Brief regering : Reactie op de motie van de leden Helder en Van der Werf over begrotingsartikel 31. Politie uitsplitsen in meerdere begrotingsartikelen conform het advies van de Raad van State (Kamerstuk 36200-VI-52)
36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023
Nr. 140
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2023
Inleiding
In het tweede Halfjaarbericht politie 2022 heb ik aangegeven u begin 2023 te informeren
over de wijze waarop ik opvolging geef aan de motie van de leden Helder en Van der
Werf. Hierin wordt de regering verzocht om artikel 31 (Politie) van de begroting van
Justitie en Veiligheid (verder: JenV-begroting) uit te splitsen in meerdere begrotingsartikelen
waarmee het inzicht en de controle van de Kamer wordt vergroot1. Tijdens het commissiedebat van 22 december 2022 heeft mevrouw Helder inkleuring
gegeven aan die motie2. Daarbij heeft zij aangegeven dat er vaste kaders moeten zijn voor de operationele
capaciteit van de politie. Voordat ik hierop inga sta ik kort stil bij hetgeen hierover
in het recente verleden tussen mijn ambtsvoorganger en uw Kamer is gewisseld.
Context
Begin 2019 heeft mijn ambtsvoorganger aan de Afdeling advisering van de Raad van State
(verder: Afdeling) gevraagd hem voor te lichten over de democratische controle van
de Kamer op de besteding van het politiebudget.
De Afdeling heeft in reactie hierop aangegeven dat de Kamer voldoende instrumenten
heeft om haar democratische controle op de besteding van het politiebudget uit te
voeren3. Zo kan de Kamer amenderen op artikel 31 van de JenV-begroting en ook moties indienen
bij de JenV-begroting met als bijlagen de door de minister voorgenomen begroting van
de politie en de daarbij behorende voorgenomen meerjarenraming4 alsook het door de minister voorgenomen beheersplan5. De Afdeling heeft daarbij aangegeven dat de Kamer bij de behandeling van begrotingswetten
meer gebruik maakt van moties dan van amendementen en dat aangenomen moties in dat
verband worden behandeld als amendementen. Op basis van de moties die de Kamer de
laatste jaren naar aanleiding van de JenV-begroting op het terrein van politie heeft
ingediend (zie bijlage) blijkt dat deze ook daadwerkelijk van invloed zijn op de omvang
en de besteding van het politiebudget.
De optie om artikel 31 van de JenV-begroting op te splitsen in meerdere artikelen
heeft, zo stelt de Afdeling, het nadeel dat er minder flexibiliteit is om te schuiven
tussen budgetten op verschillende artikelen. Daarvoor zou dan immers een wijziging
van de JenV-begroting nodig zijn (bij suppletoire wet).
Mijn ambtsvoorganger heeft gelet op het bovenstaande besloten niet over te gaan tot
het splitsen van artikel 31 van de JenV-begroting. Wel heeft hij toegezegd dit begrotingsartikel
informatiever te maken, door de transparantie in de toedeling van het politiebudget
te vergroten6.
Motie leden Helder en Van der Werf
Voor de opvolging van de motie van de leden Helder en Van der Werf is het belangrijk
voor ogen te hebben hoe de opdrachtverlening, het beheer en de financiering van de
politie is vormgegeven en waarom deze zo is vormgegeven.
De gezagsdragers, de burgemeesters en officieren van justitie, zijn verantwoordelijk
voor het vaststellen van helder beleid en heldere opdrachten op het terrein van de
taakuitvoering van de politie. De Minister van Justitie en Veiligheid (verder: minister)
is opdrachtgever voor een aantal specifieke politietaken. Denk aan de bewaking en
beveiliging van de leden van het koninklijk huis en andere door de minister aangewezen
personen, de politiële vreemdelingentaak en de executietaak7. Daarnaast stuurt de minister op de taakuitvoering van de politie door landelijke
beleidsdoelstellingen8 die zijn opgenomen in de veiligheidsagenda. De minister houdt zicht op de realisatie
hiervan en legt hierover verantwoording af aan het parlement.
De minister draagt de politieke eindverantwoordelijkheid voor het beheer van de politie.
Op basis van de Politiewet 2012 en de daarop gebaseerde regelgeving heeft de minister
een aantal taken en bevoegdheden waarmee deze verantwoordelijkheid kan worden waargemaakt.
Zo stelt de minister jaarlijks de door de korpschef opgestelde jaarstukken van de
politie, waaronder de begroting/ meerjarenraming en het beheersplan, vast9. Ook geeft de minister kaders en aanwijzingen10 in de jaaraanschrijving voor het opstellen van deze stukken. Zo stelt de minister
jaarlijks de door de korpschef in het begrotingsjaar te realiseren operationele sterkte
van de politie vast alsook de verdeling van die sterkte over de landelijke en regionale
eenheden en ondersteunende diensten11. Uw Kamer kan de minister dan ook aanspreken op het gehele beheer van de politie.
De financiering van de politie geschiedt op basis van het Besluit financieel beheer
politie via de algemene bijdrage en bijzondere bijdragen12. Het overgrote deel van de financiering vindt plaats via de algemene bijdrage. Dit
biedt de korpschef, binnen de door de minister gestelde kaders en gegeven de door
de minister gegeven aanwijzingen, ruimte bij het opstellen van de politiebegroting,
de meerjarenraming en het beheersplan. Die ruimte maakt dat de korpschef het beheer
zodanig kan vormgeven dat dit het best aansluit bij de prioriteiten van de vele verschillende
(lokale) gezagsdragers en de landelijke doelstellingen uit de veiligheidsagenda.
Door het huidige JenV-begrotingsartikel voor de politie te splitsen in meerdere aparte
begrotingsartikelen zou van de algemene bijdrage aan de politie afgestapt worden en
zou de korpschef, bovenop de door de minister gegeven kaders en aanwijzingen voor
het opstellen van de politiebegroting/ meerjarenraming en het beheersplan, top-down
financiële schotten krijgen opgelegd die alleen door wetswijzigingen (op de begrotingswet)
zouden kunnen worden aangepast. Dit zou, zoals ook de Afdeling heeft aangegeven, een
forse beperking betekenen van de flexibiliteit in de aanwending van het politiebudget
en bovendien extra administratieve lasten opleveren. Dit biedt de politie minder ruimte
om bijvoorbeeld als de situatie dat vraagt vooruitlopend op de toekenning van de daarvoor
bestemde middelen direct op te schalen zoals voor bewaken en beveiligen en zeden,
om bijvoorbeeld middelen uit vacatures of uit tijdelijke meevallers op het terrein
van huisvesting in te zetten voor hogere ICT kosten als gevolg van cyberaanvallen
of om waterwerpers te huren bij buurlanden. Die beperking van de flexibiliteit in
de besteding van het politiebudget staat haaks op het beleid dat na de evaluatie van
de Politiewet 2012 is ingezet en op de daaruit volgende, door een grote meerderheid
van beide Kamers gedragen, wijziging van de Politiewet 2012 waarvan de laatste tranche
per 1 januari 2023 is ingegaan. Juist in deze tijd, waarin de politie staat voor nieuwe
uitdagingen op verschillende terreinen (zoals bewaken en beveiligen, migratie, stikstofprotesten),
is deze flexibiliteit noodzakelijk voor een effectieve taakuitvoering. Ik ben dan
ook geen voorstander van de splitsing van artikel 31 van de JenV-begroting in meerdere
artikelen.
Ik ondersteun wel de achterliggende doelstelling van de motie om het inzicht in en
de controle van de Kamer op de besteding van het politiebudget te vergroten en vaste
kaders te stellen voor de operationele sterkte van de politie.
Gelet op het bovenstaande vat ik de motie van de Kamer op als een opdracht in de JenV-begroting
het inzicht in de besteding van het politiebudget te vergroten en hierin duidelijke
kaders op te nemen voor de korpschef met betrekking tot de operationele sterkte van
de politie opdat uw Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren en gerichter
kan sturen op de besteding van het politiebudget.
Daartoe neem ik in de JenV-begroting de onderstaande tabellen over de meerjarige besteding
van het politiebudget op. Deze tabellen sluiten aan op de informatie die is opgenomen
in de begroting/meerjarenraming en het beheersplan van de politie. Ter illustratie
zijn deze tabellen gevuld met de cijfers uit de jaarstukken voor 2023.
De eerste tabel bevat een onderverdeling van het politiebudget in een aantal kostenposten.
Een dergelijke tabel is voor het eerst opgenomen in de JenV-begroting 2021.
Bedragen x € 1 mln.
Realisatie
Jaar 2021
Begroting
Jaar 2022
Begroting
Jaar 2023
Begroting
Jaar 2024
Begroting
Jaar 2025
Begroting
Jaar 2026
Begroting
Jaar 2027
Personeel
4.949
4.842
5.511
5.665
5.589
5.642
5.647
Rente
7
7
9
10
15
16
17
Opleiding en vorming
75
81
81
81
81
81
81
Huisvesting
394
348
386
385
385
385
385
Vervoer
182
210
218
221
221
221
221
Verbindingen en automatisering
517
518
687
671
609
610
610
Geweldsmiddelen en uitrusting
35
71
56
60
60
60
60
Operationele en beheerskosten
291
353
359
361
363
362
363
TOTAAL
6.450
6.430
7.307
7.454
7.323
7.377
7.384
Tevens zal ik in de JenV-begroting de onderstaande tabel opnemen.
Capaciteit in FTE
Realisatie 2021
Formatieve sterkte 2022
Formatieve sterkte 2023
Formatieve sterkte 2024
Formatieve sterkte 2025
Formatieve sterkte 2026
Formatieve sterkte 2027
OS Regionale eenheden (incl. RST)
41.242
42.459
42.629
42.758
42.852
43.277
43.647
OS landelijke eenheden
4.745
5.121
5.162
5.173
5.189
5.190
5.190
OS korpsleiding en ondersteunende diensten
202
122
122
122
122
122
122
Aspiranten
4.781
4.679
4.679
4.684
4.694
4.699
4.699
TOTAAL OS excl. aspiranten
46.189
47.702
47.912
48.052
48.163
48.588
48.958
TOTAAL OS
incl. aspiranten
50.970
52.381
52.591
52.736
52.857
53.287
53.657
TOTAAL NOS
12.142
11.392
11.411
11.398
11.380
11.392
11.382
Deze tabel geeft meerjarig inzicht in de ontwikkeling van de operationele sterkte
(OS) en de toedeling daarvan aan de verschillende onderdelen van het politiekorps
en een meerjarig inzicht in de ontwikkeling van de niet operationele sterkte (NOS).
Belangrijk om te weten is dat de Minister van Justitie en Veiligheid de door de korpschef
te realiseren operationele sterkte voor het begrotingsjaar vaststelt13. Deze operationele sterkte is voor de korpschef uitgangspunt bij het opstellen van
de jaarstukken.
Daarnaast zal ik u ook via andere wegen dan de JenV-begroting blijven informeren over
de besteding van het politiebudget, bijvoorbeeld via de politiebegroting, de meerjarenraming,
het beheersplan, de jaarrekening en het jaarverslag van de politie. Maar ook via separate
brieven aan uw Kamer. Die brieven bieden de mogelijkheid om uw Kamer van meer gedetailleerde
informatie te voorzien. Bijvoorbeeld waar het gaat over maatschappelijk urgente onderwerpen.
Op bovengeschetste wijze zal de JenV-begroting meer gedetailleerde informatie bevatten
over de besteding van het politiebudget en in het bijzonder over de ontwikkeling van
de operationele sterkte en de niet-operationele sterkte. Indien door uw Kamer gewenst
kan in de JenV-begroting aanvullende informatie over de besteding van het politiebudget
worden opgenomen. Op basis van die informatie en de overige informatie die ik u stuur
over de besteding van het politiebudget kan uw Kamer door middel van moties meer gericht
sturen op de besteding van het politiebudget.
Tevens blijft hierdoor de financiering van de politie grotendeels via een algemene
bijdrage plaatsvinden. Hierdoor behoudt de korpschef de nodige flexibiliteit om wat
betreft het beheer en de taakuitvoering zo effectief mogelijk gevolg te kunnen geven
aan de prioriteiten van de vele (lokale) gezagsdragers en uit de veiligheidsagenda
met ruimte voor regionaal en lokaal maatwerk.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid