Brief regering : Fiche: Verordening tariefbehandeling en afschaffing vrijstelling douanerechten
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3727
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 5 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling en Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 3725)
Fiche: Verordening tariefbehandeling en afschaffing vrijstelling douanerechten
Fiche: Wijziging BTW-richtlijn inzake Invoer One Stop Shop (Kamerstuk 22 112, nr. 3728)
Fiche: Pakket retail beleggen (Kamerstuk 22 112, nr. 3729)
Fiche: Wijziging van Verordening onderbrekingen en rusttijden ongeregeld personenvervoer
(Kamerstuk 22 112, nr. 3730)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Verordening tariefbehandeling en afschaffing vrijstelling douanerechten
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel:
Proposal for a Council Regulation amending Regulation (EEC) No 2658/87 as regards
the introduction of a simplified tariff treatment for the distance sales of goods
and Regulation (EC) No 1186/2009 as regards the elimination of the customs duty relief
threshold.
b) Datum ontvangst Commissiedocument:
17 mei 2023
c) Nr. Commissiedocument:
COM(2023) 259
d) EUR-Lex:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2023%3A259%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing:
SWD(2023) 140
f) Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
h) Rechtsbasis
artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Geen
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Het voorstel van de Europese Commissie (hierna: Commissie) bevat twee onderdelen.
Ten eerste wordt voorgesteld om de vrijstelling van invoerrechten voor zendingen met
een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 euro te schrappen uit de Verordening
inzake douanevrijstellingen1. Het doel hiervan is om een gelijk speelveld te creëren voor traditionele handel
en e-commerce. Ten tweede wordt voorgesteld om forfaitaire tarieven te hanteren bij
het berekenen van de invoerrechten voor afstandsverkopen van goederen. Er wordt voorgesteld
om gebruik te maken van 5 tariefgroepen met invoerrechten van 0%, 5%, 8%, 12% en 17%
waarbij de oorsprong en de standaard tariefindeling (de gecombineerde nomenclatuur)
geen rol speelt. De indeling naar soort product bepaalt in welke tariefgroep de goederen
vallen. Het gebruik van deze forfaitaire tarieven is vrijwillig. De importeur kan
er voor kiezen om de goederen aan te geven volgens het gebruikelijke tarief ingevolge
de gecombineerde nomenclatuur, inclusief eventueel verlaagde invoerrechten op grond
van een preferentieel tarief. Het doel hiervan is om de administratieve lasten van
het berekenen van de invoerrechten te verlagen.
Het voorliggende voorstel is onderdeel van het pakket ter herziening van het Douanewetboek
van de Unie. De andere twee voorstellen2, 3 die onderdeel zijn van dit pakket worden in aparte BNC-fiches beoordeeld. In het
voorstel tot herziening van het Douanewetboek van de Unie wordt hierop aansluitend
bepaald dat de consument de invoerrechten en de btw aan de verkoper betaalt bij zijn
of haar bestelling van de goederen. De verkoper, of een door hem of haar aangestelde
vertegenwoordiger, wordt verantwoordelijk voor de verplichtingen op financieel en
niet-financieel gebied. De consument wordt daardoor achteraf niet meer geconfronteerd
met mogelijke bijkomende kosten.
b) Impact assessment Commissie
De impact van dit voorstel is door de Commissie beoordeeld in een Impact assessment
voor alle drie de voorstellen in het pakket ter herziening van het Douanewetboek van
de Unie. Volgens de Commissie levert het afschaffen van de vrijstelling van de invoerrechten
ca. 750 miljoen euro per jaar op (prijzen 2023) en daalt het aantal fraudegevallen
met te lage waardebepalingen en het kunstmatig opknippen van zendingen aanzienlijk.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het toezicht op e-commerce moet uitvoerbaar zijn voor de douane en andere toezichthouders,
zowel in volume als in samenhang met de uit te voeren taken. De huidige wetgeving
die gemaakt is voor handelstransacties is daar niet op toegerust, daar deze te gericht
is op het controleren van de individuele transacties. Dit is met de huidige aangiften
volumes, grotendeels veroorzaakt door e-commerce, niet werkbaar
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet vindt het positief dat met het voorstel wordt bijgedragen aan een gelijk
speelveld voor traditionele handel en e-commerce. Het kabinet verwacht echter niet
dat met dit voorstel (noemenswaardig) wordt bijgedragen aan het terugdringen van fraudegevallen
met te lage waardebepalingen, zoals de Commissie stelt. Een lagere waardebepaling
van een zending blijft immers leiden tot lagere invoerrechten, waardoor de prikkel
om te frauderen alleen afneemt voor zendingen met een intrinsieke waarde van vlak
boven de 150 euro. De controle op de waarde blijft dan ook belangrijk, net als het
beter beheersbaar maken van de stroom aan e-commerce zendingen.
Het kabinet heeft vraagtekens bij de veronderstelde administratieve lastenvermindering,
aangezien het aantal te verrichten handelingen niet (duidelijk) afneemt. Het kabinet
zal dit inbrengen in de onderhandelingen en de Commissie vragen om verder toe te lichten
wat zij precies ziet als vereenvoudiging bij het gebruik van de forfaitaire tarieven.
Het kabinet heeft ook vragen bij de wijze waarop de forfaitaire tarieven zijn vastgesteld.
Veel goederen hebben in de gecombineerde nomenclatuur een lager tarief dan dat zij
krijgen bij indeling binnen een forfaitair tarief. Dit kan er in de praktijk toe leiden
dat alsnog vaker voor de al bestaande methode wordt gekozen en het voorstel zijn doel
mist.
Tenslotte heeft het kabinet vraagtekens bij de wijze waarop de goederen die vrij van
rechten zijn moeten worden behandeld. In de toelichting op het voorstel staat dat
de forfaitaire tarieven niet gelden bij deze goederen, maar in het voorstel wordt
er voor deze goederen geen uitzondering gemaakt. Onduidelijk is of deze goederen altijd
via de gebruikelijke procedure moeten worden aangegeven om vrij van rechten te kunnen
worden ingevoerd. Het kabinet is van mening dat hier duidelijkheid over moet komen
in de verordening.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De lidstaten en het Europees Parlement (EP) staan over het algemeen positief tegenover
het creëren van een gelijk speelveld voor traditionele handel en e-commerce en vereenvoudigingen
voor het bedrijfsleven. Het is nog niet bekend of de lidstaten en het EP het voorstel
toereikend vinden om deze doelen te behalen.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De Commissie
baseert het voorstel op artikel 31 VWEU. Op grond van deze bepaling stelt de Raad
de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast op voorstel van de Commissie.
Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Op het gebied van de douane-unie
is de Unie exclusief bevoegd (artikel 3, lid 1, onder a, VWEU).
b) Subsidiariteit
Gezien de exclusieve bevoegdheid van de EU op het terrein van de douane-unie, is het
subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief. De doelstelling van het
voorstel ziet op het creëren van een gelijk speelveld voor traditionele handel en
e-commerce. De vrijstelling die met dit voorstel wordt afgeschaft betreft een voordeel
waar vooral de e-commerce handel van profiteert. Het kabinet is daarom van mening
dat het voorgestelde optreden ter afschaffing van de vrijstelling geschikt is om een
gelijk speelveld voor traditionele handel en e-commerce te creëren. Ook gaat het optreden
volgens het kabinet niet verder dan noodzakelijk, omdat het geen neveneffecten heeft
naast de bijdrage aan een gelijker speekveld.
Een aandachtspunt voor het kabinet betreft de vraag naar de toegevoegde waarde van
het voorstel om forfaitaire tarieven te hanteren bij het berekenen van de invoerrechten
voor afstandsverkopen van goederen. Het kabinet is van mening dat de administratieve
lasten met dit voorstel niet worden verlaagd en dat het gebruik van de forfaitaire
tarieven ook niet aantrekkelijk wordt gemaakt, waardoor het kabinet niet nog niet
overtuigd is van de geschiktheid van deze maatregel. Het kabinet heeft daarom nog
vragen over dit voorstel en tracht hier tijdens de onderhandelingen meer duidelijkheid
over te krijgen.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke
aspecten
a) Consequenties EU-begroting
De Commissie maakt in het impact assessment de inschatting dat, als gevolg van het
afschaffen van de vrijstelling voor invoerrechten voor zendingen met een intrinsieke
waarde van niet meer dan 150 euro, de inkomsten voor de Europese begroting met ca. 750 miljoen
euro per jaar (prijzen 2023) zullen toenemen. Voor het kabinet is het niet inzichtelijk
hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Het kabinet zal de Commissie tijdens de onderhandelingen
vragen dit bedrag te onderbouwen. Deze aanvullende inkomsten hebben geen directe invloed
op de totale inkomsten van de Europese begroting omdat de bni-afdracht van lidstaten
als sluitpost dient. Ceterus paribus geldt dus dat hoe meer douanerechten aan de Europese
begroting toekomen hoe minder bni-afdrachten de lidstaten hoeven bij te dragen. Het
kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het afschaffen van de vrijstelling voor invoerrechten voor zendingen met een intrinsieke
waarde van niet meer dan 150 euro betekent dat er meer invoerrechten worden geheven
door de Nederlandse douaneautoriteiten. Dit zorgt ook voor additionele EU-afdrachten
op de Rijksbegroting. Van de extra geheven rechten mag Nederland 25% als perceptiekostenvergoeding
inhouden op de afdrachten van de douanerechten. De omvang van deze rechten zal zeer
beperkt zijn. Op dit moment is niet nauwkeurig in te schatten om welke bedragen dit
zal gaan.
De budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Het voorstel heeft naar verwachting wisselende financiële consequenties voor het bedrijfsleven,
afhankelijk van hetgeen het bedrijf invoert. De financiële consequenties zullen echter
in alle gevallen beperkt van aard zijn.
Het afschaffen van de vrijstellingsdrempel van 150 euro betekent voor de betrokken
bedrijven (bedrijven van buiten de EU die zendingen versturen met een intrinsieke
waarde van minder dan 150 euro naar de EU) dat meer informatie over de zendingen aan
de douaneautoriteiten moet worden verstrekt. Er zullen voor zendingen onder de 150 euro
invoerrechten moeten worden berekend en afgedragen. De gevolgen voor de regeldruk
voor bedrijven blijven in dit kader naar verwachting beperkt omdat een deel van deze
informatie al op grond van de per 1 juli 2021 geldende btw-regels moet worden verstrekt.
Het kabinet beoordeelt de toename van de regeldruk voor bedrijven beperkt en proportioneel.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De kosten voor e-commerce zendingen worden voor de consument iets hoger, omdat hierover
nu ook invoerrechten moeten worden betaald. Dit kan voor derde landen betekenen dat
er wellicht iets minder producten zullen worden verkocht en geëxporteerd. De concurrentiekracht
van de EU kan toenemen omdat dit voorstel bijdraagt aan een gelijk speelveld voor
de traditionele handel en e-commerce, maar niet in noemenswaardige mate. Dit voorstel
heeft geen geopolitieke aspecten.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De nationale douanewetgeving zal naar aanleiding van dit voorstel naar verwachting
niet hoeven te worden aangepast. Er worden geen aanvullende bevoegdheden of taken
van de rijksoverheid of decentrale overheden gecreëerd. Dit voorstel heeft geen gevolgen
voor de toepassing van de lex silencio positivo.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
N.v.t.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De voorgestelde verordening treedt in werking op de 20e dag na publicatie in het Publicatieblad
van de EU. De Commissie stelt voor dat de verordening van toepassing zal zijn vanaf
1 maart 2028. Dit is naar verwachting haalbaar.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het voorstel bevat geen evaluatie- of horizonbepaling. Een evaluatie- of horizonbepaling
acht het kabinet niet noodzakelijk.
e) Constitutionele toets
N.v.t.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
De impact van dit voorstel kan, in verband met de nauwe verwevenheid, uitsluitend
in samenhang met het voorstel van de Commissie voor een nieuw Douanewetboek van de
Unie worden beoordeeld. Uit een eerste analyse blijkt dat het voorstel van de Commissie,
verordening nieuw Douanewetboek van de Unie, grote impact zal hebben op de uitvoering
en handhaving door de Douane. Alhoewel op dit moment nog onvoldoende bekend is om
een precieze impact te bepalen, zal dit in ieder geval consequenties hebben voor het
ontwerp en de inrichting van de processen en de IT-systemen als ook het opleiden van
medewerkers. Daarom is het voor de Douane en het bedrijfsleven van belang dat er bij
implementatie van maatregelen voldoende voorbereidingstijd is tussen het moment waarop
de tekst van de wetgeving, uitvoeringsregels en specificaties definitief wordt en
de inwerkingtreding daarvan.
Het volledig in kaart brengen van de administratieve en uitvoeringsgevolgen is, gelet
op de omvang van het voorstel, in de korte periode tussen de publicatie van het voorstel
en de publicatie van dit fiche niet mogelijk. De Douane zal daarom de komende tijd,
maar uiterlijk voor de start van de onderhandelingen in de Raadswerkgroep, door middel
van een zogenoemde «quickscan» de uitvoeringsgevolgen nader onderzoeken. Daarbij komen
o.a. de impact op de handhaafbaarheid, de personele gevolgen en de impact op de automatisering
aan de orde. De quickscan zal gebaseerd zijn op het voorstel van de Commissie. Omdat
het kabinet veel belang hecht aan een goede uitvoerbaarheid zal het kabinet de uitkomst
van deze quickscan inbrengen tijdens de onderhandelingen in de Raad en zich gedurende
het gehele onderhandelingstraject, inzetten voor een pakket dat goed uitvoerbaar en
handhaafbaar is. Daarbij dient worden opgemerkt dat ook de quickscan gebaseerd zal
zijn op het huidige voorstel. Het is van belang om bij de verdere uitwerking van de
verordening in nieuwe concepten telkens de uitvoerbaarheid in ogenschouw te houden.
Het voorgaande geldt evenzeer voor het bedrijfsleven. Ook zij hebben tijd nodig voor
ontwikkeling van processen, systemen, opleiden en werven van personeel e.d. Ook het
bedrijfsleven zal in de komende tijd worden geraadpleegd om kennis te nemen van hun
standpunten over het voorstel en de uitvoerbaarheid hiervan.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
De kosten voor e-commerce zendingen worden voor de consument iets hoger, omdat hierover
nu ook invoerrechten moeten worden betaald. Dit kan voor sommige ontwikkelingslanden
betekenen dat er wellicht iets minder producten zullen worden verkocht en geëxporteerd.
Omdat het gaat om een laag percentage over goedkope producten is het de verwachting
dat de impact niet noemenswaardig zal zijn.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.