Brief regering : Innovatie en maatschappelijk effectieve rechtspraak
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 801
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de pilots van de Rechtspraak in het kader
van «maatschappelijk effectieve rechtspraak» (hierna: MER), mede naar aanleiding van
de op 22 november jl. aangenomen (Handelingen Ii 2022/23, nr. 25, item 18) motie van het lid Sylvana Simons, waarin de regering is verzocht de oprichting van
buurtrechtbanken aan te moedigen, te ondersteunen en te faciliteren.1 In deze brief zal ik toelichten hoe ik uitvoering geef aan deze motie. Ook ga ik
in op de stand van zaken van de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging en het experiment
met de nabijheidsrechter. Verder informeer ik uw Kamer over een aantal andere innovaties
van de Rechtspraak. Het gaat hierbij om de informatievoorziening, tijdige rechtspraak
en de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.
De Raad voor de rechtspraak (hierna: de Raad) heeft mij bij brief van 3 maart jl.
geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot deze innovaties en MER. Deze
brief treft u als bijlage bij deze brief aan.
Inleiding
Een belangrijke doelstelling van het kabinet is de toegang tot het recht te versterken
en te bevorderen dat rechtzoekenden hun conflicten op een doelmatige en duurzame wijze
oplossen.2 Voorkomen moet worden dat conflicten escaleren en dat partijen zich ingraven in plaats
van dat zij gezamenlijk naar een oplossing zoeken. Burgers en gezinnen met complexe
(schulden)problematiek verdienen extra aandacht, om deze problematiek effectief aan
te pakken. De initiatieven van de Rechtspraak in het kader van MER leveren daaraan
een belangrijke bijdrage. Ook met de innovaties van de Rechtspraak in het kader van
informatievoorziening, tijdige rechtspraak en de modernisering van het Wetboek van
Strafvordering wordt beoogd beter aan te sluiten bij de behoeften van rechtzoekenden.
Maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER)
De Rechtspraak stelt zich tot doel maatschappelijk effectief te zijn in de zin dat
daadwerkelijk een bijdrage wordt geleverd aan de oplossing van problemen van rechtzoekenden.
De taak van rechters reikt daarmee verder dan het doorhakken van juridische knopen.
Rechters proberen waar mogelijk een beslissing te nemen die de concrete problemen
van rechtzoekenden adresseert.
Onder MER zijn bij de meeste gerechten pilots gestart om de toegankelijkheid en de
maatschappelijke effectiviteit van rechtspraak te vergroten. De pilots bevinden zich
in verschillende fases en worden in belangrijke mate decentraal ontwikkeld. Zo zijn
de pilots onder de noemer «Wijkrechtspraak» en «Regelrechter» ontstaan uit lokale
initiatieven. Daarnaast zijn er pilots die zijn gestart vanuit een centrale visie.
Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de schuldenproblematiek en complexe echtscheidingen.
De visies op die terreinen hebben geleid tot pilots, zoals de Schuldenrechter en de
Procedure Gezamenlijke Toegang Ouders.
De regie over de pilots is neergelegd bij de regiegroep Innovatie. De regiegroep heeft
als doel de vernieuwende initiatieven binnen de Rechtspraak te coördineren en de samenhang
tussen de verschillende initiatieven te vergroten, zodat gerechten van elkaar kunnen
leren. Het doel is succesvolle pilots uiteindelijk over de hele breedte van de rechtspraak
te implementeren. Mijn voorganger heeft in een brief aan uw Kamer van 17 november
2020 een toelichting gegeven op de route naar rechtspraak brede implementatie van
de pilots.3 Kort gezegd komt die erop neer dat bij veelbelovende initiatieven op basis van (tussentijdse)
evaluaties wordt bepaald op welke wijze het project wordt voortgezet. Dat kan ertoe
leiden dat de werkwijze landelijk wordt uitgerold of dat ervoor wordt gekozen om eerst
meer of bredere ervaring op te doen.
In de bijgevoegde brief signaleert de Raad dat er een nieuwe fase aanbreekt voor de
MER pilots. Het is tijd om niet alleen te experimenteren maar ook te implementeren.
Met de uitbreiding van de pilotwerkwijze naar andere gerechten ziet de Rechtspraak
zich voor nieuwe uitdagingen gesteld. Hoe kan van de opgedane kennis zo veel mogelijk
worden geprofiteerd? Welke mensen zijn nodig voor implementatie? De Raad noemt daarbij
een aantal ontwikkelingen, zoals de schuldenfunctionaris die de komende jaren rechtspraakbreed
zal worden ingezet en waarvoor een startpakket is opgesteld, en de projectenpool met
projectleiders en -secretarissen die de Rechtspraak per 1 januari 2023 is gestart.
Evaluaties
Voor een uitgebreide toelichting op de verschillende pilots en de laatste stand van
zaken verwijs ik u naar de brief van de Raad. Zoals de Raad in zijn brief signaleert,
worden steeds meer grotere pilots met een evaluatie afgerond. Hieronder geef ik een
kort overzicht van evaluaties die al hebben plaatsgevonden en zullen plaatsvinden
van nog lopende grotere pilots. De verschillende evaluatiemomenten houden verband
met de verschillende looptijden van de pilots.
– De pilots met de Rotterdamse regelrechter en Haagse wijkrechter zijn in 2020 geëvalueerd.
Daarover heeft mijn voorganger uw Kamer bij brief van 8 januari 2021 geïnformeerd.4
– De pilot Wijkrechtbank Eindhoven is in 2021 geëvalueerd.5
– De pilot Wijkrechtspraak op Zuid is in 2022 geëvalueerd.6
– De pilot Buurtrechter Vensterpolder loopt tot eind 2023, waarna de pilot zal worden
geëvalueerd.
– De pilot Huis van het Recht loopt door totdat de evaluatie medio 2023 is afgerond.
– De inzet van schuldenfunctionarissen is in 2022 geëvalueerd.7
– De pilot zorgverzekeringszaken is in 2022 geëvalueerd.8
– De pilots Procedure Gezamenlijke Toegang Ouders (PGTO) en Deelgeschillenrechter lopen
tot eind 2023, waarna de pilots zullen worden geëvalueerd.
– De pilot Gericht Op Oplossing (GOO) is in 2022 geëvalueerd.9
Bij de pilots met de Rotterdamse en Zeeuwse regelrechter, de Haagse wijkrechter en
de Overijsselse overlegrechter is gekozen voor een vervolg met een experiment onder
de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging, waarop ik verderop in deze brief nader
inga. De betrokken gerechten zullen over de voortgang van deze pilots een besluit
nemen tijdens de voorbereiding van de algemene maatregel van bestuur (AMvB) waarin
het experiment wordt opgenomen. Wat betreft wijkrechtspraak zal een proces- en effectevaluatie
worden uitgevoerd van de nog te starten projecten. In de effectevaluatie worden ook
de reeds geëvalueerde wijkrechtspraakprojecten betrokken.
Financiën
Voor bestaande en nieuwe projecten op het gebied van MER ontvangt de Raad (aanvullende)
financiering. Bij brief van 23 september 2022 zond ik uw Kamer mijn brief aan de Raad
van 22 augustus 2022, waarin ik de prijsafspraken met de Rechtspraak voor de periode
2023–2025 bevestig.10 Onder andere voor de uitvoering van MER-projecten is aanvullend budget ter beschikking
gesteld omdat de werkwijzen onder MER veelal arbeidsintensiever zijn dan de reguliere
manier om zaken te behandelen. Het budget voor bestaande en nieuwe MER-projecten is
in de brief aan de Raad opgenomen in het onderdeel kwaliteit, waaronder ook een aantal
andere voorzieningen vallen. Voor het onderdeel kwaliteit van de prijsafspraken worden
de prijzen voor de Rechtspraak verhoogd met € 15,6 miljoen in 2023, € 17,4 miljoen
in 2024 en € 21 miljoen vanaf 2025.
Wijkrechtspraak en de motie van het lid Sylvana Simons11
Op basis van positieve ervaringen met de pilots Wijkrechtbank Eindhoven en Wijkrechtspraak
op Zuid is besloten de wijkrechtspraak de komende jaren organisch uit te breiden en
daarbij aan te sluiten bij het landelijke programma Preventie met Gezag. Dat programma
richt zich op het voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen in de georganiseerde en
ondermijnende (jeugd)criminaliteit belanden. Mijn ministerie heeft structureel € 143
miljoen beschikbaar gesteld voor dat programma en een deel van dat budget is – naast
de reguliere financieringsstromen vanuit mijn ministerie – beschikbaar gesteld voor
(de uitbreiding van) wijkrechtspraak. Voor de locaties wordt aangesloten bij de 20
geprioriteerde gebieden van het programma Preventie met Gezag, tevens de focusgebieden
uit het Nationaal programma leefbaarheid en veiligheid.
Het opzetten/starten van een wijkrechtspraakproject vraagt een vergaande samenwerking
met Openbaar Ministerie, gemeentes, advocatuur, politie, reclassering en hulpverlenende
instanties en vraagt capaciteit en aandacht van alle betrokken organisaties. Het opzetten
van wijkrechtspraak is afhankelijk van de actieve bijdrage van deze andere partners.
Het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand financiert de rechtsbijstand in twee
pilots wijkrechtspraak. In de Voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand
juli-december 2022, als bijlage opgenomen bij mijn brief aan uw Kamer van 23 januari
2023,12 heb ik u bericht dat, gelet op de beoogde uitbreiding van het aantal wijkrechtbanken,
wordt verkend hoe een landelijke, duurzame en uniforme regeling voor rechtsbijstand
bij wijkrechtspraak vorm kan krijgen. Dit geschiedt onder meer door een evaluatie
uit te voeren van de rechtsbijstand bij de wijkrechtbanken in Eindhoven en Rotterdam-Zuid.
De evaluatie is in maart gestart en is in juni afgerond. Aan de hand van de uitkomsten
daarvan wordt bezien hoe een duurzame financiering van de rechtsbijstand bij huidige
en toekomstige vormen van wijkrechtspraak tot stand kan worden gebracht. Ik zal uw
Kamer in de volgende voortgangsrapportages van de stelselvernieuwing rechtsbijstand
over de uitkomsten informeren.
Met de financiering van MER, de aanvullende financiering van wijkrechtspraak vanuit
het programma Preventie met Gezag en de financiering van de rechtsbijstand bij de
wijkrechtbanken in Eindhoven en Rotterdam-Zuid geef ik uitvoering aan de motie van
het lid Simons, waarin de regering wordt verzocht de oprichting van buurtrechtbanken
aan te moedigen, te ondersteunen en te faciliteren.
Tijdelijke experimentenwet rechtspleging (de Experimentenwet)
De Experimentenwet maakt het mogelijk om in experimenten bij AMvB af te wijken van
het civiele procesrecht, waarbij partijen kunnen worden verplicht deel te nemen aan een experimentele procedure. De Experimentenwet en het Tijdelijk
Experimentenbesluit rechtspleging bieden een rechtsgrondslag om bij AMvB experimenten
vorm te geven. Daarnaast wordt er op grond van deze wet- en regelgeving een toetsingscommissie
in het leven geroepen die de voorstellen van experimenten zal toetsen aan wetgeving.
De Experimentenwet is in juli 2020 in het Staatsblad gepubliceerd. Het is tijdelijke
wetgeving voor de duur van vijftien jaar. Om te voorkomen dat tijd onbenut verstrijkt,
is de Experimentenwet niet direct in werking getreden. Recent zijn het Tijdelijk Experimentenbesluit
rechtspleging en het Tijdelijk besluit Toetsingscommissie experimenten rechtspleging
gepubliceerd in het Staatsblad. De Experimentenwet en de twee besluiten zijn met ingang
van 1 april jl. in werking getreden. Naar aanleiding van deze inwerkingtreding is
de procedure gestart om de Toetsingscommissie te bemensen.
De nabijheidsrechter
Met de MER-pilots de Rotterdamse en Zeeuwse regelrechter, de Haagse wijkrechter en
de Overijsselse overlegrechter zijn in een vrijwillig kader positieve ervaringen opgedaan.
Deze pilots kenmerken zich door een focus op snelle, toegankelijke en betaalbare rechtspraak
voor civiele geschillen. In samenspraak met mijn ministerie heeft de Rechtspraak gekozen
voor verbreding door deze werkwijze om te zetten naar een experiment in een meer verplichtend
kader onder de Experimentenwet. Dit zal het experiment met de nabijheidsrechter worden.
Op basis van de uitkomsten van dit experiment zal worden bezien of het wenselijk is
om (elementen van) de alternatieve procedure in definitieve wetgeving in het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering om te zetten. De AMvB waarin het experiment wordt
opgenomen, wordt momenteel door mijn ministerie voorbereid in nauw overleg met de
Rechtspraak. De vormgeving van het experiment met de nabijheidsrechter heeft meer
tijd in beslag genomen dan aanvankelijk verwacht. Het is complex gebleken de waarborgen
die voor het experiment nodig zijn, concreet te maken. Een experiment met een bepaalde
mate van verplichting voor een of beide partijen vergt een zorgvuldige aanpak. Er
vindt intensief overleg plaats met de Rechtspraak om onder meer te beoordelen voor
welke soort zaken het experiment geldt en op welke onderdelen het experiment dient
af te wijken van het reguliere procesrecht.
Tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
in 2022 heb ik uw Kamer gemeld dat ik de concept-AMvB in het eerste kwartaal 2023
in internetconsultatie wil brengen. Die verwachting is niet haalbaar gebleken, om
redenen die ik hiervoor heb geschetst. Ik streef ernaar de concept-AMvB na het zomerreces
in consultatie te brengen. Vervolgens wordt de concept-AMvB voorgelegd aan de Toetsingscommissie
experimenten rechtspleging. Zij toetst of de concept-AMvB voldoet aan de eisen van
de Experimentenwet en het Tijdelijk Experimentenbesluit rechtspleging. Na positieve
toetsing zal de concept-AMvB waarin het experiment wordt geregeld, bij uw Kamer en
de Eerste Kamer worden voorgehangen en vervolgens voor advies naar de Afdeling advisering
van de Raad van State worden gezonden. Na verwerking van het advies zal de AMvB in
werking treden en kan het experiment met de nabijheidsrechter starten.
Digitalisering van de Rechtspraak
Sinds mijn vorige brief over digitalisering bij de Rechtspraak, van 24 maart 2022,
zijn nieuwe ontwikkelingen te melden.13 Een aantal van die ontwikkelingen zet ik hieronder voor u op een rij.
Programma Digitale Toegang civiel recht en bestuursrecht
Het programma Digitale Toegang civiel recht en bestuursrecht (hierna: programma DT)
maakt het voor partijen en procesvertegenwoordigers mogelijk binnen twintig verschillende
zaakstromen digitaal processtukken in te dienen en digitaal te communiceren met de
Rechtspraak. Hierbij wordt een zorgvuldige werkwijze gehanteerd. Per zaakstroom wordt
gestart met een pilot voor vrijwillig digitaal procederen bij één van de gerechten.
Pas nadat de opgedane ervaringen met de gerechten, advocaten en andere ketenpartners
zijn geëvalueerd en mogelijke aanpassingen zijn verwerkt, wordt de pilot uitgebreid
naar landelijke toepassing. Dit kost tijd, maar voorkomt dat bij verschillende gerechten
tegelijk uitvoeringsproblemen ontstaan. Inmiddels wordt landelijk in een toenemend
aantal zaakstromen op vrijwillige basis digitaal processtukken uitgewisseld.
De introductie en uitvoering van het programma DT blijkt trager te verlopen dan gepland:
de vertraging beloopt ongeveer zes maanden ten opzichte van het projectplan. Dit heeft
te maken met complexe implementatie in diverse bestaande werkprocessen van de Rechtspraak,
de bij de gerechten fors toegenomen werklast op de griffies en capaciteitsgebrek in
de gerechten. Voortdurend moeten de deelnemende gerechten de moeilijke keuze maken:
de focus houden op het programma DT of de werknemers zodanig inzetten dat de werklast
bij de griffies niet toeneemt.
De voortgang per het eerste halfjaar van 2023
Op de voortgang binnen het programma DT volgt hieronder per zaakstroom een toelichting.
– Als eerste is binnen de zaakstroom «Beslagrekesten» de pilot voor Digitale Toegang
bij de rechtbanken succesvol afgerond. Binnen deze zaakstroom kunnen advocaten sinds
november 2021 digitaal stukken uitwisselen met de rechtbanken. De volgende stap is
nu in voorbereiding: het verplicht stellen van digitaal procederen in deze zaakstroom.
– Na succesvolle pilots kunnen vanaf 26 juni 2023 burgers, organisaties en juridische
professionals bij alle gerechtshoven digitaal procederen in belastingzaken. Dit geldt
niet alleen voor Rijksbelastingen maar voor alle belastingzaken.
– De pilot voor Digitale Toegang in de zaakstroom verplichte zorgzaken (Wet verplichte
geestelijke gezondheidszorg en Wet Zorg en Dwang) is afgerond. Advocaten hebben hierdoor
toegang tot een digitaal zaakdossier. Deze pilot is inmiddels landelijk uitgerold.
– De pilot voor Digitale Toegang in de zaakstroom «Gemeenschappelijke Verzoeken Echtscheiding»,
bij de rechtbanken in Utrecht en Almelo, is verlengd, omdat eerst capaciteitsproblemen
op de administraties moesten worden opgelost. Daarnaast start in deze zaakstroom voor
de zomer van 2023 ook een pilot bij de rechtbank Amsterdam.
– De pilot voor Digitale Toegang in de zaakstroom «Volksverzekeringen» is in voorbereiding
bij alle rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep.
– Tot slot is bij de rechtbank Rotterdam in voorbereiding de pilot voor Digitale Toegang
in de zaakstroom «Kort Geding Handel / Familie».
Digitaal Werkdossier
Bij de gerechten kan gebruik worden gemaakt van een Digitaal Werkdossier voor de verwerking
van processtukken. Dit geldt zowel voor de zaakstromen waarbij Digitale Toegang beschikbaar
is als de zaakstromen waarvoor dat nog niet het geval is. De medewerkers van de Rechtspraak
kunnen zo op een effectieve en gebruiksvriendelijke manier werken met de stukken die
digitaal zijn ontvangen of die digitaal worden gemaakt door het scannen van stukken
op papier. Het door de medewerkers goed digitaal kunnen voorbereiden van zittingen
draagt bij aan tijdige rechtspraak.
Mijn Bewind – Toezicht
Alle rechtbanken kunnen vanuit het systeem Toezicht digitaal informatie uitwisselen
met particuliere bewindvoerders. Via een beveiligde online omgeving kunnen particuliere
bewindvoerders verslagen, zoals de boedelbeschrijving, de (eind)rekening en verantwoording,
de vijfjaarlijkse evaluatie en machtigingsverzoeken, digitaal indienen. Eind 2022
werden ruim 16.000 dossiers digitaal behandeld; dat is 27% van het totale aantal toezichtdossiers
bewind.
Curatele – Toezicht
Na de toezichtdossiers op het gebied van faillissement, schuldsanering en bewind (zowel
voor de professionele als voor de particuliere bewindvoerders) wordt ook de zaakstroom
curatele gedigitaliseerd. Het gaat daarbij om 21.240 zaken, waarvan twee/derde deel
met een particuliere curator en een/derde deel met een professionele curator. De landelijke
uitrol is gestart op 1 januari 2023. De implementatie zal op dezelfde manier plaatsvinden
als bij de toezichtdossiers op het gebied van bewind.
Basisapplicatie Strafrechtketen – BAS (voorheen Basisplan Straf)
De realisatie van de Basisapplicatie Strafrechtketen (BAS), voorheen het Basisplan
Straf, is inmiddels in ontwikkeling. Over de stand van zaken verwijs ik uw Kamer naar
de brief van 20 maart jongstleden.14
Conclusie digitaliseringsprojecten
De verdere ontwikkeling van de Basisapplicatie Strafrechtketen en de uitvoering van
het programma Digitale Toegang Civiel recht en bestuursrecht zijn in 2022 voor een
belangrijk deel volgens de planning verlopen. Dat is een belangrijke constatering
in het licht van één van de aanbevelingen die de Europese Commissie heeft gedaan aan
Nederland in het Verslag over de rechtsstaat 2022. Uw Kamer is hierover geïnformeerd
in de brief van de regering van 9 september 2022.15 De Commissie beveelt aan de inspanningen ter verbetering van de digitalisering van
justitie voort te zetten, met name wat betreft digitale oplossingen voor gerechtelijke
procedures. Met de gestage voortgang in de uitvoering van de lopende digitaliseringsprojecten
concludeer ik, dat de Rechtspraak voldoet aan deze aanbeveling van de Commissie.
De realisatie van de digitaliseringsambities van de Rechtspraak vergt tijdelijk extra
inspanningen van – met name – de administraties van de gerechten. Voor de bekostiging
daarvan zijn in het Prijsakkoord 2023–2025 aan de Rechtspraak tijdelijk extra financiële
middelen toegekend.16
Publicatie rechterlijke uitspraken
Met het oog op de toegang tot het recht vind ik het belangrijk dat de publicatie van
rechterlijke uitspraken wordt bevorderd.17 Met het programma «Meer en verantwoord publiceren» geeft de Raad voor de rechtspraak
uitvoering aan het streven om het merendeel van de rechterlijke uitspraken online
te publiceren.18 Bij het commissiedebat over de Rechtspraak van 9 november 2022 heb ik uw Kamer laten
weten dat een wettelijke regeling ondersteunend kan zijn aan dit streven.19 Daarom heb ik de beleidsmatige voorbereidingen van een wetstraject ter hand genomen.
Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer nader over de contouren van het beoogde wetsvoorstel.20
Doel van de beoogde wet is te voorzien in de wettelijke verankering van het uitgangspunt
dat rechterlijke uitspraken gepubliceerd worden, tenzij zich bij wet genoemde uitzonderingsgronden
voordoen. Daarmee beoogt de wet verder bij te dragen aan de openbaarheid (en daarmee
ook controleerbaarheid) van de Rechtspraak, een betere en meer gelijke toegang tot
het recht, verbeterde mogelijkheden voor het doen van onderzoek naar rechtsontwikkelingen
en ruimere beschikbaarheid van gegevens als basis voor de ontwikkeling van legal tech-producten. De beoogde wettelijke regeling zal niet alleen voor de gerechten als genoemd
in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie gelden, maar eveneens voor
andere rechtsprekende instanties, waaronder de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. In verband met de uitvoeringslasten rondom het pseudonimiseren
van de uitspraken wordt wel gedacht aan een gefaseerde invoering.
De komende periode benut ik om de geschetste contouren verder uit te werken in een
conceptwetsvoorstel, waarbij ik uiteraard de rechterlijke instanties zal betrekken.
Ik streef ernaar in het eerste kwartaal van 2024 een wetsvoorstel in consultatie te
brengen.
Tijdige Rechtspraak
In zijn brief bericht de Raad ook over de ontwikkelingen binnen het programma Tijdige
rechtspraak. Het terugdringen van de doorlooptijden blijft ook de komende jaren een
prioriteit, vandaar dat de Rechtspraak heeft besloten het programma – dat eind 2023
zou eindigen – met twee jaar te verlengen.
Modernisering Wetboek van Strafvordering
De Rechtspraak voert ook experimenten uit met het oog op toekomstige wetgeving. Vooruitlopend
op de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering worden enkele nieuwe
regelingen uit dat wetvoorstel in de praktijk beproefd. In de bijlage geeft de Raad
een kort overzicht van de lopende pilots.
Deze pilots hebben een looptijd van drie jaar en worden na twee jaar geëvalueerd.
De voortgang wordt periodiek besproken in de stuurgroep Pilots Innovatiewet. Uw Kamer
heeft op 18 april jl. de 8e voortgangsrapportage over het nieuwe Wetboek van Strafvordering ontvangen, met daarin
een korte update over deze pilots.21
Tot slot
Tijdens mijn werkbezoeken en ook tijdens het congres over maatschappelijk effectieve
rechtspraak dat in maart plaatsvond, zag ik de tomeloze inzet en het grote enthousiasme
bij rechters en andere betrokkenen om in de verschillende innovatieve projecten het
recht dichter bij de mensen te brengen en bij te dragen aan echte oplossingen. Daarvoor
heb ik grote waardering. Ik constateer ook dat de gefaseerde aanpak en de regie daarop
het juiste effect hebben, en dat de pilots met de Wijk- en Regelrechter nu als «Nabijheidsrechter»
onder de Experimentenwet een vervolg krijgen.
In mijn rol als Minister voor Rechtsbescherming lever ik daaraan graag een bijdrage
door de projecten te faciliteren en te stimuleren en samen met andere belangrijke
initiatieven, zoals het programma Stelvernieuwing rechtsbijstand, de toegang van rechtzoekenden
tot het recht verder te versterken.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming