. In alle fasen, dus ook
na het dwangbevel, kan de ondernemer nog om hulp vragen.
Het is belangrijk om te vermelden dat de genoemde datums bij het hiervoor geschetste
proces niet gelden voor buitenlandse belastingschuldigen en grote ondernemingen. Bij
deze groepen ondernemers werkt de Belastingdienst met individuele klantbehandeling.
Juist door die individuele klantbehandeling is er veelvuldig contact met ondernemers.
Het intrekken van betalingsregelingen en het opstarten van de invordering vindt bij
die ondernemers al plaats. Dit is ook toegelicht in de Kamerbrief over de stand van
zaken met betrekking tot corona belastingschulden van 9 maart 2023.
Informeren Kamer
Na het zomerreces ontvangt uw Kamer een brief over de coronabetalingsregelingen met
informatie over het verloop en de resultaten van de communicatiecampagne en de bedrijfsbezoeken
van de deurwaarders, zoals aangekondigd in eerder genoemde Kamerbrief van 17 mei jl.
Ook wordt uw Kamer dan geïnformeerd over de reacties op het intrekken van betalingsregelingen.
III. Juridische procedures; bezwaar en beroep
Ondernemers kunnen in bezwaar of beroep gaan tegen de (verlenings- en vaststellings)
beslissing van een uitvoeringsorganisatie. Dit geldt voornamelijk bij de TVL en de
NOW. Bij het uitstel van betalen van belastingen is gezien de aard (er is geen regeling
met beschikkingen) weinig sprake van bezwaar- en beroepszaken. De bezwaarafhandeling
is bij de TVL-regeling grotendeels afgerond, bij de NOW zal UWV de komende jaren nog
druk bezig zijn met de afhandeling van bezwaar- en beroepszaken. Dit gezien het feit
dat UWV op dit moment nog bezig is met een groot deel van de vaststellingsaanvragen.
TVL
Bezwaar
De bezwaarafhandeling is voor een groot deel afgerond. Op dit moment is het beeld
dat tegen ongeveer 3% van de TVL-besluiten (verlening en vaststelling) bezwaar is
aangetekend. Dat komt neer op 27.982 bezwaren op een totaal van 882.669 TVL-besluiten.
Hiervan zijn 27.390 bezwaren afgehandeld, waarmee het huidige aantal openstaande bezwaren
neerkomt op 592. Bij 26% van alle bezwaren is de wettelijke beslistermijn van twaalf
weken verstreken.15 De verwachting is dat er nog ongeveer 200 bezwaren worden ingediend.
RVO heeft haar versnellingsstrategie de afgelopen periode doorgezet en dit zorgt voor
een versnelde afname van het aantal bezwaren. Sinds de vorige voortgangsrapportage
zijn er 9.687 bezwaren afgehandeld.
De gemiddelde doorlooptijd van bezwaren neemt ook verder af. Inmiddels wordt 75% van
de bezwaren binnen de wettelijke termijn behandeld. RVO werkt eraan om het aantal
bewaren waarvan de termijn verstreken is verder terug te brengen. Inmiddels is ruim
80% van de bezwaren met een verstreken termijn afgehandeld, het doel van 95% afgehandelde
bezwaren binnen de wettelijke termijn komt in zicht.
Ondanks dat we aan het eind van de bezwaarafhandeling TVL zijn gekomen, wacht nog
steeds een groep ondernemers op duidelijkheid over hun bezwaar. RVO streeft ernaar
ook deze groep ondernemers zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. Met alle
ondernemers die een bezwaar hebben ingediend dat uit termijn dreigt te lopen wordt
contact opgenomen en medegedeeld wanneer het bezwaar afgehandeld zal worden. Tevens
wordt aan de betreffende ondernemers om toestemming gevraagd voor uitstel van de wettelijke
beslistermijn.
Beroep
Tegen de beslissing op bezwaar is er de mogelijkheid om beroep in te stellen bij het
College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Er zijn inmiddels 3.113 beroepschriften
ingediend, waarvan het CBb 1.239 heeft afgehandeld. Het CBb heeft in 89 gevallen de
ondernemer in het gelijk gesteld. RVO geeft uitvoering aan de uitspraken van het CBb
en past, indien nodig, de beoordeling van de lopende subsidieaanvragen en -vaststellingen
en de lopende bezwaarzaken hierop aan.
In de vorige rapportage staat vermeld dat er 1.695 beroepschriften waren ingediend
tot oktober 2022. Dit getal betrof echter het aantal in behandeling zijnde beroepschriften
in oktober 2021 en hierbij waren per abuis de al afgehandelde beroepschriften niet
opgeteld. Het totaal aantal ingediende beroepschriften tot oktober 2022 bedroeg 2.298.
Van de afgehandelde zaken zijn 333 beroepschriften ongegrond, wat betekent dat de
beslissing op bezwaar van RVO is bevestigd. Er zijn 312 beroepschriften niet ontvankelijk
verklaard omdat deze beroepschriften niet aan de formele vereisten voldoen. Tot slot
zijn er 505 beroepszaken door de ondernemers ingetrokken. Dit is veelal gebeurd nadat
RVO in verband met jurisprudentie van het CBb een nieuw besluit op bezwaar heeft genomen
waarmee is tegemoetgekomen aan de ondernemer.
NOW
Bezwaar
Het is voor werkgevers mogelijk bezwaar aan te tekenen tegen het besluit over de definitieve
berekening van de tegemoetkoming (zie Tabel 11). In totaal zijn er circa 14.571 bezwaren
ingediend voor de NOW-1 tot en met -6. De uitkomst van de afhandeling laat voor alle
tranches ongeveer hetzelfde beeld zien: 40–50% is gegrond verklaard, 20–30% ongegrond
verklaard, en de overige bezwaren zijn ingetrokken of niet ontvankelijk verklaard.
Beroep
Er zijn inmiddels 1.043 beroepszaken ingediend, waarvan er 683 procedures zijn afgehandeld.
De rechter heeft in 37 gevallen de werkgever in het gelijk gesteld. Van de afgehandelde
zaken zijn er 320 ongegrond verklaard en heeft de werkgever in 232 gevallen zijn beroepszaak
ingetrokken. 94 gevallen zijn niet ontvankelijk verklaard. De meeste beroepszaken
hadden betrekking op de loonsom en omzet.
Tabel 11: Bezwaren NOW1
Bezwaren ingediend
Bezwaren afgehandeld
Bezwaren afgehandeld (%), waarvan:
Gegrond
Ongegrond
Ingetrokken
Niet ontvankelijk verklaard
NOW 1 (mrt-mei)
8.735
8.379
44
31
16
9
NOW 2 (jun-sep)
3.194
2.812
49
30
18
7
NOW 3.1 (okt-dec)
920
728
47
25
18
10
NOW 3.2 (jan-mrt)
788
552
50
23
21
6
NOW 3.3 (apr-jun)
498
349
45
24
23
8
NOW 4 (jul-sept)
202
137
46
25
24
5
NOW 5 (nov-dec) 2
153
99
48
31
15
22
NOW 6
(jan-mrt)
81
45
44
29
22
5
X Noot
1
Peildatum 1 mei 2023.
X Noot
2
Niet alle cijfers beschikbaar in verband met recente opening vaststellingsloket.
IV. Doelmatig en rechtmatig gebruik
Het opstellen van de verschillende regelingen gebeurde op hoog tempo en onder druk.
Dit had samen met het generieke karakter invloed op de risico’s. Bij de TVL en de
NOW kan er sprake zijn van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Bij belastinguitstel
zit het risico in mogelijk onbedoeld gebruik.
Uitvoeringsorganisaties zullen actief op zoek blijven gaan naar onrechtmatig gebruik.
Alle departementen werken nauw samen met hun uitvoeringsorganisaties op het gebied
van misbruik en oneigenlijk gebruik en een juiste verantwoording van de uitgaven.
In het op 17 mei jl. uitgebrachte verantwoordingsonderzoek 2022 gaf de Algemene Rekenkamer
aan dat SZW en EZK bewezen hebben dat het, ook in tijden van crisis, mogelijk is om
grote uitgaven aan maatregelen voor burgers en bedrijven goed te verantwoorden (Kamerstuk
36 360, nr. 3).
TVL
Om te zorgen dat TVL-gelden zoveel mogelijk terechtkomen bij ondernemers, voor wie
de regeling in essentie is bedoeld, heeft RVO zich onverminderd ingezet om (pogingen
tot) misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van de TVL te voorkomen. Zoals in eerdere
voortgangsrapportages gemeld, is het systeem van controles gedurende de looptijd van
de TVL door RVO steeds verder verfijnd en bijgesteld. Een steeds groter deel van de
pogingen tot misbruik en oneigenlijk gebruik is door de controles vooraf gestrand.
Dat betekent dat er in de loop van de tijd steeds minder subsidies onterecht zijn
uitbetaald en moeten worden terugbetaald.
Het totaal aantal aangiftes van misbruik en oneigenlijk gebruik is van 8.698 uit de
voorgaande integrale rapportage opgelopen tot 9.171. In totaal is 4.350 keer de subsidie
ingetrokken na constatering van misbruik en oneigenlijk gebruik. De drie voornaamste
vormen van misbruik en oneigenlijk gebruik zijn valsheid in geschrifte, oplichting
en identiteitsfraude. Het totale terugvorderingsbedrag is € 166.395,451, waarvan € 21.370.067
al is terugbetaald.16
NOW
Met het sluiten van de NOW in april 2022 zijn beheersmaatregelen vooraf niet meer
aan de orde en richt het M&O-beleid zich volledig op controle achteraf. De snelheid
waarmee de noodregelingen tot stand zijn gekomen impliceert dat zaken mogelijk over
het hoofd zijn gezien en dat de noodregelingen onvoorziene consequenties kunnen hebben.
Bij de NOW hing dit samen met de noodzaak van het op zeer korte termijn beschikbaar
stellen van voorschotten en het gegeven dat de definitieve subsidie achteraf wordt
vastgesteld. Waar mogelijk zijn mogelijke risico’s geadresseerd met beheersmaatregelen.
Vanaf de start van de NOW zijn er realistische beelden geschetst dat er onvolkomenheden
in de aanpak zouden zitten, waarbij meer restrisico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik
moeten worden aanvaard dan bij reguliere omstandigheden gebruikelijk zouden zijn.
Sinds de opening van de vaststellingsloketten van de NOW-1 tot en met 6 zijn er in
totaal ruim 430.000 vaststellingsaanvragen ingediend.17 Uitvoering van Beleid (UVB) heeft door middel van risicoanalyse ruim 10.000 gevallen
in behandeling genomen voor nader onderzoek. In deze gevallen wordt de werkgever gevraagd
extra gegevens aan te leveren. Deze worden onderzocht en afhankelijk van de uitkomst
kunnen er correcties op de subsidie worden doorgevoerd.
UVB heeft inmiddels ongeveer 5.700 onderzoeken afgerond, waarbij op grond van de risicoanalyses
in ruim 69% van de onderzochte dossiers sprake is van een aanpassing van het omzetverliespercentage
dan wel een intrekking van het vaststellingsverzoek door de werkgever.18 Dit betekent echter niet dat in deze gevallen direct sprake is van misbruik of oneigenlijk
gebruik: vaak betreft het een (onbewuste) fout van een werkgever.
UWV heeft tot 1 mei 2023 2.796 signalen ten aanzien van 2.222 werkgevers ontvangen
van mogelijke overtreding van de NOW-regels. Naast deze signalen zijn sinds januari
2021 354 gevalideerde signalen19 uit verschillende door UWV uitgevoerde data-analyses nader onderzocht. Van al deze
signalen samen is een deel gedeeld met de Nederlandse Arbeidsinspectie en met de Belastingdienst.
Het andere deel kon door UWV worden afgehandeld of was niet onderzoekwaardig. De meeste
signalen bij UWV betreffen mogelijke manipulatie van de omzet en mogelijke manipulatie
van de loonsom. Deze zijn samen goed voor bijna 80% van alle signalen.
Tot 1 mei 2023 zijn er op grond van nadere controle bij UWV Handhaving 93 aanvragen
tijdens de voorschotfase afgewezen20 en is de subsidie in 19 gevallen (tijdelijk) stopgezet. Tijdens de vaststellingsfase
zijn er naar aanleiding van nadere controles in de vaststellingen van de NOW-1 tot
en met NOW-6 tot 1 mei 2023 64 subsidies op nihil gesteld, is de subsidie in 115 gevallen
aangepast in verband met loonsomcorrecties en is UWV in 54 gevallen teruggekomen op
de eerdere vaststelling, naar aanleiding van extra controles bij UWV Handhaving.
De Arbeidsinspectie heeft tot 1 mei 2023 van verschillende partijen 1.354 signalen
ontvangen van mogelijke strafbare feiten in relatie tot de steunmaatregelen, zoals
NOW en Tozo. 650 van deze signalen waren afkomstig van de Financial Intelligence Unit
(FIU). Tot en met mei zijn in totaal 63 strafrechtelijke onderzoeken opgestart en
zijn 33 zogenaamde Knock-and-talk21 gesprekken gevoerd. Van een deel van de opsporingsonderzoeken is het dossier ingeleverd
bij het Openbaar Ministerie om hierop een vervolgingsbeslissing te nemen. In een ander
deel van de onderzoeken is geconstateerd dat er geen sprake was van een strafbaar
feit of dat er onvoldoende bewijs aangevoerd kon worden om tot vervolging over te
gaan. In een aantal gevallen is waarschuwend opgetreden en is het UWV geïnformeerd.
Tot op heden zijn deze werkzaamheden door de opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie
verricht vanuit haar reguliere bezetting. Gelet op het feit dat het verstrekkings-
en vaststellingsproces van NOW-subsidies nog enkele jaren zal voortduren in combinatie
met de doorlooptijd van strafrechtelijke onderzoeken is de opsporingscapaciteit uitgebreid
van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.
Belastinguitstel
Voor het aanvragen van belastinguitstel golden – anders dan voor de NOW en TVL – geen
financiële toegangsvoorwaarden. Dit was een bewuste keuze om de maatregel toegankelijk
en op korte termijn uitvoerbaar te maken. De keerzijde hiervan is dat dit ten koste
ging van de gerichtheid van de maatregel. Hierdoor hebben ook ondernemers waarvoor
belastinguitstel niet direct noodzakelijk was hiervan gebruik gemaakt, ondanks een
moreel appèl.
V. Algemene ontwikkelingen binnen TVL, NOW en fiscale steun
Schulden in de Coronaregelingen
In de kabinetsbrief van 21 oktober 202222 heeft het kabinet toegelicht dat Bruno Tideman met ingang van 8 september 2022 voor
een periode van één jaar is aangesteld als aanjager problematische schuldenaanpak
ondernemers. De aanjager zoekt naar concrete oplossingen voor problematische schuldensituaties,
waarbij actief casuïstiek overstijgende knelpunten worden aangekaart. De aanjager
heeft als doel de regievoering over de aanpak van problematische schulden van ondernemers
te versterken en oplossingen voor problematische schuldensituaties van door de coronacrisis
getroffen ondernemers aan te jagen. Dit doet de aanjager door het aandragen en aanjagen
van concrete oplossingen binnen bestaande wettelijke kaders voor ondernemers met problematische
schulden die (mogelijk) tussen wal en schip vallen.
Inmiddels heeft de aanjager zijn eerste voorlopige bevindingen opgeleverd. Zo adviseert
de aanjager in zijn eerste voorlopige bevindingen om primair maatregelen te nemen
die erop gericht zijn om de beoogde aflossing van de coronaschulden zoveel mogelijk
te realiseren door ondernemers niet alleen te informeren, maar ook te activeren. Dit
kan bijvoorbeeld met (nog) gerichte(re) communicatie en (social) media campagnes.
Het kabinet is de aanjager dankbaar voor zijn voorlopige bevindingen en zal in afwachting
van de definitieve bevindingen bezien welke aanbevelingen nu al kunnen worden opgepakt
om ondernemers met schulden beter te kunnen helpen. De aanjager beoogt in augustus
2023 zijn eindverslag op te leveren. Het kabinet zal vervolgens inhoudelijk reageren
op de aanbevelingen, waarin tevens staat aangegeven hoe en op welke manier aan deze
aanbevelingen een invulling wordt gegeven.
VI. Overige regelingen
Naast de TVL- en NOW-subsidies en belastinguitstel kon gebruik worden gemaakt van
andere coronasteunmaatregelen door verschillende doelgroepen. Tozo en het vereenvoudigd
Bbz waren bedoeld voor zelfstandigen. Het aanvullend sociaal pakket was bedoeld voor
de burger. De organisatoren (en hun leveranciers) konden gebruik maken van evenementenregelingen.
Tozo en vereenvoudigd Bbz
Vereenvoudigd Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004 (Bbz)
In de vorige integrale monitoringsbrief informeerden wij u over het beroep op het
vereenvoudigd Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004. De vereenvoudiging van
het Bbz gold na sluiting van de Tozo per 1 oktober 2021, tijdens het vierde kwartaal
van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. Tijdens deze periode was het Bbz (2004)
op drie punten aangepast: de vermogenstoets was niet van toepassing, de mogelijkheid
tot aanvragen met terugwerkende kracht werd geboden, en bij de vaststelling van de
hoogte van de uitkering werd getoetst op eigen inkomen per kalendermaand in plaats
van per boekjaar. Vanaf het tweede kwartaal 2022 was het Bbz 2004, zonder aanpassing,
weer van kracht.
De cijfers in de vorige brief hadden een voorlopige status. Ondertussen kunnen we
de definitieve informatie over het aantal verstrekte uitkeringen levensonderhoud melden
(Tabel 12).
Tabel 12: aantal lopende uitkeringen levensonderhoud Bbz ultimo verslagmaand.
Okt ’21
Nov ’21
Dec ’21
Jan ’22
Feb ’22
Mrt ’22
Uitkeringen levensonderhoud
7.420
12.310
17.370
16.760
15.610
14.100
Bron: CBS (Bbz definitief, oktober t/m december 2021 (cbs.nl) en Tabellen Bbz definitief, januari t/m maart 2022 (cbs.nl))
Tozo vorderingen
De uitkeringen voor levensonderhoud van de Tozo boden aan zelfstandigen een aanvulling
tot de bijstandsnorm. Doordat beperkende maatregelen vanwege Covid-19 regelmatig werden
aangepast was het voor ondernemers lastig om vooraf in te schatten hoeveel inkomsten
zij zouden genereren in een bepaalde maand. Hierdoor zijn in 2020 ruim 126.000 vorderingen
met betrekking tot Tozo uitkeringen voor levensonderhoud ontstaan. In 2021 waren dit
er ruim 20.000. Tabel 13 geeft een overzicht van het aantal unieke uitkeringen Tozo-levensonderhoud
ingestroomd in 2020 en 2021 en bijbehorende vorderingen naar beginschuld en ontstaansgrond.
Hieruit blijkt dat bij een beperkt deel van de vorderingen sprake was van overtredingen
van de inlichtingenplicht, en er een correctie heeft plaatsgevonden waarbij de ondernemer
niet zelf actief of tijdig de gemeente correct heeft geïnformeerd. In een klein aantal
gevallen was dit aanleiding tot het opleggen van een boete.
Veel van deze vorderingen zijn ondertussen door gemeenten geïnd: eind 2021 was 84%
van de vorderingen uit 2020 en 46% van de vorderingen uit 2021 terugbetaald.
Tijdens de looptijd van de Tozo, van maart 2020 tot en met september 2021 zijn door
gemeenten in totaal ongeveer 35.00023 leningen bedrijfskapitaal verstrekt. Dit aantal staat niet exact gelijk aan het aantal
zelfstandig ondernemers dat een lening heeft ontvangen, omdat een deel van hen in
meerdere tranches een lening, van maximaal € 10.157, heeft aangevraagd en ontvangen.
Eind 2021 was 5% van het totaal bedrag van in 2020 verstrekte bedrijfskredieten terug
betaald en van de in 2021 verstrekte kredieten was 3% terugbetaald. Vanaf 1 juli 2022
moeten ondernemers de verstrekte lening aflossen. Hier krijgen zij, indien nodig,
6 jaar de tijd voor. De komende jaren volgen we de voortgang van de aflossing. Informatie
over de mate van terugvordering in 2022 komt eind 2023 beschikbaar.
Tabel 13: Aantal unieke uitkeringen Tozo-levensonderhoud ingestroomd in 2020 en 2021
en bijbehorende vorderingen naar beginschuld en ontstaansgrond.
2020
2021
instroom maart – december
instroom januari – september
aantal
beginschuld x mln. euro
aantal
beginschuld x mln. euro
totaal unieke uitkeringen levensonderhoud
453.270
132.950
totaal vorderingen
126.300
191,3
20.240
25,7
Terugvordering (onverschuldigd)
117.600
168,7
18.930
21,5
Overtreding inlichtingenplicht
6.120
15,4
700
1,4
Boete wegens overtreding inlichtingenplicht
450
0,5
40
0,0
Overige vorderingen
2.070
6,4
560
2,8
Bron: CBS (BDFS-C: Tabellen terugvorderingen Tozo 2020 en 2021 (cbs.nl))
Aanvullend sociaal pakket
Het in augustus 2020 gepresenteerde aanvullend sociaal pakket was eropgericht om mensen
die als gevolg van de coronacrisis in onzekerheidverkeren nieuw perspectief te bieden.
Mensen die dit nodig hadden,konden aanspraak maken op passende ondersteuning bij het
zoeken naarnieuw werk of inkomen. Het merendeel van de maatregelen had een looptijd
tot en met 2022 en zijn dus reeds beëindigd. Middels deze brief zal daarom voor de
laatste maal integraal gerapporteerd worden over de monitoring van het aanvullend
sociaal pakket. Hieronderis een korte toelichting gegevenover de voortgang van de
resterende maatregelen uit het pakket. Ook wordt er ingegaan op de evaluatie van het
aanvullend sociaal pakket.
Regionale Mobiliteitsteams
Uit de monitor blijkt dat de 35 Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) tot en met 1 december
2022 ongeveer 18.500 kandidaten hebben geholpen. De monitor met kwantitatieve informatie
over de instroom, uitstroom en ingezette dienstverlening is toegankelijk via www.monitorrmt.nl. U bent op 11 oktober 2022 geïnformeerd over de uitgangspunten voor de uitbreiding
van de arbeidsmarktinfrastructuur. De ervaringen die zijn opgedaan met de RMT’s bieden
handvatten voor de nadere uitwerking. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen (APP) en de Minister van SZW werken, samen met betrokken partijen, aan
verdere concretisering en vormgeving van deze uitgangspunten en zal uw Kamer daar
na de zomer van 2023 nader over informeren.
Aanpak Jeugdwerkloosheid
Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid zetten gemeenten, scholen en andere partners zich
in om jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk. Hoewel de werkloosheid
onder jongeren is afgenomen, blijft er een groep jongeren die desondanks niet aan
het werk komen. Dit laat de Monitor Aanpak Jeugdwerkloosheid van SEO Economisch Onderzoek
zien24 Uit de meest recente monitor blijkt onder meer dat meer voortijdig schoolverlaters
veelal werk vinden in flexibele arbeidscontracten. Dit is een risico omdat in tijden
van crisis jongeren met een flexibel contract het eerst geraakt worden.
Zoals eerder aangekondigd, heeft Regioplan een praktijkgericht onderzoek uitgevoerd
naar de maatregelen. Dit onderzoek is recent gepubliceerd.25 Uit onderzoek van Regioplan naar de Aanpak Jeugdwerkloosheid blijkt dat de samenwerking
in de regio is toegenomen en dat er meer interventies plaatsvinden. Hierbij is het
gebrek aan continuïteit van de financiering wel een knelpunt. Jongeren zelf ervaren
de geboden begeleiding als positief.
Op basis van de opgedane inzichten werken OCW en SZW aan het structureel maken van
de maatregelen uit de Aanpak Jeugdwerkloosheid in een wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel
is gericht op jongeren met een (risico op) structurele achterstand op de arbeidsmarkt,
met als doel dat meer van hen doorleren of duurzaam aan het werk komen.26 De lessen uit de Aanpak Jeugdwerkloosheid worden gebruikt bij de uitwerking van dit
wetsvoorstel. De planning is dat dit wetsvoorstel voor de zomer van 2023 in internetconsultatie
gaat. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen het voorstel dan inzien en erop reageren.
Evaluatie Aanvullend Sociaal Pakket
In opdracht van SZW heeft bureau Regioplan Beleidsonderzoek een procesevaluatie uitgevoerd
naar de totstandkoming van het Aanvullend Sociaal Pakket (ASP) tijdens corona.27 Dit pakket beoogde het generieke steunpakket aan te vullen met flankerend beleid
gericht op kwetsbare groepen. Doel van dit onderzoek was om lering te trekken uit
de totstandkoming van het ASP.
Het pakket bestond uit circa twintig samenhangende maatregelen. Dit betroffen maatregelen
op het terrein van 1) Leven lang ontwikkelen (NL leert door), 2) Armoede & schulden,
3) Van werk naar werk beleid (RMT’s), en 4) Jeugdwerkloosheid.
De onderzoekers concluderen dat SZW in zeer korte tijd, in goede samenwerking met
de uitvoering, een zeer ambitieus pakket aan maatregelen heeft opgesteld. Hiermee
werd met name ingezet op het intensiveren of verstevigen van bestaand beleid om uitvoeringsproblematiek
van nieuw beleid te voorkomen. Door de maatregelen als één pakket te presenteren kwam
dit de besluitvormingsprocessen ten goede, waarmee snel tot invoering kon worden overgegaan.
In algemene zin heeft SZW volgens de onderzoekers haar werk goed gedaan. De onderzoekers
zijn positief over de behaalde resultaten.
Wel concludeerden onderzoekers dat SZW, net als andere departementen, niet goed voorbereid
was op een (pandemische) crisis van dergelijke omvang. In het kader van het ASP moesten
extra maatregelen worden ingezet om (grote) werkloosheid en armoede te voorkomen.
De intentie om ook de eerdere aanbevelingen van de commissie-Borstlap en WRR te betrekken
in het ASP is maar deels gelukt. De commissie-Borstlap stuurde voornamelijk aan op
stelselherziening, terwijl het ASP vanwege het tijdelijke en urgente karakter van
de maatregelen daar niet op kon aansluiten.
Evenementensteunregelingen
Overzicht van de evenementensteunregelingen
De Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (hierna: TRSEC) werd in juni
2021 geopend om organisatoren (en hun leveranciers) van evenementen die gepland stonden
in de periode 1 juli t/m 31 december 2021 tegemoet te komen. Deze regeling garandeerde
dat gemaakte kosten werden vergoed indien het evenement door de rijksoverheid vanwege
de epidemiologische situatie werd verboden. Met de regeling werden organisatoren gestimuleerd
om, terwijl de epidemiologische situatie nog onzeker was, voorbereidingen te treffen
voor het organiseren van evenementen. Het organiseren van evenementen kan immers maanden
in beslag nemen. Door gemaakte kosten na annulering te vergoeden behielden organisatoren
liquiditeit om op termijn opnieuw te investeren en inkomsten te genereren, zodat de
sector na de coronacrisis weer zelfstandig verder kan.
Met de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (hierna: ATE), die in februari 2022
opende, kwam het kabinet organisatoren van evenementen tegemoet die werden geraakt
door coronamaatregelen, maar niet voldeden aan de voorwaarden van de TRSEC-regeling.
De ATE heeft betrekking op evenementen met een geplande startdatum van 10 juli t/m
31 december 2021 en vergoedt de kosten achteraf van evenementen die vanwege een door
de rijksoverheid ingesteld evenementenverbod moesten worden geannuleerd.
De Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 (hierna: SEG22) heeft betrekking op evenementen
met een geplande startdatum in de periode 1 januari t/m 30 september 2022. De openstelling
van de SEG22 heeft vertraging opgelopen door het schrappen van de annuleringsperiode
uit de regeling.28 De regeling is uiteindelijk in oktober 2022 opengesteld. Door deze vertraging zijn
de kosten van evenementenorganisatoren bij de SEG22 achteraf vergoed in plaats van
de beoogde vergoeding voorafgaand aan het evenement. Bij de SEG22 ligt een deel van
het risico van het organiseren van een evenement bij de organisator. Dit houdt in
dat de regeling 90% van de subsidiabele kosten in het eerste kwartaal van 2022 en
80% van de subsidiabele kosten in het tweede en derde kwartaal van 2022 (zonder terugbetalingsverplichting)
vergoedt. Voor het resterende deel konden organisatoren een lening afsluiten bij RVO.
Doordat er in praktijk alleen in het eerste kwartaal van 2022 evenementenverboden
zijn ingesteld hebben alle aanvragers die in aanmerking komen voor de regeling 90%
van de subsidiabele kosten vergoed gekregen.
Tabel 14: Kenmerken & aantallen TRSEC, ATE en SEG22
Kenmerk
TRSEC
ATE
SEG22
Periode (startdatum van het evenement)
1 juli t/m 31 december 2021
10 juli t/m 31 december 2021
1 januari t/m 31 september 2022
Doelgroep
De organisator van het evenement. Die betaalt op zijn/haar beurt de toeleveranciers
en onderaannemers.
De organisator van het evenement. Die betaalt de toeleveranciers en onderaannemers.
Gericht op kleinere/lokale evenementen, die niet in aanmerking voor de TRSEC komen
De organisator van het evenement. Die betaalt op zijn/haar beurt de toeleveranciers
en onderaannemers.
Subsidiepercentage
100%1
100%
90%2
Openstelling
juni 2021
februari 2022
oktober 2022
Status
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Budget
€ 450 mln
€ 120 mln
€ 475 mln
Ontvangen aanvragen
534
378
103
Toegekende aanvragen
316
261
61
Subsidie toegekend
€ 311 mln
€ 21 mln
€ 17 mln
Subsidie afgewezen
€ 97 mln
€ 10 mln
€ 5,6 mln
Totale aandeel afgehandeld
99%
99%
99%
Definitief vastgestelde subsidies (eventuele bezwaren niet meegenomen)
224
261
41
Nog vast te stellen subsidiebedrag (Wat is in beheer)
€ 500.000
Nihil
€ 1 mln
Nog lopende bezwaren
0
0
10
Nog lopende beroepen
22
24
1
X Noot
1
m.u.v. evenementen in de periode 25 september t/m 31 december 2021 die 80% subsidie
hebben aangevraagd.
X Noot
2
90% voor evenementen in het eerste kwartaal 2022; 80% voor evenementen in het tweede
en derde kwartaal van 2022, in deze laatste twee kwartalen zijn er geen evenementenverboden
ingesteld. Daarom is voor alle ontvangers van de SEG22 90% subsidie toegekend gekregen.
Kwijtschelding leningdeel van de TRSEC-subsidie
In de vorige voortgangsrapportage liet de Minister van EZK uw Kamer weten dat er nog
een verzoek tot kwijtschelding van een 20% leningdeel ter goedkeuring voorlag bij
de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft deze beleidsregel onder de TRSEC
inmiddels goedgekeurd. Dit houdt in dat organisatoren die in de periode 25 december
tot en met 31 december 2021 een TRSEC-subsidie van 100% hebben aangevraagd waarvan
een 20% leningdeel (80% subsidie, 20% lening), dit leningdeel nu krijgen kwijtgescholden.
De 56 organistoren hebben het totaalbedrag van € 6.160.192 inmiddels kwijtgescholden
gekregen.
Toezeggingen evenementenregelingen
In het commissiedebat Steunpakket cultuur en het tweeminutendebat Steunpakket voor
de culturele en creatieve sector, garantieregeling evenementen en evaluatie Fieldlab
van respectievelijk 10 maart (Kamerstukken 32 820 en 35 420, nr. 646) en 13 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 72, item 3) heeft de Minister van EZK twee toezeggingen met betrekking tot de evenementenregelingen
gedaan. De Minister van EZK heeft toegezegd te kijken naar (1) de gevolgen voor het
investeringsvermogen van de evenementensector en (2) het aantal evenementen wat niet
is doorgegaan, door de introductie van het eigen risico van 10% of 20% onder de SEG22.
Na contact met de evenementensector blijkt dat er minder evenementen hebben plaatsgevonden
in de periode dat de SEG22 van toepassing was dan in niet-corona jaren, maar er geen
direct verband kan worden aangetoond tussen het eigen risico van 10% of 20% onder
de SEG22 en het lagere aantal georganiseerde evenementen. Hier kunnen ook andere redenen
voorzijn, zoals de arbeidsmarktkrapte of hoge energieprijzen. Daarmee beschouwt de
Minister van EZK bovenstaande toezeggingen als afgedaan.
Stoppersregeling
In de afhandeling van de corona-schuldenproblematiek wordt ook terdege rekening gehouden
met de ondernemer die zijn bedrijf wenst te beëindigen en wordt die waar mogelijk
begeleid naar een gecontroleerde stop van de onderneming. Daarmee wordt het overblijven
van schulden ten laste van de ondernemer zoveel mogelijk voorkomen. Ook in de Wet
homologatie onderhands akkoord (WHOA)/ (TOA) regelingen is hiervoor expliciet ruimte.
Daarnaast is uiteraard de schuldsanering voor natuurlijke personen een procedure waarmee
ook schulden die overblijven na het staken van een onderneming, binnen een redelijke
termijn kunnen worden weggewerkt. Daarmee komt het thans bestaande beleidsinstrumentarium
tegemoet aan de doelstelling van de motie van de leden Remke de Jong en aastsen inzake
een stoppersregeling.29 Het inrichten van een regeling specifiek voor de stoppers is niet meer nodig om het
gewenste resultaat te bereiken.
Overige fiscale maatregelen
In eerdere monitoringsbrieven is informatie gedeeld over het gebruik van enkele fiscale
steunmaatregelen. Er is sindsdien geen nieuwe informatie beschikbaar gekomen. De fiscale
steunmaatregelen worden geëvalueerd en de eerste resultaten worden verwacht begin
2024, alle regelingen worden hierin zo goed mogelijk betrokken.
VII. Slot
Veel ondernemers zijn geholpen met de steunmaatregelen en het belastinguitstel. De
ondernemers die steun en/of uitgestelde belasting terug moeten betalen, kunnen gebruik
maken van de flexibele terugbetalingsregelingen. De uitvoeringsorganisaties blijven
bezig met de laatste fase van de steunregelingen: het uitbetalen en terugvorderen
van de laatste TVL- en NOW-subsidies en het afhandelen van de uit de (verlenings-
en vaststellings)beslissingen voortvloeiende bezwaar- en beroepsprocedures. Daarnaast
ligt de focus op het in goede banen leiden van de terugbetalingen van het belastinguitstel,
de TVL en de NOW.
Wij hopen uw Kamer inzicht te hebben gegeven in voortgang en monitoring van het steun-
en herstelpakket.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. Van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen