Brief regering : Vervolgaanpak vakantieparken
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1070 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2023
In deze brief bericht ik uw Kamer over een vervolgaanpak vakantieparken. Deze aanpak
kent verscheidene facetten, en daarom zijn er verschillende departementen betrokken.
Ik stuur deze brief mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister
van Justitie en Veiligheid, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
Nederland kent een bloeiende recreatiesector. Goed functionerende vakantieparken zijn
van belang voor de regionale economie en bieden zowel binnen- als buitenlandse toeristen
een prettige vakantiemogelijkheid. Er is een grote verscheidenheid aan parken en recreatiewoningen
in ons land en het grootste gedeelte daarvan doet het goed.
Een gedeelte van de parken functioneert echter niet meer als toeristisch-recreatieve
bestemming. Op niet-vitale parken vindt vaak permanente bewoning plaats. Het gaat
hier niet zelden om kwetsbare mensen met een ondersteunings- of zorgvraag. Ook worden
op dergelijke parken soms arbeidsmigranten gehuisvest in slechte omstandigheden. Kwetsbare
mensen vormen bovendien voor criminelen een aantrekkelijke groep voor hand- en spandiensten.
De combinatie van een gebrek aan toezicht, onderlinge afhankelijkheid en beperkt vertrouwen
in de overheid kan leiden tot een vrijplaats voor criminele activiteiten. Voor een
gedeelte van de parken zal een duurzame oplossing van de problematiek liggen in het
terugbrengen van het park naar de oorspronkelijke toeristisch-recreatieve staat. Wanneer
een park echter niet meer teruggebracht kan worden naar een recreatieve functie, kan
een andere bestemming worden gezocht, bijvoorbeeld wonen.
Vanwege de verschillende belangen die spelen rondom vakantieparken, verdient dit thema
betrokkenheid vanuit verschillende domeinen, overheden en maatschappelijke partners.
Met de Actie-agenda Vakantieparken 2018–2020 en de Actie-agenda Vakantieparken 2021–2022
(Kamerstuk 32 847, nrs. 453 en 712) heb ik samen met partijen een samenwerkingsverband gestart. Voortbouwend op de resultaten
van deze eerdere agenda’s, kondig ik in deze brief een vervolgaanpak op het gebied
van vakantieparken aan. Deze aanpak heeft tot doel het vitaliseren van niet-vitale
parken en het vitaal houden van bestaande parken. Ik wil samen met partners de economische
vitaliteit van parken versterken, ondermijnende criminaliteit tegengaan, en de situatie
van kwetsbare mensen op parken verbeteren.
In de aanpak werk ik samen met de betrokken Ministeries (BZK, EZK, JenV, VWS, SZW),
provincies en de VNG, Vitale Vakantieparksamenwerkingen (VVP Veluwe, VVP Drenthe,
VVP Overijssel) en andere maatschappelijke partners (LIEC, HISWA-RECRON, Valente,
Leger des Heils, GGD-GHOR). Ik ga, samen met de andere partijen, een langjarige samenwerking
aan om de situatie op vakantieparken te verbeteren.
Allereerst blik ik in deze brief terug op de Actie-agenda Vakantieparken 2021–2022
en licht ik toe waarom een nieuwe, andersoortige aanpak nodig is. Vervolgens schets
ik de contouren van een nieuwe aanpak en de planning van de uitwerking van de diverse
thema’s. Als laatste deel ik in de bijlagen de resultaten van een eerder aangekondigde
provinciale inventarisatie naar het potentieel van het aantal te transformeren vakantieparken
naar wonen en stel ik uw Kamer namens de Minister van JenV op de hoogte van de voortgang
op een aantal moties over het tegengaan van ondermijning op vakantieparken.
1. Terugblik Actie-agenda vakantieparken 2021–2022
De afgelopen twee jaar is in de Actie-agenda Vakantieparken 2021–2022 ingezet op de
ontwikkeling van instrumenten, die kunnen helpen om de problematiek op parken aan
te pakken. In samenspraak met partners is ingezet op kennisontwikkeling, het ontwikkelen
van bruikbare tools en ondersteuning, en het verankeren van het netwerk.
De acties uit deze Actie-agenda 2021–2022 zijn gestructureerd langs drie hoofdlijnen:
1. Park en mens in beeld. Informatie over park en mens wordt verder ontsloten. Data moet beter toegankelijk
worden voor betrokken overheden, zodat zij beter inzicht krijgen in de opgaven.
2. Toereikend instrumentarium. Betrokken partijen hebben behoefte aan werkbare instrumenten voor de uitvoering.
3. Lerend netwerk. Kennis wordt verder ontwikkeld en ervaringen worden met elkaar gedeeld. Door een
steviger netwerk te bouwen, versterken we de uitvoering.
Er zijn in totaal 21 acties opgenomen in de Actie-agenda. Per hoofdlijn noem ik een
aantal voorbeelden van uitgevoerde acties.
Park en mens in beeld: Om een beter beeld van de ruimtelijke situatie op parken te krijgen, is er in meerdere
gebieden gewerkt aan het verbeteren van de registratie Adressen en Gebouwen (BAG)
van recreatiewoningen en zijn op verschillende plaatsen ook standplaatsen daarin opgenomen.
Ook zijn er drie pilots gestart om meer zicht te krijgen op kwetsbare groepen op parken
en hun zorg- en ondersteuningsvraag. Deze pilots worden door de VNG uitgevoerd en
lopen door tot halverwege dit jaar. Daarnaast is door de VVP-Veluwe een monitor ontwikkeld,
die verschillende informatiestromen op het gebied van vakantieparken samenbrengt.
In onze vervolgaanpak wordt bovenstaande lijn voortgezet.
Toereikend Instrumentarium: Het expert- en aanjaagteam «transformatie van vakantieparken» heeft gemeenten ondersteund
bij het transformeren van vakantieparken naar wonen. Ik heb een half miljoen euro
ter beschikking gesteld voor het expertteam. En het door BZK ontwikkelde kwaliteits-
en afwegingskader »wonen in recreatiewoningen»1 helpt gemeenten om een complete afweging te maken over de geschiktheid van een park
om te transformeren naar wonen. De praktijk leert dat verschillende gemeenten gebruik
maken van dit kader. Daarnaast helpt een ontwikkelde vitaliteitstool ondernemers om
de vitaliteit van hun bedrijf op peil te houden. Ondernemers krijgen inzicht in de
levensfase van hun bedrijf, zodat zij bij teruggang kunnen bijsturen. Vanuit het veiligheidsdomein
zijn er onder andere workshops voor toezichthouders georganiseerd en is er een barrièremodel2 ontwikkeld om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan.
Al deze acties zijn afgerond en vormen de basis voor de vervolgaanpak. Zo is het expert-
en aanjaagteam inmiddels ruim anderhalf jaar actief en wordt de inzet van dit team
verder gecontinueerd en geïntensiveerd
Lerend Netwerk: Er is volop kennis en expertise gedeeld in de verschillende netwerken en leerkringen
voor provincies en gemeenten, en er zijn diverse kennisdocumenten opgesteld. Ook is
de website voor de Actie-agenda verder aangevuld en onderhouden.
Vanuit de vorige Actie-agenda continueren we een aantal acties. De bestaande leerkringen
worden bijvoorbeeld voortgezet, zoals de leerkring voor gemeenten en hun partners
over de aanpak van (ondermijnende) criminaliteit op vakantieparken. Ook wordt het
dashboard Zicht op Ondermijning voor vakantieparken verder ontwikkeld, de website
voortgezet, evenals de actie ter verbetering van de BAG-registratie van recreatiewoningen
en standplaatsen.
Een uitgebreider verslag van de acties die zijn ondernomen in het kader van de Actie-agenda
Vakantieparken 2021–2022 en van de opgeleverde resultaten vindt u in de eindrapportage
in de bijlage.
Reflectie
Met de Actie-agenda Vakantieparken 2021–2022 is een stap in de goede richting gezet.
Er zijn handzame nieuwe instrumenten ontwikkeld, er is meer kennis opgedaan en partijen
en domeinen zijn bij elkaar gebracht. Daarnaast merk ik dat steeds meer overheden
actief beleid ontwikkelen. De urgentie van de problematiek op parken wordt meer en
meer gevoeld en dat is winst.
Samen met partners kom ik tot de conclusie dat er meer nodig is. We willen een langjarige
aanpak ontwikkelen, waarbij we doelen stellen en daar samen met de medeoverheden zoveel
mogelijk sturing aan geven. Het Rijk faciliteert en stimuleert medeoverheden bij de
regionale en lokale aanpakken. Uiteindelijk moet er verandering op concrete parken
worden bereikt.
Daarvoor is er inzet nodig op het terrein van de informatiehuishouding wat betreft
registratie, monitoring en ontsluiting. Op veel plekken is een incompleet beeld van
het aantal parken en de situatie op parken. Daarbij zijn de verschillen tussen regio’s
groot. Er zijn namelijk ook regio’s die al goed zicht hebben ontwikkeld op de situatie.
Het is belangrijk dat iedere provincie en gemeente zicht krijgt op het aantal parken
binnen de eigen grenzen en op relevante indicatoren die op problematiek kunnen duiden
op verschillende terreinen. De problematiek op vakantieparken kan immers diverse achtergronden
hebben (vanuit economisch, ruimtelijk, sociaal, of vanuit veiligheidsperspectief).
In paragraaf twee van deze brief zal ik verder ingaan op de informatiehuishouding.
Samen met de partners is in de afgelopen Actie-agenda Vakantieparken ook het besef
ontstaan dat de aanpak van vakantieparken een langjarige aanpak vergt. Het is een
gelaagd en weerbarstig thema. Wanneer een gemeente zicht heeft op de problematiek
op parken, is het bepalen van een vervolgperspectief voor een park niet eenvoudig.
En wanneer besloten wordt om tot transformatie over te gaan, kunnen deze trajecten,
bijvoorbeeld door gespreide eigendomssituaties, jaren in beslag nemen.
Bij het komen tot een langjarige, robuuste samenwerking, is het belangrijk om niet
over één nacht ijs te gaan. Ik wil samen met partijen de juiste stappen formuleren
en duidelijke afspraken maken over doelstellingen en inzet.
Daarom wil ik deze aanpak faseren. De verschillende thema’s worden de komende periode
uitgewerkt en uw Kamer zal op verschillende momenten over de voortgang op de hoogte
worden gebracht.
2. Contouren vervolgaanpak
De Rijksoverheid kan een effectieve aanpak op het gebied van vakantieparken niet alleen
vormgeven. Uiteindelijk moeten veel van de interventies op regionaal en lokaal niveau
plaatsvinden, onder regionale en lokale aansturing en verantwoordelijkheid. Het is
daarom van essentieel belang dat de medeoverheden hun rol kunnen spelen en nauw betrokken
zijn bij deze aanpak. De Rijksoverheid kan bijdragen door medeoverheden te faciliteren
en te stimuleren om bestaande aanpakken aan te scherpen en nieuwe stappen te zetten.
Informatievoorziening
Zoals gezegd behoeft de informatievoorziening op veel plekken verbetering. Dat blijkt
bijvoorbeeld uit recent onderzoek dat het CBS en het Kadaster, met steun van de Landelijke
Data Alliantie, hebben uitgevoerd met gebruik van door provincies aangeleverde data.3 Zo zijn er in de registratie van vakantieparken grote verschillen tussen provincies.
Een goede registratie van parken, verblijfsobjecten en standplaatsen is voor tal van
vervolgacties een belangrijke basisvoorwaarde.
Daarom zet ik, samen met provincies en gemeenten in op het op orde brengen van de
informatiehuishouding ten aanzien van vakantieparken. Mijn ambitie daarbij is om te
zorgen voor een structurele en eenduidige registratie en monitoring van alle vakantieparken
in Nederland. Dat doe ik door samen met de collega-bewindspersonen, provincies en
gemeenten te onderzoeken hoe de registratie van parken kan worden versterkt en welk
monitoringsinstrument of monitoringsysteem kan worden ingezet om die ambitie te vervullen.
Daarbij moeten bestaande monitors en kennisbronnen zoveel mogelijk worden gebundeld.
Ik zal in dit traject onder andere de doorontwikkeling van het dashboard Zicht op
Ondermijning voor vakantieparken betrekken, en een vervolg geven aan de bestaande
actie om verblijfsobjecten en standplaatsen (op recreatieparken) van een adres te
voorzien. Zoals vermeld in mijn brief over de voortgang van het Kustpact die op 19 december
2022 aan uw Kamer is verstuurd (Kamerstuk 29 383, nr. 387), zal als onderdeel van de Monitor Landschap de recreatieve bebouwing landelijk worden
geïnventariseerd. Vakantieparken vallen ook onder deze inventarisatie. Ik ben momenteel
in overleg met partijen hoe dit landelijk kan worden uitgevoerd. Deze gegevens kunnen
betrokken worden in de hierboven beschreven registratie en monitoring van vakantieparken
en zodoende bijdragen aan het op orde brengen van de informatiehuishouding voor vakantieparken.
Ook betrek ik, samen met de Minister van JenV, de uitvoering van de motie van het
lid Mutluer4, die betrekking heeft op het verbeteren van de informatievoorziening in de aanpak
van ondermijnende criminaliteit op vakantieparken. In bijlage 2 vindt u een stand
van zaken van de uitvoering van deze motie.
Ik ben mij ervan bewust dat het registreren van de vakantieparken en het monitoren
van de situatie, gezien de gelaagdheid en complexiteit van de thematiek rondom vakantieparken,
niet eenvoudig is. Ook ben ik mij ervan bewust dat medeoverheden met een tekort aan
personele capaciteit worstelen.
Samen met de andere departementen zal ik een ondersteuningsaanbod doen aan provincies
en gemeenten. Dit werk ik komende tijd samen met hen uit.
Het op orde brengen van de registratie en monitoring betekent niet dat we ondertussen
stil blijven zitten.
Zo ga ik komende tijd met de provincies in gesprek over concrete doelen met betrekking
tot de transformatie van vakantieparken naar wonen. Daarbij wordt aangesloten bij
afspraken die over vakantieparken zijn gemaakt in de regionale woondeals. Het Rijk
kan bij lokale en provinciale aanpakken faciliterend zijn, door bijvoorbeeld het opzetten
van een monitoringssysteem, te kijken of knelpunten in wet- en regelgeving kunnen
worden aangepakt, en het delen van kennis en ervaringen.
Thema’s
Naast het uniformeren en structureel verbeteren van de registratie en monitoring en
het verkennen van specifieke samenwerkingen tussen Rijk en provincies, zet ik tenminste
in op een viertal specifieke thema’s, te weten:
1. Het transformeren van vakantieparken naar wonen of andere functies;
2. Het tegengaan van (ondermijnende) criminaliteit op vakantieparken;
3. Het verbeteren van de ondersteuning van kwetsbare bewoners op vakantieparken;
4. Het revitaliseren van niet-vitale vakantieparken. Hierbij betrek ik ook het voorkomen
van het afglijden van parken en de gevolgen van het opkopen van parken voor recreant
en natuur.
De bovenstaande thema’s staan niet op zichzelf en houden verband met elkaar. Parken
kunnen hun vitaliteit verliezen doordat een bedrijf zich niet aanpast aan de economische
omstandigheden, of omdat er sprake is van criminaliteit. Wanneer er kwetsbare mensen
op parken verblijven, kunnen criminelen hen benaderen en proberen in te zetten voor
niet gewenste activiteiten. Ook kan permanente bewoning de economische vitaliteit
van een park onder druk zetten.
Door het aanpakken van onveiligheid, het tegengaan van permanente bewoning, en het
ondersteunen van kwetsbare mensen op parken, kan de economische vitaliteit van een
park worden verbeterd.
Tegelijkertijd zal vitalisering niet voor ieder park mogelijk zijn, omdat het perspectief
op een toeristisch-recreatieve exploitatie soms ontbreekt. In dergelijke gevallen
kan een park getransformeerd worden naar een andere functie, zoals wonen.
Hieronder licht ik de thema’s toe:
1) Het transformeren van vakantieparken naar wonen
Een deel van de parken functioneert niet meer als vakantiepark. Wanneer er geen mogelijkheid
is om dergelijke parken terug te brengen tot een toeristisch-recreatieve functie,
moet er een andere bestemming worden gezocht. De beslissing om een park al dan niet
te transformeren en het bepalen van een andere bestemming ligt bij gemeenten. Zij
doen dit binnen provinciale kaders.
Gezien de krapte op de woningmarkt is transformatie naar wonen een aantrekkelijke
optie; dit is echter altijd maatwerk. Voor sommige niet-vitale parken is de transformatie
naar wonen de meest logische en haalbare bestemming. In de meeste gevallen zal het
daarbij gaan om het legaliseren van situaties waar al gewoond wordt. Daarnaast kan
de transformatie van niet-vitale vakantieparken nieuwe (flex-)woningen opleveren voor
de krappe woningmarkt.
Er is momenteel beperkt zicht op het aantal woningen dat transformatie naar wonen
zou kunnen opleveren. Door het lid Peter de Groot (VVD) is een motie ingediend die
verzoekt om regie te nemen in een zorgvuldige transformatie van vakantieparken naar
de bestemming wonen.5 Ik vul deze motie in door te inventariseren wat het potentieel is van het aantal
te transformeren vakantieparken naar wonen en op basis daarvan te sturen op vervolgacties.
Ik heb provincies gevraagd deze inventarisatie uit te voeren. Hierover heb ik ook
afspraken gemaakt in de Woondeals. De precieze uitkomsten vindt u in de bijlage bij
deze brief.
Uit de inventarisatie blijkt dat er ongeveer zestig parken zijn, die potentieel getransformeerd
kunnen worden naar de bestemming wonen. Doordat er nog geen volledig beeld is bij
de provincies over de vitaliteit van alle vakantieparken, is waarschijnlijk nog niet
het volledige potentieel aan te transformeren parken bekend. Door sterke inzet op
registratie en monitoring komt dat inzicht er wel.
Doel en Aanpak
Met de provincies die al informatie hebben aangeleverd over mogelijk te transformeren
parken, ga ik de komende tijd verder in gesprek. Mijn doel is om tot afspraken te
komen tussen het Rijk en medeoverheden over inzet en voortgang op transformatietrajecten.
Daarbij wil ik de volgende middelen inzetten:
1. Ik zal via de bestuurlijke woondealoverleggen sturen op vervolgstappen op de inventarisatie
naar transformatiepotentieel, die provincies hebben uitgevoerd. Gelet op het nijpende
woningtekort, is het van groot belang dat ik samen met de medeoverheden, in aanvulling
op de woondeals, afspraken maak over transformatie van parken, die geschikt zijn gebleken
om te transformeren naar wonen.
2. Sinds 2021 is al een expert- en aanjaagteam actief dat gemeenten ondersteuning biedt
bij de transformatie van vakantieparken. Ik ga samen met het expert- en aanjaagteam
in gesprek, over hoe de inzet te verbinden aan het realiseren van het transformatiepotentieel,
dat provincies hebben geïnventariseerd. Daarbij moet de realisatiekracht versterkt
worden, om gemeenten goed te kunnen ondersteunen.
2) Tegengaan van (ondermijnende) criminaliteit op vakantieparken
Op een deel van de vakantieparken vindt ondermijnende criminaliteit plaats. Parken
kunnen gebruikt worden als plaats om onder de radar te blijven of om criminele activiteiten
te ondernemen. Daarnaast kunnen vakantieparken worden ingezet om geld wit te wassen.
Het bestrijden van criminaliteit met betrekking tot vakantieparken is onderdeel van
de brede aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Dit thema wordt gecoördineerd
door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Bij de uitwerking worden een aantal acties uit de vorige Actie-agenda voortgezet en
uitgebreid, zoals bovengenoemde leerkringen, het dashboard Zicht op Ondermijning voor
vakantieparken, en de handreiking «Handhaving vakantieparken voor gemeentejuristen».
Daarnaast wordt de landelijke fenomeentafel (LFT) vastgoed bij de uitwerking betrokken.
De LFT-vastgoed richt zich op het versterken van de aanpak van georganiseerde criminaliteit
door het duurzaam tegengaan van misbruik van legale structuren op het gebied van vastgoed.
Investeringen in vastgoed kunnen door criminelen bijvoorbeeld gebruikt worden om geld
dat verdiend is met illegale activiteiten wit te wassen, anderzijds kan vastgoed door
criminelen gebruikt worden voor criminele activiteiten, zoals het produceren of opslaan
van drugs, als schuilplaats of als opslag van geld of wapens. De LFT-vastgoed zet
in op het creëren van meer bewustzijn rond malafide speculatie en transformatie binnen
commercieel vastgoed, zoals vakantieparken, en brengt in kaart welke instrumenten
publieke en private partijen hebben om crimineel gebruik van vastgoed te voorkomen
en tegen te gaan. De LFT-vastgoed is een samenwerkingsvoorziening van zowel publieke
als private partijen die wordt gecoördineerd door het LIEC. Tot slot worden ook de
moties van de leden Van Nispen en Beckerman6, 7, de motie van het lid Mutluer8 en de motie van de leden Knops en Michon-Derkzen9 in de uitwerking meegenomen. De huidige stand van zaken van de moties is in bijlage
2 opgenomen.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit op vakantieparken kent een samenhang met
het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid. Daarom is ook het Ministerie van
BZK bij deze actielijn betrokken. Daarnaast moeten bonafide ondernemers, die last
hebben van criminaliteit op het door hen gerunde vakantiepark niet uit het oog worden
verloren. Ook het Ministerie van EZK werkt daarom mee aan het uitwerken van deze actielijn.
3) Verbetering ondersteuning kwetsbare bewoners vakantieparken
Het is bekend dat er kwetsbare mensen op vakantieparken wonen. Soms komen mensen op
een park terecht, omdat ze alleen daar een betaalbare woonplek kunnen vinden. Voor
sommigen geldt bovendien dat zij er de voorkeur aan geven om met enige afstand tot
de reguliere samenleving een woonplek te zoeken. Op een vakantiepark wonen mensen
veelal buiten het zicht van instanties en ontvangen zij niet de zorg en ondersteuning
die zij nodig hebben.
In de uitwerking van dit thema in de vervolgaanpak zal aandacht zijn voor het verbeteren
van de positie van kwetsbare groepen, waaronder ook arbeidsmigranten. Er lopen momenteel
drie pilots, uitgevoerd door de VNG, waarin onderzocht wordt hoe de ondersteuning
van kwetsbare mensen op parken verbeterd kan worden. De uitkomsten hiervan worden
in het derde kwartaal van dit jaar verwacht. Daarna zal duidelijk worden of en welke
vervolgacties nodig zijn.
4) Revitalisatie van niet-vitale parken
In het vierde thema staat het revitaliseren van niet-vitale parken centraal en het
economisch vitaal houden van bestaande parken. Om sociale- of veiligheidsproblematiek
op een park te voorkomen, is het zaak om in te zetten op een vitale en bestendige
recreatiesector. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de positie van recreanten, bijvoorbeeld
bij de verkoop van het park, en voor de natuur, bijvoorbeeld wanneer parken van eigenaar
wisselen.
Het Ministerie van EZK zet zich in voor het duurzaam verder ontwikkelen van de gastvrijheidssector,
waaronder de vakantieparken. Er wordt gestreefd naar de duurzame ontwikkeling van
vakantieparken in zowel economisch, maatschappelijk als ecologisch opzicht. Daarnaast
wordt gewerkt aan ruimte voor ondernemerschap en het borgen van de balans tussen de
belangen van bedrijven en consumenten. Vanuit haar algemene rol zet EZK in op het
stimuleren en faciliteren van de samenwerking in de gastvrijheidssector.
Ook het omgaan met uitponden van vakantieparken is onderdeel van dit thema en wordt
door mij gecoördineerd. In de motie van het lid Geurts10 wordt gevraagd om in samenwerking met medeoverheden:
– Een vergunningstelsel te creëren waarmee gemeenten uitponding van vakantieparken kunnen
reguleren;
– De mogelijkheid te onderzoeken van een opkoopfonds;
– In kaart te brengen of het voorkeursrecht voor gemeenten kan worden toegepast op vakantieparken.
Om meer zicht te krijgen op deze onderwerpen is onder regie van de VVP Veluwe een
onderzoek gaande naar de mogelijke inzet van ruimtelijke-ordeningsinstrumenten. Op
basis van de uitkomsten wordt deze zomer bezien of er verdere acties noodzakelijk
zijn om medeoverheden voldoende instrumenten te bieden.
Op basis van de uitkomst van het tweede onderwerp (opkoopfonds) zal ik bezien of een
opkoopfonds daadwerkelijk van meerwaarde is en of er ondersteuning aan gemeenten gegeven
moet worden bij de aanpak van de opkoop van vakantieparken. Hiermee doe ik de toezegging
af die ik aan het Lid Beckerman gedaan heb tijdens het commissiedebat op 29 september
2022 (Kamerstuk 32 847, nr. 974).
Voorts ga ik in gesprek met provincies over de gevolgen voor de natuur van nieuwbouw
en uitponding van vakantieparken in de nabijheid van Natura 2000 gebieden, in lijn
met de toezegging die ik aan lid Van Esch (PvdD) gedaan heb in het WGO Wonen en Ruimte
op 14 november 2022 (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 117).
Conclusie
Vanwege de urgentie en het hernemen van de regie zal ik een bestuurlijk aanjager voor
de aanpak vakantieparken aanstellen. Deze aanjager zal gemeenten en provincies bij
de opgave ondersteunen door mee te denken over oplossingen, verbindingen te leggen
en te ondersteunen met expertise bij oplossingsrichtingen. Na de zomer zal ik u hierover
nader berichten.
De komende tijd ga ik samen met mijn collega bewindspersonen, medeoverheden en maatschappelijke
partners, aan de slag met de genoemde thema´s. Ik zal u na de zomer op de hoogte brengen
van de verdere uitwerking.
Mede namens,
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Bijlage 1: Inventarisatie transformatiepotentieel vakantieparken naar Wonen
Ik heb aan provincies verzocht informatie te delen over de economische vitaliteit
van parken, mogelijkheden en onmogelijkheden om tot transformatie over te gaan en
wat een eventuele transformatie zou opleveren aan nieuwe woningen.
Met het delen van de uitkomsten van onderstaande inventarisatie en de daaropvolgende
acties, beschouw ik de motie van het lid Peter de Groot «over landelijke regie nemen
in een zorgvuldige transformatie van specifieke recreatieparken naar woonwijken»11 als afgedaan.
Uit de inventarisatie is gebleken dat er grote verschillen zijn tussen provincies
en regio’s wat betreft de informatievoorziening over de vitaliteit van parken en eventuele
problematiek. Sommige provincies hebben een goed beeld van de vitaliteit van de vakantieparken
in hun provincies, terwijl anderen nog weinig zicht hebben op de parken in hun gebied.
Beperkte capaciteit bij de provincies om te inventariseren is de belangrijkste oorzaak.
Er is zodoende nu te weinig informatie bekend om al harde conclusies te trekken over
de vitaliteit van vakantieparken en het potentieel om deze te transformeren naar een
andere functie, zoals wonen. De voorlopige uitkomsten uit de inventarisatie zijn als
volgt:
Provincies hebben zicht op ongeveer 1650 vakantieparken. Dit is niet het volledige
aantal vakantieparken in Nederland, zoals bijvoorbeeld door het Kadaster is berekend.
Van een aantal provincies volgt nog een antwoord op deze vraag. Per provincie varieert
het aandeel niet-vitale parken tussen ongeveer 15% en 40% van het totaal aantal parken.
Uit de inventarisatie blijkt voorts dat provincies slechts bij een gering aantal parken
mogelijkheden zien om te transformeren naar wonen. Het gaat om ongeveer 50 parken.
Ook hiervoor geldt dat van een aantal provincies nog antwoord volgt op deze vraag.
Dit is dus geen definitief getal. Provincies geven daarnaast aan dat het transformeren
van een park naar woonwijk in de praktijk meestal slechts beperkt leidt tot vermindering
van het tekort aan woningen, omdat veel recreatiewoningen op niet-vitale parken al
permanent bewoond worden.
In de inventarisatie heb ik daarnaast aan provincies gevraagd om in beeld te brengen
wat randvoorwaarden zijn om een park te kunnen transformeren. Provincies noemen een
veelheid aan factoren. De ligging van een park ten opzichte van een kern en voorzieningen
speelt een rol, evenals aanwezige infrastructuur en bouwkwaliteit. Ook speelt mee
of een transformatie haalbaar is gezien de bereidheid van bewoners en/of eigenaren
om deel te nemen en de mogelijkheden die de spreiding van de eigendomssituaties biedt.
Verder kunnen factoren zoals geluidshinder en geurcirkels voor een ongeschikte woonomgeving
zorgen, en kan de nabijheid van beschermde natuurgebieden transformatie bemoeilijken
of uitsluiten. Gemeenten wegen deze factoren binnen de door provincies opgestelde
kaders.
Daarnaast maken gemeenten en provincies de afweging of de inzet van mensen en middelen
in verhouding staat tot de mogelijke opbrengsten. In veel gevallen schatten provincies
in dat met reguliere woningbouwprojecten makkelijker en sneller woningen toegevoegd
kunnen worden dan bij transformaties van vakantieparken het geval is. Alhoewel ieder
park uniek is, leert de ervaring dat transformaties over het algemeen zeer tijdrovend
zijn en veel capaciteit van gemeenten vragen, die niet elders in het ruimtelijk domein
ingezet kan worden.
Uitkomsten inventarisatie
Provincie:1
Aantallen parken
Niet-vitale parken2
Potentieel aantal te transformeren parken naar wonen
Potentiële nieuwe woningen door transformatie3
Noord-Holland
247
Naar schatting 60 parken
Vooralsnog geen
Vooralsnog geen
Overijssel
327
Naar schatting 85 parken4
Naar schatting 25 parken5
Voorlopig geen
Brabant
199
Naar schatting 68 parken
Op 3 parken wordt momenteel gewerkt aan transformatie.
Daarnaast zijn er nog 10 andere niet-vitale parken in beeld. Op 20 parken wordt het
potentieel nog verder verkend.
Ca. 70 woningen
Gelderland
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Limburg
164
Naar schatting 15 parken
Geen
Geen6
Drenthe
Ca. 400
Ca. 80 parken
Ca. 20 parken7
Verwaarloosbaar, aangezien op de meeste parken al permanent gewoond wordt.
Utrecht
106
Ca. 31 parken8
Waarschijnlijk slechts een enkel park.
Verwaarloosbaar
Zuid-Holland
69
Ca. 10 parken
Vooralsnog geen
Verwaarloosbaar, aangezien op de meeste parken al permanent gewoond wordt.
Zeeland
223
Naar schatting minder dan 5 parken
Geen
N.v.t.
Flevoland
18
Nog in onderzoek
Geen9
Geen
Friesland
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Nog in onderzoek
Groningen
11410
Nog in onderzoek
1
Er is sprake van nieuwbouw van honderden woningen
X Noot
1
Er is geen eenduidige definitie gehanteerd van het begrip «vakantieparken». Al deze
cijfers zijn daarom schattingen.
X Noot
2
Iedere provincie heeft een eigen afweging gemaakt met betrekking tot de vitaliteit
van een park. Gezien de verschillen in informatiepositie varieert de nauwkeurigheid
van de inschatting per provincie. Vanwege de (markt-)gevoeligheid van de materie zal
niet openbaar worden gemaakt welke parken het betreft.
X Noot
3
Recreatiewoningen waar al mensen permanent wonen, worden hier niet meegeteld, omdat
dit geen extra woningen voor de woningmarkt oplevert. Er is bij de totstandkoming
van dit cijfer ook aan provincies gevraagd om rekening te houden met eventuele tweede
woningen die vrijkomen.
X Noot
4
Dit is een zeer grove schatting op basis van een extrapolatie van ongeveer 50% van
de parken waarvan in 2017 t/m 2019 de vitaliteit is onderzocht.
X Noot
5
Dit is een zeer grove schatting, op basis van een extrapolatie. Het definitief potentieel
dient nog nader onderzocht te worden.
X Noot
6
Onder zeer specifieke voorwaarden is tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk.
Dit komt zeer incidenteel voor en levert op de lange termijn geen nieuwe woningen
op.
X Noot
7
Van de 1.500 woningen wordt naar schatting meer dan 75% feitelijk permanent bewoond.
De effectieve toevoeging aan de woningmarkt is volgens de provincie Drenthe daarmee
beperkt.
X Noot
8
Dit is een schatting op basis van een extrapolatie van 72% van de parken.
X Noot
9
De provincie Flevoland kent momenteel geen beleid voor het transformeren van vakantieparken
naar wonen. Daarom worden niet-vitale vakantieparken in de provincie Flevoland in
principe niet getransformeerd naar wonen.
X Noot
10
Hieronder vallen 13 vakantieparken met alleen vakantiehuizen, 56 campings waar met
eigen tent, caravan of camping gekampeerd kan worden en 45 campings met ook andere
accommodaties, zoals een trekkershut of chalet. Bij een viertal vakantieparken is
het al duidelijk dat ze zich voornamelijk richten op tijdelijke huur/bewoning, in
plaats van een recreatief aanbod.
Bijlage 2: Stand van zaken moties JenV aangaande ondermijnende criminaliteit en vakantieparken
In deze bijlage stel ik u namens de Minister van JenV op de hoogte van de stand van
zaken van een aantal moties. De moties van de leden Van Nispen en Beckerman, de motie
van het lid Mutluer en de motie van de leden Knops en Michon-Derkzen vragen gezamenlijk
om een stevigere landelijke aanpak van criminaliteit op en via vakantieparken. Onderstaande
acties kunnen worden beschouwd als een samenhangend antwoord op alle moties, en vormen
input voor themalijn 2 van de rijksbrede aanpak van problematiek op vakantieparken.
• Stimuleren van kennisuitwisseling tussen gemeenten over de aanpak van vakantieparken: dit wordt gestimuleerd door de landelijke uitrol van het project Ariadne, een succesvolle
Gelderse aanpak van ondermijning en criminaliteit op vakantieparken. Het Ariadne project
heeft in januari 2023 financiering gekregen van het Ministerie van JenV om extra medewerkers
aan te nemen. Zij zullen proactief provincies en gemeenten in het hele land benaderen
om de aanpak van Ariadne toe te lichten en gemeenten op weg te helpen om een dergelijke
aanpak zelf op te zetten.
• Een handelingskader voor gemeenten: er is veel informatie over het tegengaan van criminaliteit op vakantieparken verschenen
de afgelopen jaren. Deze informatie wordt gebundeld in een handelingskader. Met dit
handelingskader, dat wordt opgesteld in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid, worden gemeenten geholpen het beschikbare instrumentarium toe te passen.
• Gemeenten beter in staat stellen om Bibob-toetsen uit te voeren: het Landelijk Bureau Bibob gaat extra aandacht geven aan de toepassing van de Wet
Bibob bij vakantieparken.
• Structureel blijven werken aan het opwerpen van barrières om criminaliteit op vakantieparken
tegen te gaan: op 9 maart 2023 is gestart met een multidisciplinaire expertgroep voor het versterken
van de aanpak van criminaliteit op vakantieparken. Het eerder ontwikkelde barrièremodel
vakantieparken dient hierbij als basis en richt zich zowel op landelijke als regionale
maatregelen. Er wordt ook gekeken naar barrières om witwassen op en via vakantieparken
tegen te gaan.
• Oplossingsrichtingen motie van het lid Mutluer:
Het laten opnemen van recreatieverblijven in het Kadaster
o Voor zover recreatieverblijven onroerende zaken zijn, is er al een verplichting tot
registratie bij het Kadaster. Dit geldt niet voor roerende zaken, zoals chalets en
stacaravans. Het invoeren van een wettelijke verplichting tot registratie van deze
categorie vereist een kostbare en ingrijpende wijziging van de Kadasterwet. Dit wordt
op dit moment niet proportioneel geacht, omdat het niet duidelijk is wat de opbrengst
van een dergelijke registratie zou zijn en er mogelijk nog andere registratiemogelijkheden
zijn.
o In dat kader is ook gekeken naar een registratiemogelijkheid bij de Dienst Wegverkeer
(RDW). Registratie van chalets en stacaravans bij de RDW zou in principe mogelijk
zijn, maar past – in beginsel – niet bij de kerndoelstellingen van de RDW, aangezien
de RDW zich richt op voertuigen die zich verplaatsen.
o De registratie van roerende goederen wordt verder onderzocht en de uitkomst hiervan
wordt meegenomen in de uitwerking van thema 2.
Eigendom via notariële akte laten overgaan
Er wordt momenteel nog onderzocht welke mogelijkheden er zijn om eigendom van recreatieverblijven
over laten gaan via notariële akte. De uitkomst hiervan wordt meegenomen in de uitwerking
van thema 2.
Verbod opleggen om vakantieparkverblijven met cash te verhandelen
Er is gesproken met het Ministerie van Financiën over de mogelijkheden om een verbod
te leggen op het cash verhandelen van vakantieparkverblijven (zoals chalets en stacaravans).
In het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen is voorzien om contante betalingen boven
de 3.000 euro te verbieden. Echter, dit ziet toe op bedrijfs- of beroepsmatige handelaren.
Dit betekent dat particulieren onderling nog steeds contante betaling boven dit bedrag
mogen accepteren. Een verbod tussen particulieren is niet opportuun, omdat contant
geld een wettig betaalmiddel is en niet verboden kan worden. Wel kan de toepassing
van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor
relevante poortwachters, waaronder makelaars, accountants en banken, in relatie tot
activiteiten op vakantieparken nadrukkelijker onder de aandacht worden gebracht. Dit
wordt ook meegenomen in de uitwerking van thema 2.
Verplicht registreren van een «vastgoed-VOG»
Er is verkend wat de mogelijkheden zijn om een zogenaamde «vastgoed-VOG» in te voeren.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor het mogelijk misbruiken van objecten geen
andere soortgelijke VOG-verplichting bestaat. De juridische haalbaarheid staat derhalve
niet op voorhand vast, aangezien het doel van de VOG voornamelijk ziet op het screenen
van mogelijke risico’s in werkrelaties.
Om deze oplossingsrichting nader te onderzoeken zijn drie scenario’s voor een vastgoed
VOG uitgewerkt:
o ◦ Algemene vastgoed-VOG: een algemeen geldende VOG bij de aankoop van vastgoed.
o ◦ Specifieke vastgoed-VOG voor woningen als investeringsobject: een VOG die specifiek
gericht is op woningen die als investeringsobject worden aangekocht.
o ◦ Een VOG bij aankoop onroerend goed op een recreatiepark: een VOG die specifiek gericht
is op het kopen van onroerend goed op een recreatiepark.
Geen van de bovenstaande scenario’s voor een vastgoed-VOG wordt gezien als haalbare
oplossing voor het tegengaan van (ondermijnende) criminaliteit op vakantieparken.
Het is niet proportioneel om van vastgoedkopers een VOG te vragen, omdat er slechts
bij een zeer beperkt aantal transacties sprake is van witwassen. Ook lossen de genoemde
vastgoed-VOGS de problematiek van het gebrek aan zicht op misbruik van chalets en
stacaravans niet op, omdat dit vaak roerende goederen zijn. Er wordt daarom verder
gekeken naar andere oplossingsrichtingen, zoals roerende goederen over laten gaan
via notariële akte en de registratie van chalets en stacaravans. Daarnaast worden
in de eerdergenoemde expertgroep vakantieparken barrières onderzocht en uitgewerkt
die criminaliteit op en via vakantieparken kunnen voorkomen en/of tegengaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening