Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 juni 2023
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1563 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Met deze brief informeer ik de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad)
die op 26 en 27 juni 2023 plaatsvond in Luxemburg en over de voorgenomen aanpassing
van de EU «ontbijtrichtlijnen».
I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad
Tijdens de Raad vond een gedachtenwisseling plaats over de stand van zaken van het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid en is er gesproken over het Visserijpakket, zoals
gepresenteerd door de Europese Commissie in februari 2023. Naast visserij sprak de
Raad ook over de Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en landbouwgerelateerde
handelsvraagstukken. Verder stonden er ook een aantal diversenpunten op de agenda,
waaronder één namens Nederland, gezamenlijk met Duitsland en Frankrijk, waarin werd
opgeroepen voor een verbod op pelsdierhouderijen.
Bilateraal gesprek Eurocommissaris Sinkevičius
Op 26 juni heb ik en marge van de Landbouw- en Visserijraad een bilateraal gesprek
gevoerd met Eurocommissaris Sinkevičius. Tijdens dit gesprek heb ik, in lijn met de
aangenomen motie van het lid Van der Plas c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1546), de zorgen van de Kamer over het benaderen van Europarlementariërs door de Europese
Commissie in het kader van de natuurherstelverordening geuit en mij hier tegen uitgesproken.
Mededeling stand van zaken Gemeenschappelijk Visserijbeleid en consultatie over vangstmogelijkheden
voor 2024
De Europese Commissie (hierna: Commissie) gaf aan dat het steeds beter gaat met de
visbestanden in de Europese Unie (hierna: EU), maar dat voor herstel van de visbestanden
in de Oostzee en de Middellandse Zee meer aandacht nodig is. De Commissie benoemde
de tegenslagen waarmee de visserijsector te maken heeft gehad waaronder de oorlog
in Oekraïne, de gevolgen van de hoge energieprijzen en de concurrentiepositie ten
opzichte van derde landen. De Commissie benadrukte het belang van de energietransitie
in de visserijsector voor het behalen van de klimaatdoelen alsmede het verbeteren
van de weerbaarheid van de sector. Daarnaast riep de Commissie de lidstaten op de
implementatie van en het toezicht op de aanlandplicht te verbeteren. Eveneens deed
de Commissie een oproep aan de lidstaten om de aalbeheerplannen te verbeteren.
Voor wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2024 zal het wetenschappelijk advies
centraal staan. De Commissie heeft toegelicht dat overeenkomstig voorgaande jaren,
ook voor de vangstmogelijkheden in 2024 overleg zal plaatsvinden met derde landen,
waaronder het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. Volgens de Commissie moeten de met
derde landen gedeelde bestanden op een duurzame manier bevist worden en moet er sprake
zijn van een gelijk speelveld.
Bijna alle lidstaten hebben in hun bijdrage gewezen op de noodzaak voor een moderne
en competitieve sector, die zich veerkrachtig kan aanpassen aan de omstandigheden.
Het aankomend Spaanse voorzitterschap benadrukte het belang van de energietransitie
in de visserijsector en gaf aan dat dit het belangrijkste onderwerp zal zijn van de
informele Visserijraad in juli in Vigo. Een aantal lidstaten gaf aan dat bestaande
steunkaders en beschikbare financiële middelen te beperkt zijn om deze transitie te
ondersteunen en dat er nog te weinig alternatieven zijn voor fossiele brandstoffen.
Daarnaast gaven diverse lidstaten aan dat de overgang naar alternatieven tijd zal
vergen. Aanvullend wezen de lidstaten op het ontbreken van een niet gelijk speelveld
met derde landen, vanwege het verschil in duurzaamheidsnormen. De Commissie erkende
de situatie en gaf aan dat er gewerkt wordt binnen de bestaande EU-rechtskaders in
de onderhandelingen. Ook benadrukte de Commissie het belang van samenwerken om zowel
het mariene ecosysteem als ook de toekomst van de vissers te beschermen. Tot slot
heeft Nederland samen met een aantal andere lidstaten aandacht gevraagd voor de uitvoeringsproblemen
rondom de aanlandplicht en opgeroepen tot een tijdige evaluatie.
Goedkeuring conclusies Visserijpakket
In februari jl. heeft de Commissie het Visserijpakket gepresenteerd. Bij de opstelling
van de Raadsconclusies heeft Nederland uitvoering gegeven aan de aangenomen motie
van de leden Van der Plas en Grinwis1 waarin het kabinet is verzocht om een krachtig nee tegen het Europese actieplan voor
bescherming en herstel van mariene ecosystemen op de kortst mogelijke termijn te communiceren
en de aangenomen motie van het lid Grinwis c.s.2 waarin het kabinet is verzocht om samenwerking te zoeken met andere Europese landen
en zich in te spannen om een meerderheid te vormen tegen de voorstellen van de Europese
Commissie.3 Tijdens de afgelopen Raad lagen de conclusies voor waarin de Raad een standpunt inneemt
op het Visserijpakket.
26 lidstaten hebben steun gegeven aan de conclusies. Vanwege het ontbreken van unanimiteit
zijn deze niet vastgesteld als Raadsconclusies maar als Voorzittersconclusies. De
lidstaat die niet in heeft kunnen stemmen benoemde haar zorgen over het actieplan
Mariene ecosystemen. Ik heb aangegeven dat met deze conclusies een stevig signaal
aan de Commissie wordt afgegegen.
Veel lidstaten benadrukten wederom het belang van voldoende steunmogelijkheden en
financiële middelen om de ambities vorm te geven en gaven aan te hechten aan een goede
balans tussen de drie pijlers van het GVB (ecologie, economie en sociaal) en de wetenschappelijke
onderbouwing van maatregelen. Door enkele lidstaten werd samen met Nederland aandacht
besteed aan de behoefte te voorzien in subsidiemogelijkheden voor vaartuigen die langer
zijn dan 24 meter. Door enkele lidstaten werd ook aangegeven dat er nog te weinig
alternatieven zijn voor fossiele brandstoffen in de sector en dat aandacht nodig is
voor de complexiteit in en de nuances tussen de verschillende regio’s. Aangegeven
werd dat een generiek verbod op bodemberoerende visserij in beschermde gebieden niet
verenigbaar is met die complexiteit en nuance verschillen. Nederland wees samen met
andere lidstaten op de noodzaak van nauwe samenwerking met derde landen om de duurzaamheidsdoelstellingen
te bereiken.
Toenemende populatie grote carnivoren en de bedreiging die zij vormen voor mens en
dier (diversenpunt)
Roemenië, gesteund door een groot aantal lidstaten gaf aan steeds meer problemen te
ondervinden van de toenemende populatie grote carnivoren, waaronder de beer en de
wolf. Ze riepen op om meer flexibiliteit te bieden in de Vogel- en Habitatrichtlijn
om actief aan populatiebeheer te doen en te komen met innovatieve oplossingen om het
samenleven tussen de mens en grote carnivoren te verbeteren. De Commissie gaf aan
dat de huidige wetgeving en het beleidskader streeft naar co-existentie. Daarbij werd
opgeroepen om EU- en nationale financieringsmogelijkheden te benutten om de schade
te compenseren. Verder gaf de Commissie aan dat de analyse over de situatie nog loopt
en eind dit jaar beschikbaar zal komen
Verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen
en mengsels (diversenpunt)
Aantal lidstaten, onder aanvoering van Bulgarije, riep op om etherische oliën niet
te kwalificeren volgens de nieuwe regels voor indeling van stoffen met meerdere bestanddelen
uit het voorstel van de Commissie voor de herziening van de Verordening betreffende
de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen en mengsels (CLP). Nederland
bracht in dat het voorstel van de Commissie in lijn is met bestaande wetgeving en
richtlijnen, die wetenschappelijk onderbouwd is en bovendien een hoog beschermingsniveau
biedt aan menselijke gezondheid en milieu. De Commissie reageerde door aan te geven
het belangijk te vinden om etherische oliën geen uitzonderingspositie te geven. Daarnaast
wees de Commissie op de mogelijkheid voor lidstaten om voor etherische oliën gebruik
te maken van mogelijkheden om af te wijken van de nieuwe regels wanneer de reden hiertoe
wetenschappelijk onderbouwd is.
Verbod pelsdierhouderij in de EU (diversenpunt)
Samen met Duitsland en Oostenrijk heeft Nederland dit punt op de agenda gezet om de
Commissie op te roepen zich in te zetten voor een verbod op pelsdierhouderij in de
EU. In het punt wordt de Commissie ook opgeroepen om te onderzoeken of het mogelijk
is om op de interne markt een vermarkting- en verkoop-verbod in te stellen op producten
van pelsdieren. Veel lidstaten gaven aan al een verbod te hebben op pelsdierhouderij,
daarom grote steun om dit ook op EU-niveau te doen. De meningen verschilden echter
over de redenen voor een verbod, zo werden dierenwelzijn en ethische redenen genoemd,
maar ook het risico op volksgezondheid. De Commissie gaf aan dat de inbreng bij dit
agendapunt zal worden meegenomen in de lopende voorbereidingen van de herziening van
de dierenwelzijnsregelgeving. De Commissie tekende hierbij wel aan dat er nog geen
wetenschappelijk advies van EFSA is over welzijn van pelsdieren waar de Commissie
zich op kan baseren.
Voortgangsrapportage Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen/SUR
Het Zweedse voorzitterschap rapporteerde over de voortgang van de besprekingen over
het voorstel voor een Verordening Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Het
voorzitterschap lichtte toe dat het vrijwel alle technische onderdelen van het voorstel
heeft behandeld en dat de onderhandelingen over de meer politieke onderdelen kunnen
worden hervat na de publicatie van de aanvullende impactanalyse van de Commissie.
Deze wordt 5 juli a.s. verwacht. Daarin zal de Commissie onder meer ingaan op de economische
effecten van de voorgestelde reductiedoelstellingen voor chemische gewasbeschermingsmiddelen
en de effecten van een gebruiksverbod in zogeheten gevoelige gebieden, in lijn met
het informatieverzoek van lidstaten.
Nederland riep, samen met enkele andere lidstaten, het inkomend Spaanse voorzitterschap
op om de besprekingen van het voorstel met evenveel ambitie voort te zetten. Nederland
vindt het namelijk belangrijk om snel het gebruik en de afhankelijkheid van chemische
gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming
te versterken. Ook pleitte Nederland voor het vergroten van de beschikbaarheid van
alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen, omdat dit kan bijdragen aan
die transitie. Veel lidstaten uitten twijfels over de toegevoegde waarde van het voorstel.
Versterking van de intersectorale samenwerking op het gebied van zoönotische gezondheidsbedreigingen
(diversenpunt)
Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling over de uitwisseling die heeft plaatsgevonden
in de werkgroep «dieren en veterinaire vraagstukken» over de «best practices» voor
het beheer van grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. De Commissie gaf
aan dat er meer sectoroverschijdend samengewerkt moet worden om beter te kunnen reageren
op zoönotische gezondheidsbedreigingen. Daarbij werd ook gewezen op het belang voor
preventie. Daarbij moet volgens de Commissie ook meer ruimte komen voor de «One Health»
benadering.
Enkele lidstaten gaven aan het nuttig te vinden dat gesprekken hierover gevoerd worden.
Die lidstaten vonden het belangrijk dat de EU is voorbereid op zoötomische gezondheidsbedreigingen,
het initiatief «One Health» werd daarbij gewaardeerd. Nederland bracht in dat we een
actieplan hebben geformuleerd om ons zoönosebeleid verder te versterken en deed de
oproep aan de andere lidstaten om meer en intensiever samen te werken op het gebeid
van «One Health».
UN Food Systems Summit + 2 Stocktaking (Rome, 24–26 juli 2023) (diversenpunt)
Het voorzitterschap informeerde de Raad over de stocktaking conferentie die 2 jaar na de UN Food Systems Summit (UNFSS) wordt georganiseerd.
Tijdens deze conferentie zullen landen rapporteren over hun voortgang ten aanzien
van de afspraken gemaakt tijdens de UNFSS. Daarnaast zal er gekeken worden of er nog
aanvullende acties op mondiaal niveau nodig zijn voor het realiseren van de 2030 Agenda
voor Duurzame Ontwikkeling ten aanzien van voedselsystemen.
Landbouw gerelateerde handelsvraagstukken
De Commissie informeerde de Raad over de ontwikkelingen op het gebied van internationale
handel in landbouwgoederen en over lopende bilaterale en multilaterale onderhandelingen
(o.a. Wereldhandelsorganisatie (WTO)). De Commissie gaf aan dat er een positieve ontwikkeling
plaatsvindt op de landbouwmarkt en dat de export weer is toegenomen.
Over het algemeen gaven de lidstaten, waaronder Nederland, aan dat er door de Commissie
rekening gehouden moet worden met de cumulatieve effecten van handelsovereenkomsten
op de landbouw. Lidstaten kijken daarom uit naar de update van de studie over cumulatieve
effecten van handelsakkoorden op landbouw uit 2021. De Commissie gaf aan dat deze
update naar verwachting aan het einde van het jaar gereed is. Verder benadrukten een
aantal lidstaten het belang van duurzaamheid voor de EU, waarbij dat niet tot een
verslechterde concurrentiepositie mag leiden door het sluiten van handelsovereenkomsten.
Nederland benadrukte het belang van hoge productiestandaarden, en gaf aan uit te kijken
naar de impact assessment in het kader van de herziening van de dierenwelzijnswetgeving,
waarin de Commissie ook zal kijken naar import uit derde landen. Door een aantal lidstaten
werd verder aangegeven dat een mogelijk akkoord tussen de EU en Mercosur gevoelig
ligt, maar werd ook gewezen op het economische en geostrategische belang ervan. Nederland
bracht in dat een mogelijk EU-Mercosur akkoord een integraal associatieakkoord moet
blijven.
Marksituatie en steunmaatregelen landbouwreserves (diversenpunt)
Frankrijk refereerde aan de twee steunpakketten die zijn toegekend aan de vijf EU-grenslanden
van Oekraïne als gevolg van de toegenomen import van granen uit dat land en betoogde
dat het proces onvoldoende transparant was. Dit punt werd gesteund door een groot
aantal lidstaten, waaronder Nederland. Frankrijk gaf aan dat het toekennen van steunpakketten
gezien moet worden als een politieke kwestie en niet enkel een technische. Nederland
gaf op dit punt ook duidelijk aan dat het proces onvoldoende transparant was en dat
de Ministers in de Raad de mogelijkheid moeten hebben dit soort voorstellen te bespreken.
Toch was er ook veel steun voor het handelen van de Commissie. Een aantal lidstaten
voerde aan dat solidariteit belangrijk is in dit soort situaties met crises op de
landbouwmarkt.
De Commissie reageerde dat het noodzakelijk was om actie te ondernemen om de uitdagingen
die de landbouwers in de betreffende landen ondervinden het hoofd te bieden en om
onzekerheden weg te nemen. Daarbij gaf de Commissie aan volledig openheid gegeven
te hebben over het proces en dat de noodzakelijke informatie gedeeld is met de lidstaten.
Daarnaast kondigde de Commissie aan dat er een derde steunpakket komt voor de overige
lidstaten, juist om deze lidstaten te ondersteunen die in bredere zin te maken hebben
met de negatieve gevolgen op de landbouwmarkten, waaronder problemen als gevolg van
droogte en overstromingen.
Nadelige weersomstandigheden (diversenpunt)
Een groot aantal lidstaten gaf aan te maken te hebben met extreme weersomstandigheden,
zoals droogte en neerslag, wat (zeer) negatieve gevolgen heeft voor gewassen. Zij
verzochten de Commissie om flexibiliteit en de mogelijkheid om af te wijken van bepaalde
voorschriften uit het GLB, zoals GLMC 1, 6, 7 en 8, om zo de situatie te stabiliseren.
De Commissie erkende de situatie en gaf aan dat extreme weersomstandigheden steeds
vaker zullen voorkomen. Het zijn uitzonderlijke weersomstandigheden en het is de bedoeling
dat boeren die zijn getroffen geholpen worden. De Commissie verwees naar het feit
dat er verschillende (steun) mogelijkheden beschikbaar zijn die de situatie grotendeels
kunnen ondervangen. De Commissie heeft geen toezeggingen gedaan op dit verzoek om
flexibeler om te gaan met bepaalde voorschriften uit het GLB, omdat ze van mening
was dat het de beoogde verandering in de landbouw mogelijk onder druk zou kunnen zetten.
Wel gaf de Commissie aan dat eventuele aanpassingen mogelijk zijn voor zeer specifieke
problemen.
Verordening geografische aanduidingen: stand van zaken (diversenpunt)
Het Zweedse voorzitterschap gaf een stand van zaken van het wetgevingstraject omtrent
de Verordening geografische aanduidingen. Het voorstel bevindt zich nu in de triloogfase.
De Commissie gaf aan dat geografische aanduidingen belangrijk zijn en dat er op dit
punt goed wordt samengewerkt tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
Het huidige voorstel heeft als doel het rechtskader te versterken. Verder werd ingegaan
op de rol van producentenorganisaties in de lidstaten en werd gesproken over online
domeinnamen. Nederland bracht in dat regulering van geografische aanduidingen in het
domeinnaamsysteem (DNS) en in het bijzonder voor domeinnamen onder een generieke topleveldomeinnaam
(zoals.com), niet in overeenstemming is met de geest van het multistakeholdermodel
van internet governance. Het multistakeholder model is een open samenwerking tussen
de belanghebbende overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven, academici en
de technische internetgemeenschap in organisaties als ICANN4. Dit samenwerkingsmodel is volgens Nederland cruciaal om de publieke kern van het
internet open, vrij en veilig te houden, zonder dominante inmenging van statelijke
actoren5. Over dit punt waren er verschillende opvattingen tussen de lidstaten. In de Raadspositie
is afgesproken om de scope van de verordening te beperken tot Europese landencode
topleveldomeinnamen (zoals .nl), Nederland wil hier graag aan vasthouden. Het Spaans
voorzitterschap zal de besprekingen in de triloog voortzetten.
Farm Sustainability Data Network (FSDN): stand van zaken (diversenpunt)
Het Zweeds voorzitterschap gaf een stand van zaken van het wetgevingstraject omtrent
het FSDN. Door enkele lidstaten werd aangegeven dat de deelname van landbouwers aan
het FSDN vrijwillig blijft. Meerdere lidstaten, waaronder ook Nederland, hebben aangegeven
dat er aandacht moet zijn voor de administratieve lasten van het FSDN voor de boeren
en dat de data van boeren voldoende beschermd moet zijn. Het Zweeds voorzitterschap
is na de LVR, op donderdag 29 juni, tot een voorlopig politiek akkood gekomen over
het FSDN.
Verordening etikettering biologisch huisdiervoer: stand van zaken (diversenpunt)
Het Zweedse voorzitterschap gaf een terugkoppeling over het bereikte politieke akkoord
tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie over een voorstel
voor een verordening etikettering biologisch voer voor huisdieren. Deze verordening
is opgesteld om een omissie in de basisverordening over biologische productie en het
labelen van biologische producten (VO 2018/848) te corrigeren. In dit geval voor de
etikettering van biologisch voer voor huisdieren. Een aantal lidstaten feliciteerde
het voorzitterschap met het behaalde resultaat.
II. Voorgenomen aanpassing van EU «ontbijtrichtlijnen»
Ik maak van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over een voorstel voor
herziening van de zogenaamde «ontbijt richtlijnen» die onlangs door de Europese Commissie
zijn gepubliceerd en waarover de komende periode in Europees verband zal worden onderhandeld.
Hierbij wordt het reguliere wetgevingsproces gevolgd. De voorstellen vormen onderdeel
van het voornemen tot wijziging van de handelsnormen uit de boer-tot-bord-strategie.
Het voornaamste doel van de herziening is de richtlijnen voor jams, vruchtensappen
en gecondenseerde melk te actualiseren naar nieuwe producten en nieuwe verwerkingstechnieken.
Het wijzigingsvoorstel voor de Honing Richtlijn (2001/110/EG) wordt met het oog op
consumenteninformatie gewijzigd door voor gemengde honing te verplichten dat de landen
van oorsprong van de honing, op het etiket worden vermeld. Op dit moment zijn er geen
geharmoniseerde regels. De huidige honingrichtlijn verplicht minimaal de vermelding
«EU», «non-EU» of «EU-non EU». Een aantal lidstaten heeft nationale regelgeving die
verplichten tot vermelding van alle landen van herkomst op het etiket van gemengde
honing.
Op vruchtensappen (richtlijn 2001/112/EG) kan volgens het voorstel de vermelding «zonder
toegevoegde suikers» worden aangebracht en kan sap met volgens bepaalde methoden gereduceerd
suikergehalte op de markt worden gebracht. In het voorstel over jams en marmelades
(richtlijn 2001/113/EG) wordt het minimale gehalte aan fruit in jams verhoogd, met
als gevolg een verlaagd gehalte toegevoegd suiker. Daarnaast vindt een uitbreiding
plaats van het gebruik van de term «marmelade» en separaat «citrusmarmelade». Tot
slot is in het voorstel opgenomen dat ook gecondenseerde melk (richtlijn 2001/114/EG)
in een lactosevrije vorm op de markt mag worden gebracht. Deze bepaling komt overeen
met de bestaande bepaling die al geldt voor consumptiemelk.
Naast deze wijzigingen in de ontbijtrichtlijn heeft de Commissie ook het voornemen
gepubliceerd om handelsnormen voor cider te ontwikkelen en herkomstetikettering voor
gedroogde peulvruchten mogelijk te maken. Deze voorstellen moeten bijdragen aan het
vergroten van de transparantie voor de consument en het versterken van de omslag naar
een plantaardig dieet.
De Nederlandse overheid staat positief tegenover de aanpassingen zoals voorgesteld
in deze «ontbijt richtlijnen». Met name de richtlijnen over jams en sappen bieden
mogelijkheden tot productverbetering (minder suiker). Beschikbaarheid van een lactosevrije
variant van gecondenseerde melk, verbreedt het aanbod voor consumenten met een lactose-intolerantie.
Over de herziening van de honingrichtlijn staat Nederland positief tegen het voornemen
tot verplichte herkomstetikettering naar landen van herkomst bij gemengde honing aangezien
dit consumenten kan helpen in hun keuze. Wel zullen nieuwe verplichtingen uitvoerbaar
en handhaafbaar moeten zijn. Tevens steunt Nederland in beginsel de voorstellen voor
cider en peulvruchten, waarbij oog moet zijn voor de uitvoerbaarheid. Zoals gebruikelijk
zijn belanghebbenden, zoals vertegenwoordigers van brancheorganisaties van producenten
en NVWA, geconsulteerd over deze voorstellen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit