Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Van Nispen c.s. over voorkomen dat het Huis voor Klokkenluiders afgeluisterd kan worden (Kamerstuk 28844-206)
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 268
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Op 29 september 2020 heeft uw Kamer een motie van het lid Van Nispen (SP) c.s. aangenomen
(Handelingen II 2020/21, nr. 7, item 8) waarin de regering wordt verzocht om ervoor te zorgen dat het Huis voor klokkenluiders
(hierna: het Huis) niet kan worden afgeluisterd, bijvoorbeeld door een systeem van
nummerherkenning in te voeren, zoals ook voor advocaten is gedaan.1 Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, hoe ik deze motie zal uitvoeren.
Het Huis vervult een belangrijke maatschappelijke functie. Zo adviseert de afdeling
advies van het Huis (potentiële) melders onder meer over de te nemen stappen bij een
vermoeden van een misstand. Om te voorkomen dat (potentiële) melders de stap naar
het Huis niet durven zetten is het van belang dat zij zich in vertrouwelijkheid voor
advies tot het Huis kunnen wenden. Daarom rust er op medewerkers van het Huis een
geheimhoudingsplicht (artikel 3i Wet bescherming klokkenluiders). Gelet daarop vind
ik het net als de indieners van de motie van belang dat ook de vertrouwelijkheid van
telefoongesprekken van (potentiële) melders met de adviseurs van het Huis is gewaarborgd.
Daarom ben ik voornemens de vertrouwelijkheid van telefoongesprekken met adviseurs
van het Huis te beschermen door toepassing van de reguliere geheimhoudersprocedure
op grond van artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna:
Sv). Deze procedure wordt ook toegepast ten aanzien van verschoningsgerechtigde beroepsgroepen,
zoals artsen en notarissen. Ik licht dit hieronder toe. Daarbij zal ik tevens ingaan
op de vraag waarom een systeem van nummerherkenning niet geschikt is.
De geheimhoudersprocedure
Voor verschoningsgerechtigde beroepsgroepen, zoals artsen en notarissen, geldt de
geheimhoudersprocedure op grond van artikel 126aa, tweede lid, Sv. Die procedure houdt
in dat gesprekken wel kunnen worden opgenomen, maar vervolgens worden vernietigd,
tenzij de rechter-commissaris besluit dat de gesprekken mogen worden toegevoegd aan
het strafdossier. Op die manier is een onafhankelijke rechterlijke toets verzekerd,
waarmee enerzijds een veilige en vertrouwelijke melding van een misstand en anderzijds
de waarheidsvinding in het strafproces wordt gewaarborgd. Deze reguliere procedure
functioneert in de praktijk ten aanzien van de genoemde groepen verschoningsgerechtigden
overigens naar behoren. Er is althans niet gebleken dat bij de cliënten van notarissen
en patiënten van artsen sprake is van enige terughoudendheid om contact op te nemen
met deze dienstverleners. Samen met het OM zal ik ervoor zorgen dat deze procedure
in de praktijk ook wordt toegepast op gesprekken van de adviseurs van het Huis.
Systeem van nummerherkenning
De motie noemt specifiek, als voorbeeld, het systeem van nummerherkenning. Een systeem
van nummerherkenning geldt alleen voor advocaten en houdt in dat het opnemen van de
gesprekken automatisch wordt gestaakt op het moment dat wordt gebeld met de «advocatentelefoon»
van een advocaat. Nu de essentie van het systeem van nummerherkenning is dat gesprekken
niet worden opgenomen, is ook achteraf, indien de verdenking van misbruik ontstaat,
de inhoud van de gevoerde gesprekken niet meer te achterhalen. Een ruimhartige toedeling
van het systeem van nummerherkenning zou daarom de waarheidsvinding in het strafproces
ernstig kunnen belemmeren. Het systeem van nummerherkenning is daarom een bijzondere
uitzondering op de reguliere geheimhoudersprocedure die voor andere verschoningsgerechtigde
beroepsgroepen dan de advocatuur dan ook niet wordt gebruikt.
De uitzondering voor de advocatuur werd gerechtvaardigd omdat in de praktijk enkele
malen getapte en uitgewerkte geheimhoudergesprekken ten gevolge van administratieve
omissies onbedoeld in strafdossiers terecht waren gekomen.2 Bovendien kon het systeem van nummerherkenning voor de advocatuur worden ingevoerd
omdat ten aanzien van deze beroepsgroep verschillende waarborgen gelden ter voorkoming
van misbruik van het systeem van nummerherkenning. Zo gelden voor de advocatuur door
de eigen beroepsorganisatie opgestelde gedragsregels en is er een wettelijk systeem
van tuchtrecht om naleving van deze gedragsregels te handhaven.3
Deze waarborgen tegen misbruik van een systeem van nummerherkenning gelden niet ten
aanzien van het Huis. Zoals hiervoor uiteen is gezet is het bestaan hiervan echter
noodzakelijk om misbruik van het systeem van nummerherkenning te voorkomen. Het belang
daarvan is groot, nu een fundamenteel uitgangspunt van het strafproces, namelijk waarheidsvinding,
in het geding is. Om die reden bestaat er geen juridisch aanknopingspunt om voor het
Huis een systeem voor nummerherkenning, vergelijkbaar met de advocatuur, in te voeren.
Waarborging vertrouwelijkheid telefoongesprekken van melders
Ter uitvoering van de eerdere genoemde motie zal het Openbaar Ministerie (hierna:
OM) de reguliere procedure voor verschoningsgerechtigden in de praktijk ook gaan toepassen
op telefoongesprekken met adviseurs van het Huis. Dit betekent aldus dat gesprekken
met medewerkers van de afdeling advies van het Huis wel kunnen worden opgenomen, maar
vervolgens worden vernietigd, tenzij de rechter-commissaris anders besluit. Een en
ander zal ook worden vastgelegd in de OM-aanwijzingen.
De medewerkers van de afdeling advies van het Huis worden hiermee de facto gelijkgesteld
aan verschoningsgerechtigde beroepsgroepen, zoals artsen en notarissen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid