Brief regering : Stand van zaken pgb
25 657 Persoonsgebonden Budgetten
Nr. 356
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Het pgb is en blijft een belangrijk instrument. Met een pgb is er de mogelijkheid
voor mensen die dat kunnen, om zelf zorg op maat in te kopen op de manier waarop zij
dat willen. En net zoals zorg in natura, ontwikkelt het pgb zich. Een veranderende
wereld zorgt voor nieuwe uitdagingen voor budgethouders en zorgverleners. Met deze
brief informeer ik uw Kamer over de resultaten die ik sinds mijn laatste brief1 in december jl. heb geboekt in het pgb-beleid en over de voortgang en ontwikkelingen
rondom PGB2.0. Ik neem daarbij de pgb thema’s waaraan ik werk als leidraad:
• Toegang en toerusting
• Informele zorg en hulp van naasten
• Werkgeverschap
• Rechtmatigheid
• Wooninitiatieven
De belangrijkste punten in deze brief zijn:
• Ik heb opdracht gegeven tot het maken van een handreiking voor toereikende pgb tarieven
bij gemeenten.
• De VNG zet in op passend beschikken bij gemeenten.
• Met zorgverzekeraars heb ik resultaten geboekt op verlengde toekenningen voor budgethouders.
• Met het wetsvoorstel Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg is er juridische
grondslag voor het delen van gegevens om fraude met een pgb tegen te gaan.
• De website www.gesprekeigenregie.nl wordt gelanceerd, waarmee bewoners meer inzicht krijgen in hoe ze eigen regie kunnen
voeren.
• Over het aansluiten van gemeenten op PGB2.0 ben ik in overleg. Gevolg is dat er in
2023 geen aansluiting van gemeenten zal plaatsvinden.
• Uit onderzoek onder gebruikers blijkt dat 30.000 respondenten het PGB2.0 portaal waarderen
met gemiddeld een 8.0.
Moties en toezeggingen
Ik schrijf in deze brief over de acties en afspraken die ik heb gemaakt met de VNG
over de herindicatie voor mensen met een ongewijzigde zorg- en ondersteuningsvraag.
Hiermee voldoe ik aan de motie2 die mij opriep hierover concrete afspraken met de gemeenten te maken en de toezeggingen
om hier uw Kamer voor de zomer over te informeren.
Een overzicht van openstaande moties en toezeggingen met betrekking tot het PGB is
opgenomen als bijlage bij deze brief.
Thema Toegang en toerusting
Versterken toegang pgb bij gemeenten
In mijn brief van 23 december jl. heb ik aangegeven dat ik verder wil inzetten op
het versterken en professionaliseren van de toegang tot het pgb bij gemeenten. De
afgelopen maanden heb ik intensief gesproken met de VNG en Per Saldo over maatregelen
en vervolgstappen om de gemeentelijke toegang te verbeteren. Via deze weg wil ik mijn
waardering uitspreken over de positieve en constructieve wijze waarop partijen gezamenlijk
werken aan het versterken van de lokale uitvoering van het pgb.
Handreiking toereikende tarieven voor gemeenten
Gemeenten hebben de ruimte om op verschillende manieren de opbouw van hun pgb-tarieven
te bepalen. Dit zorgt soms voor onduidelijkheid bij budgethouders en zorgaanbieders.
Ook komt het voor dat tarieven niet toereikend zijn. Dit terwijl het een wettelijke
plicht is voor gemeenten om toereikende tarieven te bieden. Uw Kamer heeft hier ook
aandacht voor gevraagd, onder andere via de motie van de ledenWesterveld, Hijink en
Mohandis3, motie van het lid Agema4 en de gewijzigde motie van het lid Westerveld5.
Om de onduidelijkheid over de opbouw van tarieven te verminderen wordt naar verwachting
voor het einde van dit jaar een handreiking gepubliceerd. Hiermee worden gemeenten
ondersteund om hun tarieven goed onderbouwd te berekenen. Deze inzet komt voort uit
gesprekken met betrokken partijen en moet leiden tot een uniforme, uitlegbare en uitvoerbare
werkwijze voor de opbouw van toereikende pgb-tarieven. Hiermee worden nadrukkelijk
geen landelijke tarieven vastgesteld. De ontwikkelingen en het gebruik van de handreiking
zal ik goed volgen en monitoren.
Ik heb Sira Consulting opdracht gegeven om de handreiking te ontwikkelen. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van de methodes en kostprijselementen die gemeenten al gebruiken
in hun systematiek voor de opbouw van tarieven. Ook worden de AMvB reële prijs Wmo
2015 en de nog in ontwikkeling zijnde AMvB reële prijzen Jeugdwet (die van toepassing
zijn op zorg in natura) in ogenschouw genomen bij de ontwikkeling van de handreiking.
Passend beschikken bij gemeenten: aandacht voor passende indicaties
Mensen met een chronische/levenslange of levensbrede beperking of aandoening, ervaren
dat zij telkens opnieuw een nieuwe aanvraag moeten doen voor zorg en ondersteuning.
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld zijn er voor gemeenten soms goede redenen
om een pgb voor een korte periode af te geven. Ik vind dat cliënten in alle gevallen
een passende beschikking moeten ontvangen. Passend betekent in dit kader dat een langere
beschikkingsduur de norm is voor de groep cliënten, waarbij duidelijk is dat sprake
is van een (meer) langdurige en stabiele beperking.
Binnen de Wmo 2015 en de Jeugdwet hebben gemeenten de mogelijkheid (en opdracht om)
maatwerk te leveren, ook in de beschikkingsduur. Er zijn gemeenten die hier al gebruik
van maken; bijvoorbeeld de gemeenten Maastricht, Rotterdam en Stichtse Vecht. Deze
gemeenten geven, als dat passend is, beschikkingen af voor onbepaalde tijd. De afgelopen
weken heb ik meerdere signalen ontvangen van gemeenten die dit voorbeeld willen volgen.
Om ook andere gemeenten te stimuleren passend te beschikken, ben ik in gesprek met
de VNG en Per Saldo. De VNG verkent de komende maanden wat gemeenten ervan weerhoudt
langdurige beschikkingen af te geven en wat zij nodig hebben dit wel te doen. De VNG
voert dit uit langs drie sporen:
• De VNG inventariseert bij gemeenten wat gemeenten nodig hebben om passend te beschikken
en koppelt de informatie aan het Verbetertraject Toegang sociaal domein. Ervaringen
en constateringen uit de inventarisatie worden landelijk gedeeld.
• Verbinden van dit onderwerp aan het Verbetertraject Toegang sociaal domein. Dit traject
heeft als doel de kwaliteit van de uitvoering bij deelnemende gemeenten structureel
te verbeteren.
• Op het «informatieplatform pgb»6 wordt op basis van de bevindingen na de inventarisatie van de VNG, extra aandacht
gegeven aan dit onderwerp.
Daarnaast heb ik Movisie opdracht gegeven om in september 2023 een webinar te organiseren
voor gemeenten over passend beschikken. De informatie en goede voorbeelden die tijdens
de webinar gedeeld worden zullen actief onder gemeenten worden verspreid.
Pilot toerusting budgethouders
In mijn brief van 20 december 20217 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de start van de pilot Toerusting Kandidaat Budgethouders
van Zilveren Kruis en Per Saldo. De pilot zet in op het eerder en beter ondersteunen
van Wlz-cliënten bij het kiezen voor een passende leveringsvorm van zorg. Deze pilot
is verlengd tot eind 2023. Na afloop van de pilot informeer ik uw Kamer over de resultaten.
Verlengde toekenning Zvw-pgb
In de Kamerbrief over de werkwijze langere toekenningen Zvw-pgb van april jl.8 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de nieuwe werkwijze om tot langere beschikkingen
te komen. In de brief heb ik geschreven over hoe ik, gezamenlijk met Zorgverzekeraars
Nederland, V&VN en Per Saldo tot een handreiking over langer toekennen ben gekomen.
Daarbij heb ik nadere toelichting gegeven over de werkwijze van deze handreiking.
Ook heb ik uw Kamer geïnformeerd over de beslissing en argumentatie om Kindzorg uit
te sluiten van de nieuwe werkwijze.
Partijen hebben afgesproken om het gehele proces actief te monitoren en later dit
jaar een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren. Het is een leerproces wat we
gezamenlijk doorlopen. Ik zal uw Kamer bij nieuwe ontwikkelingen informeren.
Domein overstijgende samenwerking
De zorg en ondersteuning, waarvoor een pgb verkregen kan worden is geregeld via vier
verschillende wetten. Verschillende partijen zijn daarbij verantwoordelijk voor de
uitvoering. Omdat deze partijen binnen het huidige stelsel niet altijd ruimte hebben
om goed samen te werken, ervaren cliënten (waaronder budgethouders) soms het gevoel
van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Dit signaal bereikt mij vanuit de
praktijk en vanuit uw Kamer, onder andere via een motie van de leden Werner en Sahla9.
Om ervoor te zorgen dat cliënten beter geholpen worden zet ik daarom in op het eenvoudiger
maken van de samenwerking over de domeinen heen. Op deze manier wil ik de verstrekkers
beter faciliteren en ondersteunen. Zo is inmiddels de Wet langdurige zorg (Wlz) aangepast,
waardoor zorgkantoren ook ondersteuning kunnen bieden aan cliënten die nog geen Wlz
indicatie hebben (maar waarbij een indicatie wel in het verschiet ligt). Ook ligt
het wetsvoorstel Domein overstijgende samenwerking (DOS) ter advisering bij de Raad
van State. Met dit wetsvoorstel krijgen zorgkantoren de mogelijkheid om, onder voorwaarden
te investeren in een ander domein. Met o.a. als doel om de samenwerking tussen de
verschillende domeinen te bevorderen. Dit is binnen het huidige stelsel een belangrijke
beweging om de dienstverlening richting budgethouders te verbeteren.
Vooruitlopend op de invoering van de Wet DOS, heb ik ook een Specifieke uitkering
aan gemeenten ingeregeld. Via deze uitkering kunnen gemeenten een subsidie aanvragen
om vast te werken in de geest van het wetsvoorstel. Belangrijke voorwaarde voor uitkering
van een subsidie, is dat er een positieve businesscase aan ten grondslag ligt en meerdere
partijen (in ieder geval een zorgkantoor) betrokken zijn.
Thema informele zorg en hulp van naasten
Het definiëren van de vorm waarop zorg geleverd wordt blijkt lastig. Ik ontvang signalen
dat onduidelijk is wanneer er sprake is van formele zorg of informele zorg. Daarom
heb ik in de Kamerbrief van 23 december 2022 aangegeven dat ik heb afgesproken om
handreikingen voor gemeenten te ontwikkelen. Deze hebben als doel de gemeentelijke
toegang tot pgb-gefinancierde zorg te verbeteren:
• een handreiking ter beoordeling van de doelgroep voor het pgb;
• een handreiking die moet helpen bij de beoordeling van de inzet van informele zorg.
Handreiking doelgroep
Vooropgesteld vind ik het belangrijk dat gemeenten passende zorg inkopen. Op deze
manier komen burgers niet onnodig in het pgb terecht omdat het aanbod in natura niet
aansluit bij de zorgbehoefte. Gemeenten hebben daarnaast aangegeven dat het soms lastig
is een goede afweging te maken of het pgb het juiste instrument is in individuele
gevallen. Daarom heb ik samen met de VNG verkend, wat er extra nodig is bij gemeenten
om beter te beoordelen of iemand tot de pgb doelgroep behoort.
Uit deze verkenning blijkt dat geen extra materiaal nodig is. Niet in de laatste plaats
door het kader pgb-vaardigheid, waar uw Kamer eerder over is ingelicht10. Het blijkt echter dat veel gemeenten niet op de hoogte zijn van de beschikbare materialen.
Daarom zet ik niet in op een extra handreiking, maar op het aanvullen en meer bekendheid
geven aan het beschikbare materiaal. Hiertoe is aan de VNG gevraagd om in hun contacten
met gemeenten een aantal vragen over (de beoordeling van toegang tot) het pgb te stellen.
Na verwerking van de uitkomst van deze vragenronde, maak ik samen met de VNG concrete
plannen om gemeenten te attenderen op het bestaande informatiemateriaal en ze te stimuleren
om dit te gebruiken. Ik informeer u hierover over zodra de uitkomsten van deze vragenronde
zijn verwerkt.
Handreiking beoordeling informele zorg
De handreiking informele zorg moet helpen bij de beoordeling van informele zorgverleners
door budgethouders in het sociaal domein. In welke situatie mag van mensen verwacht
worden dat zij belangeloos voor elkaar zorgen, bijvoorbeeld als mantelzorger, en wanneer
is betaalde ondersteuning geboden? Wat mag je in redelijkheid van naasten verwachten
onder de noemer mantelzorg en wanneer gaat dit over in betaalde informele zorg?
De gevraagde handreiking over informele zorgverlening moet een hulpmiddel zijn om
betaalde van onbetaalde zorg te onderscheiden. Een nadere verkenning van dit idee
door VNG, Per Saldo en VWS, wees uit dat in eerdere jurisprudentie van de Centrale
Raad van Beroep al een aantal jaren geleden een geschikt stappenplan is voorgesteld
dat een deel van de gemeenten heeft overgenomen in de verordening.
Bij het doorlopen van de stappen is het van belang oog te hebben voor informele zorg
uit het gezin en het sociaal netwerk die leidt tot een te grote afhankelijkheid van
de inkomsten uit het pgb. Dit kan leiden tot het in stand houden van de hulpvraag,
daar waar afschalen van hulp al mogelijk en zelfs wenselijk was geweest. Anderzijds
moet ook voorkomen worden dat informele zorgverleners overbelast raken. Elke situatie
is uniek en vraagt om maatwerk. Dit stelt hoge eisen aan de professionals bij de toegang.
Maar ook hier kan gesteld worden dat voor de beoordeling van de in te zetten hulp(verleners)
een instrument nu al voor handen is. En ook hier lijkt de uitdaging vooral te bestaan
uit het toegankelijk en bekend maken hiervan.
De komende periode onderzoekt mijn ministerie in hoeverre bovengenoemd hulpmiddel
kan worden vormgegeven als (online) specificatie van het eerdergenoemde kader voor
pgb-vaardigheid. Deze uitwerking wordt in samenwerking met de VNG en Per saldo gemaakt.
Kindzorg actieplan design thinking
In december informeerde ik uw Kamer over de «Stand van zaken Zorg voor kinderen met
een intensieve zorgvraag». Vorige maand stuurde ik u het Actieplan Kindzorg11, waarin beschreven staat hoe partijen samenwerken om de algemene knelpunten in het
proces van indicatiestelling tot en met toekenning van het Zvw-pgb op te lossen. Dit
gaat om de knelpunten door de ouders zoals verwoord in de rapportage «Ervaringen van
ouders met een Zvw-pgb voor hun kind met een intensieve zorgvraag». Een vertegenwoordiging
van de ouders die in 2021 deelnamen aan de ouderwerkgroep en relevante patiëntenorganisaties
zijn hier direct bij betrokken via een klankbordgroep. Ik heb er daarom vertrouwen
in dat het actieplan bijdraagt aan een proces waarin ouders van kinderen met een Zvw-pgb
significant minder negatieve ervaringen hebben in het proces van indiceren en aanvragen
van het pgb. Dit wordt ook bevestigd door betrokken ouders in de ouderwerkgroep.
Kindzorg bestaanszekerheid
Ik heb uw Kamer toegezegd12 dat ik terugkom op de vraagstukken naar aanleiding van het onderzoek naar bestaanszekerheid
voor ouders. Op dit moment werk ik, samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
aan mogelijke oplossingsrichtingen. Belangrijk is dat oplossingen iets concreets doen
voor bestaanszekerheid voor de doelgroep waar het om gaat. Tegelijk wil ik meegeven
dat het vraagstuk complex is omdat het raakt aan bestaanszekerheid, iets wat niet
direct binnen de zorg past. Ik wil dit proces goed doorlopen waarbij ik uiteraard
in overleg blijf met de doelgroep.
Thema werkgeverschap
Uitspraak regeling dienstverlening aan huis
Op 30 maart 2023 deed de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak in een hoger beroep
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2021. De CRvB heeft
geoordeeld dat pgb-dienstverleners die minder dan vier dagen per week werken, en dus
onder de regeling dienstverlening aan huis (Rdah) vallen, niet mogen worden uitgesloten
van WW. Deze uitspraak strekt zich ook uit richting de andere werknemersverzekeringen.
Het Ministerie van VWS en Ministerie van SZW bekijken gezamenlijk welke aanpassingen
er, onder andere in wetgeving, gedaan moeten worden om de uitvoering van het pgb te
laten aansluiten op de uitspraak.
Thema Rechtmatigheid
Het onderwerp fraude in de zorg blijft ook voor het pgb relevant. Zo heb ik recent
nog vragen van het lid Dijk beantwoord over de aanpak van fraude in onder andere de
pgb-zorg en het tegengaan van ondermijnende criminaliteit in de zorg over zorggeld
dat mogelijkerwijs niet aan zorg besteed wordt. Het is noodzakelijk dat instanties
die actief zijn in het zorgdomein, effectief en zorgvuldig met elkaar samenwerken.
Daarbij is het uitwisselen van gegevens essentieel. Op 18 april jl. is het wetsvoorstel
Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) unaniem aangenomen door uw Kamer.
Dit is een belangrijke stap naar betere samenwerking en effectieve aanpak van fraude
in de zorg.
Het voorlopig vastgestelde verslag van de Eerste Kamer op de Wbsrz heb ik ontvangen
en ik verwacht de gestelde vragen voor het zomerreces te kunnen beantwoorden.
Thema Wooninitiatieven
In mijn vorige Kamerbrief over het pgb13 kondigde ik een plan voor pgb-gefinancierde wooninitiatieven aan, waarover ik graag
met uw Kamer van gedachten wissel. Tijdens het Commissiedebat pgb (23 juni 2022) (Kamerstuk
25 657, nr. 351) zegde ik bovendien toe geen onomkeerbare stappen met het pgb in wooninitiatieven
te zetten voordat ik uw Kamer daarover heb geïnformeerd. Zoals bij uw Kamer bekend
worden pgb-gefinancierde wooninitiatieven met name vanuit de Wlz gefinancierd.
Mijn plan voor het pgb in wooninitiatieven volgt twee sporen. Ten eerste wil ik helderheid
verschaffen over wat minimaal verwacht mag worden van eigen regie van budgethouders,
als zij hun pgb in een wooninitiatief inzetten. Ten tweede wil ik contractering beter
haalbaar maken voor kleinschalige wooninitiatieven.
1. Eigen regie in een wooninitiatief
Het pgb is bedoeld voor mensen die daar bewust voor kiezen en die in staat zijn eigen
regie te voeren over de inkoop van hun zorg en ondersteuning. Dat geldt zowel voor
budgethouders thuis als voor budgethouders die hun pgb in een wooninitiatief inzetten.
Ik wil daarom dat cliënten en wooninitiatieven (zorgaanbieders) het goede gesprek
voeren over eigen regie. Dat gebeurt vaak al, maar zeker niet altijd. Onderdeel van
mijn plan is daarom de lancering van een website, die ik samen met cliënten- en brancheorganisaties
heb ontwikkeld. Via deze website (met de werktitel www.gesprekeigenregie.nl) kunnen (aankomende) bewoners van kleinschalige wooninitiatieven een persoonlijke
vragenlijst samenstellen. Die vragenlijst helpt cliënten (en zorgaanbieders) om het
goede en complete gesprek te voeren over eigen regie in een kleinschalig wooninitiatief.
De website is getoetst op toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking, zoals
mensen die blind, doof of laaggeletterd zijn. Ik streef ernaar de website in oktober
te lanceren.
Een ander onderdeel van mijn plan gaat over de minimale vereisten aan eigen regie
bij de inzet van het pgb in een wooninitiatief. Ik sprak daarover met verstrekkers,
belangen- en brancheorganisaties en pgb-gefinancierde wooninitiatieven. Op basis van
deze gesprekken constateer ik dat we van een budgethouder in een wooninitiatief minimaal
mogen verwachten dat deze:
• bewust voor het pgb kiest en de verantwoordelijkheden en taken die horen bij het pgb
kent en aankan;
• vrij kan kiezen welke zorg individueel wordt ingekocht, binnen wat redelijkerwijs
mogelijk is binnen het wooninitiatief;
• de mogelijkheid heeft om dagbesteding buiten het wooninitiatief in te kopen;
• vooraf weet welk deel van het pgb collectief wordt ingezet;
• volledig inzicht heeft in de besteding van het pgb, zowel het collectief als het individueel
ingezette gedeelte;
• een uitgewerkt (zorg)aanbod op maat krijgt, m.a.w.: er is geen sprake van het automatisch
overdragen van het totale pgb (twaalfde deel per maand) aan het wooninitiatief;
• op locatieniveau zeggenschap krijgt en ook in staat is die zeggenschap te nemen over
onderwerpen die van invloed zijn op het dagelijks leven, waaronder in ieder geval
de besteding van het deel van het pgb-budget dat collectief wordt ingezet, de keuze
voor personeel in het wooninitiatief en beleid ten aanzien van voeding en activiteiten.
Met deze minimale vereisten aan eigen regie brengen we de budgethouder beter in positie.
De budgethouder weet hiermee heel precies wat verwacht mag worden van een pgb-gefinancierd
wooninitiatief. De vereisten vormen tegelijkertijd een richtsnoer voor wooninitiatieven
die met pgb (willen) werken. Zo wil ik waarborgen dat budgethouders de eigen regie
en verantwoordelijkheden bij een pgb in de praktijk kunnen waarmaken en dat wooninitiatieven
die werken met een pgb hun organisatie daarop passend inrichten.
Ik wil nu stimuleren dat deze vereisten, in combinatie met genoemde website over eigen
regie, goed landen in de praktijk. Daarmee kunnen budgethouders weloverwogen kiezen
voor de deels collectieve inzet van het pgb en passend regie voeren. Bij ouder- en
bewonersinitiatieven (waar de meerderheid van het bestuur uit ouders/verwanten/bewoners
bestaat) zie ik dat die eigen regie goed geborgd is; bij andere wooninitiatieven vraagt
dit soms nog meer bewustzijn van budgethouders en/of zorgaanbieders. Ik zal deze minimale
vereisten daarom breed onder de aandacht brengen van betrokken partijen en waar mogelijk
inbedden in de werkwijze van verstrekkers, zoals bij het voeren van bewustekeuzegesprekken
en afleggen van huisbezoeken.
2. Mogelijkheden voor haalbare contractering
Voor kleinschalige wooninitiatieven moet contractering goed haalbaar zijn. Met ZN/zorgkantoren,
belangen- en brancheorganisaties (BVKZ, Kenniz, Netwerk Ouder(woon)initiatieven, Per
Saldo, SPOT), de NZa en tal van individuele pgb-gefinancierde wooninitiatieven en
zorg in natura initiatieven (inclusief recente «overstappers» van pgb naar zorg in
natura) sprak ik daarom over kansen en belemmeringen voor contractering van kleinschalige
wooninitiatieven.
Ik constateer dat contractering voor kleinschalige wooninitiatieven weliswaar mogelijk
is, maar een forse (tijds)investering vergt die regelmatig afschrikt. Kleinschalige
wooninitiatieven ervaren het contracteringsproces als complex en missen daarbij goede
ondersteuning. Zij hebben behoefte aan overzichtelijke informatie over contractering.
Wooninitiatieven die zijn overgestapt van pgb naar zorg in natura, geven aan dat zij
soms stevig moeten investeren in het begeleiden van budgethouders naar de nieuwe situatie
(vanwege o.a. veranderingen in hun eigen bijdrage, het wegvallen van het verantwoordingsvrij
bedrag en het vervallen van de mogelijkheid tot informele zorg).
Tegelijkertijd blijkt het voor budgethouders geregeld een opluchting dat zij niet
meer verantwoordelijk zijn voor het pgb-beheer. Ten slotte delen pgb-gefinancierde
wooninitiatieven hun zorgen over het verlies van regie (bijvoorbeeld over de groepssamenstelling)
bij contractering. Naar aanleiding van deze bevindingen schets ik hieronder de eerste
contouren voor vervolgstappen.
• Allereerst wil ik investeren in handzame en overzichtelijke informatie over contractering,
specifiek voor kleinschalige wooninitiatieven. Ik ga brancheverenigingen – zoals de
BVKZ, de Federatie Landbouw en Zorg (FLZ) en SPOT – vragen om, in samenspraak met
ZN/zorgkantoren, een handboek contractering te ontwikkelen. Daarin komt ook objectieve
informatie over verschillen tussen zorg in natura en pgb. Als daar behoefte aan is,
kunnen deze brancheverenigingen aanvullend workshops over dit onderwerp verzorgen.
De brancheverenigingen en ZN geven aan dat ze dit proces ondersteunen.
• Ten tweede wil ik genoemde brancheverenigingen stimuleren om de uitwisseling tussen
pgb-gefinancierde wooninitiatieven en gecontracteerde kleinschalige wooninitiatieven
te organiseren. Daarmee kunnen partijen elkaar helpen bij concrete uitdagingen. Ook
helpt dit om beeldvorming te scheiden van feiten. Ik ben in dat kader blij dat de
BVKZ en zorgkantoor Zilveren Kruis momenteel de «feiten en fabels» bij contractering
in kaart brengen. Zij zullen deze verwerken in Frequently Asked Questions (FAQ’s).
Dat gaat behulpzame informatie opleveren voor wooninitiatieven die overwegen over
te stappen naar gecontracteerde zorg. Ook werken deze partijen in een pilot met een
aantal leden van BVKZ die interesse hebben in de overstap naar zorg in natura. Deze
pilot moet verder verduidelijken waar nog knelpunten liggen en wat daar eventueel
aan te doen is.
• Ten derde wil ik goede voorbeelden van gecontracteerde initiatieven voor het voetlicht
brengen.
• Ten vierde wil ik kijken wat mogelijk is in aanvulling op voorgaande drie voorlichtings-
en uitwisselingsactiviteiten. Daarover ga ik in gesprek met in elk geval ZN/zorgkantoren
en de NZa.
Zo verkennen ZN en zorgkantoren momenteel of zij eisen kunnen stellen aan pgb-gefinancierde
wooninitiatieven. Als de eigen regie van de budgethouder in een pgb-gefinancierd wooninitiatief
onvoldoende is, willen zorgkantoren aansturen op contractering. Ik onderschrijf deze
lijn. Zorgkantoren kunnen een meer sturende rol nemen in het waarborgen van duurzame
kwaliteit in pgb-gefinancierde wooninitiatieven en moeten ook passend kunnen ingrijpen
als vereisten voor eigen regie en/of kwaliteit onvoldoende gewaarborgd zijn. Met ZN/zorgkantoren
verken ik daarom wat zij mogelijk nog extra nodig hebben om dat goed te kunnen doen.
We zullen meerdere opties verkennen:
○ Een optie is bijvoorbeeld dat zorgkantoren standaard een locatiebezoek afleggen bij
(startende) pgb-gefinancierde wooninitiatieven – naast de huisbezoeken bij individuele
budgethouders.
○ Een andere optie is dat zorgkantoren in het bewustekeuzegesprek uitdrukkelijker nagaan
of en in hoeverre de budgethouder inzicht heeft in de geboden kwaliteit van het pgb-gefinancierde
wooninitiatief; ook kunnen zij in de huisbezoeken mogelijk nog steviger toetsen op
kwaliteit.
Kwaliteitsborging in kleinschalige wooninitiatieven
In aanvulling op voorgaand onderzoek heb ik in het bijzonder aandacht voor de borging
van kwaliteit in kleinschalige wooninitiatieven (zowel pgb-gefinancierd als zorg in
natura). ZN en zorgkantoren werken aan een landelijk overzicht van pgb-gefinancierde
wooninitiatieven in de Wlz. Zij geven aan dat het om ca. 1.200 pgb-wooninitiatieven
gaat. Ik moedig het naast elkaar bestaan van zowel pgb-gefinancierde als zorg in natura
wooninitiatieven aan en waardeer de cruciale rol die zij vervullen in de zorg van
nu en in de toekomst. In deze groeiende sector is het van belang dat we erop kunnen
vertrouwen dat kwaliteit van zorg goed geborgd is en blijft. Daarover ben ik het gesprek
gestart met de BVKZ, de FLZ, Per Saldo en SPOT. Ik zie dat deze verenigingen hun verantwoordelijkheid
nemen als het gaat om het borgen van kwaliteit.
Tegelijkertijd verken ik of meer nodig is, omdat ik ook voorbeelden zie waarin de
kwaliteit van zorg ondermaats is. Dat vind ik zorgwekkend. Een optie is een register
met overzichtelijke en openbare informatie over alle kleinschalige wooninitiatieven.
Zo’n transparantieregister kan per wooninitiatief feitelijke informatie bieden, zoals
wel of geen lid van een branchevereniging met eventueel bijbehorende kwaliteitsstandaarden.
Deze informatie kan zorgvragers helpen in hun afwegingen om voor een wooninitiatief
te kiezen en kan de IGJ ondersteunen in keuzes over de inzet van inspectiecapaciteit.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van mijn bevindingen en eventuele vervolgstappen.
Overige
Update manifest «menswaardige zorg»
Op 8 februari jl. deelde ik met uw Kamer mijn reactie op het manifest menswaardige
zorg.14 Ik ben met de opsteller van het manifest en enkele ondertekenaars in gesprek gegaan.
De insteek was om, los van beleid en wet- en regelgeving, met elkaar te delen wat
de verschillende perspectieven op «menswaardigheid» zijn. Wat opviel in het gesprek
was dat er bij alle betrokkenen veel overeenstemming is over het begrip menswaardigheid.
Het gaat dan bijvoorbeeld om respectvolle communicatie, recht op privacy, zelfbeschikking,
kwalitatief goede zorg wanneer nodig, betrekking van naasten en responsiviteit. Om
deze waarden te toetsen aan de huidige praktijk zijn wij in samenspraak met de opsteller
van het manifest bezig om haar specifieke casus te analyseren en hieruit lessen te
trekken. De inzichten die deze analyse oplevert worden gedeeld met zorgverzekeraars
en de VNG.
Gewaarborgde hulp
In mijn vorige Kamerbrief heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang
van de verkenning naar gewaarborgde hulp (GH) bij pgb-Wlz. De verkenning is afgerond.
De conclusie is dat de (gewaarborgde) hulp soms ten onrechte wordt gezien als wettelijk
vertegenwoordiger die rechtshandelingen overneemt. Ik heb daarom het voornemen om
de verplichting tot de GH te schrappen en voor vertegenwoordiging bij het pgb-Wlz
enkel aan te sluiten bij de bestaande vertegenwoordigingsvormen van het Burgerlijk
Wetboek. Dit betekent dat handelingsbekwame mensen zelf het pgb-Wlz beheren wanneer
zij pgb-vaardig zijn of met hulp van een door de budgethouder zelf gemachtigde persoon
wanneer zij niet pgb-vaardig zijn. Voor handelingsonbekwame budgethouders is er een
door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger die het pgb beheert. Op die
manier is geborgd dat de vertegenwoordiger rechtshandelingen verricht namens de budgethouder
en niet een derde die wordt aangemerkt als GH. Ik heb het voornemen de Regeling langdurige
zorg (Rlz) hierop aan te passen.
PGB op Maat binnen de Wlz
Het Kabinet heeft besloten dat vanaf januari 2025 aan alle budgethouders binnen de
Wet langdurige zorg (Wlz) een pgb op maat wordt toegekend. Pgb op maat streeft naar
passende zorg met behoud van eigen regie en een efficiënte, doelmatige inzet van zorggelden.
Het uitgangspunt bij pgb op maat is dat de zorgvraag centraal staat in plaats van
het bedrag dat hoort bij een zorgprofiel. Op dit moment ontvangen mensen met een pgb
in de Wlz meestal het krachtens de regeling langdurige zorg (Rlz) maximaal beschikbaar
gestelde bedrag. Dit bedrag is vastgesteld per zorgprofiel. In de praktijk blijkt
dat budgethouders in veel gevallen de zorg kunnen inkopen die zij nodig hebben, zonder
dat zij het volledige budget benutten.
Dit jaar zijn daarom bijna alle zorgkantoren gestart met de werkwijze pgb op maat
voor nieuwe budgethouders. Hierdoor ontvangen deze budgethouders een pgb dat preciezer
aansluit bij hun zorgvraag, met een marge voor als tijdelijk meer of andere zorg nodig
is. De werkwijze pgb op maat leidt naar verwachting tot minder zorgkosten, omdat nu
niet alleen het zorgprofiel, maar ook de persoonlijke zorgbehoefte binnen het zorgprofiel
wordt meegenomen bij de toekenning van het budget. Dit komt de doelmatigheid ten goede.
Ik werk aan een zorgvuldige overgangsregeling voor bestaande budgethouders bij de
overstap op de nieuwe werkwijze van pgb op maat. Om die reden zal deze maatregel gefaseerd
ingaan per 1 januari 2025. De komende tijd wordt met de zorgkantoren en andere partijen
overlegd over een goede voorbereiding hierop.
Aansluitingen PGB2.0
Het PGB2.0-systeem is de opvolger van het systeem waarmee het trekkingsrecht in 2015
werd geïntroduceerd. Dit nieuwe systeem is, anders dan haar voorganger, een ketensysteem
wat naast de SVB ook zorgkantoren en gemeenten ondersteunt in hun processen en de
administratieve ondersteuning van zorgverleners en budgethouders sterk verbeterd.
Wlz
Nagenoeg alle budgethouders, en de voor hen werkende zorgverleners, die vallen onder
de Wlz worden inmiddels ondersteund via PGB2.0. Eind april kunnen daarmee circa 62.000
budgethouders en 110.000 zorgaanbieders gebruik maken van de voordelen van het nieuwe
portaal.
Er zijn redenen, zoals verhuizingen, waardoor budgethouders en zorgverleners bij eerdere
aansluitingen zijn achtergebleven in het oude systeem. Stapsgewijs sluiten we deze
achterblijvers aan. Dit jaar zijn bij aansluitingen in april en juni in totaal 3.000
budgethouders en 8.000 zorgverleners succesvol overgebracht naar PGB2.0.
Gemeenten
Over de aansluiting van gemeenten is mijn ministerie op dit moment in gesprek met
de VNG en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein. Gedurende dit proces sluiten we
geen gemeenten aan. De doorlooptijd van een aansluiting is – vanwege de zorgvuldige
voorbereiding die gevraagd wordt bij alle betrokken partijen – zes maanden. Dit betekent
dat er in 2023 verder ook geen nieuwe aansluiting van gemeenten plaatsvindt. Doel
van het huidige bestuurlijk proces is om vanuit een gedeeld beeld, heldere afspraken
te maken over de aansluiting van gemeenten en over gemeentefunctionaliteiten die de
komende jaren nog ontwikkeld moeten worden. Daarom maken we een integraal overzicht,
met daarin ook de gewenste functionaliteiten van de andere betrokken partijen. U kunt
daarbij bijvoorbeeld denken aan zaken als beheer, rechtmatigheid en (toekomstige)
wet- en regelgeving. Gezamenlijk werken we eraan om aan het eind van de zomer dit
bestuurlijke proces succesvol af te ronden, zodat daarna de grootschalige aansluiting
van gemeenten in 2024 voortvarend kan worden opgepakt.
Onderzoek PGB2.0
Uit de eerder uitgevoerde tussentijdse maatschappelijke kosten- en batenanalyse bleek
dat de kwalitatieve baten onvoldoende duidelijk of onderbouwd waren. Daarom heb ik
daar nu onderzoek naar laten doen. Dit externe onderzoek naar de maatschappelijke
waarde van PGB2.0 is medio juli beschikbaar. De resultaten zullen met uw Kamer worden
gedeeld.
Een van de belangrijkste doelen van PGB2.0 is het verbeteren van de ondersteuning
van de budgethouders en het verbeteren van de mogelijkheid voor de budgethouder om
eigen regie te voeren. Het doet me dan ook deugd dat budgethouders, vertegenwoordigers
en zorgverleners zeer tevreden zijn. Uit onderzoek, dat dit voorjaar is uitgevoerd,
blijkt dat bijna 30.000 respondenten het portaal gemiddeld met een 8,0 waarderen.
Daarmee is sprake van een lichte stijging nadat uit eerdere onderzoeken PGB een 7,8
respectievelijk 7,9 als cijfer kreeg. Natuurlijk gebruik ik de resultaten van de verschillende
onderzoeken om PGB2.0 verder te verbeteren.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.