Brief regering : Beleidsreactie op het rapport ‘Schaduwdansen’
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
30 234
Toekomstig sportbeleid
Nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Naar aanleiding van de signalen van klokkenluider Kim Koumans en de motie van het
lid Van der Laan1 is begin 2021 opdracht gegeven aan Verinorm voor een grootschalig onderzoek naar
de cultuur, aard en omvang van grensoverschrijdend gedrag in de danssector. Op 22 mei
j.l. is het rapport «Schaduwdansen» met de resultaten van dit onderzoek gepubliceerd.
Dit rapport hebben wij op 22 mei jl. met u gedeeld.2
In deze brief zullen wij achtereenvolgens ingaan op:
1. Appreciatie van het onderzoek
2. Aanbevelingen
3. Vervolg
1. Appreciatie van het onderzoek
Graag willen wij allereerst stilstaan bij alle dansers die geraakt zijn door grensoverschrijdend
gedrag. Zij hebben hun ziel en zaligheid gegeven voor de dans. Voor de dans die zo
mooi kan zijn. Maar het dansen heeft ook haar zwarte kant laten zien, een kant die
helemaal niets meer met dans te maken heeft. De slachtoffers moeten tot op de dag
van vandaag leven met de consequenties. Grensoverschrijdend gedrag hoort nergens thuis
en dus ook niet in de dans.
Wij spreken onze bewondering uit naar alle dansers die de moed hebben gehad om naar
buiten te treden. Om de code of silence te doorbreken en het op de agenda zetten van dit belangrijke thema. Het is goed om
te zien dat er zo veel dansers hebben meegewerkt aan het onderzoek. Dat was heel zwaar
en zij verdienen daarvoor erkenning. Het is aan deze dansers te danken dat de onderzoekers
gedegen aanbevelingen hebben kunnen doen en wij hiermee verder aan de slag kunnen.
De onderzoekers geven aan dat er veel verschillende soorten dans zijn en dat dansen
op verschillende niveaus wordt beoefend. Van de Nederlandse bevolking danst 7,5% in
georganiseerd verband. De Nederlandse danssector kent een rijke verscheidenheid aan
dansvormen waaronder in de breedtesport, topsport, cultuursector en de podiumkunsten
en dans wordt beoefend binnen alle geledingen van de Nederlandse bevolking. Uit het
onderzoek komen schokkende cijfers. Zo heeft 39% van de dansers het afgelopen jaar
te maken gehad met ten minste één vorm van grensoverschrijdend gedrag. 11% van de
dansers heeft zelfs te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Grensoverschrijdend
gedrag komt relatief veel voor bij dansers op een hoog niveau. De cijfers vragen om
een aanpak.
2. Aanbevelingen
Wij staan voor een veilige danssector. Iedereen, jong en oud, moet veilig en met plezier
kunnen dansen. In het rapport «Schaduwdansen» worden veel aanbevelingen gedaan. De
aanbevelingen uit het rapport hebben betrekking op vijf pijlers: aandacht voor slachtoffers,
structuur, cultuur, professionalisering en de uitvoering/praktijk. Binnen deze pijlers
richten de aanbevelingen zich op de verschillende partijen binnen de danssector.
Het complete overzicht van alle acties per aanbeveling wordt op de website van de
Alliantie Dans veilig gepubliceerd (www.dansveilig.nl). De voortgang van de acties zal op deze website periodiek worden bijgewerkt.
In deze brief gaan wij in op de aanbevelingen waarbij de overheid aan zet is. Dit
betreft de aanbevelingen gericht op het tegengaan van versnippering in de danssector,
het verdere aansluiten van sport en cultuur in het beleid met betrekking tot grensoverschrijdend
gedrag, de inrichting en vindbaarheid van meldpunten en het scheppen van (rand)voorwaarden
voor gemeenten, dansscholen en -clubs. Deze aanbevelingen komen terug bij de hieronder
genoemde thema’s. Verdere zullen wij in gesprek gaan met onze collega’s van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Justitie en Veiligheid
over de aanbevelingen met betrekking tot het verbeteren van de rechtspositie van dansers
en docenten en de aanbeveling gericht op een betere en veilige opvolging van meldingen.
Direct aan de slag
Cultuurverandering kost tijd. We gaan samen met het veld direct aan de slag met alle
aanbevelingen die nodig zijn om een sociaal veilige danscultuur te creëren. De acties
vanuit de aanbevelingen hebben effect op korte en lange termijn. Sommige acties leiden
op korte termijn tot meer bewustwording voor sociale veiligheid. Het veranderen van
onderliggende oorzaken, zoals het doorbreken van de «code of silence», vergt meer
tijd en dient in gezamenlijkheid met het veld opgepakt te worden. Wij blijven ons
hiervoor inzetten.
Daarnaast is het belangrijk dat de acties vanuit de aanbevelingen aansluiten bij de
behoefte van dansers. Uit de persoonlijke verhalen die wij hebben gehoord komen een
aantal diepgewortelde oorzaken naar voren en komt sector-overstijgende problematiek
aan bod. We blijven in gesprek met de betrokken partijen over de uitvoering van de
acties en we spreken daarbij ook over de eventuele aanvullende acties die nodig zijn
om een veilige danscultuur te creëren.
Inzet op thema’s
De aanbevelingen uit het rapport waarvoor de overheid aan zet is, zijn te vatten in
zes thema’s:
– Samenwerken voor een sociaal veilige danssector (Alliantie Dans veilig).
– Samenwerken voor het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag (nationaal actieprogramma).
– Stimuleren van diversiteit en inclusie.
– Stimuleren van aandacht voor sociale veiligheid op clubs (Sportakkoord).
– Verbeteren van meldpunten.
– Aandacht voor sociale veiligheid in onderwijs en dansopleidingen.
In nauw overleg met de partners houden wij in de gaten hoe de aanbevelingen in het
rapport worden opgevolgd. In het verlengde daarvan zien we het als onze taak om de
danspartners te blijven stimuleren tot verdere verbetering. Dat proces zal – gezien
de aard en omvang van de problematiek – voor een lange tijd aandacht vragen.
Samenwerken voor een sociaal veilige danssector
Aanbeveling: De onderzoekers bevelen aan om de versnippering in het landschap tegen te gaan en
om de danssector meer aandacht te geven. De onderzoekers constateren dat de verscheidenheid
in dansvormen terugkomt in de verschillende organisaties en branches, waardoor geen
eenduidig en uniform beleid bestaat voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag.
Dit beeld herkennen we. De versnippering komt door de verschillende omgevingen waarin
gedanst wordt. Iedere danssoort heeft een bepaalde eigenheid. Deze diversiteit moedigen
we aan. Tegelijkertijd ligt er een opgave in het vinden van meer samenwerking in de
aanpak van het voorkomen en tegengaan van grensoverschrijdend gedrag. Wij zien hier
een rol weggelegd voor de Alliantie Dans veilig, die is voortgekomen uit een door
ons samengebrachte projectgroep, waarin gezamenlijke voorbereidingen getroffen konden
worden op de uitkomsten van dit onderzoek. Deze alliantie heeft als doel een veilige
en positieve cultuur in de danssector te stimuleren. De alliantie verbindt en brengt
samen, maar komt niet in de plaats van bestaande sectorale trajecten. Inmiddels hebben
drie bijeenkomsten plaatsgevonden en hebben twaalf partijen aangegeven zich te willen
verbinden aan de alliantie (o.a. Dansbelang, LKCA, NOC*NSF, Platform Ondernemende
Sportaanbieders, Nederlandse Danssport Organisatie, Cultuurconnectie). Dit is een
mooi begin. Voor de zomer zal de alliantie officieel starten door middel van een tekenmoment
met alle aangesloten partijen. Wij roepen andere partijen uit de danssector op om
ook aan te sluiten.
We bieden in 2023 en 2024 financiële ondersteuning aan het initiatief van de Alliantie
Dans veilig zodat zij een kwaliteitsplan kunnen uitwerken waarin de aanbevelingen
een plek krijgen. Dit betreft onder andere het creëren van een veilig gevoel voor
dansers, het meer-ogen-principe en transparantie, het bevorderen van didactische vaardigheden
van dansdocenten, trainers en coaches, een kwaliteitsimpuls, de verandering die nodig
is om de code of silence te doorbreken, het bieden van overzicht van de meldkanalen en professionalisering
van dansscholen. Op de website van de Alliantie Dans veilig zal de voortgang periodiek
worden gepubliceerd.
Aanbeveling: Laat gesubsidieerde instellingen (dansonderwijs) of organisaties waarmee de overheid
een binding heeft verantwoording afleggen over sociale veiligheid.
Het is van belang dat instellingen die een (subsidie)relatie met de overheid hebben
hun sociale veiligheidsbeleid op orde hebben. We zetten al stappen om als subsidieverstrekker
normerend te zijn in het voorkomen en tegengaan van grensoverschrijdend gedrag bij
subsidieontvangers. Voor het ontvangen van een subsidie op het terrein van emancipatie
wordt het verplicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving waarin adequaat
beleid wordt gevoerd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, en dit beleid kenbaar
te maken in de subsidieaanvraag. Deze eisen worden zo snel mogelijk als voorwaarde
gesteld voor het ontvangen van dergelijke subsidies. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden
om zulke voorwaarden breder in te voeren in de subsidieregelingen en de bekostigingsvoorwaarden
van de rijksoverheid.
Voor het ontvangen van een subsidie uit de culturele basisinfrastructuur 2025–2028
geldt dat instellingen moeten verklaren dat zij de Code Governance Cultuur onderschrijven.
Hiermee wordt onder meer beoogd goed werkgeverschap en goed bestuur te stimuleren.
Daarbij hoort ook een gezonde en veilige werkomgeving voor medewerkers. Dit maakt
deel uit van de jaarlijkse monitoring. Binnen de sport geldt een vergelijkbaar beleid
o.a. in relatie tot de gedragscodes van het NOC*NSF.
Samenwerken voor het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag
Aanbeveling: De onderzoekers bevelen aan dat het beleid van cultuur en sport op het gebied van
grensoverschrijdend gedrag in de danssector beter op elkaar worden afgestemd.
Deze aanbeveling is breder dan alleen het afstemmen van sport en cultuur. Vanuit het
nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld wordt
interdepartementaal samengewerkt om seksueel grensoverschrijdend gedrag aan te pakken.
Samen met andere ministeries en de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld zetten wij hier ons krachtig voor in. Er wordt hierbij zo
veel mogelijk op elkaars beleid(initiatieven) aan gesloten. Een voorbeeld van het
gebruik van elkaars initiatieven is de uitwisseling van Code Governance Cultuur en
de gedragscodes vanuit NOC*NSF waarbij van elkaars initiatieven geleerd wordt.
Stimuleren van diversiteit en inclusie
Aanbeveling: De onderzoekers adviseren om diversiteit en inclusie integraal onderdeel van het
beleid te maken.
Wij zetten hier reeds binnen onze sectoren op in. In de culturele en creatieve sector
wordt hieraan expliciet gewerkt via de Code Diversiteit en Inclusie. Organisaties
die gesubsidieerd worden door het Rijk of door de Rijkscultuurfondsen moeten nu al
de Code Diversiteit en Inclusie onderschrijven en toepassen. Verder is het creëren
van een sociaal veilig en pedagogisch verantwoord sportklimaat, waarin iedereen zich
welkom voelt, onderdeel van het Sportakkoord II. (Kamerstuk 30 234, nr. 332) Diversiteit en inclusie zijn wat ons betreft belangrijke aspecten hiervan. Deze
afspraken in het Sportakkoord II zijn reeds gemaakt, maar dienen nog geïmplementeerd
te worden. Binnen de monitoring Sportakkoord II wordt beoordeeld of dit geresulteerd
heeft tot de juiste effecten.
Stimuleren van aandacht voor sociale veiligheid op clubs
Aanbeveling: De onderzoekers bevelen aan om aandacht te hebben voor de voorwaardenscheppende
rol van gemeenten. Daarnaast constateren de onderzoekers dat de doelen van het Sportakkoord
II goed aansluiten op wat (ook) met dansen kan worden bereikt.
Wij zijn dit met de onderzoekers eens. Het Sportakkoord II geldt voor zowel de georganiseerde
sport als de ondernemende sportaanbieders, wat een verbreding is ten opzichte van
het Sportakkoord I, waardoor er ook een deel van de danssector onder valt. Het kwaliteitsplan
van de alliantie zal bovendien aansluiting zoeken bij de vier basiseisen die in het
Sportakkoord II zijn opgenomen: een VOG, een vertrouwenscontactpersoon, gedragsregels
en het doorlopen van een e-learningtraject. Deze vier basiseisen zorgen voor aandacht
voor sociale veiligheid bij dansaanbieders en zorgen voor minimale waarborgen voor
een veilig klimaat. Aan gemeenten wordt de voorwaarde gesteld bij herijking van het
lokaal Sportakkoord dat er een plan van aanpak komt om de sociale veiligheid bij lokale
sportaanbieders te stimuleren en te ondersteunen. De implementatie van de vier basiseisen
sociale veiligheid staan daarin centraal.
Verbeteren van meldpunten
Aanbeveling: De onderzoekers adviseren de vindbaarheid van de meldpunten en de kennisopbouw binnen
de meldpunten te verbeteren.
De Alliantie Dans veilig heeft op haar website informatie geplaatst over waar gemeld
kan worden en waar dansers terecht kunnen voor hulp. Voor de sport is er het meldpunt
Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) en voor de cultuursector is er meldpunt Mores.
Beide meldpunten gaan momenteel een ontwikkeling door. Het CVSN, momenteel onderdeel
van NOC*NSF, is in ontwikkeling naar een onafhankelijk integriteitscentrum waar onafhankelijk
van de sport gemeld kan worden3. Het doel is om hiermee te komen tot een laagdrempeliger en transparanter proces
rondom het melden voor de gehele sportsector zonder risico en belangenverstrengeling.
Voor het einde van het jaar zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over het proces
voor het op te richten integriteitscentrum.
In 2018 is Meldpunt Mores ontwikkeld vanuit de culturele en creatieve sector. De regeringscommissaris4 heeft in april advies gegeven over professionalisering van Mores en aansluiting bij
een breder verband waar ook wordt gewerkt aan kennisontwikkeling. Dat is in lijn met
wat de onderzoekers aanbevelen over de opbouw van kennis. In overleg met Mores wordt
onderzocht wat hierin de volgende stappen kunnen zijn.
Aandacht voor sociale veiligheid in onderwijs en dansopleidingen
Aanbeveling: De onderzoekers adviseren om aandacht te (blijven) vestigen op de dansonderwijsinstellingen.
Er is de laatste tijd echt veel in gang gezet maar zorg ervoor dat het geen papieren
werkelijkheid wordt. Voorop staat dat ook in het onderwijs sociale veiligheid een
cruciale randvoorwaarde is. Het is belangrijk dat studenten en medewerkers zich te
allen tijde veilig kunnen voelen in hun studie en op hun werkplek. Op een gelijkwaardige,
respectvolle en sociaal veilige manier met elkaar omgaan zijn voor ons kernwaarden.
We zullen daarom actief samenwerken met onderwijsinstellingen aan de veranderingen
die nodig zijn om een duurzaam veilige leer- en werkomgeving te creëren en te behouden.
In het middelbaar beroepsonderwijs is een van de speerpunten in de Werkagenda de versterking
van veiligheid en inclusie op scholen. Dit is essentieel voor de optimale ontwikkeling
van de student. Er is afgesproken dat scholen en studenten met elkaar in gesprek gaan
over mentaal welzijn en veiligheid om gezamenlijk te komen tot een visie, beleid en
laagdrempelige voorzieningen voor studenten. In het hoger onderwijs zijn met het Bestuursakkoord
afspraken gemaakt over sociale veiligheid en inclusie. Zo is afgesproken dat instellingen
via monitoring meer zicht krijgen op de (ervaren) sociale veiligheid van studenten
en medewerkers. Daarnaast zullen deze instellingen – voor zover ze dat nog niet gedaan
hebben – gedragsregels opstellen tegen onveilig en grensoverschrijdend gedrag.5
Alle kunstopleidingen van de bekostigde hogescholen hebben zich gecommitteerd aan
de code sociale veiligheid, met het doel om verder te werken aan een veilige leer-
en werkcultuur. De hogescholen zetten zich in onder meer in om kennis met betrekking
tot pedagogische en didactische praktijken, die toegesneden zijn op het kunstvakonderwijs
te ontwikkelen en uit te wisselen. Het is belangrijk dat kunsthogescholen structureel
aandacht besteden aan sociale veiligheid. Dat benadrukt ook de Inspectie van het Onderwijs
in het rapport «Sturen op blijvende sociale veiligheid in het hoger kunst- en mode-onderwijs»6. De inspectie heeft in kaart gebracht wat hogeschoolbesturen doen om te sturen op
sociale veiligheid van studenten aan kunst- en modeopleidingen en doet aanbevelingen
voor het vormgeven van een aanpak voor sociale veiligheid als handreiking voor hoger
onderwijs instellingen – of andere (onderwijs)organisaties om de sturing op sociale
veiligheid van studenten te verbeteren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft onlangs7 een integrale aanpak gepresenteerd voor het bevorderen van sociale veiligheid in
het hoger onderwijs. Met deze aanpak versterken we het huidige beleid ten aanzien
van hoger onderwijs en wetenschap om zo een impuls te geven aan het creëren van een
veilige leer- en werkomgeving voor studenten en medewerkers. De aanpak is er op gericht
om onderwijsinstellingen te helpen om maatregelen voor sociale veiligheid te implementeren.
De aanpak bevat verschillende maatregelen om het toezicht en de handhaving van sociale
veiligheid beter te borgen en om te zorgen dat instellingen de krachten bundelen om
een cultuurverandering te bewerkstelligen. Zo komt er een landelijk programma voor
het vergroten van de sociale veiligheid. Het gaat hierbij om initiatieven waarin hogescholen
en universiteiten samenwerken en samen leren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van
een trainingsprogramma voor leidinggevenden en standaarden waar gedragscodes aan zouden
moeten voldoen. Een van de andere maatregelen is het expliciet benoemen van sociale
veiligheid als zorgplicht voor de instellingen in de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek. Dat verplicht instellingen om te zorgen voor een sociaal
veilige omgeving.
3. Vervolg
De hierboven genoemde acties betekenen een grote stap voorwaarts voor een veilige
en ook sterke danssector. En dat is hard nodig. Wij voelen de verantwoordelijkheid
om samen met de danssector de veiligheid te verbeteren zodat in alle dansopleidingen
en op alle dansscholen en -clubs aandacht is voor sociale veiligheid. En zodat alle
dansers weten waar ze naartoe kunnen bij vragen over of vermoedens van een onveilige
situatie. Wij zullen u in de eerste helft van 2024 rapporteren over de voortgang.
Het proces van de opvolging van de aanbevelingen zullen wij scherp blijven volgen.
Het aanpakken en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag heeft onze voortdurende
aandacht en wij zullen de sectoren sport, cultuur en onderwijs de komende periode
blijven ondersteunen in de opgave om een brede positieve danscultuur te creëren.
Het is aan ons, samen met de sector, om ervoor te zorgen dat dansen weer is wat het
kan en moet zijn.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap