Brief regering : Monitor Betaaltermijnen Overheid 2022 en rapport over publiek toezicht op Wet Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 331
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Ondernemers willen ondernemen. Om dat te kunnen, is het belangrijk dat zij tijdig
betaald krijgen. Dat geldt zowel voor bedrijven onderling, als voor betalingen van
de overheid aan ondernemers. Elk jaar informeer ik uw Kamer over het betaalgedrag
van de rijksoverheid, provincies en gemeenten op basis van de Monitor Betaaltermijnen Overheid. In deze brief stel ik u op de hoogte van de gerealiseerde betaaltermijnen in 2022.
Daarnaast bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport «Toezicht op Betalen? Onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden voor publiek
toezicht op wettelijke betaaltermijnen» van Andersson Elffers Felix (AEF) aan en deel ik de bevindingen van het Meldpunt
Achterstallige Betalingen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).
Monitor Betaaltermijnen Overheid 2022
Overheden zijn sinds 2013 verplicht hun rekeningen binnen 30 dagen te betalen. Naast
de wettelijke plicht, heeft de overheid ook een voorbeeldfunctie.
De informatie over betaaltermijnen van de overheid in boekjaar 2022 heb ik via verschillende
wegen ontvangen. Het overzicht van betaaltermijnen van de rijksoverheid is gebaseerd
op informatie van de departementen. De provincies hebben via het Interprovinciaal
Overleg (IPO) gerapporteerd over hun betaaltermijnen. De informatie over de betaaltermijnen
van gemeenten is verkregen via een onderzoek dat ik heb laten uitvoeren door het onderzoeksbureau
Altares Dun & Bradstreet (Altares – D&B).
Rijksoverheid
Al sinds 2009 worden de betaaltermijnen van de rijksoverheid gemonitord. Per departement
wordt gekeken in hoeverre de wettelijke betaaltermijn van 30 dagen wordt gehaald.
Sinds 2016 is de ambitie om 95% van de betalingen voor ingekochte goederen en diensten
binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur te doen. Voor 2016 was deze ambitie 90%.
De gemiddelde score van de rijksoverheid in 2022 is 96,1%, wat betekent dat het Rijk
over het geheel genomen aan de norm voldoet. Vier departementen voldoen niet aan de
95%-norm.
Betaaltermijnen rijksoverheid
% tijdig (binnen 30 dagen)
2022
2021
2020
2019
Algemene Zaken
98,2
99,0
98,8
98,7
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
94,4
92,7
92,4
91,2
Buitenlandse Zaken
98,6
99,3
99,2
99,0
Defensie
92,0
94,0
89,4
90,5
Economische Zaken en Klimaat
96,1
97,9
96,4
95,8
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
94,0
98,0
98,0
96,0
Financiën
97,7
98,2
97,4
97,0
Infrastructuur en Waterstaat
97,4
97,0
97,4
96,6
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
97,4
98,2
97,7
97,6
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
97,3
96,0
94,9
95,7
Justitie en Veiligheid
95,0
96,7
94,9
95,9
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
94,8
94,0
96,0
96,0
Gemiddeld (ongewogen)
96,1
96,7
96,0
95,8
Provincies
Op grond van artikel 124 lid 1 van de Grondwet zijn provincies autonoom in hun bedrijfsvoering.
De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag ligt daarom bij de colleges van gedeputeerde
staten. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft net zoals voorgaande jaren de betalingscijfers
van de provincies aangeleverd. In de tabel treft u een overzicht van het betaalgedrag
aan.
Betaaltermijnen provincie
% tijdig (binnen 30 dagen)
2022
2021
2020
2019
Noord-Holland
93,2
89,0
96,2
96,8
Fryslân
94,0
96,0
96,5
96,0
Gelderland
95,9
93,2
96,6
96,3
Utrecht
98,2
97,9
94,0
93,7
Zeeland
94,2
96,3
96,0
92,0
Flevoland
93,7
92,8
95,6
95,2
Drenthe
94,0
93,0
95,0
94,0
Groningen
90,5
92,0
93,0
87,0
Limburg
84,6
89,5
90,3
88,4
Noord-Brabant
96,6
97,0
96,2
96,7
Zuid-Holland
91,2
80,0
88,6
86,7
Overijssel
95,8
95,1
95,0
95,0
Gemiddeld (ongewogen)
93,5
92,7
94,4
92,9
Gemeenten
Het onderzoeksbureau Altares – D&B heeft de gemeentelijke betaaltermijnen over boekjaar
2022 in kaart gebracht. De inventarisatie is gemaakt op basis van de kredietinformatie
van toeleveranciers van Altares – D&B.
Op basis van bijna 99.000 betalingen in 345 gemeenten zijn de gegevens in onderstaande
tabel tot stand gekomen. Altares D&B heeft voor 335 gemeenten voldoende data om aan
te geven of zij tijdig betalen. Tijdig betalen betekent in dit geval niet per definitie
binnen 30 dagen. D&B heeft alleen informatie of gemeenten tijdig betalen op basis
van de door de leverancier gestelde betaaltermijnen.
Vergeleken met vorig jaar zijn de gemiddelde betaaltermijnen iets gestegen. Tegen
de (stijgende) trend van afgelopen jaren in, is het aantal gemeenten dat meer dan
90% van de facturen tijdig betaalt iets gedaald in 2022. Gemeenten zijn net als de
provincies autonoom in hun bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag
van de gemeenten ligt bij de colleges van burgemeester en wethouders. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft kennis genomen van de onderzoeksresultaten van
Altares – D&B. Ik ga op korte termijn met VNG in gesprek om te bezien wat gemeenten
nodig hebben om betalingen aan ondernemers wel binnen de termijn te voldoen.
Betaaltermijnen gemeenten
2022
2021
2020
2019
Aantal
% tijdig
Aantal
% tijdig
Aantal
% tijdig
Aantal
% tijdig
>90%
209
62,4%
221
66,0%
202
57%
180
50%
Tussen 85% en 90% tijdig
60
17,9%
60
17,9%
63
18%
82
23%
Tussen 80% en 85% tijdig
36
10,8%
30
9,0%
38
11%
50
14%
Tussen 70% en 80% tijdig
27
8,1%
21
6,3%
38
11%
35
10%
< 70% tijdig
3
0,9%
3
0,9%
11
3%
15
4%
In de bijlage zijn de betaalcijfers van alle gemeenten terug te vinden.
Publiek toezicht betaaltermijnen
Om te zorgen dat grote bedrijven mkb-ondernemers op tijd betalen, is op 1 juli 2022
de maximale betaaltermijn voor commerciële transacties van grootbedrijven naar mkb-ondernemingen
verkort van 60 dagen naar 30 dagen («Wet verkorten betaaltermijn naar 30 dagen»).1 Uit de evaluatie Wet betaaltermijnen grote bedrijven uit 2020 bleek echter dat een deel van de mkb-ondernemers sceptisch was over het
effect van deze aanscherping vanwege het ontbreken van onafhankelijk toezicht op de
naleving van de betaaltermijn.2 In de kamerbrief van 8 juni 2020 kondigde de Staatssecretaris van EZK aan in samenwerking
met de ACM nader te verkennen of het opportuun is om publiek toezicht in te stellen
voor naleving van betaaltermijnen van grote bedrijven aan mkb.3
Op verzoek van de Staatssecretaris van EZK heeft de ACM van 26 januari 2021 tot 26 januari
2023 het Meldpunt Achterstallige Betalingen geopend waar mkb’ers anoniem melding konden
maken van grote ondernemingen die te laat betalen. Doel van dit meldpunt was om te
onderzoeken of mkb’ers late betalingen melden, en wat de aard en omvang is van die
te late betalingen. In aanvulling daarop heb ik onderzoeksbureau AEF opdracht gegeven
om een onderzoek uit te voeren naar de vraag of het instellen van publiek toezicht
op deze wet opportuun is. Dit onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage bij deze
brief. De conclusies en aanbevelingen vindt u op pagina 9 van het rapport.
Meldpunt Achterstallige betalingen
De ACM registreerde gedurende twee jaar anonieme meldingen van mkb'ers over grote
ondernemingen die te laat betalen. Mkb'ers konden op de website van de ACM een melding
doen door het invullen van een online formulier. In totaal zijn er 221 meldingen gedaan.
Acht van die meldingen zijn niet volledig ingevuld. Van de resterende 213 meldingen
stuur ik u in een bijlage een grafiek mee die inzicht geeft in de spreiding van de
meldingen over verschillende sectoren.
Mkb’ers blijken terughoudend bij het maken van meldingen – zo blijkt ook uit het onderzoek
van AEF. De meldingen zijn anoniem gemaakt. Hier is voor gekozen om geen belemmeringen
op te werpen voor melders, teneinde een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van
de problematiek. AEF heeft de resultaten van dit meldpunt meegenomen in haar onderzoek,
met inachtneming van het feit dat door de anonimiteit niet verifieerbaar is of de
cijfers kloppen.
Onderzoek «Toezicht op betalen?»
AEF concludeert dat het instellen van publiek toezicht op dit moment niet opportuun
is. Het instellen van een toezichthouder kan de naleving van de «Wet verkorten betaaltermijn
tot 30 dagen» verbeteren. Op dit moment zijn de effecten van de wet echter nog niet
bekend. De gemiddelde betaaltermijn van het grootbedrijf aan het mkb schommelde in
2022, ook na de wetswijziging in juli 2022, tussen de 40 en 43 dagen. Hieraan kunnen
nog geen conclusies worden verbonden over naleving van de wet, omdat deze tot 1 juli
2023 in een overgangsfase verkeerde. Pas vanaf 1 juli 2023 zijn alle overeenkomsten
tussen het grootbedrijf en het mkb gebonden aan een maximale betaaltermijn van 30
dagen. Ik reken erop dat het grootbedrijf deze betaaltermijn van 30 dagen naleeft,
en dat de gemiddelde betaaltermijn van het grootbedrijf aan het mkb de komende maanden
afneemt.
Verder is de noodzakelijkheid van publiek toezicht nog lastig te beoordelen, omdat
er geen precieze inzichten zijn in de aard, omvang, concentratie en oorzaken van tekortschietende
naleving van betaaltermijnen. Hier zal ik tijdens de wetsevaluatie in 2024 expliciet
aandacht aan besteden.
Hoewel AEF publiek toezicht op dit moment niet wenselijk acht, omschrijft het bureau
wel drie mogelijke vormen van toezicht:
• Publiek nalevingstoezicht: Verzamelen van informatie en ingrijpen bij overtredingen (bijvoorbeeld boetes).
De gedachte hierbij is dat bedrijven over de hele linie hun betaalgedrag verbeteren
omdat ze niet tegen een boete aan willen lopen. Polen en Frankrijk hebben dit type
toezicht.
• Preventief toezicht: Verzamelen van informatie over betaalgedrag, adviseren en voorlichten. Het nieuwe
EU Payment Observatory doet al veel aan monitoring, onderzoek en beleidsadvisering,
waardoor het volgens AEF nu niet opportuun is om deze taken op nationaal niveau te
organiseren.
• Zelfregulering: Verantwoordelijkheid voor naleving over betaaltermijnen ligt bij de sector zelf.
Publiek nalevingstoezicht lijkt het meest effectief voor tijdige betaling. Deze vorm
van toezicht blijkt effect te hebben in Frankrijk en Polen. Dit is evenwel een maatregel
die diep ingrijpt in relatie tussen de leverancier (mkb) en de afnemer (grootbedrijf).
Ook vergt publiek toezicht veel publieke capaciteit. Het rapport benadrukt dan ook
dat niet te lichtvaardig tot dit type toezicht moet worden overgaan, enkel wanneer
andere oplossingsrichtingen onvoldoende toereikend blijken.
Preventief toezicht wordt binnen de EU al vervuld door het onlangs opgerichte kenniscentrum,
de EU Payment Observatory, dat informatie verzamelt over betaaltermijnen van zowel
bedrijven als overheden.
Zelfregulering acht ik minder effectief omdat er al wetgeving bestaat die grote bedrijven
verplicht om mkb’ers binnen 30 dagen te betalen. Ook is er op dit moment geen zelfregulering
vanuit brancheorganisaties voor snellere betaling dan wettelijk vereist en lijkt hiertoe
geen bereidheid te zijn.
AEF doet in haar rapport drie aanbevelingen:
1. Creëer meer inzicht in de aard, omvang en concentratie van het probleem
2. Onderzoek de mogelijkheid van toezicht bij de evaluatie van de «Wet verkorten betaaltermijn
tot 30 dagen»
3. Wees actief betrokken bij de EU Payment Observatory
Vervolgstappen
Ik sluit me aan bij de conclusie van het rapport dat het nog niet mogelijk is de legitimiteit
en noodzaak van publiek toezicht vast te stellen. Daarom acht het ik het op dit moment
niet opportuun om publiek toezicht in te stellen op de Wet Verkorten betaaltermijn
tot 30 dagen. In lijn met de aanbevelingen neem ik bij de evaluatie van de «Wet Verkorten
wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen», de mogelijkheid van publiek nalevingstoezicht
mee waarbij ik aandacht zal hebben voor de aard, omvang, concentratie en oorzaken
van het probleem. De wetsevaluatie zal ik begin 2024 in gang zetten, en deel ik uiterlijk
juli 2024 met uw Kamer. Als onderdeel van de evaluatie ga ik in gesprek met de sectoren
waarover de meeste meldingen zijn binnengekomen bij het meldpunt.
In de tussentijd onderneem ik vier acties om de betaaltermijn van grootbedrijf aan
mkb terug te brengen. Voordat publiek toezicht aan de orde is, moeten andere oplossingrichtingen
namelijk beter worden onderzocht. Ten eerste breng ik in kaart wat de verwachte effecten
zijn van de rapportageverplichting over Volgens de concept rapportagestandaarden die
onder de CSRD worden ontwikkeld, dienen ondernemingen die onder het bereik van de
CSRD vallen te rapporteren over het betaalgedrag.4 Dit verhoogt de transparantie van het betaalgedrag van grote bedrijven, en draagt
mogelijk bij aan naleving van de wet.
Ten tweede zal ik verkennen of het gebruik van e-facturatie door het bedrijfsleven
leidt tot snellere betalingen en hoe ik dat eventueel zou kunnen stimuleren.
Ten derde volg ik de onderzoeksbevindingen van de EU Observatory nauwlettend en denk
ik mee over toekomstige monitorings- en onderzoeksactiviteiten. Inzichten op Europees
niveau over de oorzaken en effecten van slecht betaalgedrag en mogelijke oplossingen
zal ik betrekken in de wetsevaluatie.
Ten vierde vraag ik brancheverenigingen om aandacht te vragen voor naleving van de
wet.
Europese ontwikkelingen
Ten slotte informeer ik u middels deze brief over de voorgenomen herziening van de
richtlijn betreffende betalingsachterstand bij handelstransacties5. Binnen de Europese Unie is er al geruime tijd aandacht voor het probleem van te
late betalingen, maar de huidige richtlijn sorteert onvoldoende effect. De Europese
Commissie publiceert daarom naar verwachting in het derde kwartaal van 2023 een voorstel
voor herziening van de richtlijn. Het kabinet staat in beginsel positief tegenover
aanpassing van de richtlijn6. omdat het van belang is dat ondernemers op tijd worden betaald. Bovendien sluit
een aanscherping van de richtlijn aan bij de koers die nationaal is ingezet met de
introductie van de «Wet Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen», om het mkb
beter te beschermen tegen het probleem van te late betalingen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat