Brief regering : Voortgang uitvoering Bestuursakkoord toegankelijkheid openbaar vervoer
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 806
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2023
Bij deze informeer ik u over de voortgang van de uitvoering van het Bestuursakkoord
toegankelijkheid openbaar vervoer 2022–2032 (verder te noemen Bestuursakkoord) zoals
toegezegd tijdens het Commissiedebat Spoor van 8 juni jongstleden Hiermee reageer
ik tevens op de motie van het lid Van der Graaf c.s. d.d. 1 december 20221 waarin u verzoekt uw Kamer voor de zomer van 2023 te informeren over het op de kortst
mogelijke termijn in lijn brengen van wet- en regelgeving met de afspraken uit het
Bestuursakkoord. Voorts informeer ik u over de uitkomst van het overleg met de provincie
Gelderland naar aanleiding van de motie van het lid Van der Graaf c.s.2 d.d. 1 december 2022 over een (rol)stoeltoegankelijk toilet in elke regionale trein
in die provincie. Ten slotte ontvangt u mijn reactie op de toezegging d.d. 22 februari
2023 inzake de weigering van personen met een hulphond door taxichauffeurs.
Wet- en regelgeving in relatie tot het Bestuursakkoord
Met de ondertekening van het Bestuursakkoord hebben partijen zich uitgesproken over
een brede set afspraken. Van onderwerpen als infrastructuur en materieel, verbetering
van reisinformatie tot samenwerking tussen verschillende partijen die werken aan het
OV en verbetering van inspraak van mensen met een beperking. Met deze afspraken willen
de partijen zorgen voor een toegankelijk OV in 2040, zoals is voorzien in Contouren
Toekomstbeeld OV 2040.3 Zij en ik gaan ervan uit dat de uitwerking van deze afspraken voor de reiziger al
op kortere termijn merkbaar zal zijn.
Een deel van de afspraken ben ik voornemens, afhankelijk van haalbaarheid in de praktijk
en de juridische analyse, voor te schrijven door middel van wijziging van wet- en
of regelgeving, gelet op de verplichtingen die op Nederland rusten vanwege de ratificatie
van het VN Verdrag Handicap en vanwege verplichtingen die voortvloeien uit de Wet
gelijke behandeling.
Beleidsmatig heeft de ratificatie van het VN Verdrag Handicap overigens al doorwerking
gevonden in de beleidsprogramma’s «Onbeperkt Meedoen!» van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) en de vernieuwingsagenda «Iedereen onderweg» (Kamerstuk 24 170, nrs 177 en 191), gericht op verbetering van het openbaar vervoer en doelgroepenvervoer van mensen
met een beperking, van het Ministerie van VWS en het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW).
Een aantal zaken is in het Bestuursakkoord geïnventariseerd om juridisch te verankeren.
De uiteindelijke keuze dit juridisch te verankeren zal onder andere samenhangen met
een afgeronde juridische analyse en met haalbaarheid in de praktijk. Een eerste inventarisatie
wijst op de volgende punten uit het Bestuursakkoord die in regelgeving opgenomen zouden
kunnen worden:
− Het betrekken van consumentenorganisaties die over ervaringsdeskundigheid beschikken
met betrekking tot toegankelijkheid in het openbaar vervoer bij adviezen.
− Het taalniveau B1 hanteren als niveau voor het verstrekken van reisinformatie.
− De vaststelling van minimumeisen voor de toegankelijkheid van bus, tram- en metrohaltes.
− Het onbelemmerd door mensen met een visuele beperking bereikt kunnen worden van een
reizigerstoilet op een station met reizigerstoiletten.
− Het realiseren van minimaal één toegankelijk toilet in (nieuwe) treinen.
− Het aanbieden van reisassistentie op elk door ProRail toegankelijk gemaakt station
per 2025.
De mogelijke wijzigingen van wet- en regelgeving, waarbij met name het Besluit toegankelijkheid
van het openbaar vervoer in beeld is, zullen voor consultatie worden gepubliceerd
waarna iedereen erop kan reageren. Het streven is erop gericht de gewijzigde regelgeving
in 2025 in werking te laten treden.
Governance uitvoering Bestuursakkoord
In 2019 is toegankelijkheid als concessie-overstijgend onderwerp toegevoegd aan de
overleggen van het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB). Op 16 maart 2023 heeft
het NOVB ingestemd met de governance en werkafspraken ter uitvoering van het Bestuursakkoord.
Het Directeurenoverleg en Bestuurlijk Overleg NOVB zijn in beginsel de gremia waarin
over de uitvoering van het Bestuursakkoord wordt gesproken en besloten.
In de werkgroep toegankelijkheid OV wordt de voortgang van het bestuursakkoord besproken.
Leden zijn het Ministerie van IenW, Samenwerkingsverband decentrale ov-autoriteiten
(DOVA), vervoerders, ProRail en Ieder(in) en de Coalitie voor Inclusie. Laatste twee
partijen borgen in het bijzonder de belangen en brengen ook via hun netwerken ervaringsdeskundigheid
van mensen met een beperking in. Partijen werken vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid
aan de uitvoering van de afspraken in het Bestuursakkoord. IenW bewaakt de samenhang
tussen de acties en de voortgang van de afzonderlijke acties evenals de voortgang
op het geheel en informeert de Tweede Kamer.
Verdeling rijksbijdragen in MIRT (november 2023)
In de begroting was in eerste instantie € 10 miljoen gereserveerd voor de uitvoering
van het akkoord. Vanuit uw Kamer is met het amendement van de leden Van der Graaf
(CU) en Van Ginneken (D66)4 aanvullend nog eens € 20 miljoen beschikbaar gesteld.
In het NOVB van maart 2023 is met de decentrale overheden en vervoerders afgesproken
dat de besluitvorming over de verdeling van het gereserveerde budget in het Bestuurlijk
Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van november
2023 zal plaatsvinden. Dit stelt het Rijk en alle partijen die deelnemen aan de werkgroep
in staat om een integrale afweging te maken over de inzet van hun middelen en de prioritering
die daarvoor nodig is. Besluitvorming in het MIRT borgt tevens dat er sprake is van
een transparant en zorgvuldig besluitvormingsproces.
Na de MIRT besluitvorming is er duidelijkheid over de verdeling van de gereserveerde
Rijksmiddelen en kunnen de decentrale OV-autoriteiten hun uitvoeringsprogramma’s opstellen,
zoals overeengekomen in het Bestuursakkoord, en kunnen de andere leden van de werkgroep
op basis van de voor hen gereserveerde Rijksmiddelen concretere afspraken maken over
de acties die op hun werkterrein liggen.
Onderzoek op grond van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet
In het Bestuursakkoord is ook afgesproken dat het Rijk direct na inwerkingtreding
ervan een onderzoek start op grond van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet
(FvW). Daarmee wordt in kaart gebracht in hoeverre afspraken uit het Bestuursakkoord
de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten wijzigen en
wat de financiële gevolgen zijn. Dit onderzoek start binnenkort. De uitkomsten van
het artikel 2 Fvw-onderzoek zijn nodig als input voor het opstellen van de uitvoeringsprogramma’s
van de decentrale overheden. Daarnaast is het ook voor het Bestuurlijk Overleg MIRT
van belang om inzicht te hebben in de eventuele aanvullend benodigde middelen om alle
ambities uit het bestuursakkoord te behalen. Het streven is om dit onderzoek uiterlijk
1 september afgerond te hebben.
Informatie aan de Kamer
Zoals op 8 november (Handelingen II 2022/23, nr. 19, item 3) toegezegd, zal ik de voortgang op het Bestuursakkoord nauwlettend volgen en zal
ik uw Kamer daarover periodiek informeren. In de brief van 19 december 20225 bent u voor het laatst over de stand van zaken betreffende de toegankelijkheid van
het openbaar vervoer geïnformeerd. Ik zal uw Kamer periodiek op de hoogte brengen
van de stand zaken met betrekking tot de toegankelijkheid van het openbaar vervoer,
waaronder de uitvoering van het Bestuursakkoord. Mijn streven is om u eind 2023 te
informeren over de uitkomsten van de verdeling van de financiën in het Bestuurlijk
Overleg MIRT van november 2023.
Borging ervaringsdeskundigheid
In het Bestuursakkoord is afgesproken dat alle partijen en vertegenwoordigers van
mensen met een beperking worden uitgenodigd voor besprekingen van het Bestuursakkoord.
Daarom zijn vertegenwoordigers van belangenorganisaties van mensen met een beperking
deelnemer aan de werkgroep Bestuursakkoord en worden zij uitgenodigd in zowel het
Directeurenoverleg als Bestuurlijk Overleg van het NOVB als het Bestuursakkoord wordt
geagendeerd.
In het Bestuursakkoord zijn afspraken gemaakt over het betrekken van ervaringsdeskundigen
bij de uitvoering ervan. In het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer
behartigt Iederin de belangen van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking
of chronische ziekte. Onderzocht wordt hoe en op welke wijze ervaringsdeskundigheid
kan worden geborgd in de regionale Reizigers Overleggen Consumentenbelangen Openbaar
Vervoer (ROCOV’s) en ook ervaringsdeskundigheid een plek kan krijgen bij het opstellen
en de implementatie van de uitvoeringsprogramma’s.
(Rolstoel)toegankelijke toiletten in regionale treinen in Gelderland
Met de motie Van der Graaf heeft uw Kamer de regering verzocht om met de provincie
Gelderland in gesprek te gaan om te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om bij
de volgende concessiewisseling te komen tot een (rolstoel)toegankelijk toilet in elke
trein. Afgelopen maanden heb ik hierover gesprekken gevoerd met de provincie Gelderland.
Ik ben verheugd u te kunnen meedelen dat in het Coalitieakkoord van het nieuwe College
van gedeputeerde staten van Gelderland is neergelegd dat in de nieuwe concessies de
aanwezigheid van toiletten in elke trein wordt opgenomen.6 Daarmee zal de provincie Gelderland sneller dan met haar in het Bestuursakkoord was
overeengekomen beschikbaarheid van toiletten in treinen, die op basis van haar concessies
rijden, verwezenlijken.
Hulphonden in taxi’s
In het Commissiedebat OV en Taxi van 22 februari jongstleden heb ik toegezegd uw Kamer
nader te informeren over het weigeren van hulphonden in taxi’s. Ik vind het erg belangrijk
dat reizigers hun hulphond kunnen meenemen in het OV en de taxi. Het weigeren van
hulphonden in taxi’s is verboden op basis van de Wet gelijke behandeling op grond
van handicap of chronische ziekte7. Het is niet toegestaan onderscheid te maken bij het aanbieden van of verlenen van
toegang tot goederen of diensten, daaronder vallen ook taxidiensten. De wet bepaalt
verder dat degene tot wie het verbod van onderscheid zich richt, gehouden is om doeltreffende
aanpassingen te verrichten, waaronder in ieder geval het toelaten van assistentiehonden
(tenzij dit een onevenredige belasting vormt). In aanvulling op deze wetgeving kunnen
gemeenten een vervoerplicht instellen. Wanneer een reiziger met een hulphond toch
geweigerd wordt, kan diegene een klacht indienen bij de vervoerder. De Wet Personenvervoer
2000 verplicht vervoerders een regeling van klachten en geschillen te hebben. Als
de reiziger er met de vervoerder niet uitkomt, kan diegene in het uiterste geval naar
het College van de Rechten van de Mens stappen.
Vervolg
Regelmatig voer ik gesprekken met mensen met een beperking over hun ervaringen in
het reizen met het openbaar vervoer. Die gesprekken leiden er mede toe dat ik mij
volop inzet om met alle betrokken partijen te werken aan een verdere verbetering van
de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en zo aan een meer toegankelijke samenleving.
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stappen die de komende periode
worden gezet.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat