Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 juli 2023
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1957
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2023
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad vergaderingen
van 13 en 14 juli a.s. in Brussel. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.
In de geannoteerde agenda informeer ik u eveneens over het principeakkoord voor de
verordening en richtlijn kapitaalvereisten (CRR/CRD) dat op 27 juni jl. is bereikt.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 juli 2023
Eurogroep reguliere samenstelling
Begrotingsbeleid in de eurozone
Document: N.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling en (mogelijk) aanname verklaring
Besluitvormingsprocedure: Indien een verklaring wordt aangenomen zal dit per consensus zijn
Toelichting:
De Ministers zullen van gedachten wisselen over het geaggregeerde begrotingsbeleid
in de eurozone, de zogenaamde fiscal stance. Dit doen zij op basis van een Commissie-analyse van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s
die lidstaten hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie) in het kader
van het Europees Semester.
De Commissie geeft in haar analyse aan dat het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone
is afgenomen van 4,8% bbp in 2021 tot 3,4% bbp in 2022. Deze afname werd voornamelijk
gedreven door de uitfasering van COVID-gerelateerde steunmaatregelen. Ook de schuldratio’s
namen af in 2022, en dit werd voornamelijk gedreven door de hoge inflatie. Door de
hoge inflatie neemt het nominale bbp relatief snel toe, waardoor de schuld als percentage
van het bbp relatief snel daalt. Het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone
was expansief in 2022. De Commissie definieert dit als het verschil in de toename
van uitgaven en inkomsten, waarbij de COVID-19 steunmaatregelen niet worden meegenomen
in de uitgaven.
De Commissie verwacht voor 2023 dat het gemiddelde begrotingstekort oploopt naar 3,6%
bbp. Dit hogere tekort wordt enerzijds veroorzaakt door een afname in belastingsinkomsten
uit overwinsten en anderzijds door een toename van overheidsuitgaven in verscheidene
lidstaten als gevolg van de hoge inflatie, die in deze lidstaten leidt tot inflatie
indexatie van pensioenen en lonen in de publieke sector. Het aantal lidstaten met
een verwacht begrotingstekort boven de 3% neemt daarbij toe van 11 in 2022 tot 16
in 2023. Dit is relevant in het kader van de aankondiging van de Commissie dat zij
in het voorjaar van 2024 weer buitensporigtekortprocedures zal openen, gebaseerd op
het gerealiseerde tekort in 2023. Het geaggregeerde begrotingsbeleid is in 2023 erg
verschillend tussen lidstaten, maar voor de eurozone als geheel verkrappend. Dit laatste
is ondanks de verwachte stijging van het begrotingstekort voor de eurozone als geheel,
omdat in de definitie die de Commissie hanteert voor het geaggregeerde begrotingsbeleid
pandemiesteunmaatregelen niet worden meegerekend, terwijl deze in de tekortcijfers
wel worden meegerekend. Het verkrappende geaggregeerde begrotingsbeleid werkt hand
in hand met het monetair beleid om de hoge inflatie het hoofd te bieden.
Voor 2024 wordt verwacht dat het gemiddelde begrotingstekort afneemt tot 2,5% bbp.
Het aantal lidstaten met een verwacht tekort boven de 3% neemt ook af van 16 in 2023
naar 8. De afname van het tekort komt voornamelijk voort uit de geplande uitfasering
van energiesteunmaatregelen. De Commissie wijst erop dat, hoewel de economie inmiddels
hersteld is van de pandemie, hogere begrotingstekorten een permanent karakter lijken
te hebben gekregen. Voor 2024 is het geaggregeerde begrotingsbeleid naar verwachting
sterker verkrappend en homogener onder lidstaten. De hoofdoorzaak hiervan is opnieuw
de afbouw van energiesteunmaatregelen.
Nederland kan de analyse van de Commissie aanhoren en indien opportuun het belang
van prudent begrotingsbeleid benadrukken, teneinde de inflatie niet aan te jagen en
hoge tekorten en schulden terug te dringen. Mogelijk zal de Eurogroep, net als vorig
jaar, een verklaring aannemen over de oriëntatie van het begrotingsbeleid voor het
komende jaar. De inhoud van de verklaring is op dit moment nog niet bekend, omdat
de bijeenkomst van de Eurogroep nog ver is en de het voorbereidende comité, de Eurogroup Working Group, nog niet bijeen is gekomen.
Stand van zaken internationale rol van de euro
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
– De Eurogroep zal de internationale rol van de euro bespreken. In het werkprogramma
van de Eurogroep is opgenomen dat de Eurogroep zal werken aan het versterken van de
internationale rol van de euro door middel van goed economisch beleid, het verdiepen
van de monetaire unie (EMU) en het werken aan de bankenunie en de kapitaalmarktunie.1 De ECB publiceert jaarlijks een rapport over de internationale rol van de euro; op
21 juni jl. is de laatste verschenen.2 De algemene conclusie van dat rapport is dat de internationale rol van de euro in
2022 in grote lijnen onveranderd is gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar.
– Vergroting van de internationale rol van de euro is al langere tijd een doelstelling
van de Europese Unie, vanuit het oogpunt dat dit voordelen oplevert in termen van
grotere monetaire autonomie, lagere transactie-, risicomanagement- en financieringskosten
en een lagere gevoeligheid voor buitenlandse wisselkoersschokken. In december 2018
heeft de Commissie een mededeling opgesteld over de internationale rol van de euro,
met daarbij aanbevelingen over de rol van de euro op het gebied van energie.3
– Zoals opgenomen in het BNC-fiche4 dat destijds over deze mededeling is opgesteld, is het kabinet van mening dat een
grotere internationale rol van de euro het best kan worden bevorderd door middel van
langdurig gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten. Hierdoor
nemen de risico’s van het aanhouden van (blootstellingen in) euro’s af en wordt de
euro derhalve aantrekkelijker. In aanvulling daarop kunnen maatregelen die de institutionele
fundamenten van de euro versterken en zo de geloofwaardigheid en duurzaamheid van
de munt bestendigen bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro.
Ook kunnen flankerende maatregelen bijdragen aan het vergroten van de internationale
rol van de euro. Daarbij kan gedacht worden aan het bevorderen van het gebruik van
de euro in internationale grondstoffenmarkten en financiële markten en het verder
versterken van de kapitaalmarktunie. Nederland kan deze acties steunen.
– In het kader van deze lopende discussie heeft het kabinet in maart 2022 een advies
gevraagd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Op 14 juni jl. heeft
de AIV haar advies uitgebracht.5 Het kabinet zal na het zomerreces een formele kabinetsreactie hierop geven.
Digitale euro – voortgang project
Document: https://finance.ec.europa.eu/publications/digital-euro-package_en
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie (de Commissie) zal in de Eurogroep een toelichting geven op
de wetsvoorstellen voor een digitale euro. De Commissie heeft op woensdag 28 juni
jl. deze voorstellen (twee verordeningen) gepubliceerd.6 De behandeling van het wetsvoorstel is aan de Raad van de Europese Unie (de Raad)
in de Ecofinraad, en het Europees Parlement. Mogelijk zal in de Eurogroep een eerste
reflectie op het voorstel worden gegeven door de lidstaten en zullen de lidstaten
reflecteren op de rol van de Eurogroep in de verdere gedachtevorming over een digitale
euro.
De voorstellen van de Commissie bevatten een rechtsbasis voor de ECB om een digitale
euro te scheppen en uit te geven en regels voor dienstverlening door betaaldienstverleners
met een zetel buiten de eurozone ten aanzien van de digitale euro. Het wetgevend voorstel
voor het fundament van de digitale euro gaat in op essentiële aspecten van een digitale
euro. Verschillende voorwaarden en zorgen die Nederland onder de aandacht heeft gebracht
heeft de Commissie meegenomen bij het opstellen van dit voorstel. Er is bijvoorbeeld
een hoofdstuk gewijd aan privacyregels en de Commissie stelt de mogelijkheid voor
van offline gebruik van de digitale euro, waarmee tot op zekere hoogte anonieme betalingen kunnen
worden gedaan, zoals ook bij contant geld het geval is. De digitale euro wordt bovendien
niet programmeerbaar. Het BNC-fiche zal het kabinetstandpunt op de verschillende onderdelen
van het voorstel uiteenzetten, en beoordelen of het voorstel de aandachtspunten voldoende
adresseert. Ook zal het kabinet in het BNC-fiche nader ingaan op de voorgestelde juridische
basis voor de wetsvoorstellen van de Europese Commissie. In het verslag van de Eurogroep
van 15 mei jl. is toegelicht dat het voornemen is om het BNC-fiche in de eerste ministerraad
na het zomerreces te agenderen, waarna het naar de Kamer gestuurd zal worden.7 De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over de voorgestelde verordeningen
en het Europees Parlement met gewone meerderheid.
De ECB besluit dit najaar over de volgende fase van het digitale euro project. In
die volgende fase zal de ECB verder technisch werk verrichten, waarbij rekening wordt
gehouden met aandachtspunten die naar voren komen in het Europese wetgevingsproces.
Het genoemde besluit gaat nog niet over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat
tot uitgifte van een digitale euro. De ECB kan pas besluiten tot uitgifte als er politieke
overeenstemming is bereikt over de voorstellen.
De mogelijke komst van een digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke
besluitvorming. Tijdens de Eurogroep zal Nederland dit waar nodig benadrukken en ook
aandacht vragen voor het proces van afstemming met het nationale parlement in de planning
voor de komende maanden. Conform het verzoek van de vaste commissie voor Financiën
van de Tweede Kamer zal ik totdat de Kamer over het BNC-fiche heeft gedebatteerd en
een eventueel opvolgend tweeminutendebat heeft plaatsgevonden, steeds een expliciet
voorbehoud maken bij mijn inbreng in de Eurogroep en Ecofinraad.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Toekomst van Europese financiële en kapitaalmarkten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van
de kapitaalmarkten voortzetten. Tijdens de Eurogroep vergadering van juni hebben het
IMF, ECB en de Commissie hun bevindingen hierover gepresenteerd. Ditmaal wordt aan
Ministers gevraagd hoe zij de ontwikkeling beoordelen, op welke terreinen (nationaal)
voortgang is geboekt en welke uitdagingen zij zien.
De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van
de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor komende
maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische
visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen, naast de voorstellen volgend uit het tweede actieplan waarover
momenteel onderhandelingen lopen. De strategische visie kan als input dienen voor
de (nieuwe) Europese Commissie.
Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal
is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een
goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen
in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen,
maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt.
Daarvoor is verdere verdieping en de aanpak van structurele barrières nodig. De Eurogroep
kan hierbij een rol spelen door een visie te ontwikkelen hoe voortgang op de aanpak
van deze structurele barrières kan worden bereikt. Nederland kan toelichten hoe de
Nederlandse kapitaalmarkt, onder meer wegens het grote belegde pensioenvermogen en
de aanwezigheid van kapitaalmarktinfrastructuur, relatief goed ontwikkeld is. Tegelijkertijd
kent ook Nederland uitdagingen bij onder meer de toegang van bedrijven tot financiering,
die doorgaans afhankelijk zijn van banken; evenals uitdagingen bij de participatie
van retailbeleggers aan kapitaalmarkten en de bevordering van financiële geletterdheid
van huishoudens en ondernemers.
Het krachtenveld is onveranderd ten opzichte van voorgaande besprekingen. Lidstaten
steunen de doelstellingen van de kapitaalmarktunie, maar op onderdelen kan het krachtenveld
verdeeld zijn wegens nationale belangen of andere prioriteiten. Het Europees Parlement
heeft zich eveneens positief uitgesproken over verdere verdieping van de kapitaalmarktunie.
Ecofinraad
Nieuwe eigen middelen
Document: https://commission.europa.eu/publications/own-resources-legal-texts_en
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad heeft een eerste gedachtewisseling over het voorstel tot introductie van nieuwe
eigen middelen voor de financiering van de EU-begroting. Op 20 juni jl. publiceerde
de Europese Commissie (de Commissie) dit voorstel. Het betreft de facto een update
van het voorstel voor nieuwe eigen middelen uit december 2021.
In december 2020 kwamen de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement in
een interinstitutioneel akkoord bij het Meerjarig Financieel Kader een routekaart
overeen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. De eerste stap was de introductie
van het eigen middel gebaseerd op niet-gerecycled plasticverpakkingsafval. Als vervolgstap
heeft de Commissie op 22 december 2021 een voorstel gedaan voor de introductie van
drie nieuwe eigen middelen via een voorstel tot wijziging van het Eigenmiddelenbesluit
(EMB),
8
9. Het betrof eigen middelen waarvoor de grondslag wordt gevormd door de inkomsten
uit drie beleidsvoorstellen. Het betreft de beleidsvoorstellen voor (wijzigingen in)
het EU-emissiehandelssysteem (Emission Trading System, ETS)10, een koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM)11, en een herverdeling van de winsten en heffingsrechten tussen landen via Pijler 1
uit het Inclusive Framework-akkoord (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Sinds de publicatie van de voorstellen in 2021 is weinig voortgang geboekt, met name
omdat de (onderhandelingen over) de onderliggende beleidsvoorstellen die de basis
vormen voor de eigen middelen nog niet waren afgerond. De laatste bespreking in de
Ecofinraad van deze voorstellen vond plaats in december 2022, naar aanleiding van
de daar geagendeerde voortgangsrapportage. De Kamer is middels de geannoteerde agenda
van dat overleg hierover geïnformeerd.12 De Commissie heeft daarom nu de in 2021 voorgestelde eigen middelen aangepast en
stelt daarnaast een nieuwe eigen middel voor.
Ten opzichte van het voorstel uit december 2021 wijzigt in het huidige voorstel het
eigen middel op basis van inkomsten uit de ETS enigszins als gevolg van het in de
tussentijd overeengekomen Fit-for-55-akkoord.13 Daarnaast stelt de Commissie voor een additioneel nieuwe eigen middel voor; een tijdelijk
statistisch eigen middel gebaseerd op een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen
voor het bruto operationele resultaat van bedrijven (financieel en niet-financieel).
De voorgestelde eigen middelen op basis van inkomsten uit de CBAM en Pijler 1 wijzigen
niet.
Het kabinet beoordeelt voorstellen voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites
en kijkt daarbij onder andere naar het effect op de Nederlandse afdrachten aan de
EU, de stabiliteit van de grondslagen, de uitvoerbaarheid en het effect op de voorspelbaarheid
van de nationale afdracht. Uitgangspunt hierbij is dat een nieuw eigen middel in principe
nationaal wordt geïncasseerd. Ook speelt de mogelijke bijdrage van een eigen middel
aan Europese en nationale beleidsdoelstellingen een rol. In het BNC-fiche14 over de in december 2021 voorgestelde nieuwe eigen middelen heeft het kabinet aangegeven
in principe open te staan voor de introductie van eigen middelen gebaseerd op de inkomsten
uit CBAM en ETS. Het eigen middel op basis van inkomsten uit Pijler 1 kan het kabinet
nog niet beoordelen omdat er nog niet genoeg informatie beschikbaar is en er nog geen
beleidsvoorstel gepubliceerd is. De appreciatie van de nu voorgestelde eigen middelen
wordt naar verwachting op 25 augustus middels een BNC-fiche met het parlement gedeeld.15
Er zal in de periode tussen het voorstel en het verzenden van het BNC-fiche geen besluitvorming
plaatsvinden over de verwachte voorstellen. De bespreking in de Ecofinraad dient als
presentatie van het voorstel door de Commissie en een eerste gedachtewisseling met
de lidstaten. Nederland kan daarbij aangeven in principe open te staan voor nieuwe
eigen middelen op basis van CBAM en ETS, waarbij de wijzigingen in het eigen middel
op basis van ETS nog nauwkeurig bekeken moet worden. Nederland kan aangeven het voorstel
voor een eigen middel op basis van de statistiek over het operationele resultaat van
bedrijven te beoordelen op basis van de hierboven genoemde criteria. De eventuele
introductie van nieuwe eigen middelen vergt unanimiteit in de Raad en formele goedkeuring
binnen de lidstaten. In Nederland verloopt dit middels een wetstraject door deTweede
en Eerste Kamer.
Financiële steun aan Oekraïne in het kader van de tussentijdse herziening van het
MFK
Document: Regulation establishing the Ukraine Facility COM (2023) 338
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad heeft al vaak van gedachten gewisseld over de economische en financiële
impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen
aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de
Oekraïense samenleving en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder
meer op het gebied van humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel
van infrastructuur. De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt
via de EU-begroting en Macro Financiële Bijdrage (MFB). In 2023 is er in totaal 18
miljard16 beschikbaar voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities,
uitgekeerd in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is de helft van
het pakket (9 miljard euro) uitgekeerd.
Op 20 juni jl. presenteerde de Commissie voorstellen voor een tussentijdse herziening
van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–202017).17 Onderdeel van deze voorgestelde herziening is een voorstel om een Oekraïnefaciliteit
op te richten van waaruit de EU, voor de jaren 2024–2027, financiële steun aan Oekraïne
kan verstrekken.18 In het voorstel heeft deze faciliteit een maximale omvang van 50 miljard euro. De
steun kan bestaan uit leningen, giften en garanties en is gericht op liquiditeitssteun,
herstel en wederopbouw, investeringen en technische assistentie. Aan de steun zijn
voorwaarden verbonden ten aanzien van corruptiebestrijding, goed bestuur en rechtsstaat.
Naar verwachting zal de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad een presentatie geven
over het voorstel en zal er een eerste gedachtewisseling plaatsvinden. Nederland zal
hierbij aangeven solidair te blijven met Oekraïne en in EU-verband te willen blijven
optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit met Oekraïne,
staat het kabinet in beginsel positief tegenover het idee om de financiële EU-steun
aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij kijkt het kabinet onder andere naar
wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun is.
De voor het MFK verantwoordelijke ambtelijke Raadswerkgroep is onlangs begonnen met
een technische bespreking van de voorstellen. Die bespreking is in deze fase gericht
op het verduidelijken van de voorstellen inclusief het voorstel voor een Oekraïnefaciliteit.
In deze fase is nog geen sprake van onderhandelingen. Het streven is uw Kamer eind
augustus met BNC-fiches nader te informeren met een uitgebreide appreciatie van over
de voorstellen en de kabinetsinzet. Het MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene
Zaken (RAZ) en de Europese Raad.
Herziening Europees begrotingsraamwerk
Document: Het voorzitterschap zal de gedachtewisseling mogelijk structureren met hulp van een
issues note. Deze is nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad spreekt tijdens een gedachtewisseling over de herziening van het Europees
begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact, SGP). Lidstaten wordt waarschijnlijk
gevraagd om op hoofdlijnen in te gaan op hun prioriteiten en aandachtspunten ten aanzien
van de wetgevende voorstellen van de Commissie. De belangrijkste discussiepunten hebben
naar verwachting betrekking op 1. een waarborg voor voldoende schuldafbouw, 2. het
verder stimuleren van investeringen en hervormingen en 3. effectieve handhaving. Op
basis van de inbreng van de lidstaten zal het Spaanse voorzitterschap zich beraden
hoe toe te werken naar wijzigingen in de wetsvoorstellen die op voldoende steun in
de Raad kunnen rekenen. Uw Kamer ontving op 2 juni 2023 een BNC-fiche met een uitgebreide
beschrijving en kabinetsappreciatie van de wetgevende voorstellen en ontvangt voorafgaand
aan het commissiedebat van 4 juli de beantwoording van het schriftelijk overleg van
16 juli jl. over dit BNC-fiche.
De Commissie stelt voor om het SGP te versimpelen, nationaal eigenaarschap van lidstaten
te bevorderen, transparantie en effectiviteit te vergroten, hervormingen en investeringen
te stimuleren en handhaving te versterken. De Commissie richt zich hierbij op de middellange
termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. In deze benadering stellen
lidstaten meerjarige nationale plannen op voor zowel hun begrotingsbeleid als het
economisch beleid. Dit plan bevat een netto-uitgavenpad (het uitgavenpad), investeringen
en hervormingen. Het uitgavenpad is de enige operationele indicator waarop wordt gestuurd
in het nieuwe raamwerk. Het ambitieniveau voor het uitgavenpad en de schuldafbouw
wordt gebaseerd op een schuldhoudbaarheidsanalyse. Het plan moet ertoe leiden dat
de schuld geloofwaardig daalt of op een prudent niveau blijft en het begrotingstekort
onder de 3% van het bbp blijft op de middellange termijn. De plannen hebben een looptijd
van in principe vier jaar en de periode voor budgettaire aanpassingen is in principe
ook vier jaar. Lidstaten kunnen in aanmerking komen voor verlenging van die aanpassingsperiode
met maximaal drie jaar, wanneer zij een specifieke set investeringen en hervormingen
opnemen in hun plan. Dat betekent dat een lidstaat meer tijd krijgt om de benodigde
begrotingsaanpassingen door te voeren, waardoor ook de benodigde jaarlijkse begrotingsopgave
lager ligt. Lidstaten dienen jaarlijks over de voortgang van hun plan te rapporteren.
De huidige preventieve arm (inclusief de middellangetermijndoelstelling voor het structurele
begrotingssaldo, het MTO) komt te vervallen en wordt vervangen door het bovenstaande
proces.
Daarnaast stelt de Commissie voor om de correctieve arm van het SGP effectiever te
maken en in lijn te brengen met de voorgestelde nieuwe opzet van de preventieve arm
van het SGP. Zo wordt onder andere de buitensporigtekortprocedure op basis van overschrijding
van de referentiewaarde van 60%-schuldnorm aangepast, waarbij wordt gekeken naar afwijkingen
van het uitgavenpad. De Commissie neemt daarbij de schulduitdaging van lidstaten mee
als zogenaamde leidende relevante factor, waar een substantiële schulduitdaging in
de regel leidt tot het openen van een buitensporigtekortprocedure. Daarnaast introduceert
de Commissie een controlerekening waarin afwijkingen van het uitgavenpad worden bijgehouden
en opgeteld. Ook krijgen nationale onafhankelijke begrotingscomités een grotere rol
om handhaving te versterken en nationaal eigenaarschap te bevorderen. Zo wordt onder
andere de opinie van deze autoriteiten ten aanzien van de relevante factoren meegenomen
in de procedure voor het vaststellen of sprake is van een buitensporig tekort. De
Commissie stelt voor om de boetes te verlagen, met een maximale omvang van 0,05% bbp
over een periode van zes maanden. De cumulatieve omvang van de sancties mag maximaal
0,5% bbp bedragen. Daarnaast blijft de macro-economische conditionaliteit bestaan,
waarbij EU-middelen opgeschort kunnen worden wanneer een lidstaat onvoldoende actie
onderneemt om een buitensporig tekort terug te dringen.
Tot slot stelt de Commissie voor om de richtlijn voor nationale begrotingskaders aan
te passen, met als doel om deze in lijn te brengen met bovengenoemde verordeningen.
Het kabinet zal tijdens het beleidsdebat in de Ecofinraad steun uitspreken voor de
op risico’s gebaseerde middellangetermijnbenadering waarin landspecifieke plannen
voor begrotingsbeleid, investeringen en hervormingen centraal staan. Ook is het kabinet
positief over het gebruik van een netto-uitgavenpad als enige sturingsvariabele, omdat
het ruimte biedt voor de automatische stabilisatoren in de begroting te laten werken
om economische schommelingen op te vangen en daarmee een anticyclische werking heeft.
Ook kan de netto uitgavengroei door overheidsbeleid direct beïnvloed worden en daarmee
nationaal eigenaarschap versterken. Hierbij acht het kabinet het van belang dat in
economisch goede tijden voldoende sprake is van bufferopbouw en anticyclisch beleid.
Het kabinet zal het belang benadrukken van voldoende ambitieuze schuldafbouw, verbeterde
handhaving en economische convergentie.
Ten aanzien van schuldafbouw zet het kabinet in op waarborgen dat schuldafbouw in
de toekomst ambitieus genoeg blijft, onder andere door goede verankering van een stabiele,
voorspelbare en reproduceerbare schuldhoudbaarheidsanalyse. Daarnaast zet het kabinet
in op een ex-ante waarborg voor het ambitieniveau van voorspelde schuldafbouw in de
schuldhoudbaarheidsanalyse, in aanvulling op de criteria voor het uitgavenpad die
het Commissievoorstel reeds bevat. Het kabinet verkent in dat kader verschillende
opties voor de invulling van een dergelijke waarborg, binnen de landspecifieke, risicogebaseerde
en anticyclische benadering van het voorgestelde raamwerk. Een mogelijke optie is
een waarborg voor minimale schuldafbouw aan het einde van de ramingshorizon van de
Commissie (14 of 17 jaar, afhankelijk van de lengte van de aanpassingsperiode). Deze
minimale voorspelde schuldafbouw dient te worden bereikt bij de berekening van het
uitgavenpad. Indien het uitgavenpad niet leidt tot deze minimale voorspelde schuldafbouw,
dient het uitgavenpad bijgesteld te worden om de minimale voorspelde schuldafbouw
alsnog te realiseren. Voor het vaststellen van de minimale voorspelde schuldafbouw
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een minimale gemiddelde jaarlijkse daling van
de schuldquote in procentpunten over de hele ramingsperiode of aan het eind van de
ramingsperiode een minimale procentuele vermindering van het verschil tussen de schuldquote
op dit moment en de referentiewaarde van 60%. Het minimum kan zo worden vastgesteld
dat in de basis de door de Commissie voorgestelde kaders leidend zijn bij het vaststellen
van het uitgavenpad en de waarborg niet de bepalende factor is. In het geval dat de
door de Commissie voorgestelde kaders minder ambitieuze uitkomsten voor voorspelde
schuldafbouw tot stand brengen zorgt de waarborg ervoor dat de ambitie niet onder
het daarin vastgestelde minimum daalt.
Ten aanzien van handhaving zet het kabinet in op behoud van waarborgen die kunnen
leiden tot snellere en meer voorspelbare opening van buitensporigtekortprocedures.
Daarnaast pleit het kabinet voor aanvullende waarborgen, waaronder verdere opheldering
van de toegestane afwijkingen van het uitgavenpad en correctie daarvan volgend uit
de controlerekening en verduidelijking dat meevallende economische en budgettaire
ontwikkelingen moeten worden gebruikt voor een sneller daling van de schuld. Het kabinet
werkt daarnaast verschillende opties uit voor een sterkere rol voor het Europees Begrotingscomité
(de European Fiscal Board) in de beoordeling van de naleving van de regels, die de besluitvorming kan versterken.
Ten aanzien van economische convergentie zal het kabinet verwelkomen dat het nieuwe
raamwerk een sterke prikkel bevat voor investeringen en hervormingen. In dat kader
vindt het kabinet het positief dat investeringen en hervormingen die leiden tot een
verlengd pad onder andere moeten bijdragen aan schuldhoudbaarheid en kwaliteit van
de overheidsfinanciën. Het kabinet zal inzetten op behoud van een transparant beoordelingsraamwerk
voor investeringen en hervormingen op basis van heldere criteria. Het kabinet zal
met aandacht eventuele voorstellen van andere lidstaten bezien over de wijze waarop
de prikkel voor investeringen en hervormingen verder versterkt kan worden, maar daarbij
aangeven dat Nederland geen voorstander is van een generieke uitzondering van bepaalde
uitgaven bij de berekening van het begrotingssaldo of het uitgavenpad.
Onder leiding van het Zweedse voorzitterschap zijn in de Raad de eerste besprekingen
gestart, die vooral technisch van aard waren. Naar verwachting gaan de onderhandelingen
onder het aankomende Spaanse voorzitterschap daadwerkelijk van start. De Raad sprak
eerder de ambitie uit om in het najaar van 2023 tot een Raadspositie te komen en vervolgens
een akkoord met het Europees Parlement en de Commissie te bereiken.
De gedachtewisseling tijdens de Ecofinraad geeft naar verwachting meer duidelijkheid
over de posities van lidstaten. De meeste lidstaten lijken op hoofdlijnen de Commissievoorstellen
voor een landspecifieke, risicogebaseerde en anti-cyclische benadering te verwelkomen.
Wel verschillen lidstaten onderling van mening over de wijze waarop de juiste balans
gevonden moet worden tussen nationaal eigenaarschap, voldoende ambitieuze en realistische
schuldafbouw, ruimte voor investeringen en hervormingen en effectieve naleving en
handhaving. Enkele lidstaten twijfelen aan het gebruik van de schuldhoudbaarheidsanalyse
binnen het SGP. Op hoofdlijnen wijst een deel van de lidstaten, waaronder Nederland,
met name op het belang van voldoende schuldafbouw, effectieve handhaving en investeringen
en hervormingen die bijdragen aan schuldhoudbaarheid en economische convergentie.
Een ander deel van de lidstaten vraagt primair aandacht voor nationaal eigenaarschap,
flexibiliteit en meer ruimte voor investeringen. Sommige lidstaten pleiten in het
bijzonder voor meer ruimte voor defensie-uitgaven.
De positie van het Europees Parlement aangaande de herziening is nog niet bekend.
Esther de Lange (CDA/EVP) en Margarida Marques (S&D) zijn aangewezen als co-rapporteurs.
Op dit moment zijn de verschillende fracties bezig met positiebepaling. Vervolgens
vindt op een nader te bepalen moment een plenaire stemming plaats waarin de positie
van het Europees Parlement wordt aangenomen. Het is op dit moment lastig in te schatten
wanneer de positiebepaling wordt afgerond.
Single currency pakket
Document: https://finance.ec.europa.eu/publications/digital-euro-package_en
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
De Europese Commissie (de Commissie) heeft op woensdag 28 juni jl. haar wetsvoorstellen
voor een digitale euro en de status van contant geld als wettig betaalmiddel («legal tender») gepubliceerd.19 In de Ecofinraad zal een toelichting op de voorstellen worden gegeven, een eerste
uitwisseling van reacties op de voorstellen plaatsvinden en waarschijnlijk vooruitgeblikt
worden op het verdere proces.
Het eerste voorstel betreft een verordening over de status van contant geld als wettig
betaalmiddel (Regulation on the scope and effects of the legal tender of euro banknotes and coins). Het voorstel komt erop neer dat contant geld verplicht geaccepteerd moet worden
in het retailbetalingsverkeer en dat lidstaten er zorg voor moeten dragen dat de toegang
tot contant geld voldoende geborgd is. Het kabinet is van mening dat contant geld
voldoende beschikbaar en geaccepteerd moet worden, met name omdat kwetsbare groepen
er afhankelijk van zijn om zelfstandig te kunnen betalen. In dit kader heb ik eerder
nationale wetgeving aangekondigd om het aanbod van chartale dienstverlening te borgen.20 Daarnaast ziet het kabinet het belang van een brede acceptatie van contant geld,
maar moet een acceptatieplicht wel proportioneel en uitvoerbaar zijn. Zoals toegezegd
in het Commissiedebat Financiële Markten van 21 juni jl., zal ik in het BNC-fiche
over dit voorstel ook specifiek terugkomen op de proportionaliteit van het voorstel.
De status van een digitale euro als wettig betaalmiddel is opgenomen in het voorstel
met de basis voor de digitale euro.
De Commissie heeft een verordening voorgesteld van de Raad en het Europees Parlement
die een rechtsbasis bevat voor de ECB om een digitale euro te scheppen en uit te geven.
Daarnaast heeft de Commissie een verordening van de Raad en het Europees Parlement
voorgesteld over de dienstverlening door betaaldienstverleners buiten het eurogebied
ten aanzien van de digitale euro. Het wetgevende voorstel over het fundament voor
de digitale euro gaat in op essentiële aspecten van een digitale euro. Verschillende
voorwaarden en zorgen die Nederland onder de aandacht heeft gebracht heeft de Commissie
meegenomen bij het opstellen van dit voorstel. Er is bijvoorbeeld een hoofdstuk gewijd
aan privacy regels en de Commissie stelt de mogelijkheid voor van offline gebruik van de digitale euro, waarmee tot op zekere hoogte anonieme betalingen kunnen
worden gedaan, zoals ook bij contant geld het geval is. De digitale euro wordt bovendien
niet programmeerbaar. Het BNC-fiche zal het kabinetstandpunt op de verschillende onderdelen
van het voorstel uiteenzetten, en beoordelen of het voorstel de aandachtspunten voldoende
adresseert. In het verslag van de Eurogroep van 15 mei jl. is toegelicht dat het voornemen
is om het BNC-fiche in de eerste ministerraad na het zomerreces te agenderen, waarna
het naar het parlement gestuurd kan worden.21 De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over de voorgestelde verordeningen
en het Europees Parlement met gewone meerderheid.
De ECB besluit dit najaar over de volgende fase van het digitale euro project. In
die volgende fase zal de ECB verder technisch werk verrichten, waarbij rekening wordt
gehouden met aandachtspunten die naar voren komen in het Europese wetgevingsproces.
Het genoemde besluit gaat nog niet over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat
tot uitgifte van een digitale euro.
De mogelijke komst van een digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke
besluitvorming. Tijdens de Ecofinraad zal Nederland dit benadrukken en ook aandacht
vragen voor het proces van afstemming met het nationale parlement in de planning voor
de komende maanden. Nederland kan daarbij aangeven het voorstel te beoordelen op basis
van de eerder kenbaar gemaakte aandachtspunten. Conform het verzoek van de vaste commissie
voor Financiën zal ik totdat de Kamer over het BNC-fiche heeft gedebatteerd en een
eventueel opvolgend tweeminutendebat heeft plaatsgevonden, steeds een expliciet voorbehoud
maken bij mijn inbreng in de Ecofinraad.
Hervorming van de douane: De douane-unie op een hoger niveau brengen
Document: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch
en Sociaal Comité. Douanehervorming: de douane-unie op een hoger plan brengen. COM(2023)
257. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=COM:2023:257:FIN
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal de Europese Commissie (de Commissie) het hervormingspakket
van de douane-unie presenteren. Dit zal plaatsvinden aan de hand van een op 17 mei
jl. gepubliceerde Mededeling van de Commissie over de douanehervorming. De lidstaten
kunnen na de presentatie een eerste reactie geven.
Naast de Mededeling heeft de Commissie op 17 mei jl. drie voorstellen gepubliceerd
die samen het hervormingspakket voor de douane-unie vormen. Voor deze voorstellen
zijn nog geen vertalingen beschikbaar. Daarom zijn deze voorstellen vooralsnog niet
geagendeerd voor de Ecofinraad. De voorgestelde maatregelen in het hervormingspakket
zien onder meer op: vereenvoudiging van het douaneproces, toezicht, e-commerce, de
oprichting van een EU-hub voor douanegegevens, de oprichting van een EU-douaneautoriteit
en overtredingen en boetes. De drie BNC-fiches die op 30 juni jl. naar het parlement
zijn verzonden bevatten een nadere inhoudelijke beschrijving en beoordeling van de
afzonderlijke maatregelen in het hervormingspakket. De Mededeling dient ter toelichting
op het hervormingspakket.
In de Mededeling stelt de Commissie vast dat de Douane in de EU onder druk staat en
structureel gemoderniseerd moet worden. De Douane wordt in toenemende mate belast
met nieuwe (niet-fiscale) taken. De uitdaging voor de Douane om deze nieuwe taken
uit te voeren wordt nog groter door de forse toename van de handelsvolumes, mede door
een grote groei van e-commerce. Een hervorming van de douane-unie is daarom noodzakelijk,
waarbij het doel is de EU Douane beter in staat te stellen de financiële en niet-financiële
belangen van de EU te beschermen door vereenvoudigde en gemoderniseerde douaneprocedures
die de nalevingskosten voor overheden en bedrijven verlagen.
Het kabinet onderkent het belang van de Douane als poortwachter aan de buitengrens,
voor het tijdig en correct innen van invoerrechten en belastingen, het beschermen
van de samenleving tegen onveilige en ongewenste goederen (bijvoorbeeld smokkel van
verdovende middelen, speelgoed dat niet aan de veiligheidsnormen voldoet) en het versterken
van de concurrentiepositie van Nederland en de EU. Het kabinet herkent de in de Mededeling
genoemde druk waar de douane-unie en de Douane aan bloot staan, zoals de hoge volumes
en uitvoerbaarheid van nieuwe taken. Het kabinet steunt daarom de noodzaak voor de
herziening van het Douanewetboek van de Unie.
Bij de onderhandelingen over het hervormingspakket zal het kabinet onder meer inzetten
op het beperken van administratieve lasten voor bedrijfsleven en de proportionaliteit
van de maatregelen. Zo moet de oprichting van een EU-douaneautoriteit een aantoonbare
meerwaarde bieden voor de douane-unie en moet de invloed van de lidstaten op het beleid
van de douane-unie groter worden dan nu. Ook moet het mogelijk blijven om controlemaatregelen
te kunnen treffen op basis van nationale inzichten. Daarnaast zal het kabinet nadrukkelijk
vragen stellen over de wijze waarop de EU-hub voor douanegegevens vorm zal worden
gegeven. Het kabinet ondersteunt het gezamenlijk ontwikkelen van IT, maar vindt het
belangrijk dat er ruim voldoende zeggenschap en ruimte is voor de lidstaten om eigen
keuzes te kunnen blijven maken.
Pakket voor retail beleggen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal spreken over het onlangs door de Europese Commissie (de Commissie)
gepubliceerde pakket over retail beleggen. Dit pakket voorstellen beoogt stroomlijning
en verbetering van verschillende regels en betreft een uitwerking van het kapitaalmarktunie-actieplan
uit 2020.22 Het pakket heeft als doel om retailbeleggers onder eerlijke voorwaarden de mogelijkheid
te bieden om deel te nemen aan de kapitaalmarkten waarmee wordt beoogd het consumentenvertrouwen
te vergroten en de participatie aan deze markten te stimuleren. Het pakket omvat diverse
voorstellen, onder meer op het vlak van toegang tot en begrijpbaarheid en vergelijkbaarheid
van informatie over beleggingsproducten en de aanpak van ongepaste beïnvloeding via
(sociale) media. Verder voorziet het pakket in aanpassingen van de regels met betrekking
tot kosten, provisies en mogelijke belangenconflicten die hieruit volgen.
De onderhandelingen binnen de Raad, evenals binnen het Europees Parlement, over de
voorstellen moeten nog beginnen. Besluitvorming in de Raad zal plaatsvinden op grond
van gekwalificeerde meerderheid, waarbij het Europees Parlement hierin als rol medebeslissing
heeft.
Het kabinet steunt verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en acht participatie
van retailbeleggers aan kapitaalmarkten van belang voor zowel het bieden van goede
opties voor vermogensopbouw als voor het mobiliseren van privaat kapitaal voor investeringen
in innovatie en verduurzaming. In dat kader steunt het kabinet de doelstellingen van
dit pakket en verwelkomt zij de voorstellen voor modernisering, vereenvoudiging en
stroomlijning van de regelgeving voor retailbeleggers. Het BNC-fiche dat op 30 juni
jl. naar het parlement is verzonden bevat een nadere beoordeling van het pakket. Nederland
zal op basis van dit BNC-fiche deelnemen aan de gedachtewisseling.
Ecofinraad werkprogramma
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Presentatie en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Spanje is in de tweede helft van 2023 de voorzitter van de Raad van de Europese Unie
en heeft onlangs de algemene prioriteiten gepresenteerd van hun voorzitterschap.23 Dat zijn er vier, namelijk re-industrialiseren van de EU en versterken van open strategische
autonomie, vooruitgang op de groene transitie, bevorderen van sociale en economische
rechtvaardigheid en versterken van de Europese eenheid.
Met name binnen de derde en vierde prioriteit van het Spaans voorzitterschap krijgen
belangrijke financiële dossiers en thema’s een plek. Voor een sociaaleconomische rechtvaardige
EU vindt het nieuwe voorzitterschap het van belang dat de gegenereerde welvaart ten
goede komt aan alle burgers van de EU en de mogelijkheid geeft hun kansen te vergroten
en levensstandaard te verbeteren. Daartoe zal het Spaans voorzitterschap zich inzetten
voor vaststelling van minimale en gemeenschappelijke normen voor vennootschapsbelasting
in alle lidstaten en het tegengaan van belastingontduiking door grote multinationals.
Ook de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en de
voortgang ten aanzien van de hervorming van de begrotingsregels (Stabiliteits- en
Groeipact) zijn belangrijke thema’s voor het Spaans voorzitterschap. Als onderdeel
van versterking van de Europese eenheid, de vierde prioriteit, zet Spanje zich onder
andere in voor vervolmaking van de bankenunie en de kapitaalmarktunie, de consolidatie
en verbetering van gemeenschappelijke instrumenten zoals de NextGeneration EU-fondsen.
In deze Ecofinraad vergadering zal Spanje het werkprogramma presenteren en aangeven
wat de prioriteiten zijn voor het komende halfjaar. Nederland kan de presentatie van
het Spaans voorzitterschap aanhoren.
Herverdeling van heffingsrechten (Pijler 1)
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Minimum Effective Taxation and Reallocation of Taxing Rights: State of Play and Way
Forward on the Global Reform of Corporate Taxation» WK8710/2023 INIT.
Aard bespreking: Informatie van het voorzitterschap en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t. Unanimiteit bij een eventueel richtlijnvoorstel.
Toelichting:
De Ecofinraad zal spreken over de stand van zaken in de onderhandelingen over Pijler
1. In 2021 is met 137 landen in het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO), een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de herziening van het internationale
belastingsysteem. Onderdeel van dit akkoord zijn naast afspraken over een wereldwijd
effectief minimumniveau van belastingheffing (Pijler 2), afspraken over de herverdeling
van heffingsrechten (Pijler 1).
Op 15 december jl. heeft de Ecofinraad een akkoord bereikt over Pijler 2.24 De Europese Raad heeft daarbij benadrukt dat de EU vastberaden is om zowel Pijler
1 als Pijler 2 te implementeren volgens het tijdspad dat het IF heeft vastgesteld.
De Europese Commissie (de Commissie) is gevraagd om de ontwikkelingen en onderhandelingen
over Pijler 1 te monitoren en voor 30 juni 2023 over de voortgang aan de Ecofinraad
te rapporteren. Tijdens de Ecofinraad zullen de lidstaten spreken over de voortgang
op Pijler 1.
In oktober 2021 was afgesproken om Pijler 1 in 2023 in werking te laten treden. Deze
doelstelling is gezien de complexiteit van Pijler 1 niet haalbaar gebleken. Op 14 september
2022 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer daarom geïnformeerd over het
herziene tijdpad dat is afgesproken voor Pijler 1.25
Pijler 1 bestaat uit twee onderdelen: «Bedrag A» en «Bedrag B». Bedrag A zal gelden
voor de grootste en meest winstgevende multinationals wereldwijd, zijnde groepen met
een omzet van meer dan EUR 20 miljard en een winstmarge (winst ten opzichte van de
omzet) van meer dan 10%. Landen waar bedrijven veel afnemers of gebruikers hebben,
krijgen op basis van Bedrag A extra heffingsrechten toebedeeld. Andere landen zullen
heffingsrechten moeten inleveren om te voorkomen dat de herverdeelde winsten dubbel
worden belast. Beoogd is dat dit de landen zullen zijn waar onder de huidige regels
veel winst valt. Bedrag B bevat een vereenvoudiging van de regels rondom het bepalen
van de winstverdeling voor bepaalde marketing- en verkoopactiviteiten. Bedrag B zal
gelden voor alle (multinationale) bedrijven en is dus niet afhankelijk van de hiervoor
genoemde omzet- en winstmargegrenzen van Bedrag A.
Voor de inwerkingtreding van Bedrag A wordt een multilateraal verdrag («multilateral convention» of MLC) opgesteld. De technische onderhandelingen hierover vinden thans en continue
plaats. Het IF komt op 10 t/m 12 juli 2023 bijeen, naar verwachting zal er dan overeenstemming
bereikt worden. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten na afloop van
het IF. Nadat een akkoord is bereikt over het multilaterale verdrag zullen landen
gevraagd worden het verdrag te ratificeren. Het multilaterale verdrag zal hiervoor
na ondertekening ter goedkeuring worden voorgelegd aan het parlement. Ook zal nationale
wetgeving worden opgesteld. Naar verwachting zal de Commissie teneinde gelijkwaardige
implementatie in de EU te verzekeren een richtlijnvoorstel presenteren.
Zoals meermaals aan het parlement gemeld is het kabinet groot voorstander van de herziening
van het internationaal belastingsysteem, Pijler 1 en Pijler 2, en het kabinet hoopt
dan ook dat er op korte termijn een akkoord bereikt kan worden in het Inclusive Framework.Nederland kan de terugkoppeling van de Europese Commissie aanhoren en het belang van
de implementatie van Pijler 1 en Pijler 2 onderstrepen.
Europees Semester 2023
Document: Raadsconclusies niet beschikbaar, wordt op Delegates Portal geplaatst met de titel: «Conclusions on the 2023 in-depth reviews under the macroeconomic imbalance procedure».
Landspecifieke aanbevelingen: https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2023/06/16/euro…
Aard bespreking: Goedkeuring Raadsconclusies en aanname landspecifieke aanbevelingen
Besluitvormingsprocedure: Consensus voor Raadsconclusies diepteonderzoeken en gekwalificeerde meerderheid voor
landspecifieke aanbevelingen.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad liggen er conclusies ter besluitvorming voor over de resultaten
van de diepteonderzoeken in het kader van de macro-economische onevenwichtigheden
procedure samen met de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad.
De Europese Commissie (de Commissie) publiceert in het kader van de het Europees Semester
ieder jaar uitkomsten van macro-economische diepteonderzoeken (In-Depth Reviews, IDR’s) in de EU-lidstaten.26 In het Alert Mechanism Report (AMR) 2023, gepubliceerd in november 2022, stelde de Commissie vast dat ze voor 17
lidstaten diepteonderzoeken zou gaan uitvoeren naar mogelijke macro-economische onevenwichtigheden.
Hierover is uw Kamer op 19 december jl. geïnformeerd.27 De Commissie heeft in deze diepteonderzoeken voor 11 lidstaten (Cyprus, Hongarije,
Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland, Portugal, Roemenië, Zweden, Griekenland en
Italië) macro-economische onevenwichtigheden vastgesteld. Italië en Griekeland ondervinden
buitensporige onevenwichtigheden. In Cyprus is in tegenstelling tot voorgaande jaren
niet langer sprake van een buitensporige onevenwichtigheid.
Voor Nederland concludeerde de Commissie net als in voorgaande jaren dat Nederland
onevenwichtigheden heeft die verband houden met het overschot op de lopende rekening
van de betalingsbalans en de hoge private schulden. Het parlement is van de publicatie
en uitkomsten van dit rapport op de hoogte gebracht middels de Kamerbrief over het
lentepakket.28 In de Raadsconclusies wordt bevestigd dat dat de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure
een belangrijk onderdeel is van het Europees Semester en de Europese economische beleidscoördinatie
om eventuele nieuwe macro-economische risico’s te signaleren, voorkomen en corrigeren.
De conclusies van de Commissie over het bestaan van (buitensporige) onevenwichtigheden
in een aantal lidstaten wordt verwelkomd. Het kabinet kan zich vinden in de Raadsconclusies
en is voornemens in te stemmen.
Verder heeft de Commissie op 24 mei jl. in het kader van het Europees Semester haar
voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd.29 Het kabinet heeft een appreciatie van het zogenoemde Lentepakket in het kader van
het Europees Semester, waar de voorstellen van de Commissie voor de landspecifieke
aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten onderdeel van uitmaken, op 9 juni jl. aan
het parlement verzonden.30 De aangepaste landspecifieke aanbevelingen zijn met een gekwalificeerde meerderheid
goedgekeurd op de Ecofinraad van 16 juni jl.; alleen Hongarije stemde tegen. Vervolgens
zijn de landspecifieke aanbevelingen bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 29-30 juni
jl. Tijdens deze Ecofinraad neemt de Raad de aanbevelingen officieel aan. Nederland
is voornemens om in te stemmen.
Uitvoeringsbesluit van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document:
• Ierland:https://commission.europa.eu/document/download/95a9ca54–1d20–4753-ac95-b19c152212f0_en?filename=COM_2023_373_1_EN_ACT_part1_v2.pdf
• Frankrijk:https://commission.europa.eu/system/files/2023–06/COM_2023_374_1_EN_ACT_part1_v4.pdf
• Malta:https://commission.europa.eu/system/files/2023–06/COM_2023_372_1_EN_ACT_part1_v3.pdf
• Slowakije:https://commission.europa.eu/system/files/2023–06/COM_2023_375_1_EN_ACT_part1_v4.pdf
Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluit van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten van de Raad van
de Europese Unie (de Raad) ter goedkeuring van de aangepaste herstel- en veerkrachtplannen
(HVP) van Ierland, Frankrijk, Malta en Slowakije ter besluitvorming voorliggen. Mogelijk
zal de Europese Commissie (de Commissie) ook een update geven over de aanvragen die
lidstaten tot op heden hebben ingediend om hun HVP te wijzigen. Zoals in het verslag
van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari werd toegelicht, zullen naar verwachting
nog veel voorstellen volgen voor aanpassing van uitvoeringsbesluiten van de Raad ter
goedkeuring van aangepaste herstelplannen.31 Daarvoor bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende aanleidingen, namelijk:
– een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening
van 30 juni 2022 jl.;
– een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de RRF;
– het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan op grond van objectieve omstandigheden;
– het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van
de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische fossiele
brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen
en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing
van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis
die daarop volgde.
Het parlement ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie
van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.32
Ierland
Ierland heeft op 22 mei jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 8 september
2021 werd goedgekeurd. Ierland maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening
om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen,
deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere technische vereisten aan implementatie
van een leningenprogramma in samenwerking met de EIB, hoger dan verwachte inflatie,
en het identificeren van een beter – maar meer tijdrovend – proces in het harmoniseren
van IT-systemen voor verschillende instellingen. De wijzigingen in het plan bestaan
uit het opschuiven van de tijdslijn voor het behalen van de vijf mijlpalen of doelen
waar deze objectieve omstandigheden betrekking op hebben, naar het derde kwartaal
van 2023. De aanpassing van het uitvoeringsbesluit voorziet niet in de toevoeging
van een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP van Ierland. Ierland dient naar verwachting na de zomer nog
een aangepast plan in met toevoeging van een REPowerEU-hoofdstuk.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Ierland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Ierse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de
Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing
van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Frankrijk
Frankrijk heeft op 20 april jl. een aanvraag tot aanpassing van het HVP ingediend
bij de Commissie. Het oorspronkelijke HVP is op 13 juli 2021 goedgekeurd middels een
uitvoeringsbesluit door de Raad. Frankrijk maakt gebruik van de mogelijkheid om binnen
de HVF-verordening een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare
subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022,
zijn de beschikbare HVF-middelen voor Frankrijk neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk
geschatte 39,4 miljard euro naar 37,4 miljard euro.33 Om rekenschap te geven aan deze bijstelling heeft Frankrijk een investering geschrapt
die de investeringscapaciteit voor het mkb moest versterken en heeft het 12 andere
investeringen afgeschaald. Daarnaast maakt Frankrijk gebruik van de mogelijkheid binnen
de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende
mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van
objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben betrekking op hoge inflatie
en verstoringen van waardeketens. De wijzigingen hebben betrekking op 18 maatregelen
en bestaan uit aanpassen van de referentiewaarde voor doelstellingen, aanpassing van
een beschrijving, het verlengen van de implementatietermijn, een alternatieve benaderingen
om de doelstellingen van een maatregel te voltooien en het toevoegen van een extra
mijlpaal.
Tot slot heeft Frankrijk een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd. Dit hoofdstuk bevat drie nieuwe hervormingen, drie nieuwe investeringen
en een opgeschaalde investering. Met deze maatregelen stroomlijnt Frankrijk de vergunningsprocedures,
wordt het verhogen van de energie-efficiëntie van de industrie gestimuleerd en worden
waterstofprojecten ondersteund. Door de aan Frankrijk toegekende REPowerEU-subsidies van 2,3 miljard euro, de door Frankrijk aangevraagde schuif van 504 miljoen
euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling komt de grootte van het aangepaste plan uit
op 40,3 miljard euro. Het aangepaste plan zet significant sterker in op de groene
transitie: 49,5% van de toegezegde middelen is toegewezen aan het verduurzamen van
de Franse economie (ten opzichte van 42,4% in het oorspronkelijke plan).
De Commissie oordeelt dat de redenen die Frankrijk aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Franse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Verder stelt de Commissie dat het aangepaste HVP
een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen adresseert, waaronder de
aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over
het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland
is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit
van de Raad.
Malta
Malta heeft op 26 april jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 5 oktober
2021 werd goedgekeurd. Malta maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening
om een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare subsidies
onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn
de beschikbare HVF-middelen voor Malta neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte
316 miljoen euro naar 258 miljoen euro.34 Om rekenschap te geven aan deze bijstelling heeft Malta twee investeringen verwijderd,
namelijk de bouw van een nieuwe veerhaven in Buġibba en het opzetten van een centrum
voor beroepsopleidingen en twee maatregelen afgeschaald. Deze zijn gerelateerd aan
de digitalisering van de gezondheidssector en de renovatie van het publieke ziekenhuis
«Mount Carmel». Daarnaast maakt Malta gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te
passen als dat HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn
geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden
hebben betrekking op vertraging bij twee maatregelen waar condities voor een aanbesteding
gewijzigd moest worden en een vertraging in het gebruik van elektrische voortuigen
wegens verstoringen in waardeketens. De wijzigingen bestaan uit het verlengen van
de implementatietermijn, het toevoegen van een tussentijdse mijlpaal en het aanpassen
van de referentiewaarde voor de doelstelling.
Verder heeft Malta een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. Door de aan Malta toegekende REPowerEU-subsidies van 29,9 miljoen euro en de door Malta aangevraagde schuif van 40 miljoen
euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling komt de grootte van het aangepaste plan uit
op 328 miljoen euro.
Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit een investering en een hervorming. De investering betreft de
versterking en uitbreiding van het elektriciteitsdistributienet. De hervorming heeft
betrekking op het stroomlijnen van vergunningsprocedures van hernieuwbare energieprojecten
en het verplicht stellen van zonne-energie-installaties voor bepaalde nieuwe gebouwen.
De toegevoegde maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk zullen naar verwachting bijdragen aan een toename van het aandeel van hernieuwbare
energie in de Maltese energiemix. Het Maltese plan wordt door deze aanpassingen nog
meer gericht op de groene transitie (68,8% van de investeringen, ten opzichte van
53,8% in het oorspronkelijke plan).
De Commissie oordeelt dat de redenen die Malta aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Maltese herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de
eisen van de HVF-verordening. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Tot slot oordeelt de Commissie dat het aangepaste plan een aanzienlijk
deel van de landenspecifieke aanbevelingen adresseert, waaronder de aanbevelingen
op het gebied van energie uit 2022. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van
de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot
aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Slowakije
Slowakije heeft op 26 april 2023 een aanpassing van het HVP ingediend bij de Commissie.
Het betreft een aanpassing van het oorspronkelijke plan dat middels een uitvoeringsbesluit
van de Raad op 13 juli 2021 werd goedgekeurd. Slowakije maakt gebruik van de mogelijkheid
binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van
de beschikbare subsidies onder de HVF. Voor Slowakije is de omvang van de beschikbare
subsidies eerder in de update van 30 juni 2022 door de Commissie neerwaarts bijgesteld
van 6,3 miljard euro naar 6 miljard euro.35 Hierdoor heeft Slowakije 32 maatregelen aangepast door doelstellingen te verlagen
of elementen te schrappen. Daarnaast maakt Slowakije gebruik van de mogelijkheid om
een HVP aan te passen als dat HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben voornamelijk betrekking op de hoge inflatie, verstoringen
van waardeketens en gebrek aan interesse tijdens de aanbestedingsfase. Deze wijzigingen
hebben betrekking op 36 maatregelen en bestaan uit het verlengen van de implementatietermijn,
een alternatieve benadering om de doelstelling van een maatregel te voltooien en het
aanpassen van de mijlpalen en doelen.
Verder voegt Slowakije een REPowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe. Dit hoofdstuk bevat zes nieuwe hervormingen en acht nieuwe
investeringen en hebben betrekking op het stroomlijnen van vergunningsprocedures,
het verhogen van de energie-efficiëntie van de industrie en het opzetten en uitbouwen
van geothermie-projecten. Door de aan Slowakije toegekende REPowerEU-subsidies van 366 miljoen euro, de door Slowakije aangevraagde schuif van 36 miljoen
euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling bedraagt de grootte het plan nu 6,4 miljard
euro. Het Slowaakse plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op de groene
transitie (46% van de investeringen, ten opzichte van 42% in het oorspronkelijke plan).
De Commissie oordeelt dat de redenen die Slowakije aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Slowaakse herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijkdeel
van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van
energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland
is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit
van de Raad.
Voorbereiding van de 3e bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken
van de G20 op 17-18 juli 2023 en voorbereiding IMF jaarvergadering in oktober
Document: De EU G20 ToRs en statement voor IMFC, beide nog niet beschikbaar op Delegates Portal.
Aard bespreking: Oriëntatie voor toekomstig werk en gedachtewisseling en goedkeuring Terms of Reference
Besluitvormingsprocedure: Concensus
Toelichting:
De Ecofinraad zal de inzet van de EU bespreken bij de 3e bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken van de
G20. De inzet voor de G20 vergadering wordt voorgelegd aan de Ecofinraad middels de
EU G20 Terms of Reference.
De G20-vergadering zal vermoedelijk grotendeels in het teken staan van de mondiale
economie en huidige risico’s. De EU benadrukt daarbij de enorme wereldwijde economische
gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de noodzaak om kwetsbare landen economisch te
steunen. Op het gebied van de mondiale economie zal aandacht worden besteed aan voedsel-
en energieonzekerheid en aan macro-economische risico’s van klimaatverandering en
transitiepaden. Op het gebied van de internationale financiële infrastructuur steunt
de EU een spoedige en gecoördineerde aanpak van de mondiale schuldenproblematiek en
zet de EU in op een ambitieuze roadmap voor de implementatie van maatregelen voor betere inzet van kapitaal door multilaterale
ontwikkelingsbanken. De G20 zal bovendien de voortgang van de onderhandelingen bespreken
over een akkoord over de verdeling tussen landen van winsten van grote multinationals,
waaronder grote digitale bedrijven (pijler 1 van het Inclusive Framework van de OESO).
De EU en Nederland steunen veel van de prioriteiten van het Indiase voorzitterschap
die in juli aan bod zullen komen zoals de aanpak van de mondiale schuldenproblematiek,
een effectievere inzet van kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken, het in
kaart brengen van klimaat-gerelateerde macro-economische risico’s en de spoedige herziening
van het internationale belastingstelstel.
Daarnaast zal de Ecofinraad van gedachten wisselen over de Europese inzet voor de
Jaarvergadering van het IMF in oktober te Marrakesh. Dit betreft een eerste gedachtewisseling
voor het Europese statement aan het International Monetary Financial Committee (IMFC). De IMF-jaarvergadering zal vermoedelijk in het teken staan van de mondiale economie en huidige risico’s,
mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast zal ook de noodzaak om kwetsbare
landen te ondersteunen op de agenda staan, evenals de mondiale schuldenproblematiek
en de risico’s van klimaatverandering en transitiepaden. Ook zal de 16e quotaherziening op de agenda staan. De EU benadrukt dat het IMF dit jaar een akkoord hierover
dient te bereiken.
Nederland onderschrijft het belang van een goed uitgerust IMF in het centrum van het
mondiale financiële systeem. Daarom is het Koninkrijk van mening dat de totale omvang
van IMF-middelen ten minste op het huidige niveau moet blijven. Met de huidige beschikbare
middelen kan het IMF de mondiale financiële stabiliteit bevorderen en landen als lender of last resort bijstaan in tijden van crisis.
Overig
Principeakkoord verordening en richtlijn kapitaalvereisten
Op 27 juni 2023 is in de triloog tussen de Europese Commissie, de Raad van de Europese
Unie en het Europees Parlement een principeakkoord bereikt over de aanpassing van
de verordening en richtlijn kapitaalvereisten om de internationale finale Bazel 3
standaarden in het toezichtraamwerk voor banken in de EU te implementeren. Dit principeakkoord
is een akkoord op hoofdlijnen. De tekst van het principeakkoord is nog niet verspreid,
ook zijn nog geen finale wetteksten op de deelonderwerpen gedeeld. Dit principeakkoord
wordt op zijn vroegst op woensdag 12 juli a.s. voorgelegd aan COREPER. Mogelijk wordt
dit akkoord dan op de Ecofinraad van 14 juli a.s. geagendeerd.
De implementatie van de finale Bazel-3 standaarden draagt bij aan de goede kapitalisatie
van banken. Hierdoor wordt de financiële stabiliteit binnen de EU versterkt en zijn
banken in staat om burgers en bedrijven te financieren, ook als het economisch tegenzit.
Onderdeel hiervan is de kapitaalvloer, die geldt als ondergrens voor banken die op
basis van hun eigen modellen kapitaaleisen mogen berekenen. De uitkomst van het principeakkoord
in de triloog is dat de kapitaalvloer ook op het niveau van dochterondernemingen van
kracht zal zijn, conform de Nederlandse inzet en de motie Van der Lee. Dit draagt
bij aan goede kapitalisatie van dochterondernemingen.
Net als het Commissievoorstel en de posities van de Raad en het Europees Parlement
bevat het principeakkoord een aantal afwijkingen van de Bazelstandaarden. Ten dele
reflecteren deze Europese specificiteiten. Ook zijn er infaseerpaden, die eveneens
voor tijdelijke afwijkingen zorgen. Nederland betreurt afwijkingen, maar verwelkomt
– mede gegeven het speelveld – dat een belangrijk aantal daarvan tijdelijk zal zijn.
Verder wordt het toezicht op klimaat- en milieurisico’s versterkt, worden er kapitaalseisen
voor crypto geïntroduceerd, is er een principeakkoord bereikt op de harmonisering
van geschiktheidstoetsing van bestuurders en de eisen voor Europese bijkantoren van
banken met hun hoofdkantoor buiten de EU. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet.
Nederland is voornemens om in COREPER en indien relevant in de Ecofinraad aan te geven
om in te kunnen stemmen met het bereikte akkoord, als de finale teksten in lijn zijn
met het akkoord op de elementen zoals hierboven beschreven. Nederland is voornemens
om hierbij aan te geven de afwijkingen van de Bazelstandaarden te betreuren en dat
in de technische uitwerking van het principeakkoord vastgehouden dient te worden aan
de afspraken die over de implementatie van de Bazelstandaarden zijn gemaakt. Zodra
een definitief akkoord is bereikt zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.