Brief regering : Voortgang [Ont]Regel de Zorg
29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten
Nr. 486 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Een werkdag die bestaat uit het verlenen van goede zorg en ondersteuning en uitsluitend
die administratieve werkzaamheden, die daar een bijdrage aan leveren. Geen onnodig
ingewikkelde, tijdrovende of dubbele registraties. Werkplezier, ervaren vertrouwen
in de professionaliteit en een gevoel van zeggenschap over het werk en de organisatie
eromheen. Dat is wat iedere zorgverlener wil en dat is wat ik met het programma [Ont]Regel
de Zorg nastreef. Het is onverminderd belangrijk, want de arbeidsmarkt in zorg en
welzijn is krap en blijft dat de komende tijd ook. Daarom moeten we voorkomen dat
tijd van zorgverleners verloren gaat aan onnodige administratie. Daar lijdt hun werkplezier
onder en we zien dat dit zelfs tot uitstroom uit de zorg kan leiden. Dat kunnen we
ons niet permitteren. Gezamenlijke actie is nodig op alle niveaus waar regeldruk ontstaat:
in wet- en regelgeving, landelijk in het stelsel, lokaal binnen zorginstellingen zelf
en bij de individuele zorgverlener, professional, patiënt/cliënt of naaste die ergens
in de dagelijkse praktijk tegenaan loopt en het anders wil doen. Verschil maken lukt
alleen door samen de schouders eronder te zetten. Dat is een oproep aan alle betrokken
partijen, maar ook een hoopvolle boodschap: want de talrijke goede voorbeelden laten
zien dat het dan ook daadwerkelijk mogelijk is om merkbare stappen te zetten. Doordat
we wetten en regels tot stand brengen die werkbaar en uitvoerbaar zijn. Doordat financiers
en toezichthouders hun informatievragen beter laten aansluiten bij de praktijk. Doordat
zorgorganisaties eigen regels, processen en procedures opschonen. En doordat zorgverleners
het heft in eigen hand nemen om hun werkdag in te vullen op de manier zoals ze dat
voor ogen hadden toen ze voor dit prachtige beroep kozen.
In deze eerste voortgangsbrief van het programma [Ont]Regel de Zorg beschrijf ik welke
resultaten in het afgelopen jaar geboekt zijn. Ik laat dit in bijgevoegde infographic
zien langs de vier actielijnen van het programma die ik u vorig jaar in de programmabrief
[Ont]Regel de Zorg 2022–2025 heb geschetst.1
Een belangrijke ontwikkeling in de tussentijd is dat in de diverse akkoorden die met
de sector gesloten zijn, nadere afspraken zijn gemaakt over doel en ambitie op dit
vlak. Bijvoorbeeld in het Integraal Zorgakkoord (IZA), waar partijen zijn overeengekomen
regels te toetsen aan het uitgangspunt «zinnig en radicaal simpel». Ook is afgesproken
gezamenlijk te werken aan een vermindering van de administratieve tijdsbesteding van
zorgverleners met vijf procentpunt per 2025. Uit die afspraken spreekt breed commitment
om grote stappen te zetten. Samen voorkomen we (nieuwe) regeldruk en ruimen we de
oorzaken van bestaande regeldruk op.
De aanpak werpt vruchten af, maar dit blijft een hardnekkig vraagstuk. Om gezamenlijk
te komen tot substantiële, duurzame verandering, bestaande regeldruk te verminderen
en toekomstige regeldruk te voorkomen, is een lange adem nodig. Tegelijkertijd gaat
het mij niet snel en niet ver genoeg. Mede om die reden heb ik de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving gevraagd om in een vervolg op hun eerdere advies «Blijk van vertrouwen
– anders verantwoorden voor goede zorg» na te denken over grotere, wellicht principiëlere
stappen die de balans tussen vertrouwen en verantwoording verder kunnen verschuiven.
Ik verwacht dit vervolgadvies na de zomer.
Ontregelbeweging
[Ont]Regel de Zorg zet zich in om een ontregelbeweging op gang te brengen en te ondersteunen.
Ik zie dat deze beweging op gang komt door de vier lijnen in het programma en de kruisbestuiving
die daarbij ontstaat. Een concreet voorbeeld van hoe de verschillende instrumenten
voor ondersteuning van zorgaanbieders bij de aanpak van regeldruk effect hebben én
elkaar versterken, kwam naar voren in contact met Icare, een aanbieder van verpleging
en verzorging bij mensen thuis of in een verpleeg- of verzorgingshuis. Door deelname
aan de pilot van de e-learning tot ontregelaar deden medewerkers van Icare niet alleen
kennis op over hoe zij de regeldruk in de eigen organisatie konden aanpakken, maar
kwamen zij ook in contact met collega’s bij organisatie de Vierstroom. Hierdoor startten
zij onderling met het uitwisselen van ervaringen bij de aanpak van regeldruk. Icare
maakte, naar aanleiding van de communicatie vanuit [Ont]Regel de Zorg, eveneens het
definitieve besluit om het goede voorbeeld van zorgorganisatie Mijzo over te nemen,
die zijn gestopt met de schriftelijke zorgovereenkomst. Vervolgens brachten de medewerkers
van Icare dit goede voorbeeld ook actief onder de aandacht bij hun opgedane contact
bij de Vierstroom. Dit voorbeeld waarin een netwerk ontstaat met onderlinge uitwisseling
van kennis om regeldruk te verminderen, is illustratief voor de beweging die [Ont]Regel
de Zorg op gang brengt en versterkt.
Met deze brief geef ik invulling aan de motie van het lid Van den Berg over het in
kaart brengen van administratieve lasten die beroepsgroepen zelf gecreëerd hebben.
Ook geef ik invulling aan de motie van het lid Werner en de motie van het lid Peters
die beide verzoeken tot het opzetten van een pilot in een zorgkantoorregio waarin
regelgeving die geen directe regelgeving heeft met cliëntgebonden zorg tijdelijk buiten
werking wordt gesteld.
Ook doe ik de met deze brief de volgende toezeggingen gestand:
• De Kamer in het tweede kwartaal van 2023 een voortgangsrapportage over de regeldruk
in de zorg toe te sturen en daarin de aanpak tevens verder te concretiseren;
• In deze voortgangsrapportage specifiek terug te komen op het rapport «Regeldruk in
de langdurige zorg, boosdoeners blootgelegd»;2
• Met deze voortgangsrapportage de Kamer te informeren over de met veldpartijen gemaakte
vervolgafspraken over de uniformering van inkoop- en verantwoordingseisen in de Zorgverzekeringswet.
In lijn met de toezegging om in deze voortgangsrapportage in te gaan op de harmonisering
en uniformering van gemeentelijke productcodes, bevat deze brief tevens een passage
over de voortgang van de aanpak van regeldruk in het sociaal domein.
1. Voorkomen regeldruk door (nieuwe) wet- en regelgeving van VWS: beleid dat beter
werkt in de praktijk
De eerste van de vier actielijnen in het programma is het voorkomen van onnodige regeldruk
door (nieuwe) wet- en regelgeving van VWS en het zorgen voor beleid dat beter werkt
in de praktijk. Om dit te bereiken:
• Brengen we de verwachte regeldrukeffecten van voorgenomen wet- en regelgeving vooraf
goed in kaart en wegen we deze zwaar mee bij de integrale afweging om wet- en regelgeving
in de voorziene vorm door te zetten. Een voorbeeld in dit verband is dat de Minister
van VWS uw Kamer op 17 mei 2023 heeft geïnformeerd dat hij afziet van de modernisering
van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS), onder meer vanwege een hoge voorziene
uitvoeringslast voor zorgverleners.3 Het ATR had over dit voornemen ook negatief geadviseerd;
• Gaan we – naast de gesprekken met branche- en beroepsverenigingen die altijd al plaatsvonden
– bij dossiers met substantiële regeldrukgevolgen in gesprek met de praktijk om de
werkbaarheid van voorgenomen wet- en regelgeving te toetsen. Dat kan verschillende
vormen aannemen, zoals panelgesprekken, interviews of pilots. De afgelopen periode
is een dergelijke praktijkcheck uitgevoerd bij de volgende dossiers: wetsvoorstel
integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders, Besluit elektronische gegevensuitwisseling
in de zorg, wetsvoorstel elektronische authenticatie en identificatie zorgverleners,
evaluatie Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang en het wetsvoorstel en de regeling
kwaliteitsregistraties zorg;
• Laten we wet- en regelgeving toetsen door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).
Steeds vaker betrekt VWS het ATR bij grotere dossiers al informeel in een vroeg stadium.
Zo profiteren we optimaal van de scherpe en constructieve blik van het ATR op werkbaarheid
van wetten en regels. Sinds het verzenden van de programmabrief [Ont]Regel de Zorg
heeft VWS 91 adviesaanvragen gedaan (peildatum 16 mei 2023). Het ATR heeft daarop
14 formele adviezen uitgebracht. In de overige 77 gevallen zijn de adviesaanvragen
met een verkorte procedure afgedaan. Over 8 voorgenomen wetten of regels van VWS is
een formeel advies met een negatief dictum gegeven, dat wil zeggen «niet indienen»
of «niet indienen, tenzij». Aan de adviespunten uit de adviezen van ATR is of wordt
steeds zo goed mogelijk tegemoetgekomen, of is hiervan gemotiveerd afgeweken.
Aanvullend daarop neem ik de administratieve lasten voor eindgebruikers, zoals zorgaanbieders,
zorgverleners, patiënten en bedrijven, expliciet mee als aandachtspunt in wetsevaluaties
en invoeringstoetsen, om eventuele aanpassingen te kunnen doen en hiervan te leren
voor toekomstige wet- en regelgeving. Hiermee voorkomen we niet volledig het ontstaan
van nieuwe regeldruk als gevolg van wet- en regelgeving; soms is sprake van een zwaarwegend
belang dat opweegt tegen een toename van de regeldruk. Maar in alle gevallen is dat
adequaat in beeld gebracht en gedurende het hele proces van totstandkoming van wet-
en regelgeving zorgvuldig afgewogen.
VWS beperkt zich niet tot nieuwe wet- en regelgeving: ook waar het gaat om het huidige,
reeds geldende totaal van wetten en regels zoek ik voortdurend naar mogelijkheden
tot versimpeling en versoepeling.
Evaluatie Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang
ZonMw heeft in mijn opdracht een evaluatieonderzoek gedaan naar beide wetten, onder
meer door middel van interviews en groepsgesprekken met de praktijk: professionals,
patiënten en familieleden. Ik heb, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,
in mijn beleidsreactie aangegeven dat ik de complexiteit wil terugdringen en de wet
begrijpelijker en toegankelijker wil maken. De centrale doelstelling van de wet, het
bieden van rechtsbescherming voor mensen die te maken krijgen met gedwongen zorg,
blijft voorop staan. Ik betrek de praktijk nadrukkelijk bij het maken van het wetsvoorstel.4
Wet verplichte elektronische gegevensuitwisseling in de zorg
Op 18 april 2023 nam de Eerste Kamer het wetsvoorstel aan van de Minister van VWS
dat de verplichte gegevensuitwisseling in de zorg regelt (Handelingen I 2022/23, nr. 27, item 10). Dit voorstel en de daaraan verwante regelgeving gaan een grote bijdrage leveren
aan het verminderen van administratieve lasten in de zorg. In dit traject is en wordt
samen met de praktijk goed gekeken naar de werkbaarheid voor een optimale invoering,
onder meer met behulp van maatschappelijke kosten-batenanalyses, volwassenheidsscans
en pilots.
Ik zie dat de aanscherping van het interne proces van totstandkoming van wet- en regelgeving
die ik vorig jaar in gang heb gezet, leidt tot een verbetering als het gaat om het
beperken van regeldruk door wetten en regels van VWS. Om te komen tot beleid dat beter
werkt in de praktijk, blijft continu inspanning én scherpte nodig. Toetsing van voornemens
in de praktijk is nu de standaard in de beleidsvorming bij VWS. Over de wijze waarop
we dit bij VWS vormgeven, onderhoud ik nauw contact met het Ministerie van EZK, Rijksbreed
portefeuillehouder op het gebied van regeldrukvermindering. Tot slot: waar het gaat
om de impact van wet- en regelgeving van andere departementen op de zorg, bespreek
ik dat met mijn collega’s waar dat aan de orde is. De eindverantwoordelijkheid voor
de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving blijft vanzelfsprekend bij de desbetreffende
bewindspersoon. Voor de zorg ben ik graag aanspreekpunt om signalen of zorgen op dit
gebied door te geleiden of een gesprek te faciliteren.
Voorschrijven medicatie na online contact
De Minister van VWS bereidt een wetsvoorstel voor waarmee het mogelijk wordt dat zorgverleners
medicijnen voorschrijven tijdens of na contact met de patiënt via internet. Dat is
nu nog niet mogelijk, onder meer omdat in de wet staat dat de voorschrijver de patiënt
eerst persoonlijk moet hebben ontmoet. In de tijd die nodig is om de wet aan te passen,
geldt een beleidsregel die voorschrijven tijdens of na online contact mogelijk maakt
als er geen fysiek onderzoek nodig is en de voorschrijver over de actuele medicatiegegevens
van de patiënt beschikt.
2. Landelijke maatregelen
Uniformering inkoop- en verantwoordingseisen Zorgverzekeringswet
Zorgaanbieders hebben te maken met vermijdbare administratieve lasten als gevolg van
inkoop- en verantwoordingseisen. Dit kan zitten in overlap waarbij meerdere partijen
dezelfde informatie uitvragen, maar ook juist in eisen en informatieverzoeken die
(onbedoeld) van elkaar verschillen en daarmee tot regeldruk leiden. Het uniformeren
van inkoop- en verantwoordingseisen leidt direct tot een vermindering in administratieve
lasten en daarmee tijdwinst bij zorgaanbieders.
In oktober 2022 heb ik de uitkomst van een onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar
de mogelijkheden hiertoe met u gedeeld5. Het resultaat van dit onderzoek was een «menukaart» met concrete mogelijke maatregelen
per zorgsector in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit zijn veelal acties die door veldpartijen
– als vrager van informatie in het kader van de inkoop of de verantwoording – moeten
worden uitgevoerd. Gedeeltelijk hebben betrokken partijen deze al opgepakt in het
kader van andere trajecten; mede ter invulling van de afspraken in het Integraal Zorgakkoord
over het vereenvoudigen van inkoopvoorwaarden om regeldruk te verminderen, zijn de
volgende aanvullende acties overeengekomen:
Thema contractering
Vervolgafspraken
Relevante maatregelen PwC rapport
Standaardiseren niet-concurrentiële voorwaarden; uniformeren proces contractering;
vergroten transparantie contractering;
Wijkverpleging:
– Standaardiseren niet-concurrentiële voorwaarden als pilot; geleerde lessen toepassen
in andere sectoren
– Bespreken casuïstiek waaruit verschillen in meten van doelmatigheid tussen zorgverzekeraars
naar voren komen
Maatregel 1 en 3 wijkverpleging
Paramedische zorg:
Evaluatie huidige uniforme vragenlijst contractering
Maatregel 2 eerstelijnssectoren
Thema verantwoording
uniformeren format productiemonitor; uniformeren inhoud en proces materiële controles
Medisch specialistische zorg:
– Nadere analyse van het vraagstuk rondom format productiemonitor
Wijkverpleging:
– Actie om materiële controles te uniformeren
Farmacie:
– Gesprekken lopen om materiële controles te uniformeren
Maatregel 3, 4, 5, 6 medisch specialistische zorg; maatregel 5 wijkverpleging; maatregel
7 en 8 farmacie
Overige onderwerpen
verbreed evaluatie transparantiekalender; vergroot duidelijkheid over verantwoordingseisen;
verminder last van FTE uitvragen
Medisch specialistische zorg:
– Verbreding evaluatie transparantiekalender oppakken in Bestuurlijk Overleg kwaliteit
Ggz:
– VWS ontwikkelt een overzicht van verplichte registratie-eisen vanuit overheidspartijen
in de curatieve ggz
– Nader onderzoek naar gelijkende FTE uitvragen
maatregel 2 en 7 medisch specialistische zorg; maatregel 1 en 2 ggz
Komend najaar zal ik een schriftelijke monitoringsronde uitvoeren om de voortgang
van de verschillende acties inzichtelijk te maken voor alle betrokken partijen en
samen te bepalen of en welke vervolgstappen nodig zijn. De uitkomsten hiervan deel
ik met u in de voortgangsbrief [Ont]Regel de Zorg van 2024.
Aanvraagproces hulpmiddelen
Verschillen tussen de hulpmiddelenreglementen van zorgverzekeraars zijn een bron van
administratieve lasten voor voorschrijvers van hulpmiddelen. Zij moeten bij iedere
verzekerde nagaan wat de juiste procedure is, afhankelijk van waar iemand verzekerd
is. Het uniformeren van de hulpmiddelenreglementen vergemakkelijkt de aanvraag en
past in de ambities die in het Integraal Zorgakkoord zijn uitgesproken. Ik heb u dit
voorjaar laten weten op welke wijze ik de uniformering van hulpmiddelenreglementen
ter hand heb genomen. De conclusie van een onderzoek dat ik samen met de zorgverzekeraars
heb laten uitvoeren naar de mogelijkheden hiertoe en dat u als bijlage bij mijn brief
over dit onderwerp hebt ontvangen,6 is dat uniformering mogelijk is op taal (consequent en eenduidig gebruik van begrippen
en terminologie), vorm (een uniforme indeling van de hulpmiddelenreglementen en een
eenduidige weergave van de voorwaarden) en deels op inhoud (de daadwerkelijke voorwaarden
per hulpmiddel of categorie hulpmiddelen). De zorgverzekeraars hebben mij laten weten
dat zij nu aan de slag gaan met de aanbevelingen in het rapport en ik houd daarover
met hen nauw contact. Zoals ik u recent heb laten weten in antwoord op de vragen uit
het schriftelijk overleg over het onderzoeksrapport, verwachten de zorgverzekeraars
dat in de hulpmiddelenreglementen 2025 een substantiële verbetering zichtbaar zal
zijn, met een doorloop naar 2026 voor verregaande inhoudelijke uniformering.7
Motie van den Berg inzake regeldruk door beroepsgroepen
Uw Kamer heeft mij met de motie van het lid Van den Berg (Kamerstuk 29 689, nr. 1186), ingediend tijdens het debat over de Nza-publicatie Stand van de zorg 2022 (Handelingen II
2022/23, nr. 64, item 18), verzocht voorbeelden in kaart te brengen van administratieve lasten die beroepsgroepen
zelf creëren. Dit naar aanleiding van signalen dat bijvoorbeeld processen en verplichte
overleggen van beroepsgroepen zelf ook tot ervaren regeldruk bij zorgverleners leiden.
Ik herken deze signalen uit de praktijk en heb hier reeds aandacht voor. Zo hebben
de fysiotherapeuten in het kader van [Ont]Regel de Zorg hun richtlijn voor dossiervoering
herzien, waarmee het noteren van gegevens is teruggebracht tot het minimaal noodzakelijke.
Ook in de vernieuwing van de richtlijn Verpleegkundige verslaglegging komt administratieve
lastenvermindering tot uiting. Om die reden zie ik geen noodzaak voor separaat onderzoek,
maar ik vraag hier extra aandacht voor in de gesprekken met beroepsgroepen die ik
in het kader van [Ont]Regel de Zorg al heb. Het in het IZA overeengekomen uitgangspunt
van «zinnig en radicaal simpel», waaraan alle betrokken partijen zich hebben gecommitteerd,
dient hierbij als leidraad.
Werkagenda [Ont]Regel de Langdurige Zorg en specifiek uniformering wijkverpleging
en kortdurende zorg
Als onderdeel van de werkagenda met specifieke acties die ik met partijen in de langdurige
zorg en wijkverpleging ben overeengekomen, »werken we aan het uniformeren van de inkoop-
en verantwoordingseisen voor de wijkverpleging en kortdurende zorg.
Het rapport «Harmonisatie inkoopdocumentatie wijkverpleging en kortdurende zorg» (bijgevoegd),
geeft aanknopingspunten voor zorgverzekeraars en zorgaanbieders om dit concreet op
te pakken. Zo is harmonisatie op vorm en taal mogelijk maar zijn er ook mogelijkheden
om op de inhoud te harmoniseren zoals bij casemanagement dementie en eisen aan niveau
2/helpende. Zorgverzekeraars pakken dit op en hebben hiervoor een stappenplan gemaakt
voor de zorginkoop 2024 en 2025. Voor de inkoop 2024 wordt al een stap gezet doordat
alle zorgverzekeraars bij casemanagement dementie uitgaan van dezelfde richtlijn.
Vervolg op experimenteerruimte vernieuwend verantwoorden
Zes aanbieders in de gehandicaptensector zijn sinds 2019 bezig om hun verantwoording
op hun eigen manier vorm te geven, met minder administratieve lasten. Daarvoor gebruiken
ze de ruimte die de beleidsregel «Vernieuwend Verantwoorden» van de Nederlandse Zorgautoriteit
(Nza) biedt. Doel is een verantwoording die integraal en eenvoudig is, aansluit bij
de context van de praktijk en in dialoog met externe stakeholders tot stand komt.
Vernieuwend Verantwoorden gaat niet alleen om het terugbrengen van administratieve
lasten, het gaat over leren en ontwikkelen en het verbeteren van de kwaliteit van
de zorg. Binnen dit experiment zijn de deelnemende organisaties elk op hun eigen wijze
aan de slag gegaan, met een rijke variatie aan projecten als resultaat. De Nza zal
de uitkomsten van de experimenten van de zes zorgaanbieders gebruiken om beleidsregels
waar nodig en mogelijk aan te passen.
De eerste stappen zijn in de afgelopen jaren gezet. De sector heeft mij laten weten
dat de behoefte aan experimenteerruimte voor de verantwoording blijft bestaan, ook
als de beleidsregel eind 2023 afloopt. Daarom beraad ik mij op de mogelijkheden om
met ingang van 2024 opnieuw ruimte te bieden om op een andere manier te verantwoorden.
De zes zorgaanbieders die gebruik maken van de experimenteerregel «Vernieuwend Verantwoorden»
geven aan dat er een beweging op gang is gekomen waarbij andere zorgaanbieders graag
willen aansluiten. Ik zie dat deze beweging het lerend vermogen van aanbieders stimuleert
en bijdraagt aan ruimte en vertrouwen voor medewerkers om keuzes te maken die kwaliteit
bieden. Bovendien wil ik dat organisaties de ruimte houden om aan de slag te gaan
met een andere manier van verantwoorden waarbij zij al bij de start kunnen leren van
de ervaringen van thans deelnemende organisaties. Ik wil ook nadrukkelijk aanbieders
uit andere sectoren binnen de langdurige zorg aanmoedigen om hiermee aan de slag te
gaan.
Deze uitgangspunten neem ik mee in een mogelijk vervolg.
Daarmee geef ik tevens uitvoering aan de motie van het lid Werner (Kamerstuk 31 765, nr. 752), aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 66, item 21) op 28 maart 2023, alsmede de motie van het lid Peters (Kamerstuk 34 104, nr. 289) aangenomen (Handelingen II 2019/20, nr. 86, item 8) op 15 juni 2020. In beide moties wordt gevraagd een pilot op te zetten in een van
de 31 zorgkantoorregio’s waarin gekeken wordt naar regelgeving die geen directe relatie
heeft met cliëntgebonden zorg. In mijn interpretatie van de motie van het lid Werner
c.s. heb ik aangegeven dat een zorgaanbieder en samenwerkende partijen het uitgangspunt
zijn voor een pilot in een zorgkantoorregio. Ik nodig zorgaanbieders uit om, samen
met alle relevante partijen, in het kader van dit experiment in te zetten op het zo
maximaal mogelijk vereenvoudigen van deze regelgeving, binnen de wettelijke kaders.
Verwijsafspraken eerste- en tweedelijns zorg
In de programmabrief noemde ik het goede voorbeeld van een huisartsenpraktijk die
met hulp van de Ontregelbus de regeldruk in de regio rondom verwijzingen tussen de
eerste- en tweedelijns zorg heeft aangepakt. Na verdere analyse van de signalen die
rond dit onderwerp binnenkwamen, heb ik geconstateerd dat een landelijk overzicht
van de verwijsafspraken helpend zou zijn om de knelpunten ook in andere regio’s te
kunnen wegnemen. Een dergelijk overzicht ontbrak echter. Momenteel houden Zorgverzekeraars
Nederland (ZN), de Nederlandse Verenging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie
van Universitair Medisch Centra (NFU), de Federatie Medisch Specialisten (FMS), de
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen
(VPH), verschillende relatiebeheerders van eerste- en tweedelijns zorg en VWS samen
de bestaande verwijsafspraken tegen het licht. Met deze partijen werk ik samen aan
een helder overzicht van de verwijsafspraken voor alle betrokkenen. Uitgangspunt is
dat door dit overzicht de regeldruk voor o.a. huisartsen en medisch specialisten afneemt,
doordat onnodige verwijzingen worden voorkomen en er geen onnodige discussie is over
de vraag wanneer een verwijzing wel of niet nodig is. Zodra het overzicht is vastgesteld,
neem ik samen met de betrokken partijen de communicatie en implementatie van de verwijsafspraken
ter hand.
Voortgang aanpak regeldruk in het sociaal domein
Tijd en aandacht moeten primair uitgaan naar het daadwerkelijk verlenen van jeugdhulp
en maatschappelijke ondersteuning. Hiervoor is het nodig dat de uitvoering en inkoop
worden vereenvoudigd. Het Ketenbureau i-sociaal domein ondersteunt gemeenten en aanbieders
daarbij, met name op het gebied van inkoop en aanbesteden en het verbeteren van de
informatievoorziening. Op het terrein van de Jeugdwet is het Ketenbureau samen met
gemeenten en aanbieders aan de slag met het standaardiseren van contracten en diensten/producten.
Voor de zogeheten niet-kernbedingen in contracten, zoals geschiktheidseisen, certificeringseisen
en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, heeft de VNG in haar ALV van november 2022
standaarden vastgesteld. Ook in de Hervormingsagenda Jeugd is het beperken van de
administratieve lasten door het versimpelen en standaardiseren van de uitvoering belangrijk.
In het verlengde van de genoemde ambities uit de Hervormingsagenda zullen ook binnen
de uitvoering van de Wmo 2015 suggesties tot verdere standaardisatie onderzocht en
waar mogelijk uitgevoerd worden. Het streven is om samen met het veld de komende periode
ook voor de Wmo 2015 de niet-kernbedingen in contracten te standaardiseren. Daarnaast
is het van belang om de constateringen van Movisie ten aanzien van administratieve
lasten in het sociaal werk8 serieus te bespreken met gemeenten en aanbieders en hier op lokaal niveau in te investeren.
De generieke instrumenten die binnen het programma [Ont]Regel de Zorg beschikbaar
zijn kunnen zowel voor maatschappelijke ondersteuning als jeugdhulp belangrijke tools
zijn om onnodige regels te lijf te gaan.
3. De lokale aanpak: ondersteunen van zorginstellingen bij het verminderen van regeldruk
die in de eigen organisatie ontstaat
E-learning en training tot ontregelaar
Zoals aangekondigd in de programmabrief [Ont]Regel de Zorg heb ik een e-learning en
een verdiepende training tot ontregelaar laten ontwikkelen. Het doel van deze relatief
korte opleidingen is om zorgmedewerkers op te leiden om zelf een ontregelproject op
te zetten en uit te voeren in de eigen organisatie. In de e-learning maken zij kennis
met alle facetten van het ontregelen; in de verdiepende training doorlopen zij in
groepsverband onder begeleiding aan de hand van een praktijkopdracht een compleet
ontregelproject. Een belangrijk voordeel van het opleiden van interne medewerkers
is dat de ontregelkennis in de organisatie blijft, en dat zorgmedewerkers in staat
worden gesteld om de regeldruk in hun eigen instelling aan te kaarten en er concreet
mee aan de slag te gaan, in plaats van dat zij daarvoor afhankelijk zijn van externe
consultants.
Ervaringen van deelnemers:
«Ik ben sinds een half jaar bezig met een project om regels te schrappen in mijn organisatie.
Het had me enorm geholpen als ik deze training had gevolgd voor ik hieraan begon.»
«Een inspirerende training die zich hopelijk als een olievlek uitspreidt, waardoor
het «gewoon» wordt om kritisch naar overbodige regels in je organisatie te kijken.»
Zowel de e-learning als de training tot ontregelaar zijn ontworpen in nauw overleg
met de beoogde doelgroep. Met ingang van 1 maart 2023 zijn beide beschikbaar gesteld
en kosteloos te volgen. Sinds de start hebben 436 zorgmedewerkers zich voor de e-learning
aangemeld. Voor de training tot ontregelaar zijn er voor het jaar 2023 in totaal 19
trainingsgroepen gepland voor in totaal 152 deelnemers, hiervan zijn alle plaatsen
reeds gereserveerd. Het grote animo voor het opleidingsaanbod sterkt mij in de overtuiging
dat dit aansluit bij een breed gevoelde behoefte onder zorgmedewerkers. In 2024 starten
weer nieuwe trainingsgroepen.
Ik streef ernaar om de opgedane kennis, kunde en ervaring van deze ontregelaars te
borgen in het netwerk van actieve ontregelaars. Zo kunnen zij van elkaar leren, kennis
delen en om feedback vragen.
Subsidieregeling lokale ontregelprojecten
Een voorkomende belemmering voor zorgorganisaties om een ontregelproject te starten
of een ontregelaar aan te stellen, is de financiële drempel. Om deze drempel weg te
nemen heb ik in juli 2022 een subsidieregeling gepubliceerd die zich richt op het
(voor 75%) financieren van lokale ontregelprojecten, gericht op inkoop- en verantwoordingseisen
binnen ten minste de zorg die geleverd wordt in het kader van de Zorgverzekeringswet
(Zvw). Het tweede doel van de subsidieregeling is het verspreiden van goede voorbeelden
door communicatie over deze ontregelprojecten.
De animo onder zorgaanbieders om met ontregelprojecten aan de slag te gaan blijkt
groot. De eerste aanvraagronde van de subsidieregeling stond open in september 2022.
Deze ronde is ruimschoots overtekend: er is voor € 13,3 mln. aan subsidie was aangevraagd,
terwijl er € 2,4 mln. beschikbaar was. Op dit moment zijn de 28 ontregelprojecten
die in deze aanvraagronde subsidie hebben ontvangen in uitvoering. In maart 2023 opende
de tweede ronde. Vanwege het grote aantal aanvragen in de eerste ronde heb ik besloten
om in deze ronde € 1,8 mln. extra beschikbaar te stellen bovenop de geraamde € 3,8 mln.,
hiermee werd het beschikbare budget € 5,6 mln. Wederom werd deze ronde ruim overtekend;
er is in totaal voor € 16 mln. aan subsidie aangevraagd. In beide rondes heeft een
loting plaatsgevonden om te bepalen welke aanvragen – voor zover zij voldeden aan
de voorwaarden – gehonoreerd werden. Projecten die met behulp van deze subsidie worden
uitgevoerd hebben bijvoorbeeld te maken met ICT of met het evalueren en verbeteren
van eigen, interne werkprocessen bij zorgaanbieders.
In de komende tijd zet ik mij verder in om de goede voorbeelden van ontregelprojecten
te verspreiden. Dit zal ik onder andere doen door het publiceren van een catalogus
met effectieve interventies om zo andere zorgorganisaties te inspireren en stimuleren
om zelf aan de slag te gaan. Ik communiceer via de bestaande netwerken, zoals de LinkedIn-pagina
en website van [Ont]Regel de Zorg, en waar mogelijk ook via de kanalen van veldpartijen
over de ontregelprojecten. In november 2023 opent de derde en laatste ronde van de
subsidieregeling. Dan is € 3,3 mln. beschikbaar.
Organiseren en ondersteunen van een netwerk van lokale ontregelaars
Nu de e-learning en de training tot ontregelaar live zijn en ook de eerste gesubsidieerde
projecten van start zijn gegaan, neemt het aantal zorgmedewerkers dat actief is in
de rol van lokaal ontregelaar verder toe.
Dit juich ik toe, omdat uit onderzoek is gebleken dat een substantieel deel van de
administratieve taken die zorgverleners werkzaam in grotere zorginstellingen uitvoeren,
geen externe oorzaak heeft maar binnen de organisatie zelf ontstaat. Lokale ontregelaars
zijn het beste in positie om te achterhalen tot welke knelpunten dit in de dagelijkse
praktijk leidt, en die projectmatig op te lossen.
Ik heb het Actieleernetwerk gevraagd om te bevorderen dat deze groep elkaar weet te
vinden en kennis, ervaring en inspiratie kan uitwisselen. Daar is behoefte aan, maar
dit komt niet altijd vanzelf tot stand en vraagt organisatie die lastig te combineren
is met het dagelijks werk. Hierin voorziet het Actieleernetwerk, dat een dergelijke
rol al vervulde, gericht op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn in den brede. De aanvullende
activiteiten specifiek gericht op ontregelaars sluiten daar naadloos op aan. Het Actieleernetwerk
verzamelt goede voorbeelden en draagt deze uit ter inspiratie, in verhalen, podcasts
en video’s. Ook organiseert het fysieke en digitale bijeenkomsten, zowel landelijk
als regionaal, gericht op samen leren door het delen van ervaringen, bijvoorbeeld
als het gaat over hoe te starten met ontregelen in je eigen organisatie. Eerste deelnemers
aan het netwerk hebben aangegeven aan deze invalshoek behoefte te hebben.
Mijzo schaft schriftelijke zorgovereenkomst af
Actiz, VGN, Zorgthuisnl, V&VN, BPSW, ZN en VWS slaan de handen ineen om goede ontregelvoorbeelden
verder te brengen. Onder meer het voorbeeld van Mijzo; deze zorgaanbieder is gestopt
met de schriftelijke zorgovereenkomst. Een welkomstbrief, waarin de voorwaarden zijn
opgenomen, is voldoende. Zorgmedewerkers hoeven daardoor niet achter een handtekening
van de cliënt aan. Dat scheelt zorgmedewerkers (en de administratie) veel tijd. Dat
alle partijen hierachter staan, hebben zij bevestigd in een gezamenlijk statement.9
Faciliteren van een bestuurlijk netwerk voor ontregelen in de eigen organisatie
Gezien het belangrijke aandeel dat zorgbestuurders hebben in de mate waarin medewerkers
in hun organisaties regeldruk ervaren, zijn zij voor mij belangrijke gesprekspartners
in het programma [Ont]Regel de Zorg. Één van de randvoorwaarden voor succesvol ontregelen
is dat het bestuur van een zorginstelling ruimte en vertrouwen biedt voor professionele
zeggenschap en inspraak vanuit de zorgpraktijk in werkprocessen en interne afspraken.
Ook voor het succesvol invullen van de rol van lokaal ontregelaar, al dan niet na
het volgen van de training die ik hierboven noemde, is ruggensteun van het bestuur
nodig. Ik zie het dan ook als mijn taak om een beroep te doen op de verantwoordelijkheid
van zorgbestuurders om de aanpak van regeldruk in hun eigen organisatie aan te jagen
en aan te moedigen. Dit gesprek moet in iedere zorgorganisatie gevoerd worden. En
gelukkig is dat ook op veel plaatsen al het geval.
Directeur Naviva Kraamzorg:
«Het gaat mij om het werkgeluk van de medewerker; als ik het werk voor hen prettiger
kan maken of administratief minder belastend dan werkt dat heel motiverend.»
Daarbij ondersteun ik zorgbestuurders door ze:
• Bewuster te maken van de potentiële opbrengsten van een interne ontregelaanpak, bijvoorbeeld
door (gezamenlijke) werkbezoeken;
• Te enthousiasmeren en equiperen om hiermee aan de slag te gaan en blijven, bijvoorbeeld
door het delen en verspreiden van goede voorbeelden;
• Te faciliteren in een netwerk van actieve ontregelaars, bijvoorbeeld via de regionale
werkgeversorganisaties in zorg en welzijn.
Reactie op rapport «Regeldruk in de langdurige zorg – boosdoeners blootgelegd»
In juni 2020 is het rapport «Regeldruk in de langdurige zorg – boosdoeners blootgelegd»10 van Vilans verschenen, een onderzoek naar de regeldruk in de langdurige zorg en wijkverpleging.
In het debat van 15 september jl. (Kamerstuk 27 529, nr. 284) heeft het lid Agema mij verzocht te rapporteren op de ontwikkelingen op de boosdoeners.
Vooral omdat het rapport zoveel concrete punten bevat die aangepakt kunnen worden.
Vilans heeft hiervoor contact gehad met zorgaanbieders en hen bevraagd op de huidige
stand van de «boosdoeners», met de volgende opbrengst:
• Het zorg- of ondersteuningsplan werd in 2019 door zorgmedewerkers als grootste veroorzaker
van regeldruk ervaren. Rapporteren in het zorgplan ook wanneer er geen afwijking was,
handtekeningen vragen van de cliënt en standaard elk half jaar het zorgplan evalueren
zorgde voor frustratie bij zorgmedewerkers. Zorginstellingen hebben zelf de ruimte
om deze registratie zo efficiënt mogelijk in te richten. De wet kent geen voorschriften
over de inhoud van het zorgplan. Hierin zijn belangrijke stappen gezet. Zo staat in
het Kwaliteitskompas 2023–2028 voor de gehandicaptenzorg11: «Hoewel het ondersteuningsplan een wettelijke verplichting is, is de vorm vrij.»
Verder hebben partijen afgesproken dat de handtekening onder het zorgplan voor de
langdurige zorg niet nodig is. Voor de wijkverpleging geldt dat deze alleen nog nodig
is bij het eerste zorgplan, maar niet bij wijzigingen. Het is ook niet verplicht om
standaard elk half jaar een evaluatie uit te voeren, maatwerk is mogelijk. Dit is
ook zo opgenomen in de nieuwe Richtlijn verslaglegging van de V&VN12 van juni 2022. Ik zie gelukkig steeds meer zorgorganisaties die hun zorgplan anders
inrichten. Bijvoorbeeld organisaties die in plaats van lijsten met 20 afspraken zijn
teruggaan naar rapporteren op (afwijkingen op) 5 belangrijke doelen, anamneselijsten
die zijn teruggebracht van 14 naar 2 pagina’s en controles van dagelijkse routines
die zijn geschrapt (zoals douchelijsten, looplijsten en ADL-rapportages).
• In 2019 werd het elektronisch cliëntendossier (ECD) vaak genoemd als bron van regeldruk,
vooral de gebruiksvriendelijkheid en het op meerdere plekken moeten registreren van
dezelfde informatie. Dit moet en kán ook anders. Zorgaanbieders kunnen als opdrachtgevers
gezamenlijk eisen stellen13 en vragen om gebruikersgroepen14.
Brancheorganisaties kunnen nieuwe mogelijkheden onder de aandacht brengen van hun
leden, en leveranciers-overleggen organiseren. En mijn medewerkers hebben, samen met
de branches, geregeld contact via leverancierstafels zodat softwareleveranciers op
de hoogte zijn van beleidsontwikkelingen en hierop tijdig kunnen anticiperen. De afgelopen
jaren hebben veel zorgorganisaties hun ECD met succes aangepakt. Zo zijn er zorgaanbieders
die formulieren schrappen of die het dossier vanaf nul opnieuw opbouwen en de regie
voor een beter ECD leggen bij de zorgprofessional. Andere zorgorganisaties benutten
de mogelijkheden van automatisering, bijvoorbeeld door een goed geautomatiseerde werkplek
te koppelen aan horizontaal toezicht door de zorgkantoren, door robot gestuurde procesautomatisering
die handmatige administratie vervangt, door een spraak gestuurd ECD, of door een app
te koppelen waarmee hulpmiddelen worden ingekocht. Belangrijk is dat zorgaanbieders
het ECD zien als middel om hun professional te ondersteunen en van elkaar leren wat
de mogelijkheden zijn.
• Een andere bron van regeldruk is het thema bedrijfsvoering. Er was kritiek op standaardformulieren
en aftekenlijsten, die vaak verplicht zijn gesteld door de eigen organisatie. Uit
onderzoek van Nivel blijkt dat steeds meer organisaties de ruimte benutten die de
regelgeving biedt om hierin te schrappen.15 Tegelijkertijd zien we dat dit nog niet overal is doorgevoerd. Ik blijf daarom inzetten
op het delen van kennis en het verbinden van organisaties waardoor zij kunnen leren
van elkaars ervaringen.
• De registratie met betrekking tot de kwaliteit van zorg en veiligheid werd ook genoemd.
Risicosignalering, het invullen van standaard risicolijsten, voelde als regeldruk
en wantrouwen richting de zorgprofessional. Er zijn organisaties die hierover inmiddels
andere afspraken hebben gemaakt. Één zorgorganisatie gaat over op een ander formulier
voor risicosignalering van 1 pagina in plaats van de huidige 6. In een andere organisatie
is afgesproken dat bepaalde metingen alleen worden gedaan wanneer is onderbouwd waarom
deze nodig zijn. Het kán zo ook echt met minder administratie. Verder werden vaak
meldingen gedaan bij aanvaardbare risico’s, terwijl dit niet nodig is. Organisaties
kunnen kritisch kijken naar vermindering van het aantal vragen in dit proces, zo heeft
een organisatie het aantal vragen over agressie-incidenten verminderd van 46 naar
15. Risicosignalering kan plaatsvinden vanuit de professional als onderdeel van de
dagelijkse zorg. Standaardlijsten zijn dan vaak niet meer nodig. Ook is er duidelijkheid
gekomen over uitvoeringsverzoeken aan artsen. Deze hoeven alleen bij voorbehouden
handelingen.
• Ook hygiëne en voedselveiligheid werden in 2019 genoemd als bron van regeldruk. De
«Hygiënecode voor voedselvoorziening in woonvormen» is in 2016 geactualiseerd, onder
andere is er geen registratieplicht meer. Op dit thema hebben organisaties vaak meer
ruimte dan zij in de praktijk ervaren, dit was in 2019 nog niet overal doorgedrongen.
Hier is veel aandacht voor geweest, onder ander op de websites «Zorg voor beter» en
«Kennisplein gehandicaptenzorg».16 Vilans geeft aan dat dit thema binnen de boosdoeners nu minder vaak als ergernis
wordt genoemd.
• Tot slot werd dubbele controle van medicijnen genoemd als veroorzaker van regeldruk.
Het is belangrijk dat er zo min mogelijk fouten worden gemaakt bij het verstrekken
van risicovolle medicatie. Zo is goede scholing belangrijk om risico’s te leren inschatten.
Organisaties geven aan dat dubbele controle niet de enige manier van risicobeheersing
is. Een organisatie heeft hiermee ervaring opgedaan door de verplichting op dubbele
controle te laten vallen en dit op een andere wijze goed te regelen waarbij het aantal
meldingen gelijk is gebleven. Ook komt voor dat de dubbele controle wordt vervangen
door scannen of een slimme bril waardoor een tweede paar ogen niet meer nodig is.
Een andere stap die regeldruk vermindert op dit gebied is de medicijnrol voor thuismedicatie
waarvoor een machtiging van de huisarts niet meer nodig is. En ook de digitalisering
van medicatielijsten gekoppeld aan het elektronisch cliëntendossier zorgt voor een
vermindering van administratie.
Over het algemeen ervaart Vilans dat het bewustzijn ten aanzien van het aanpakken
van regeldruk bij zorgorganisaties de afgelopen jaren is toegenomen. Steeds meer organisaties
starten projecten op. Op het gebied van de «boosdoeners» kunnen zorgorganisaties aan
de slag aan de hand van goede voorbeelden en met de factchecker17 en de overzichten wettelijk verplichte registraties18 van Vilans om te bepalen welke ruimte er is. Ruimte om te ontregelen hangt samen
met vertrouwen in de professionaliteit van de zorgmedewerker en het lef om een stap
naar voren te doen. Ik zie ook dat het de nodige tijd kost voordat dit tot merkbaar
resultaat op de werkvloer leidt en dat het nog beter kan. Daarom ondersteun ik zorgorganisaties
met het instrumentarium binnen de actielijn «lokale aanpak» van [Ont]Regel de Zorg.
Tijdregistratie wijkverpleging
Op landelijk niveau zijn alle acties genomen om tot uitbanning van de minutenregistratie
te komen. Het staat zorgaanbieders vrij om gebruik te maken van de ruimte om af te
stappen van de tijdrovende vijfminutenregistratie en gebruik te maken van een andere
manier van registreren; zorgplan = planning=realisatie, tenzij (zprt). Ik weet dat
de overstap van de minutenregistratie naar zprt een grote verandering in een organisatie
kan betekenen, omdat het gaat over aanpassingen in de bedrijfsvoering én een gedragsverandering
op de werkvloer. Hieruit komt voort dat nog niet alle organisaties die dat willen
de overstap inmiddels geheel hebben kunnen maken. Uit monitorinformatie van de NZa
blijkt dat een kleine groep, 8% van de zorgaanbieders, nog werkt met de minutenregistratie
en daarbij de tijdrovende handmatige manier van registreren hanteert.19 Om die reden heb ik Vilans gevraagd om de ondersteuning die zij zorgaanbieders hierbij
bieden te continueren. Vilans zet zich blijvend in om kennis en goede voorbeelden
te verspreiden en organiseert bijeenkomsten voor zorgaanbieders die zprt willen invoeren.
Daarnaast kunnen organisaties financiële ondersteuning krijgen bij het maken van de
overstap vanuit de subsidieregeling ontregelprojecten.
4. Een laagdrempelig toegankelijk loket voor signalen, knelpunten en vragen
Mijn doelstelling met het programma [Ont]Regel de Zorg is een merkbare verbetering
in de dagelijkse praktijk van zorgverleners en het dagelijks leven van mensen die
met de zorg in aanraking komen als patiënt, cliënt, mantelzorger, naaste of anderszins.
Een belangrijk uitgangspunt is dan ook dat het programma aansluit bij en een antwoord
biedt op datgene waar zij ten aanzien van regeldruk tegenaan lopen. Omdat ik het belangrijk
vind dat iedereen gemakkelijk contact met het VWS-ontregelteam kan opnemen, heb ik
een loket ingericht voor signalen, knelpunten en (hulp-)vragen. Dit loket bestaat
uit verschillende kanalen:
• Iedere maandag is tussen 16–17 uur iemand van het VWS-ontregelteam beschikbaar om
zorgverleners of andere bellers telefonisch te woord te staan bij ontregelvragen of
-issues. Ik constateer dat zorgverleners steeds vaker bellen en het als prettig ervaren
dat het VWS-ontregelteam rechtstreeks bereikbaar is en vaak direct kan helpen. Zorgverleners
bellen met vragen als: wat zijn nu eigenlijk de regels, bijvoorbeeld op het gebied
van verwijzen van de eerste lijn naar de medisch specialistische zorg, welke ondersteuning
is er beschikbaar vanuit VWS om in de eigen organisatie mee aan de slag te gaan, of
welke goede voorbeelden of regelarme werkwijzen zijn al in de praktijk beproefd, bijvoorbeeld
als het gaat om Wmo-indicatiestelling voor onbepaalde termijn door gemeenten.
• Daarnaast is het VWS-ontregelteam vindbaar en bereikbaar op LinkedIn. Hier deel ik
onder meer nieuws over administratie die niet meer nodig is en inspirerende ontregelvoorbeelden.
Het aantal volgers is afgelopen jaar sterk gegroeid en zo bereiken we hiermee een
steeds grotere groep. Ter illustratie: het onlangs geplaatste bericht over het afschaffen
van de schriftelijke zorgovereenkomst in de langdurige zorg bereikte bijna 30.000
lezers, werd op grote schaal gedeeld en inspireerde zo verschillende zorginstellingen
om ook van deze werkwijze af te stappen. Andersom delen mensen ook regelmatig ontregelissues
met ons via deze weg. Zo houden we vinger aan de pols wat er op dit vlak speelt en
kunnen we waar nodig direct reageren of misverstanden uit de wereld helpen.
• De loketfunctie krijgt ook vorm in het contactformulier op de website www.ordz.nl. Hier komen vragen en ontregelkwesties uit alle sectoren binnen. Bijvoorbeeld over
het afgeven van medische verklaringen of het aanvragen van hulpmiddelen. Het VWS-ontregelteam
pakt deze op en voorziet de vragensteller van de nodige informatie en/of oplossingen.
Daarbij kijken we steeds of een oplossing niet alleen voor de vragensteller, maar
ook voor alle anderen in dezelfde situatie gevonden kan worden. Uit het aantal meldingen
(gemiddeld 5 per week) blijkt dat het VWS-ontregelteam ook via deze weg goed vindbaar
is.
• Ten slotte bezoekt het ontregelteam regelmatig zorginstellingen en nemen zij actief
deel aan congressen en symposia om zorgverleners te inspireren om werk te maken van
regeldruk en te ondersteunen bij de vraag hoe dan. Dit zijn tevens de momenten om
met zorgverleners persoonlijk in gesprek te gaan over de herkomst en aanpak van administratieve
lasten.
Zo hoop ik zorgverleners te helpen en inspireren om lokaal werk te maken van regeldruk.
Ik merk dat de verschillende kanalen belangrijk zijn om te horen waar zorgverleners
mee zitten als het op regeldruk aankomt én om opgeloste ontregelkwesties breed te
delen. Het aantal mensen dat het ontregelteam weet te vinden en het bereik van de
kanalen waarop ik ontregelnieuws en -informatie deel, neemt toe. En ik blijf de oproep
aan zorgverleners en anderen herhalen: spreek je uit en laat je horen. Zowel over waar je tegenaan loopt als het gaat om
regeldruk, als over waar je trots op bent of welk resultaat je hebt bereikt waar anderen
ook hun voordeel mee kunnen doen.
Monitoring
Algemeen beeld
Het monitoren van de effecten van het programma [Ont]Regel de Zorg op de regeldruk
in de zorg is niet eenvoudig, omdat die regeldruk zowel objectieve (administratieve
tijdsbesteding) als subjectieve (ervaren regeldruk) kanten heeft. Ook bemoeilijkt
de complexiteit van het vraagstuk en de grote variatie tussen sectoren, aanbieders
en beroepsgroepen het meten van het effect van maatregelen. Ik kies er niet voor om
hier schijnzekerheid over te verkrijgen via uitgebreide, fijnmazige enquêtes. Zoals
aangekondigd in de programmabrief van juni 2022 heb ik gekozen voor het verkrijgen
van een algemeen beeld over de ervaren regeldruk aan de hand van een beperkte set
indicatoren uit al bestaande monitoring. Zo belasten we zorgprofessionals niet met
nieuwe vragenlijsten.
Ik gebruik hiervoor de kwantitatieve onderzoeksresultaten afkomstig van het CBS in
opdracht van VWS voor het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW)20. Dit onderzoek geeft inzicht in hoeveel tijd werknemers in zorg en welzijn besteden
aan a) het registreren van informatie voor organisatie, management en/of beleid en
b) verslaglegging over de verlening van zorg en/of ondersteuning aan cliënten. Aan
de hand van deze indicatoren wil ik ook de voortgang meten op de ambitie van alle
betrokken partijen in het Integraal Zorgakkoord dat de tijdsbesteding aan administratieve
werkzaamheden in alle zorgsectoren in 2025 met 5%-punt daalt ten opzichte van 2020.
Verder geeft het CBS-onderzoek inzicht in hoeveel werkgevers in zorg en welzijn aangeven
dat de werkdruk is toegenomen en welk deel daarvan aangeeft dat dit veroorzaakt wordt
door regeldruk en administratieve lasten. Tot slot laat het onderzoek zien hoeveel
werkgevers aangeven maatregelen te hebben genomen om administratieve processen te
vereenvoudigen, respectievelijk om werkprocessen efficiënter vorm te geven. In de
bijlage vindt u de meest recente resultaten van deze metingen. Ten opzichte van de
programmabrief [Ont]Regel de Zorg 2022–2025, die u vorig jaar heeft ontvangen, bevatten
de kolommen Q2 2022 en Q4 2022 nieuwe gegevens.
Op basis van deze gegevens concludeer ik dat ten aanzien van de tijd die werknemers
in de zorg besteden aan registratie van informatie en verslaglegging eind vorig jaar
nog geen wijziging zichtbaar was (opgeteld 30,6% in het tweede kwartaal van 2021 en
30,9% in het tweede kwartaal van 2022). Ook zie ik dat er nog een gat zit tussen het
percentage zorgaanbieders dat administratieve lasten benoemt als één van de oorzaken
van toegenomen werkdruk en het percentage dat vervolgens maatregelen in de eigen organisatie
neemt om medewerkers in staat te stellen efficiënter te werken en/of administratieve
processen te vereenvoudigen. Dit sterkt mij in de overtuiging dat werkgevers in de
zorg ook aan zet zijn om hier actiever mee aan de slag te gaan. Vanuit het programma
[Ont]Regel de Zorg ondersteun en faciliteer ik hierbij. Positief is wel dat het percentage
werkgevers dat aangeeft maatregelen te hebben genomen in 2022 al een stuk hoger ligt
dan in 2021.
Het is van belang om bij deze cijfers op te merken dat ze met enige vertraging tot
stand komen. Zo hebben de meest recente cijfers betrekking op een meting in het laatste
kwartaal van het afgelopen jaar onder werkgevers, en een meting in het tweede kwartaal
onder werknemers. De periode waar de cijfers betrekking op hebben ligt nog vóór dat
meetmoment. Om een actueel beeld te verkrijgen van het effect van interventies of
maatregelen zijn deze cijfers daarom niet geschikt, maar doordat ze herhaaldelijk
gemeten worden is het wel mogelijk om op de langere termijn een trend op te bouwen.
Bovendien geven deze cijfers een gemiddelde van de gehele sector, terwijl de ervaren
regeldruk per domein, per beroepsgroep en zelfs per werkgever sterk verschilt. Aan
die verschillen doet een totaalcijfer geen recht.
Aanvullende monitoring
Omdat de cijfers van het CBS vertraagd beschikbaar komen en betrekking hebben op het
algemene beeld, terwijl ik wel zoveel mogelijk tastbaar wil maken wat de aanpak van
regeldruk zorgorganisaties en zorgverleners oplevert, monitor ik in aanvulling daarop
het volgende:
• Het Nivel heeft op mijn verzoek haar vaste panel van verplegenden en verzorgenden onder meer
gevraagd in hoeverre zij zien dat binnen hun instelling wordt gewerkt aan het verminderen
van administratieve lasten.21 Deze meting laat in lijn met de CBS-cijfers zien dat er een flink gat zit tussen
het aantal zorgverleners dat maatregelen in de eigen zorginstelling wenst en het aantal
dat ziet dat er binnen de eigen instelling maatregelen worden genomen. Tegelijk laten
de uitkomsten van de meting duidelijk zien dat het programma ORDZ zich richt op de
juiste maatregelen en oplossingsrichtingen en dat zorgverleners graag betrokken worden
bij het verminderen van regeldruk. Deze meting herhaalt het Nivel op mijn verzoek
in 2024.
• Monitoring Subsidieregeling [ont]regelprojecten: Ook monitor ik de (opbrengst van) lokale projecten die subsidie hebben ontvangen,
door de projecten te volgen en hierover te communiceren via www.ordz.nl en andere kanalen. Ik vraag de subsidieontvangers om informatie over de resultaten
van de projecten, waar mogelijk kwantitatief (tijdwinst, bespaarde fte, toegenomen
werknemerstevredenheid etc.). Deze gegevens geven meer inzicht in de opbrengst van
lokaal [ont]regelen en in rode draden en lessen voor andere zorgaanbieders. Met als
doel dat steeds meer zorgaanbieders (met of zonder subsidie) aan de slag gaan met
hun eigen [ont]regelprojecten.
• Ook voor de diverse goede voorbeelden van regelarme werkwijzen en praktijken breng ik waar mogelijk kwantitatief in kaart
wat de opbrengst is. Zo heeft bij GGZ Breburg het afschaffen van het schrijven van
indirecte tijd geleid tot een tijdswinst van een half uur tot 45 minuten per dag.22 Ook het eerdergenoemde voorbeeld van het afschaffen van de schriftelijke zorgovereenkomst
bij Mijzo met een tijdwinst van 30 minuten per cliënt valt in deze categorie. Ik draag
deze werkwijzen een warm hart toe en zet ze graag in het zonnetje, zodat ze bij zoveel
mogelijk zorgorganisaties navolging kunnen vinden.
Tot slot
In het afgelopen jaar heb ik met het programma [Ont]Regel de Zorg 2022–2025 een koerswending
ingezet waar het gaat om de aanpak van regeldruk. Om hierin duurzaam resultaten te
boeken, is een gezamenlijke aanpak op alle niveaus nodig en de vier programmalijnen
geven daar invulling aan. Tegelijkertijd heb ik hierover onder andere in het IZA met
betrokken zorgpartijen afspraken gemaakt en stevige ambities neergelegd. In de context
van de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn is dat ook hard nodig.
Het eerste jaar van het nieuwe programma heeft nog gedeeltelijk in het teken gestaan
van het laten uitvoeren van een aantal onderzoeken naar mogelijkheden voor nieuwe
maatregelen en het ontwikkelen en neerzetten van een instrumentarium voor ondersteuning
van zorgaanbieders die zelf aan de slag willen met de aanpak van regeldruk. Dat is
nu gereed en in werking gezet en daarmee komt het programma in een nieuwe fase met
meer nadruk op uitvoering van maatregelen, realisatie van (lokale) projecten en oogsten
van de opbrengsten daarvan. Ik zie daar nu al tal van inspirerende voorbeelden van
en de komende periode zullen dat er alleen maar meer worden. Tegelijkertijd gaat het
mij nog niet snel en nog niet ver genoeg. De monitoringsinformatie laat zien dat we
tot nu toe op kleine schaal substantiële impact maken, bijvoorbeeld als gevolg van
succesvolle lokale ontregelprojecten. Maar op grote schaal is de impact nog onvoldoende.
Om de maatschappelijke opgave die er ligt het hoofd te kunnen bieden, is nodig dat
we een spade dieper gaan, en als het ware uitstijgend boven alle lopende projecten
en initiatieven reiken naar een hoger niveau in de aanpak. De komende periode wil
ik, onder andere met behulp van het eerdergenoemde vervolgadvies van de RVS, op zoek
naar radicalere maatregelen die sneller, meer en op grotere schaal impact maken in
de dagelijkse praktijk van zorgverleners. Vóór het einde van het jaar informeer ik
u over de wijze waarop dit tot een intensivering van het programma [Ont]Regel de Zorg
leidt.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.