Brief regering : Ontwerp-vaststellingsbesluit Groningenveld 2023-2024
33 529 Gaswinning
Nr. 1152 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2023
Op 1 oktober 2023 gaat de gaskraan van het Groningenveld eindelijk dicht; 60 jaar
na de start van de gaswinning. Dit betekent dat we uitgaan van nul gaswinning. De
noodzaak om te stoppen volgt uit het belang van de veiligheid van de bewoners van
het aardbevingsgebied. Er komt (over een aantal jaren) alleen een einde aan de bevingen
als de winning stopt. Gedurende het komende gasjaar kan het in zeer bijzondere situaties
nodig zijn om in beperkte mate gas te winnen, maar het uitgangspunt is nul winning.
Na het zomerreces zal ik namens het kabinet een wetsvoorstel indienen om het Groningenveld
per 1 oktober 2024 definitief te sluiten. Op deze wijze maakt het kabinet zijn ambitie
waar om het Groningenveld in 2023 of uiterlijk 2024 definitief te sluiten. Het kabinet
geeft hiermee ook uitvoering aan de motie van de leden Boulakjar en Vedder die de
Tweede Kamer op 13 juni jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 92, Stemmingen) heeft aangenomen
(Kamerstuk 35 561, nr. 37). In deze brief licht ik het voornemen kort toe. Een nadere toelichting voor het
komende gasjaar is uiterlijk 30 juni te vinden in het ontwerpvaststellingsbesluit
dat, inclusief de adviezen die ik heb ontvangen, digitaal ter inzage wordt gelegd.1
Beëindiging gaswinning uit het Groningenveld in gasjaar 2023–2024
Voor het ontwerpbesluit heeft het kabinet uiteenlopende adviezen gehad. De provincies
Groningen en Drenthe en de gemeenten, waterschappen en veiligheidsregio in het gebied
zijn duidelijk: stop met de gaswinning. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) benadrukt
in haar advies opnieuw om aandacht te hebben voor de brede veiligheidsrisico’s voor
de inwoners van Groningen en pleit ook voor sluiting. Gas Transport Services B.V.
(GTS), TNO en de Mijnraad adviseren juist om nog een aantal productielocaties op de
waakvlam te houden, vanwege risico’s voor de leveringszekerheid als gevolg van de
geopolitieke situatie.
Het kabinet is tot het volgende ontwerpbesluit gekomen. We stoppen met gaswinning
per 1 oktober van dit jaar. Er komt dan geen gas meer uit de grond. We sluiten het
veld echter nog niet definitief, omdat we voor komend jaar onvoldoende zeker zijn
van de aanvoer van voldoende hoogcalorisch gas.
We behouden daarom het komende gasjaar de mogelijkheid om met de 11 nog bestaande
productielocaties toch in beperkte mate gas te winnen in bepaalde zeer uitzonderlijke
situaties. Het gaat dan om het tijdelijk opregelen tot waakvlamniveau als zeer strenge
kou aanstaande is, zodat snel gereageerd kan worden als in die omstandigheden belangrijke
productiemiddelen uitvallen. Als bijvoorbeeld gasopslag Norg uitvalt, is de leveringszekerheid
zonder inzet van het Groningenveld nog geborgd tot een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur
van –6,5 °C (waarbij temperaturen net onder het vriespunt en windkracht 5 ook resulteren
in een effectieve temperatuur van –6,5°C). Volgens de analyse van GTS zijn dat temperaturen
die statistisch gezien elke winter vier dagen voorkomen, maar in de afgelopen tien
jaar waren er slechts twee winters waarbij het daadwerkelijk –6,5°C of kouder was.
Op het moment dat een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur van –6,5°C of lager
verwacht wordt, wordt een aantal productielocaties alvast op waakvlamniveau gezet.
Daardoor is de leveringszekerheid ook geborgd als tijdens de koude periode gasopslag
Norg uit zou vallen. Dan kan in die situatie de productie opgeregeld worden. Op grond
van Europese regels moet die tot –15,5 °C en uitval van installaties zijn geborgd.
Zodra de kou voorbij is, gaan de locaties weer naar nul. Voor nader inzicht in de
kans op strenge kou en uitval van productiemiddelen wordt verwezen naar de bijlage
bij onderhavige brief.
Het opregelen naar waakvlamniveau wordt deze zomer met NAM en GTS getest. NAM en GTS
hebben aangegeven aan deze niet eerder gebruikte aanpak mee te werken. Het gaat hierbij
enkel om gasjaar 2023–2024. Een test van de productielocaties die op 1 april 2023
zijn gesloten, kan hier onderdeel van zijn. Hierbij wordt ook SodM betrokken. Een
voorwaarde is ook dat Zuidbroek II per 1 oktober van dit jaar werkt. Ik heb uw Kamer
op 16 juni jl. laten weten dat GTS verwacht dat ingebruikname inderdaad op 1 oktober
een feit zal zijn (Kamerstuk 35 561, nr. 6).
Het ontwerpvaststellingsbesluit wordt uiterlijk op 30 juni ter inzage gelegd. Samen
met de onderliggende adviezen van SodM, TNO, KNMI, de regio, de Mijnraad en de validatie
van de GTS-raming door DNV wordt het online beschikbaar gesteld en voor een periode
van zes weken kan een ieder daarop reageren. De binnengekomen zienswijzen en aanvullende
analyses worden meegewogen in het definitieve besluit voor het gasjaar 2023–2204 dat
vóór 1 oktober 2023 volgt.
Sluiting van het Groningenveld vanaf gasjaar 2024–2025
De parlementaire enquêtecommissie heeft geconcludeerd dat de veiligheid, het beschermen
van bezit, de gezondheid en het welzijn van de Groningers onvoldoende hebben meegeteld
in de besluitvorming over de Groningse gaswinning (Kamerstuk 33 529, nr. 1151). Stelselmatig zijn de belangen van Groningers genegeerd bij de gaswinning, met tot
vandaag de dag meer dan 1.600 aardbevingen tot gevolg. Daarom zal ik na het zomerreces
het voorstel van wet, houdende wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de
beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld bij de Tweede Kamer indienen. Onderdeel van dit wetsvoorstel zal zijn dat per 1 oktober
2024 gaswinning uit het Groningenveld verboden wordt.
Aan deze stap is een risico voor de leveringszekerheid verbonden, maar dit risico
acht het kabinet aanvaardbaar. Bij de update «1 jaar zonder Russisch gas» die GTS
op 26 mei jl. presenteerde, geeft GTS aan dat voor het aanstaande gasjaar de kans
op acute tekorten klein is, maar niet uit te sluiten.
De gevolgen van acute tekorten zijn groot als noodgedwongen over moet worden gegaan
tot afschakeling van één of meerdere deelnetten om de rest van het netwerk operationeel
te houden. In dat geval worden ook beschermde afnemers zoals huishoudens afgeschakeld.
Als afschakeling beperkt zou kunnen blijven tot voornamelijk bedrijven, dan treden
door keteneffecten maatschappelijke effecten op waarvan de economische schade tot
hoge kosten kan leiden.
De risico’s voor de leveringszekerheid worden in de loop van de tijd kleiner. Aan
het einde van de winter van 2023–2024 zal duidelijk zijn hoe vol de bergingen zitten,
hoe de nieuwe stikstofinstallatie Zuidbroek II functioneert en de mate waarin de capaciteitsvraag
verder is gedaald (bijvoorbeeld minder export en energiebesparing) en het aanbod is
gestegen (LNG). Ook is er dan meer nieuws over de geopolitieke ontwikkelingen. Afhankelijk
daarvan kunnen we de resterende risico’s inschatten voor de winter van 2024–2025 wanneer
het Groningenveld gaat sluiten. Daarnaast zal er de komende maanden verder samen met
onder andere GTS doorgedacht worden over mogelijke mitigerende maatregelen inclusief
het in kaart brengen van de doorlooptijd en kosten. Het denken daarover staat niet
stil en onderzocht wordt welke mitigatie-instrumenten mogelijk zijn, waarbij ook zal
worden gekeken naar maatregelen aan de vraagzijde bij lage temperaturen. Met deze
ingrediënten (hoe komen we uit de winter en een scherper en vollediger beeld van mitigerende
maatregelen) wordt in maart/april 2024 duidelijk hoe groot het restrisico voor de
winter van 2024–2025 nog is en hoe daar naar te handelen in aanloop naar de sluiting
van het Groningenveld op 1 oktober 2024.
Met het wettelijk vastleggen van de definitieve sluiting bieden we zekerheid aan de
Groningers. We scheppen daarnaast ook duidelijkheid voor de partijen op de gasmarkt.
Conclusie
Naar nul met de gasproductie per 1 oktober 2023 en definitieve sluiting van het Groningenveld
per 1 oktober 2024 zijn belangrijke stappen. Deze stappen leiden tot een hoger risico
voor de leveringszekerheid. Dit acht het kabinet aanvaardbaar. Dit zijn we aan de
Groningers verschuldigd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Bijlage Kans op optreden capaciteitstekort
• De kans op het optreden van een capaciteitstekort is afhankelijk van de kans op het
optreden van koude weersomstandigheden en van de uitvalkans van entry points op het
GTS netwerk.
• De kans op het optreden van koud weer condities en het daarbij optredende tekort bij
uitval gasopslag Norg (uitgaande van geen inzet van het Groningenveld) is op basis
van GTS als volgt:2
Gem. effectieve etmaaltemperatuur
–6,5 °C of kouder
–15,5°C of kouder
Statistische kans
Elke winter (vier etmalen)
1 keer per 20 jaar
Observatie afgelopen 10 jaar1
2 winters afgelopen 10 jaar
0 winters afgelopen 10 jaar
Tekort bij uitval Norg
Net geen tekort bij –6,5 °C
3,2 miljoen m3/uur
X Noot
1
De laatste koudegolf was volgens het KNMI in 2012. Een koudegolf is een aaneengesloten
periode van minimaal 5 ijsdagen (de maximumtemperatuur blijft onder 0 °C). In deze
periode moet op minstens drie dagen de minimumtemperatuur lager dan –10 °C liggen
(strenge vorst). De laagste temperatuur was toen –18,9 °C. https://weerstatistieken.nl/de-bilt/koudegolven.
• Een capaciteitstekort kan optreden bij de combinatie van kou en uitval van de productie
van één van de gasopslagen, kleine velden, LNG import terminals of kwaliteitsconversie-installaties.
• Van de gasopslagen is door GTS op basis van openbare informatie de uitvalfrequentie
bepaald in de afgelopen 7 jaar:
Bergermeer
Alkmaar
Norg
Grijpskerk
Zuidwending
Totaal
Totaal
77
1
1
2
1
82
2016
1
22
0
0
0
0
22
2017
20
0
0
0
0
20
2018
19
0
0
0
1
20
2019
7
0
0
0
0
7
2020
5
1
0
0
0
6
2021
2
0
0
0
0
2
2022
2
0
1
2
0
5
X Noot
1
Gasjaar.
• De afgelopen 7 jaar hebben zich in de winter in totaal 82 uitvalsituaties van gasopslagen
voorgedaan, voornamelijk bij de gasopslag Bergermeer3: gemiddeld 11 per jaar. Dit betekent dat in de winter er gemiddeld elke 13 dagen
een probleem was met één van de gasopslagen. In combinatie met extreme koude kunnen
deze situaties leiden tot een tekort. Gasopslag Norg zelf is in de afgelopen 7 jaar
één keer uitgevallen.
• Voor andere entry points (zoals kleine velden) is geen uitvalgeschiedenis beschikbaar.
• Analyse van een koud weer periode in 2018 door GTS laat zien dat de uitvalfrequentie
in geval van zeer koud weer waarschijnlijk omhoog gaat. Dat wil zeggen dat de kans
op een koude dag dus in zekere mate gecorreleerd is met de kans op uitval van installaties,
onduidelijk is in welke mate.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat