Brief regering : Verzamelbrief Wet BIG
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2023
In mijn brief van 29 april 20221 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de koers om de Wet op de Beroepen in de individuele
gezondheidszorg (Wet BIG) toekomstbestendig te maken. Uitgangspunt van de Wet BIG
is dat de risico’s voor de kwaliteit en veiligheid de noodzaak bepalen voor de mate
van regulering. Dit geeft invulling aan het proportionaliteitsbeginsel, wat inhoudt
dat er bij minder risico ook minder noodzaak is om te reguleren. Onnodige restricties
kunnen immers het aantal potentiële beoefenaars en de mobiliteit beperken en dit kan
weer leiden tot arbeidsmarkttekorten en prijsopdrijvende effecten. In het kader van
de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het daarom wenselijk om zo min mogelijk te
reguleren. Daar staat tegenover dat de patiëntveiligheid voldoende geborgd moet zijn
om gezondheidsschade te voorkomen. Beide belangen moeten altijd goed gewogen worden
in de regulering van beroepen.
Zoals tijdens het commissiedebat Arbeidsmarkt in de Zorg van 18 januari jl. (Kamerstuk
29 282, nr. 508) toegezegd ontvangt uw Kamer hierbij een voortgangsbrief over de Wet BIG. Deze brief
bestaat uit twee delen:
1. Stand van zaken project Toekomstbestendigheid Wet BIG met de adviesvraag aan de onafhankelijke
commissie BIG, de start van de voorlichting voorbehouden handelingen, voortgang op
lerende werking van het tuchtrecht en private kwaliteitsregisters.
2. Overige aan de Wet BIG gerelateerde punten, zoals de voortgang met betrekking tot
de periodiek registratie certificaat (PRC)-trajecten als ook de afschaffing van het
verplicht vermelden van het BIG-nummer.
1. Toekomstbestendigheid Wet BIG
Adviesaanvraag onafhankelijke commissie Wet BIG
In het kader van bovenstaande toezegging om advies te vragen aan een onafhankelijke
adviescommissie kan ik u melden dat ik recent de Gezondheidsraad (GR) heb gevraagd
om advies uit te brengen over een toekomstbestendig toetsingskader voor voorbehouden
handelingen en nieuwe beroepen. Onderdeel van de adviesaanvraag betreft ook het beleggen
van de adviestaak over nieuwe aanvragen voor voorbehouden handelingen en regulering
van beroepen bij een onafhankelijke raad. Zoals bij uw Kamer bekend, is de GR een
onafhankelijk adviesorgaan en wil zonder last of ruggenspraak kunnen adviseren. Dit
betekent dan ook dat de GR zal bestaan uit onafhankelijke deskundigen die geen belang
hebben bij opname in dan wel uitstroom uit de Wet BIG. Vooruitlopend op de uitkomsten
van het GR advies zal ik geen nieuwe aanvragen met betrekking tot opname in de Wet
BIG, dan wel uitbreiding en/of verschuiving van bevoegdheden in behandeling nemen.
Ik verwacht het advies van de GR eind 2024 en ik zal uw Kamer hiervan op de hoogte
brengen.
Voorlichting voorbehouden handelingen Wet BIG
In het kader van Bekwaam is Inzetbaar is voorlichting in voorbereiding, zoals ook
in de recent gepubliceerde voortgangsrapportage van het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt in Zorg en welzijn (TAZ) aan uw Kamer gemeld. Met betrekking tot de toezegging
om in overleg met beroepsverenigingen en werkgevers voorlichting vorm te geven over
de mogelijkheden van de opdrachtregeling op grond van de artikelen 35 en 38 Wet BIG
ben ik verheugd u te kunnen berichten dat op dit moment de laatste hand wordt gelegd
aan deze voorlichting. Nog deze zomer zal op de Rijksoverheidssite een nieuwsbericht
met daarbij een voorlichtingsdocument en een infographic over de opdrachtregeling
geplaatst worden. Deze informatie is bedoeld voor iedereen die beroepshalve te maken
krijgt met voorbehouden handelingen en het overdragen dan wel in opdracht uitvoeren
van deze handelingen. Met diverse veldpartijen, zoals Actiz, Regioplus, V&VN, Groep 34,
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), Koninklijke
Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), Nederlandse Vereniging
van Mondhygiënisten (NVM), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP), Het Koninklijk
Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), Zorgverzekeraars Nederland (ZN),
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het Centraal Informatiepunt Beroepen
Gezondheidszorg (CIBG) ben ik in gesprek geweest om de voorlichting ook buiten de
Rijksoverheid zo breed mogelijk te verspreiden. Uitgangspunt is dat deze voorlichting
ervoor zorgt dat de opdrachtregeling in de toekomst beter benut gaat worden en bijdraagt
aan meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt.
Lerende werking van het tuchtrecht
Samen met beroepsorganisaties, Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges gezondheidszorg
en Toetsingscommissies euthanasie (ESTT), IGJ, en het Ministerie van Justitie & Veiligheid,
heb ik de afgelopen periode gewerkt aan de verbetering van de lerende werking van
het tuchtrecht om zo tot een meer toekomstbestendig tuchtrecht te komen. Hierbij informeer
ik uw Kamer conform mijn toezeggingen2 over de opvolging van de aanbevelingen die de verkenning naar de lerende werking
van het tuchtrecht hebben opgeleverd.
Motivering uitspraken tuchtcolleges
Om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de uitspraken van de tuchtcolleges te vergroten
zijn de tuchtcolleges in 2021 met het project Klare Taal gestart, dat gericht is op het beter motiveren van uitspraken in ook voor medische
en juridische leken begrijpelijke taal. Dit project is afgerond. De formats van de
beslissingen zijn aangepast en alle schrijvende juristen hebben een training aangeboden
gekregen. De noodzaak van Klare Taal zal blijvend aandacht krijgen. Ook zullen de
brieven die de tuchtcolleges aan partijen versturen onder de loep worden genomen.
Daarnaast gaan de tuchtcolleges met de beroepsorganisaties in gesprek. De beroepsorganisaties
kunnen algemene feedback geven op gepubliceerde uitspraken en de tuchtcolleges kunnen
de leden van de beroepsorganisaties goede voorlichting geven over het tuchtrecht en
de tuchtrechtelijke procedure en algemene aanbevelingen doen voor verbetering van
de zorg.
Leren van uitspraken tuchtcolleges
Om van uitspraken van tuchtcolleges te leren, besteden diverse beroepsorganisaties
reeds aandacht aan recente uitspraken, door deze met een analyse te publiceren in
vaktijdschriften en op de eigen websites. Hierdoor kunnen zorgverleners eenvoudiger
kennisnemen van voor hen relevante uitspraken. Zo heeft de KNMG bijvoorbeeld een dossier
tuchtrecht op haar website, ondersteund door onder meer een podcast.
De beroepsorganisaties oriënteren zich op dit moment op een aantal gezamenlijke en
samenhangende initiatieven. Doel van deze initiatieven is om de ondersteuning aan
(aankomende) zorgverleners te verbeteren met als resultaat dat zorgverleners beter
geïnformeerd zijn en ondersteund worden. Ik ben voornemens om deze initiatieven middels
(project)subsidies te ondersteunen.
Rol tuchtklachtfunctionaris
De functie van tuchtklachtfunctionaris is met de wijziging van de Wet BIG op 1 april
2019 ingevoerd met als doel klagers te kunnen adviseren bij het opstellen en wijzigen
van hun klacht en ervoor te zorgen dat de juiste klachten bij de tuchtcolleges terecht
komen. Zoals eerder aangegeven zal ik vijf jaar na inwerkingtreding van deze wetswijziging
in het voorjaar van 2024 de rol van de tuchtklachtfunctionaris evalueren. De vijf
jaar ervaring die tuchtklachtfunctionarissen en patiënten met de functie hebben opgedaan
kan dan worden meegenomen.
Rol IGJ complexe zaken
Zoals eerder toegezegd heb ik de IGJ gevraagd om nader te verkennen of en hoe zij
in complexe zaken een grotere rol kan spelen. Voor het indienen van een tuchtklacht
door de IGJ is niet relevant of sprake is van een complexe of niet-complexe zaak.
Zij kan onderzoek instellen naar zowel complexe als niet-complexe zaken. De IGJ heeft
in 2022 Algemeen Interventiebeleid3 openbaar gemaakt waarin zij heeft uiteengezet hoe zij gebruik maakt van haar interventiemogelijkheden,
dit geeft meer zekerheid aan zorgverleners en openheid over het handelen van de IGJ.
Private kwaliteitsregisters
Zoals eerder gemeld vind ik een wettelijke verankering van deskundigheidsbevordering
als extra eis van periodieke registratie in de Wet BIG niet wenselijk en noodzakelijk.
Zorgprofessionals, werkgevers en beroepsverenigingen hebben de afgelopen periode zelf
deskundigheidsbevorderende activiteiten geïnitieerd, zoals bijvoorbeeld private kwaliteitsregisters
van de beroepsverenigingen. Deze dragen bij aan het op peil houden van de professionele
standaard, ter borging van de kwaliteit van zorgverlening, omdat private kwaliteitsregisters
extra scholingseisen stellen. Ook zijn de kwaliteitsregisters een belangrijke bron
voor patiënten, werkgevers en anderen om te controleren of zij met een betrouwbare
zorgverlener te maken hebben. De keuze om deel te nemen aan een beroepsvereniging
en daarmee deelname aan een kwaliteitsregister ligt bij de zorgverlener zelf. Dit
past bij de eigen verantwoordelijkheid van de zorgverlener voor het op peil houden
en verhogen van de deskundigheid vanuit een intrinsieke motivatie. De meeste artikel
3 Wet BIG beroepen hebben reeds een privaat kwaliteitsregister. Aan de beroepsgroepen
die (nog) geen kwaliteitsregister hebben, heb ik mijn ondersteuning aangeboden. Op
deze wijze verwacht ik dat er meer draagvlak gecreëerd wordt voor een kwaliteitsregister,
dan door een wettelijke verplichting. Ik ben in gesprek gegaan met de Artsenfederatie
KNMG en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)
over de vraag hoe een dergelijk register een meerwaarde kan hebben voor hun specifieke
beroepsgroep. Deze beroepsverenigingen beraden zich hier nog op. Ook kan ik u melden
dat het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging voor
Psychotherapie (NVP) in het kader van de vernieuwing van de beroepenstructuur van
postacademische psychologische beroepen gezamenlijk een privaat landelijk register
voor BIG-geregistreerde psychologen aan het opzetten is. In dit register wordt naast
hun beroepsregistratie met behulp van aantekeningen aangegeven over welke specifieke
methoden- of doelgroep gebonden expertise zij beschikken. Dit draagt ook bij aan meer
juiste zorg op de juiste plek, aangezien het verwijzers meer handvatten geeft om een
cliënt te verwijzen naar de juiste behandelaar.
2. Overige aan de Wet BIG gerelateerde punten
Experiment taakherschikking mondzorg
Hierbij informeer ik uw Kamer dat het Maastricht UMC (MUMC) heeft verzocht de evaluatie
van het taakherschikkingsexperiment met de geregistreerd mondhygiënist in het kader
van de wet BIG met 3 maanden te verlengen wegens ziekte en uitval in het onderzoeksteam.
Het eindrapport zal derhalve het eerste kwartaal van 2024 aan uw Kamer worden toegezonden
in plaats van het laatste kwartaal van 2023, zoals eerder gemeld.4
Terug- en vooruitblik PRC-trajecten
Om te waarborgen dat BIG-geregistreerde zorgverleners over actuele werkervaring beschikken,
dienen zij hun registratie elke vijf jaar te vernieuwen. Wanneer dit niet het geval
is, kan de zorgverlener zich laten herregistreren door een Periodiek Registratie Certificaat
(PRC) te behalen.
Ik vind het belangrijk om het voor voormalig zorgmedewerkers die weer hun BIG-registratie
willen halen zo makkelijk mogelijk te maken, met behoud van kwaliteit. We hebben in
de zorg immers iedereen hard nodig. Een stelsel waarin rekening wordt gehouden met
de behoefte aan snelle herintreding en maatwerk is hierbij het uitgangspunt. In dat
kader reageer ik zoals door mijn voorganger aangegeven op het rapport «Periodiek Registratie Certificaat (PRC): Analyse van de werking van huidige scholingsprogramma’s,
toetsing en alternatieven» van de Universiteit Maastricht dat uw Kamer reeds heeft ontvangen.5
Het rapport geeft een drietal aanbevelingen die toezien op grensverlegging, mogelijke
deelregistratie en het proces in aanloop tot het PRC. De aanbeveling om de grens te
verleggen die bepaalt wanneer iemand zich niet meer regulier mag herregisteren heb
ik vorig jaar reeds opgevolgd. In dat kader is de tweejaars-werkonderbrekingseis per
1 december 2022 afgeschaft.6 Zoals aangegeven vind ik flexibiliteit belangrijk, zeker in het licht van de huidige
krapte op de arbeidsmarkt in de zorg. Vanuit dat oogpunt ben ik geen voorstander van
een tijdelijke of deelregistratie, omdat het de flexibiliteit van de zorgverleners
juist beperkt. Zij zijn dan slechts kortdurend inzetbaar of inzetbaar voor bepaalde
werkzaamheden binnen deze registratie. Dit maakt het zorglandschap onnodig complex
voor de zorgverlener zelf en de patiënt en het gaat gepaard met veel administratieve
lasten voor de zorgverleners.
Voor wat betreft het proces dat tot een PRC leidt ben ik in gesprek gegaan met een
aantal PRC-aanbieders van de beroepsgroepen om te onderzoeken of het wenselijk is
om hun PRC-trajecten te herzien. Hierover kan ik uw Kamer berichten dat de beroepsgroepen
van de verpleegkundigen, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten en apothekers
in 2021 hun PRC-traject hebben herzien. Hierbij is de aansluiting op de actuele kwaliteitseisen
die aan de verschillende vakken wordt gesteld verbeterd, ook zijn verouderde toetsonderdelen
vernieuwd. Waar mogelijk, en wanneer dit niet ten koste ging van de kwaliteit van
de examinering, is er de mogelijkheid van het digitaal afleggen van de examens ingebouwd.
De basisartsen hebben afgelopen jaar hun tweede vijfjaarlijkse herregistratie moment
gehad. Naar aanleiding hiervan hebben de verantwoordelijken in het veld het PRC-proces
nader onder de loep genomen. Onderzocht wordt of de interuniversitaire VoortgangsToets
Geneeskunde (iVTG) geschikt is om het huidige PRC-toets traject voor artsen te vervangen.
Ik ga samen met hen verkennen of deze geprofessionaliseerde individuele toets de huidige
PRC-toetsen zou kunnen vervangen opdat meer maatwerk wordt geboden. Bij signalen van
andere beroepsgroepen zal ik onderzoeken of herziening van hun PRC-traject wenselijk
en/of noodzakelijk is, zodat voormalige BIG zorgmedewerkers zonder onnodige drempels
weer kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt.
Afschaffen verplichting vermelden BIG-nummer
Sinds 1 januari 2021 geldt de verplichting voor artikel 3 Wet BIG-beroepsbeoefenaren
om het BIG-nummer op de professionele website en in de mailondertekening kenbaar te
maken en om het BIG-nummer op verzoek te verstrekken als een burger hiernaar vraagt.
De verplichting komt voort uit de tweede evaluatie van de Wet BIG in 20137. Hierin was onder andere opgenomen dat het BIG-register enkel op naam lastig doorzoekbaar
kan zijn, bijvoorbeeld als een beroepsbeoefenaar een veelvoorkomende naam heeft of
met een andere naam, bijvoorbeeld met de meisjesnaam, in het BIG-register staat geregistreerd.
Vanwege de belofte om zorgverleners tijd te geven voor implementatie en ook een communicatiecampagne
te houden, gevolgd door de COVID-19 pandemie die een enorme druk op het zorgpersoneel
heeft gelegd, heb ik de handhaving van deze verplichting door de IGJ opgeschort. Inmiddels
zijn we weer een tijd verder en heb ik opnieuw de balans opgemaakt.
Gezien de hoge werkdruk voor de beroepsbeoefenaren, de krappe arbeidsmarkt, de urgente
uitdagingen die er liggen op de arbeidsmarkt en de nog steeds toenemende aandacht
voor het waar mogelijk ontregelen van de zorg heb ik besloten de verplichting het
BIG-nummer te vermelden op websites en in de e-mailondertekening te schrappen. De
lasten van deze verplichting voor de zorgverleners wegen niet op tegen het nut, de
noodzaak en proportionaliteit van deze maatregel. Het staat zorgverleners vanzelfsprekend
vrij om het BIG-nummer wel te vermelden. Ik zal hiervoor in de communicatie naar zorgverleners
dan ook aandacht vragen. Bovenstaande betekent dat alleen het op verzoek verstrekken
van het BIG-nummer in stand blijft. Ik zal de algemene maatregel van bestuur die dit
regelt hierop aanpassen en deze zal ik via de gebruikelijke route in procedure brengen,
waarvan de eerste stap de consultatie zal zijn.
Tot slot
Ik zal uw Kamer na ontvangst van het GR advies nader informeren en hierbij ook de
voortgang op bovengenoemde activiteiten meenemen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport