Brief regering : Visie gasopslagen
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 442
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE
ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2023
De gascrisis heeft duidelijk gemaakt dat gasopslagen een cruciale rol spelen om onze
gasleveringszekerheid te borgen. Nu Nederland met goed gevulde gasopslagen de winter
is uitgekomen en de markt op dit moment gestabiliseerd lijkt, is het belangrijk om
voor de langere termijn naar de rol van gasopslagen te kijken, conform de motie van
de leden Erkens en Kröger (Kamerstuk 36 200 XIII nr. 38).
Er zijn verschillende redenen om na te denken over de rol die gasopslagen de komende
jaren kunnen spelen in de gasmarkt en ons energiesysteem. Ten eerste, het voornemen
van het kabinet om de gasproductie uit het Groningenveld per 1 oktober 2023 naar nul
te brengen en het Groningenveld per 1 oktober 2024 definitief te sluiten. Met de afnemende
eigen productie van gas, groeit ook de afhankelijkheid van gasimport. Dit leidt tot
nieuwe veiligheidsrisico’s en toenemende gevoeligheid voor een mogelijk tekort aan
hoogcalorisch gas (H-gas) op de wereldmarkt. Hierdoor zijn gasopslagen straks de belangrijkste
bron van flexibiliteit; om fluctuaties in de gasvraag op te kunnen vangen.
Ten tweede, de energietransitie. Hoewel de gasvraag de komende jaren zal dalen (zie
Klimaat- en Energieverkenning 2022) behoudt aardgas de komende jaren nog een belangrijke
rol in de energiemix. Daarnaast houden de gasgestookte elektriciteitscentrales in
ieder geval de komende jaren een back-uprol voor het geval de opbrengst van wind-
en zonenergie tegenvalt. Gasopslag speelt daarom voorlopig ook een ondersteunende
rol in de energietransitie.
Gezien deze belangrijke rol van gasopslagen, kiest het kabinet voor een actievere
rol van de overheid – aanvullend op de markt – om te zorgen dat gasopslagen voldoende
gevuld zijn bij aanvang van de winter. In deze Kamerbrief zet ik de doelen van het
kabinet met betrekking tot de inzet van gasopslagen uiteen en kondig ik vier maatregelen
aan voor de komende jaren. Zo 1) zal het kabinet jaarlijks advies vragen aan Gasunie
Transport Services (GTS) over de benodigde vulgraad van de Nederlandse gasopslagen,
2) komt het kabinet met een wetsvoorstel gasleveringszekerheid, zodat het kabinet een bevoegdheidsgrondslag heeft om in de toekomst een vulverplichting
te kunnen opleggen; en 3) verlengt het kabinet voorlopig de taak aan EBN om gas op
te slaan voor zover marktpartijen dat niet doen.
Uw Kamer is eerder met de Routekaart Energieopslag geïnformeerd over de rol die energieopslag
in het energiesysteem kan spelen.1 Het Nationaal Plan Energiesysteem heeft daar ook aandacht voor. Deze Kamerbrief richt
zich specifiek op gasopslag. Eerst schets ik de functies van de gasopslagen in Nederland.
Vervolgens zet ik de twee doelen van het kabinet met betrekking tot de inzet van gasopslagen
uiteen, inclusief de bijbehorende maatregelen. Specifiek ga ik in op het concept strategische
voorraden. Tot slot som ik de vervolgstappen op. In de bijlage wordt de rol van gasoplagen
in Nederland verder toegelicht.
Functies van gasopslagen
Gasopslag speelt ook de komende jaren een cruciale rol in gasleveringszekerheid, zowel voor Nederland als voor de met het Nederlandse gasnet verbonden buurlanden.
Hoewel de vraag naar gas afneemt, wordt de rol van gasopslag de komende jaren naar
verwachting belangrijker. Zo kunnen we door middel van gasopslag bijvoorbeeld in de
zomer gas opslaan om te voorzien in de hogere gasvraag in de winter (seizoensopslag).
Ook kan er snel extra gas in het net gebracht worden als sprake is van een piekvraag,
bijvoorbeeld als het koud is (pieklevering). Daarnaast is gasopslag nodig voor de
dagelijkse balancering van het netwerk. Kort gezegd: gasopslagen vervullen verschillende
functies en er zijn dan ook verschillende typen gasopslagen nodig om daarin te voorzien
en zo bij te dragen aan gasleveringszekerheid:
1) Seizoensopslag om te voorzien in de hogere wintervraag (zowel bij milde als bij koude
winters). Dit betekent dat er voldoende gasvolume moet worden aangehouden in gasopslagen.
Dit vergt opslagcapaciteit.
2) Pieklevering om snel te kunnen leveren bij kortstondige extra vraag. Dit betekent
dat er voldoende volume moet worden aangehouden in gasopslagen waaruit snel geproduceerd
kan worden. Dit vergt opslagcapaciteit en onttrekkingscapaciteit.
3) Multi-cycle of fast-cycle opslag om de (dagelijkse) balanspositie van netgebruikers
te kunnen managen. Dit betekent dat er voldoende gasvolume moet worden aangehouden
in gasopslagen waaruit snel geproduceerd kan worden en die snel weer gevuld kunnen
worden. Dit vergt opslagcapaciteit, onttrekkingscapaciteit en injectiecapaciteit.
4) Strategische voorraad hier gedefinieerd als opslag voor noodsituaties, waarbij een
hoeveelheid gas in reserve wordt gehouden. Dit betekent dat er aanvullende gasvolumes
moeten worden aangehouden in gasopslagen die aanvullend geproduceerd kunnen worden.
Dit vergt opslagcapaciteit en onttrekkingscapaciteit.
Doelen met betrekking tot de inzet van gasopslagen
Op basis van adviezen en scenario’s van GTS, gesprekken met Energie Beheer Nederland
(EBN), diverse rapporten van experts en consultatie met Autoriteit Consument & Markt
(ACM), stelt het kabinet twee doelen om te zorgen dat gasopslagen kunnen bijdragen
aan gasleveringszekerheid. Ten eerste moeten er goed functionerende gasopslagen zijn
en ten tweede moeten deze voldoende worden gevuld:
1) Het goed functioneren van verschillende typen gasopslagen met voldoende opslagcapaciteit
en functionaliteit (invoersnelheid; onttrekkingssnelheid) om te voorzien in a) seizoensopslag,
b) pieklevering en c) het balanceren van het net.
2) Voldoende gas in deze verschillende typen gasopslagen om te voorzien in a) de seizoensvraag;
b) de piekvraag en c) het balanceren van het net.
Indien de markt de publieke belangen die worden gediend met gasopslag niet goed borgt,
zijn om beide doelen te bereiken instrumenten nodig waarmee de overheid kan ingrijpen
en bijsturen. Op het concept van strategische voorraad wordt verderop in deze Kamerbrief
nader ingegaan.
Doel 1 Verschillende typen gasopslagen en voldoende opslagcapaciteit
Momenteel zijn er vijf gasopslagen in Nederland: Alkmaar, Bergermeer, Grijpskerk,
Norg en Zuidwending. Een zesde gasopslag in Duitsland, UGS Nüttermoor, bedient ook
de Nederlandse markt. Deze zes gasopslagen samen hebben voldoende opslag- en onttrekkingscapaciteit
om op dit moment te voorzien in de belangrijkste functies, namelijk seizoensopslag,
pieklevering en het balanceren van het net door marktpartijen.
Deze functies blijven de komende jaren van belang, al zal met name de behoefte aan
de seizoensopslag van L-gas, gezien de dalende gasvraag en de afbouw van L-gasexport2, de komende jaren geleidelijk afnemen. Ten aanzien van de specifieke situatie van
de L-gasopslagen breng ik in beeld op welke manier deze optimaal kunnen bijdragen
aan de leveringszekerheid. Alkmaar zal gedurende lange termijn nodig blijven en Grijpskerk ook.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de gasopslagen in Nederland in werking blijven,
zolang dit voor het energiesysteem nodig is. Op grond van EU-regelgeving3 zijn lidstaten verplicht alle nodige maatregelen te nemen om de voortdurende werking
van de ondergrondse gasopslaginstallaties op hun eigen grondgebied te waarborgen.
Ondergrondse gasopslaginstallaties mogen hun activiteiten alleen stopzetten indien
de certificeringsinstantie (in Nederland is dit de ACM) concludeert dat een dergelijke
stopzetting de gasleveringszekerheid op Unie- of nationaal niveau niet vermindert.
Voorts is de toegang tot deze gasopslagen voor marktpartijen geborgd door het systeem
van onderhandelde toegang dat is vastgelegd in de Gaswet4. Opslagbeheerders zijn op grond van de gasrichtlijn, wanneer toegang tot de desbetreffende
gasopslaginstallatie technisch en/of economisch noodzakelijk is voor een efficiënte
toegang tot het systeem voor levering aan afnemers, verplicht om toegang te bieden
tot een gasopslag.
Volgens het kabinet is met de bovengenoemde EU-regelgeving en de Gaswet voldoende
geborgd dat de gasopslagen in Nederland in functie en toegankelijk blijven zolang
dat nodig is voor de gasleveringszekerheid. Het kabinet kiest er daarom voor om op
dit moment wat betreft de bedrijfsvoering van gasopslagen geen aanvullende maatregelen
te nemen. Het kabinet heeft vorig jaar verkend wat de meerwaarde voor gasleveringszekerheid
is van het in publieke handen brengen van het eigendom of het beheer van gasopslagen.
Op dit moment heeft EBN in de gasopslagen Norg, Alkmaar, Grijpskerk en Bergermeer
namens de Staat een belang van 40%. Het kabinet is van mening dat een groter aandeel
in het eigendom van een gasopslag onvoldoende bijdraagt aan het realiseren van een
voldoende vulling van de opslag.5 Dit neemt niet weg dat áls een gasopslag ter verkoop wordt aangeboden én er ongewenste
sluiting van de gasopslag dreigt, het kabinet zorgvuldig weegt of het met het oog
op publieke belangen noodzakelijk is dat deze door de overheid wordt overgenomen en
het beheer in publieke handen komt.
Doel 2: Voldoende gas in de opslagen
Wat betreft het tweede doel (voldoende gas in de opslagen), hier ziet het kabinet
een risico. Gasopslagen worden momenteel met name gevuld door marktpartijen en zij
doen dit zolang dit commercieel interessant is. Op dit moment zien we dat de gasopslagen
goed gevuld worden: in normale omstandigheden leidt de werking van de markt tot de
gewenste uitkomst. Echter, dit biedt geen zekerheid dat de gasopslagenmarkt op de
lange termijn goed blijft functioneren en dat gasopslagen in de toekomst voldoende
gevuld worden: er is nog steeds sprake van schaarste van gas op de markt en de kans
bestaat dat het in de toekomst commercieel minder aantrekkelijk wordt om gas op te
slaan. Het slecht gevuld zijn van de opslagen voorafgaand aan winter 2021–22 was hiervan
een voorbeeld, alhoewel daar ook een specifieke oorzaak voor was aan te wijzen: het
niet vullen van een belangrijk deel van Bergermeer door het Russische bedrijf Gazprom.
Marktpartijen hebben de kennis en kunde om gasopslagen te beheren en gas op te slaan
en zolang de markt goed functioneert, worden de gasopslagen voldoende gevuld. Daarom
kiest het kabinet ervoor om de marktwerking zoveel mogelijk in stand te houden. Bovendien
wil het kabinet voorkomen dat als gevolg van overheidsingrijpen de gasprijzen onnodig
gestuwd worden. Gezien de hierboven geschetste risico’s neemt het kabinet een aantal
maatregelen – aanvullend op de markt – om effectief in te kunnen grijpen wanneer de
markt faalt en gasleveringszekerheid onvoldoende geborgd wordt. Hiermee poogt het kabinet te borgen dat er op
1 november een jaarlijks vast te stellen minimale hoeveelheid gas in gasopslagen in
Nederland aanwezig is.
1. Jaarlijks advies van GTS
Het kabinet geeft GTS de taak om jaarlijks te adviseren over de inzet van de gasopslagen.
Het kabinet vraagt GTS daarbij om op basis van de binnenlandse en buitenlandse gasvraag-
en aanbod te kijken naar de gewenste vulniveaus en de benodigde functionaliteiten
(met name opslagcapaciteit en onttrekkingscapaciteit) van gasopslagen. Het is daarbij
van belang dat GTS specifiek onderscheid maakt tussen H-gas en L-gas.
Tot en met 2025 geldt de Europese vulverplichting (minimale vulgraad van 90%; voor
Nederland is dit 73%). Deze taak aan GTS stelt het kabinet in staat om ook tot 2025
het gewenste vulniveau te bepalen en daarbij rekening te houden met de dalende gasvraag,
maar ook welke functionaliteiten het meest belangrijk zijn om te voorzien in de gasleveringszekerheid. Dit dient om te voorkomen dat het kabinet aanvullende maatregelen neemt die
– gezien de dalende gasvraag – onnodig zijn of – gezien de veranderende rol van gas
– niet effectief zijn. Op basis van dit advies kan het kabinet jaarlijks besluiten
of en zo ja welke ondersteunende maatregelen noodzakelijk zijn om deze vulgraad te
realiseren.
Het kabinet is voornemens deze taak vast te leggen in de wijziging van de mijnbouwwet
en gaswet in verband met de sluiting van het Groningenveld, zodat GTS dit kan meenemen
in de raming leveringszekerheid.
Daarnaast zal het kabinet de komende periode de marktomstandigheden, vulgraden en
risico’s voor de leveringszekerheid ook zelf zorgvuldig blijven monitoren, zodat wanneer
nodig tijdig kan worden ingesprongen.
2. Bevoegdheid om een vulverplichting op te leggen via wetsvoorstel gasleveringszekerheid
In het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) staat dat er verplichte vullingspercentages voor gasvoorraden komen. Met het voorziene
wetsvoorstel gasleveringszekerheid, waarin wordt voorzien in een bevoegdheid voor
de overheid om een vulverplichting op te leggen, creëer ik de mogelijkheid voor de
overheid om in te grijpen. Op dit moment mist er in de Nederlandse wetgeving een grondslag
die de overheid de bevoegdheid geeft om een vulverplichting op te leggen. Dit wetsvoorstel
is dus een belangrijke eerste stap om eventueel in de toekomst een vulverplichting
te kunnen opleggen. Inzet is dat deze wet in 2025 in werking kan treden.
Terwijl bovenstaand wetsvoorstel wordt uitgewerkt om aan uw Kamer te kunnen worden
voorgelegd, werkt het kabinet parallel de vormgeving van de vulverplichting. Daarvoor
laat ik de komende maanden de noodzaak van een verplichting, de vormgeving ervan,
voor welke partijen deze zou moeten gelden, onder welke voorwaarden deze wordt opgelegd,
de impact ervan en welke aanvullende zaken hiervoor geregeld dienen te worden, onderzoeken.
Voor wat betreft de invulling van een vulverplichting zijn verschillende opties denkbaar.
Zo moet worden bezien aan wie een opslagverplichting wordt opgelegd (opslagbeheerders,
capaciteitshouders, leveranciers van (klein)verbruikers of grootafnemers). Ook dienen
de noodzaak, effectiviteit, proportionaliteit en omvang van (de inzet van) een opslagverplichting
zorgvuldig te worden bezien aan de hand van de concrete (markt)omstandigheden. Hiervoor
zal het kabinet ook goed kijken naar ervaringen in omringende landen met vulverplichtingen.
Een vulverplichting kan – afhankelijk van de vormgeving – grote impact hebben op marktpartijen
en flink ingrijpen in hun bedrijfsvoering. Daarom is het belangrijk de noodzaak en
effectiviteit van verschillende opties goed te wegen. Het kabinet is voornemens hierover
in het eerste kwartaal van 2024 over te beslissen. Mocht het kabinet beslissen een
structurele vulverplichting in te voeren, dan kan deze tegelijkertijd met de wet gasleveringszekerheid
in werking treden.
3. Continueren taak aan EBN
Het kabinet kiest ervoor de taak aan EBN om gas op te slaan (en zoveel mogelijk in
de gasopslag te houden) voor zover marktpartijen dat niet doen, te verlengen totdat
er duidelijkheid is over een eventuele vulverplichting. Deze taak ziet in eerste instantie
op het vullen van gasopslag Bergermeer. Daarbij is tevens met EBN de afspraak gemaakt
dat zij het door haar opgeslagen gas zoveel mogelijk zal «doorrollen»: dit betekent
dat EBN gas wat in de opslag zit, laat zitten tot het eerste kwartaal van het volgende
jaar en ander gas aankoopt om aan de aangegane verkoopverplichtingen te voldoen.
Het continueren van deze taak creëert zekerheid dat er bij aanvang van de winter een
bepaalde hoeveelheid gas in gasopslag Bergermeer zit. De omvang van de taak voor EBN
wordt jaarlijks bepaald op basis van het GTS-advies. EBN – als beleidsdeelneming met
de Staat als enige aandeelhouder – is de meest geschikte partij om deze taak uit te
voeren. EBN heeft vorig jaar en dit jaar laten zien deze taak goed te kunnen uitvoeren,
hierover transparant te kunnen communiceren en snel te kunnen handelen in het geval
de omstandigheden wijzigen.
Subsidiemaatregel voor capaciteitshouders alleen indien nodig
De subsidiemaatregel waarmee capaciteitshouders, door hen een vangnet te bieden, gestimuleerd
werden om gas op te slaan, heeft in het vulseizoen 2022 goed gewerkt. Dit vulseizoen
gaat het vullen van gasopslag Bergermeer voorspoedig, zonder dat de subsidiemaatregel
in werking is.6 Indien de marktomstandigheden op de gasopslagmarkt het nodig maken om, in aanvulling
op de voornoemde maatregelen, aanvullende vulmaatregelen te treffen dan kan het kabinet
de inzet van een dergelijke maatregel opnieuw overwegen.
Strategische reserves of voorraden
De eerder genoemde motie Erkens-Kröger vraagt specifiek om in de langetermijnvisie
in te gaan op de vraag welke opslagen als strategische reserves kunnen dienen en wat
de voor- en nadelen hiervan zijn. Om te beginnen is het belangrijk duidelijk te maken
wat strategische reserves of voorraden zijn, omdat hier verschillende definities en
interpretaties van bestaan.
De Algemene Rekenkamer ziet strategische gasvoorraden als «achter de hand gehouden»
gas7; de Mijnraad als «een voorraad waarvan per definitie niet van te voren zeker is dat
deze gebruikt gaat worden»8. Dit zijn dus voorraden aan gas waarbij nog geen verkooptransactie is vastgelegd
en die alleen worden gebruikt als er onvoldoende gas in Nederland is. Er moeten dan
nadere voorwaarden worden bepaald over hoe en wanneer het gas uit de voorraad zou
moeten worden verdeeld. Daarnaast wordt vaak de analogie getrokken met de strategische
olievoorraad zoals die in Nederland wordt aangehouden door de Stichting Centraal Orgaan
Voorraadvorming Aardolieproducten, en die slechts onder strikt omschreven omstandigheden
en op grond van internationale afspraken mag worden ingezet.
Het kabinet geeft er de voorkeur aan om via seizoensopslag te zorgen dat er voldoende
gas in Nederland is bij aanvang van de winter: door GTS jaarlijks te laten adviseren
over de gewenste minimale vulgraad bij aanvang van de winter en door, indien nodig,
aanvullende vulmaatregelen te nemen in aanvulling op de markt. Het kabinet kiest ervoor
om op deze wijze de gasleveringszekerheid zoveel mogelijk te borgen en zo geen extra
gas uit een toch al krappe gasmarkt te halen. Dit kan namelijk mogelijk een extra
prijsopdrijvend effect hebben. Ook legt het opbouwen van een strategische gasvoorraad
beslag op (schaarse) opslagcapaciteit. Deze opslagcapaciteit kan daardoor niet voor
andere noodzakelijke doelen benut worden. Hiermee wordt op dit moment schaarste gecreëerd.
Alternatief is het realiseren van een nieuwe opslag, maar dat duurt meerdere jaren,
vanwege de vergunningverlening en het aanleggen van de noodzakelijke installaties.
Daarnaast is dit kostbaar vanwege de grote hoeveelheid gas die moet worden aangekocht.
Het gaat dan niet alleen om de strategische voorraad zelf, maar ook om de hoeveelheid
gas die nodig is om de opslag op druk te houden, het zogenaamde kussengas.
Naast voorzien in voldoende gas (volume) kunnen gasopslagen ook ondersteunen in het
zorgen dat gas snel genoeg het net in wordt gebracht. Hiervoor is de onttrekkingscapaciteit
van gasopslagen (de snelheid waarmee gas uit de opslag gehaald kan worden) cruciaal.
Wanneer de wens bestaat om een strategische voorraad aan te houden als een back-up,
vergt dit dan ook niet alleen volume, maar ook voldoende onttrekkingscapaciteit. Anders
dan bij het Groningenveld kan vanuit een gasopslag niet in aanvulling op gewone productie,
gas geproduceerd worden in geval van nood omdat de onttrekkingscapaciteit onder normale
omstandigheden al (vrijwel) volledig benut wordt.
Kortom, het kabinet kiest voor het borgen van een minimaal vulniveau dat meebeweegt
op basis van de jaarlijkse adviezen en de stand van zaken in de gasmarkt. Door de
noodzakelijke minimale vulniveaus vast te stellen en met de hierboven geschetste maatregelen,
zorgt het kabinet ervoor dat er ieder jaar een adequate hoeveelheid gas in aanloop
naar de winter in de opslagen komt, zowel voor het opvangen van fluctuaties in de
seizoensvraag als voor piekvraag.
Regionale dimensie en heffing
Gegeven het open en grensoverschrijdende karakter van de Europese gasmarkt dragen
de Nederlandse gasopslagen bij aan de leveringszekerheid van de gehele Europese Unie
en met name de ons omringende landen. Dit is historisch zo gegroeid. Vanwege de aanwezigheid
van het Groningenveld en de noodzaak om te voorzien in de flexibele vraag naar L-gas
vanuit zowel Nederland zelf als België, Frankrijk en Duitsland, zijn tegen het eind
van de vorige eeuw de gasopslagen Alkmaar, Norg en Grijpskerk ontwikkeld en in gebruik
genomen. Dit om de aankomende afname van de flexibiliteit van het Groningenveld te
kunnen opvangen. Daarbij speelt verder mee dat de Nederlandse ondergrond goed geschikt
is voor grootschalige gasopslag, iets dat bijvoorbeeld niet geldt voor België en het
VK. Dit heeft weer geleid tot de ontwikkeling van gasopslag Bergermeer.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van de gasmarkt vindt op EU-niveau en bilateraal
regelmatig afstemming plaats over de ontwikkelingen op de gasmarkt. Ik vraag van Gasunie
Transport Services (GTS) ook deze regionale context bij haar advisering over de minimale
vulniveaus en de benodigde functionaliteiten van gasopslagen in Nederland te betrekken.
Het gas dat in de gasopslagen in Nederland wordt opgeslagen, gaat ook naar verbruikers
in omringende landen. Het is niet mogelijk en ook niet wenselijk dit gas exclusief
te bestemmen voor Nederlandse gebruikers. Zo is het volgens de Europese mededingingsregels
verboden om in gascontracten bestemmingsclausules op te nemen. Dit verstoort het vrije
verkeer en geeft dominante aanbieders de mogelijkheid om te differentiëren in prijzen
in verschillende EU-lidstaten, afhankelijk van hun marktmacht.9 Ook de EU-verordening leveringszekerheid aardgas stelt dat lidstaten geen maatregelen
mogen nemen die de gasstromen binnen de interne markt onnodig beperken of de gasleveringssituatie
in een andere lidstaat in gevaar kunnen brengen10. De ongestoorde werking van de interne markt is voor Nederland essentieel, omdat
Nederland netto-importeur van gas is.
Uitgangspunt is dat de kosten die met de door de overheid genomen vulmaatregelen gemoeid
zijn (inclusief de eventuele kosten van de vulmaatregelen die dit vulseizoen zijn
genomen), worden gedragen door de gebruikers (ofwel: de gebruiker betaalt). Dit betreft
zowel gebruikers in Nederland als daarbuiten. Om de uiteindelijk gemaakte kosten op
gebruikers te verhalen, wordt gewerkt aan een wettelijke grondslag voor een heffing
op geboekte capaciteit voor transport via het landelijk gastransportnet van GTS, dit
bovenop – maar niet in – de tarieven voor gastransport. Op die manier kan de rekening
worden gelegd bij de gebruikers die profiteren van de vulling van de gasopslagen (leveringszekerheid), inclusief de gebruikers in het buitenland. Deze grondslag zal onderdeel
uitmaken van het voorstel voor een wet gasleveringszekerheid.
Vervolg
De komende maanden worden deze maatregelen verder uitgewerkt. Uw Kamer wordt hier
uiteraard bij betrokken:
• Uw Kamer wordt eind 2023 of begin 2024 geïnformeerd over het verlengen van de taak
voor EBN, de omvang van die taak en de mogelijkheden tot doorrollen. In de Voorjaarsnota
2024 zal ik toestemming vragen voor het benodigde budget.
• Uiterlijk in de eerste helft van 2024 informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van
de verkenning naar de vulverplichting, zodat een eventuele vulverplichting in werking
kan treden zodra het wetsvoorstel gasleveringszekerheid in werking is getreden.
• De bevoegdheid om vulverplichtingen op te leggen zal onderdeel uitmaken van een voorstel
voor een wet gasleveringszekerheid. Ik verwacht dit voorstel in de eerste helft van
2024 aan uw Kamer te kunnen aanbieden ten behoeve van inwerkingtreding in 2025.
• In de reguliere Kamerbrieven over gasleveringszekerheid informeer ik uw Kamer over
de vulgraden.
• Uw Kamer wordt geïnformeerd over de jaarlijkse adviezen van GTS over de gewenste vulgraad.
Met deze visie ligt er een basis voor beleid op het gebied van gasopslagen de komende
jaren. We hebben de afgelopen jaren echter gezien dat de situatie op de gasmarkt snel
kan veranderen. Het kabinet houdt de ontwikkelingen op de gasmarkt, de vulgraden,
de risico’s voor leveringszekerheid en het beleid op het gebied van gasopslagen van
andere landen daarom nauwlettend in de gaten en is bereid om extra maatregelen te
nemen, mocht dat nodig zijn om de gasleveringszekerheid te borgen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.