Brief regering : Verzamelbrief vuurwerk
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 723
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging van 6 januari jl. om u te informeren
over de resultaten van een tweetal afgeronde onderzoeken die jaarlijks uitgevoerd
worden door VeiligheidNL. Het betreft de rapporten «Type vuurwerk en letsel 2022–2023»
en «Vuurwerkaankoop en -gebruik 2023» die zijn bijgevoegd bij deze brief. Daarnaast
geef ik aan welke communicatiemiddelen zijn ingezet om veilig gebruik van vuurwerk
te bevorderen. Tot slot wordt u geïnformeerd over de definitieve cijfers van het gebruik
en de uitgekeerde bedragen in het kader van de Tijdelijke Subsidieregelingen vuurwerkverbod
COVID-191.
1. Letselcijfers en type vuurwerk
In de brief van 6 januari jl. over het landelijk beeld van de jaarwisseling 2022–2023,
is uw Kamer geïnformeerd over de vuurwerkletsels tijdens de afgelopen jaarwisseling.2 Hierbij werd het rapport «Ongevallen met vuurwerk» van VeiligheidNL aangeboden. Onlangs
heeft VeiligheidNL het jaarlijkse onderzoek naar het type vuurwerk en letsel afgerond.
In dit rapport geeft VeiligheidNL een nadere analyse op de eerdere letselcijfers.
In de bijlage treft u dit onderzoek aan.
In tegenstelling tot de vorige twee jaarwisselingen mocht tijdens afgelopen jaarwisseling
– in de meeste gemeenten – weer oudejaarsvuurwerk3 worden afgestoken door consumenten. Het per 1 december 2020 ingestelde verbod op
knalvuurwerk en vuurpijlen was hiermee voor het eerst effectief van kracht.
Vuurwerkslachtoffers
Tijdens afgelopen jaarwisseling zijn in totaal 1.2534 vuurwerkslachtoffers behandeld op een Nederlandse Spoedeisende hulp (SEH-afdeling)
of een huisartsenpost (HAP). Daarmee is het aantal vuurwerkslachtoffers tijdens de
jaarwisseling vergelijkbaar met dat van de laatste jaarwisseling voor de coronapandemie
(1.285 in 2019–2020). De gemiddelde leeftijd van de slachtoffers was dit jaar 21,6
jaar. Dat is iets lager dan in 2019–2020 (22,9 jaar). Dit is wellicht te wijten aan
de stijgende populariteit van F15 vuurwerk onder jongeren.
Oorzaken vuurwerkletsels
Illegaal vuurwerk6 zorgde voor de meeste (43%) letsels; hierbij werd 14% veroorzaakt door zwaar illegaal
vuurwerk zoals nitraten en cobra’s. Legaal consumenten vuurwerk7 zorgde voor 34% van de letsels. De overige letsels werden opgelopen door carbid of
overig onbekend (knal- of sier) vuurwerk waarvan niet altijd kon worden vastgesteld
of het legaal of illegaal was.
Naast de letselpercentages is gekeken naar het risico op letsel van verschillende
typen vuurwerk. Het aantal letsels dat tijdens een jaarwisseling door de verschillende
typen vuurwerk wordt veroorzaakt is mede afhankelijk van de hoeveelheid vuurwerk dat
van alle betreffende typen vuurwerk wordt afgestoken. Zwaar illegaal vuurwerk is ook
dit jaar de meest risicovolle categorie met slechts 3 procent van het totaal afgestoken
vuurwerk maar wel 14% van de letsels. Het verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk leidde
wel tot een verlaging in gebruik (ruim 7% minder t.o.v. 2019–2020) maar niet tot een
verlaging in de hoeveelheid letsels (24%), daarmee is het risico van dit type vuurwerk
hoger dan in voorgaande jaren. Net als andere jaren is F1 vuurwerk relatief veilig.
In een derde deel van de vuurwerkongevallen8 (34%) was gedrag de belangrijkste factor. Productfalen was de oorzaak van 19% van
de ongevallen en van de resterende 47% was de oorzaak onduidelijk. Letsels door F1-
vuurwerk, grondbloemen en knalvuurwerk ontstonden vooral door gedrag. De oorzaken
bij ongevallen met oudejaarsvuurwerk zijn meer divers, waarbij vergeleken met andere
typen vuurwerk vaker het product niet voldoet.
Bijna de helft (46%) van de vuurwerkslachtoffers was omstander, dit is iets lager
dan voor de coronapandemie (51%). Het aandeel verschilt per type vuurwerk. Vooral
legaal oudejaarsvuurwerk, grondbloemen, en vuurpijlen zorgden voor relatief veel letsels
bij omstanders.
Lokale vuurwerkverboden
In sommigen gemeenten gold gedurende de jaarwisseling een geheel of gedeeltelijk vuurwerkverbod
voor consumenten. Er is geen eenduidig resultaat gevonden door de onderzoekers van
het effect van gemeentelijke verboden op vuurwerkletsel. In sommige gemeenten was
er sprake van minder letsel dan voorheen; in andere juist meer. Vanwege de kleine
aantallen per gemeente zijn schommelingen tussen verschillende jaren moeilijk interpreteerbaar.
Wel is in de gemeenten met een vuurwerkverbod een lichte daling te zien onder kopers
en afstekers van vuurwerk in het onderzoek naar aankoop en gedrag (zie hierna).
2. Vuurwerk aankoop en gebruik
Om de ontwikkelingen rond vuurwerkletsels in een bredere context te plaatsen, doet
VeiligheidNL jaarlijks onder een representatieve steekproef (n=2.002) van Nederlandse
huishoudens, onderzoek naar vuurwerkaankoop en -gebruik. De vragen gaan bijvoorbeeld
over het kopen en afsteken van vuurwerk, de beschermingsmaatregelen die zijn getroffen,
en de mening over vuurwerk. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het
bijgevoegde rapport «Vuurwerkaankoop en -gebruik 2022–2023».
Deze jaarwisseling heeft een kwart van de respondenten vuurwerk gekocht en heeft bijna
een derde vuurwerk afgestoken, dit is beide minder dan in 2019–2020. Het gemiddelde
bedrag (€ 89) dat aan vuurwerk werd besteed was wel vergelijkbaar. De resultaten van
dit onderzoek lijken niet te corresponderen met de berichtgeving9 dat afgelopen jaarwisseling een recordbedrag aan vuurwerk werd gekocht. De reden
voor deze discrepantie valt niet te achterhalen.
In de gemeenten met een verbod op het afsteken van oudejaarsvuurwerk werd in 2022–2023
door een kleiner deel vuurwerk gekocht en afgestoken dan in de gemeenten zonder verbod.
Terwijl er afgelopen jaarwisseling na twee jaar geen verbod meer gold op oudejaarsvuurwerk
(F2) lijkt categorie F1, blijvend in populariteit gestegen te zijn. Van de vuurwerkafstekers
gaf 72% aan F1-vuurwerk afgestoken te hebben. Oudejaarsvuurwerk werd door 57% afgestoken.
Het percentage respondenten dat zwaar illegaal vuurwerk had afgestoken (10%) is ongeveer
gelijk gebleven. Daarentegen is het percentage respondenten dat overig illegaal vuurwerk
(25%) had afgestoken de afgelopen jaarwisselingen gedaald. De hoeveelheid respondenten
die aangeeft knalvuurwerk of vuurpijlen te hebben afgestoken is de afgelopen vier
jaarwisselingen gedaald. Het verbod heeft (nog) niet geleid tot minder vuurwerkletsels
door vuurpijlen en knalvuurwerk.
Het gebruik van beschermingsmaatregelen nam zowel bij vuurwerkafstekers als bij toeschouwers
de afgelopen vier jaarwisselingen af. In beide gevallen geldt dat voor thuiswonende
kinderen vaak meer beschermingsmaatregelen worden genomen dan door de volwassenen
zelf. Een mogelijke verklaring voor de daling in het gebruik van beschermingsmaatregelen
is dat men – na twee jaarwisselingen met een algeheel vuurwerkverbod – minder goed
op de hoogte was van het gebruik van beschermingsmaatregelen. In de jaren dat een
verbod gold is er namelijk geen communicatie geweest over het veilig gebruik van vuurwerk.
Een andere mogelijke verklaring is dat men relatief meer F1 vuurwerk afsteekt waarbij
men wellicht beschermingsmaatregelen als minder noodzakelijk ervaart.
Naast het gedrag rondom vuurwerk peilt VeiligheidNL ook de mening van respondenten
over verschillende aan vuurwerk gerelateerde onderwerpen. Zo is de ervaren overlast
door vuurwerk de afgelopen vier jaarwisselingen afgenomen. De tevredenheid over de
voorlichting daalde. Dit geldt ook voor het draagvlak voor initiatieven om vuurwerkletsel
en -schade te voorkomen. Het draagvlak voor een gemeentelijk verbod daalde; het draagvlak
voor een algeheel verbod (50%) nam toe ten opzichte van 2019–2020 (44%).
3. Vuurwerkcampagne en lespakket
Vuurwerkverkopers zijn verantwoordelijk voor het informeren van vuurwerkkopers over
veilig gebruik. Ook leveren verkopers verplicht een vuurwerkbril bij vuurwerkaankopen.
Om vuurwerkletsels te voorkomen zijn voor afgelopen jaarwisseling door mij diverse
acties ingezet om de kennis over de vuurwerkregels te vergroten en veilig gedrag te
stimuleren.
Het lespakket 4VuurwerkVeilig van VeiligheidNL is op ongeveer 30% van de basisscholen
aangevraagd. Kinderen leren dan onder andere dat onder de 12 jaar geen vuurwerk, ook
geen fop- en schertsvuurwerk, gebruikt mag worden. Dit was ook de boodschap van de
campagne gericht op ouders van jonge kinderen: «Kindervuurwerk bestaat niet». Tot
slot is een online campagne gevoerd gericht op jongeren tussen de 15 tot 20 jaar waarbij
de focus lag op het gebruik van een vuurwerkbril en afsteeklont en het houden van
(8 meter) afstand.
4. Subsidie i.v.m. Tijdelijk vuurwerkverbod COVID-19
Net als in het eerste coronajaar heeft de vuurwerkbranche in het tweede coronajaar
een tegemoetkoming kunnen aanvragen ter compensatie van de extra gemaakte kosten voor
opslag en vervoer van consumentenvuurwerk (Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod
COVID-19 opslag en vervoer 2 (TSVC-19 opslag en vervoer 2). Hieronder treft u de cijfers
aan van deze regeling.
Vuurwerkbedrijven
Subsidie (vaststelling)
2022
2021
Opslag
€ 7.724.765
60%
€ 9.498.489
67%
Vervoer
€ 5.078.473
40%
€ 4.743.662
33%
Totaal
€ 12.803.238
€ 14.242.151
Vuurwerkbedrijven
2022
2021
Afname in kilo
Opslag in kilo’s
12.261.531
15.076.967
2.815.436
Uit de cijfers van RVO komt naar voren dat de vuurwerkbranche afgelopen jaar minder
vuurwerk in opslag had liggen dan in het eerste coronajaar. Het totale vastgestelde
subsidiebedrag was afgelopen jaar lager dan in het eerste coronajaar. Het aantal grote
opslagen en importeurs die de subsidie hebben aangevraagd, is nagenoeg gelijk gebleven.
Dit voorjaar is de regeling afgerond en daarmee zijn alle tegemoetkomingsregelingen
rondom vuurwerk afgesloten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat