Brief regering : Stand van zaken Conservatrix
29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)
Nr. 160
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Op 8 december 2020 ging levensverzekeraar Nederlandsche Algemeene Maatschappij van
Levensverzekering Conservatrix N.V. (hierna: Conservatrix) failliet. Sindsdien zijn
de door de rechtbank Amsterdam benoemde curatoren bezig met de afwikkeling van het
faillissement van Conservatrix. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand
van zaken van de afwikkeling van het faillissement. Ook informeer ik u over de voortgang
van de implementatie van de aanbevelingen van de Evaluatiecommissie Conservatrix.
Ten slotte informeer ik u in deze brief over de stand van zaken met betrekking tot
de onderhandelingen over de Insurance Recovery and Resolution Directive (IRRD), vanwege
de raakvlakken met bovengenoemde onderwerpen.
Voortgang afwikkeling faillissement
De curatoren hebben in de gepubliceerde openbare faillissementsverslagen periodiek
verslag gedaan van de voortgang van hun werkzaamheden.1 Deze werkzaamheden zijn met name gericht geweest op het onderzoeken van de mogelijkheid
om de verzekeringsportefeuille van Conservatrix over te dragen aan een andere partij.
Bij de afwikkeling van het faillissement zijn de curatoren geadviseerd door een zogenaamde
voorlopige commissie van schuldeisers. Deze commissie is op verzoek van enkele polishouders
op 3 maart 2021 door de rechtbank Amsterdam ingesteld en bestaat uit drie polishouders.
De verzekeringsportefeuille is op 1 januari 2023 overgedragen aan Waard Leven N.V.
De onderhandelingen met Waard Leven N.V. hebben ruim een jaar in beslag genomen. Op
hoofdlijnen betekent de overdracht voor de polishouders dat de verzekeringscontracten
worden gecontinueerd. De opgebouwde rechten op uitkeringen onder hun polis zijn daarbij
wel met 10% gekort2 en het gegarandeerd rendement op nog te betalen premies en het recht op toekomstige
winstdeling zijn geschrapt. Er is niet gekort op de pensioenaanspraken van het (voormalige
en huidige) eigen personeel van Conservatrix en de voormalige groepsvennootschappen
van Conservatrix, omdat aanspraken van deze groep een hogere positie hebben in de
rangorde van faillissement. Polishouders die voorafgaand aan de overdracht voorlopige
uitkeringen hebben ontvangen, waarbij een kortingspercentage van 80% is gehanteerd,
worden tot een uitkeringspercentage van 90% nabetaald. De genoemde wijzigingen in
de polisvoorwaarden zijn heel vervelend voor de polishouders. Ze waren nodig om een
overdracht te realiseren, zodat polissen gecontinueerd konden worden en een hogere
korting kon worden vermeden. De rechter heeft de wijzigingen goedgekeurd.
Met deze overdracht hebben de polishouders, na een onzekere periode, nu meer duidelijkheid
over de gevolgen van het faillissement voor hun verzekering.
De curatoren verwachten dat de verificatievergadering in het faillissement in het
najaar van 2023 kan worden gehouden.3 Of er na de verificatievergadering nog een nadere uitkering zal plaatsvinden is onzeker.
Ten slotte zijn de curatoren momenteel bezig met het wettelijk verplichte onderzoek
naar de oorzaken van het faillissement. De curatoren streven ernaar om het onderzoek
voor het einde van het jaar af te ronden.
Voortgang implementatie aanbevelingen Evaluatiecommissie Conservatrix
Tevens wil ik u informeren over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen
die de Evaluatiecommissie Conservatrix in haar rapport4 heeft gedaan. De Evaluatiecommissie deed zeven aanbevelingen.
Vier aanbevelingen waren gericht aan DNB en zagen op (samengevat):
− het meewegen van risico’s van bijzondere eigendomsstructuren;
− de betrouwbaarheidstoetsing van natuurlijke personen;
− informatie-uitwisseling met lokale (buitenlandse) toezichthouders;
− het voorkomen van confirmation bias.
Drie aanbevelingen hadden betrekking op de toereikendheid van het wettelijk kader:
− het regelmatig nagaan of bestaande regels nog beantwoorden aan de doelstellingen waarvoor
zij zijn opgesteld;
− het nader bezien of de doelstelling in de algemeenbelangtest in de Wet herstel en
afwikkeling van verzekeraars (hierna: Whav) die betrekking heeft op polishouders kan
worden aangemerkt als een zelfstandige doelstelling met het oog op bescherming van
de polishouders als fundamentele doelstelling van het verzekeringsrecht;
− het doen van onderzoek naar de wenselijkheid van een verzekeringsgarantiestelsel (Insurance Guarantee Scheme, IGS) en andere beschermingsmechanismen.
Implementatie aanbevelingen gericht aan DNB
Zoals ik schreef in mijn reactie op het rapport van de Evaluatiecommissie5, is DNB voortvarend aan de slag gegaan om de aanbevelingen in te passen in het risicogebaseerde
toezicht. DNB heeft daartoe meerdere acties geïdentificeerd en mij periodiek geïnformeerd
over de voortgang van de implementatie daarvan. Inmiddels heeft DNB mij bij brief
medegedeeld dat de opvolging van de aanbevelingen per 1 april 2023 is afgerond. Deze
brief is als bijlage bijgevoegd.
Voorbeelden van belangrijke acties die DNB heeft geïmplementeerd, zijn:
1. Bijzondere eigendomsstructuren zijn als verzwarende risico-indicator in het model
Risico-gebaseerd Toetsen van DNB toegevoegd.
2. Het beoordelingskader dat DNB hanteert voor verklaringen van geen bezwaar (vvgb’s)
die aandeelhouders moeten aanvragen voor verkrijging of vergroting van hun deelneming
in verzekeraars, is geactualiseerd met de kaders en beleidsuitgangspunten die binnen
DNB zijn vastgesteld rond macht en invloed van aandeelhouders.
3. Er zijn richtsnoeren opgesteld op basis van casuïstiek waarmee toezichthouders rekening
kunnen houden om gedragingen te onderkennen gerelateerd aan bijzondere eigendomsstructuren.
4. In de Q&A over herverzekeringen die DNB heeft gepubliceerd op haar website, is opgenomen
dat DNB verzekeraars bij internationale herverzekeringen vraagt een beoordeling te
maken van de mogelijke impact van lokale wetgeving op de werking van de herverzekering
en een eventuele zekerheidsstelling.
5. Er is intern beleid opgesteld voor het organiseren van kritische tegenspraak door
en jegens externe adviseurs, in het bijzonder bij complexe interventietrajecten.
6. Er is een interne opleiding opgezet met de lessons learned naar aanleiding van de Conservatrix-casus. De verdere uitrol – gericht op alle DNB’ers
die met verzekeringstoezicht te maken hebben – zal in de loop van 2023 plaatsvinden.
Met de genomen acties heeft DNB belangrijke stappen gezet om de lessen uit de casus
Conservatrix onder de aandacht te brengen in de organisatie en mee te nemen in haar
risicogebaseerde toezicht in de toekomst. Ik zal in mijn doorlopende contact met DNB
spreken over de ervaringen met het gewijzigde beleid.
Implementatie aanbevelingen met betrekking tot de toereikendheid van het wettelijk
kader
De aanbeveling om regelmatig na te gaan of bestaande regels nog beantwoorden aan de
doelstelling waarvoor zij zijn opgesteld, wordt telkens meegewogen bij periodieke
wijzigingstrajecten. In dat verband wijs ik graag op het lopende wetgevingstraject
van de Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars. Dit voorstel ziet op
het stroomlijnen van het rechtsbeschermingsregime bij de afwikkeling van verzekeraars
en het doorvoeren van een aantal verbeteringen in het resolutieraamwerk voor verzekeraars.
Deze wijzigingen zijn het resultaat van in de praktijk geconstateerde verbeterpunten.
De Afdeling Advisering van de Raad van State heeft begin van dit jaar haar advies
uitgebracht over het voorstel.6 Het wetsvoorstel is op 1 maart 2023 (Kamerstuk 36 314) ingediend bij uw Kamer.
De Evaluatiecommissie deed ook de aanbeveling om de algemeenbelangtest te herzien.
Ik schreef daarover eerder aan uw Kamer dat ik onderschrijf dat de bescherming van
de belangen van polishouders een belangrijke doelstelling is van het verzekeringsrecht,
maar dat dit onverlet laat dat de toepassing van het afwikkelingsinstrumentarium proportioneel
moet zijn.7 In de onderhandelingen over het voorstel van de Europese Commissie voor de IRRD8 is dit punt ook aan de orde gekomen. In het op 20 december 2022 bereikte Raadsakkoord
voor de IRRD is de bescherming van polishouders als zelfstandige doelstelling voor
afwikkeling in resolutie opgenomen.9 Dat is in lijn met de aanbeveling van de Evaluatiecommissie. Dit betekent overigens
niet automatisch dat een verzekeraar altijd in resolutie zal worden genomen. In het
Raadsakkoord is op dit punt, net als in de Whav, opgenomen dat er alleen sprake is
van een algemeen belang als de doelstellingen voor afwikkeling niet in dezelfde mate
verwezenlijkt zouden worden indien de verzekeraar in faillissement zou worden geliquideerd.
Ten slotte deed de Evaluatiecommissie de aanbeveling om de wenselijkheid van een verzekeringsgarantiestelsel
te onderzoeken en daarbij ook de vraag te betrekken hoe de positie van polishouders
op andere wijze dan via garanties kan worden versterkt, bijvoorbeeld door het (beter)
monitoren van ontwikkelingen bij hun verzekeraar. Ik heb in april 2022 het door KPMG
uitgevoerde onderzoek naar de kosten en baten van de invoering van een IGS in Nederland
aan uw Kamer gestuurd.10 Ik schreef toen dat ik met alle stakeholders in gesprek zou gaan om te kijken of
en onder welke concrete randvoorwaarden een IGS aanvullend is en wenselijk en werkbaar
zou zijn. Daartoe is op 7 maart 2023 een openbare consultatie gepubliceerd. Voor een
nadere verkenning van de uitkomsten daarvan wordt op korte termijn een ronde tafel
georganiseerd. Ik verwacht uw Kamer rond de zomer over de uitkomsten van de gesprekken
te kunnen informeren.
Voortgang onderhandelingen over de IRRD
Zoals hierboven genoemd, is op 20 december 2022 een akkoord in de Raad bereikt over
de het voorstel voor de IRRD en is in het Raadsakkoord ten aanzien van de algemeenbelangtest,
conform het voorstel van de Europese Commissie, bescherming van de belangen van polishouders
als zelfstandige doelstelling voor afwikkeling in resolutie opgenomen. Zodra het Europees
Parlement de eerste lezing heeft afgerond zullen de triloogonderhandelingen worden
gestart. Op dit moment is de eerste lezing van het Europees Parlement nog niet afgerond.
De verwachting is dat de triloog onderhandelingen ten aanzien van dit richtlijnvoorstel
niet meer voor de zomer zullen starten.
De Nederlandse inzet is erop gericht om te waarborgen dat het uiteindelijke raamwerk
zoveel mogelijk in lijn is met het reeds bestaande nationale wettelijk kader voor
herstel en afwikkeling van verzekeraars. Deze inzet is in het Raadsakkoord in overgrote
mate gerealiseerd.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën