Brief regering : Resultaten verwervingsvoorbereiding project ‘airborne vehicles’
27 830 Materieelprojecten
Nr. 407
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten van de verwervings-voorbereiding
(D-fase) van het project «Voertuig 12kN Air Assault», dat onderdeel is van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen
(DVOW). Dit programma betreft de vervanging van de operationele wielvoertuigen van
nagenoeg alle eenheden van Defensie.1 De naam van het project «DVOW Voertuig 12kN Air Assault» is als gevolg van de samenwerking
met Duitsland aangepast naar «Airborne Vehicles».
Het Duits-Nederlandse project «Airborne Vehicles» behelst voor Nederland de levering van 504 lichte operationele voertuigen, die als
hoofdwapensysteem en als tactisch transportmiddel worden ingezet voor het operationeel
optreden van de Luchtmobiele Brigade. Als onderdeel van de intensieve samenwerking
met Duitsland is deze brigade geïntegreerd in de Duitse Division Schnelle Kräfte (DSK).2 In het project verwerft Duitsland circa duizend van deze voertuigen, waarmee de interoperabiliteit
en uitwisselbaarheid wordt gewaarborgd.
Eerdere gunning en ontbinding contract
In oktober 2018 bent u met een DMP D-brief geïnformeerd over de eerdere gunning van
het contract voor het «Voertuig 12kN Air Assault».3 Drie jaar later heeft Defensie besloten om het contract met de leverancier te ontbinden.
Hierover is de Kamer eind 2021 geïnformeerd.4 Het contract is ontbonden, omdat de leverancier met het gekozen platform (chassis)
niet kon voldoen aan de beschermingseisen ten aanzien van artilleriedreiging in combinatie
met het geëiste laadvermogen. De optie om tegen een meerprijs voor Defensie een nieuw
platform (chassis) te ontwikkelen – waarmee het voertuig mogelijk wel aan de eisen
zou voldoen – bleek binnen de grenzen van het aanbestedingsrecht niet haalbaar: dit
zou leiden tot een wezenlijke wijziging van het contract en daardoor een nieuwe aanbesteding
vereisen. Daarna heeft Defensie besloten om, nu samen met de Duitse Landmacht, een
nieuwe aanbesteding te doen. Over deze nieuwe – binationale – aanbesteding informeer
ik u in deze nieuwe brief, die ik daarom DMP D(2)-brief noem.
Herziene behoeftestelling
Veranderende veiligheidsomgeving
In de periode tussen de DMP C-brief van het programma DVOW uit 20155 en ontbinding van het contract in 2021 is de internationale veiligheidssituatie in
toenemende mate verslechterd. Gedurende de behoeftestellingsfase van het programma
DVOW lag het accent op optreden in de tweede hoofdtaak: vredesmissies en stabilisatie-operaties.
Recente conflicten en met name de oorlog in Oekraïne onderstrepen dat de krijgsmacht,
meer dan in de achterliggende decennia, klaar moet zijn voor de eerste hoofdtaak:
de eigen en bondgenootschappelijke verdediging. De operationele eisen aan materieel
voor vredesmissies zijn anders dan de eisen voor gevechtsoperaties hoog in het geweldsspectrum,
waar mobiliteit en vuurkracht zwaarder wegen en waarin onderhoud meer is geintegreerd
in de operatie. In hetzelfde tijdvak is de Landmacht-samenwerking tussen Nederland
en Duitsland verder geïntensiveerd. Deze veranderingen hebben aanleiding gegeven tot
een heroriëntatie van het project.
Met het opnieuw formuleren van de eisen voor een 12kN air assault voertuig is als uitgangspunt gekozen voor specifiek het luchtmobiele optreden. Daarmee
is gekozen voor een meer gespecialiseerd en minder breed inzetbaar voertuig. De eisen
voor dit airborne vehicle zijn samen met Duitsland tot stand gekomen om een gezamenlijke verwerving mogelijk
te maken. Ten opzichte van het eerder door Nederland gecontracteerde 12kN air assault voertuig, kan het airborne voertuig nu beter missie-specifiek aangepast worden, waaronder een flexibel aanpasbaar
beschermingspakket tegen artilleriescherven. Tevens kunnen alle varianten van het
airborne voertuig intern een Chinook helikopter vervoerd worden, waardoor deze bij operationele
inzet sneller kunnen vliegen en wendbaarder zijn.
Binationale samenwerking en interim-voorziening
Met oog voor de verslechterde veiligheidssituatie in Europa, de toenemende noodzaak
voor interoperabiliteit en de integratie van de Luchtmobiele Brigade in de Duitse
Division Schnelle Kräfte is in juni 2022 een Memorandum of Understanding (MOU) met Duitsland getekend voor de gezamenlijke verwerving van voertuigen met een
laadvermogen van 12kN.6 Met Duitsland zijn de eisen aan het airborne vehicle geharmoniseerd om tot een identiek en daarmee interoperabel en uitwisselbaar voertuig
te komen. Hiertoe is voor het binationale project een nieuw en gezamenlijk programma
van eisen vastgesteld, met een focus op luchtmobiel optreden hoog in het geweldsspectrum
en in de context van de eerste hoofdtaak. Voor dit project treedt Duitsland als lead nation en contracterende partij op.7
Door het ontbinden van het initiële contract in 2021 wordt de behoefte aan nieuwe
voertuigen voor de Luchtmobiele Brigade later ingevuld. De meest urgente behoefte
komt voort uit een nieuwe taak voor de Luchtmobiele Brigade, de ondersteuning van
Special Operations Forces (SOF).8 Als interim-voorziening voor deze taak heeft Defensie een behoefte aan voertuigen
voor ondersteuning van SOF vastgesteld.9 Hiertoe heeft Defensie in december 2022 een contract getekend voor de levering van
41 VECTOR voertuigen van de Nederlandse leverancier Defenture. Omdat het Korps Commandotroepen
deze voertuigen sinds 2015 operationeel in gebruik heeft, heeft Defensie voor de SOF support taak van de Luchtmobiele Brigade ook voor de VECTOR gekozen.10 De eisen voor een SOF (support) voertuig wijken af van de eisen voor een voertuig voor luchtmobiele operaties.
Een operationeel relevant en toekomstbestendig luchtmobiel voertuig
Behoefte
De keuze voor een snel leverbaar, interoperabel en uitwisselbaar airborne
vehicle sluit aan bij deze versterkte focus op de eerste hoofdtaak en de specifieke eisen
van luchtmobiele eenheden. Daarbij versterkt het de samenwerking tussen Nederland
en Duitsland in het kader van de regionale plannen van NAVO.11
De nieuwe airborne vehicles zijn voor Duitsland en Nederland technisch gelijk (interchangeable), kunnen worden vervoerd in de Nederlandse en toekomstige Duitse CH-47F Chinook zware
transporthelikopters en zijn terreinvaardig.12 Daarnaast zijn de voertuigen vanuit een modulair basisontwerp uit te rusten met diverse
wapens, waaronder een zware mitrailleur of de SPIKE anti-tank lanceerinstallatie,
en kunnen ze worden voorzien van modulaire ballistische bescherming tegen artilleriedreiging.13 Binnen het project verwerft Defensie meer dan 130 modulaire ballistische beschermingspakketten
voor missies en specifieke operaties.
Het nieuwe airborne vehicle vervangt binnen de Luchtmobiele Brigade meer dan 450 verouderde voertuigen, waaronder
circa 100 Luchtmobiel Speciale Voertuigen (LSV), circa 350 Mercedes-Benz terreinvoertuigen
in de softtop, hardtop en ambulance variant, evenals enkele logistieke vrachtauto’s van het type DAF YA4442
«viertonner».
Resultaat verwervingsvoorbereiding
Resultaat
Na een zorgvuldige afweging van de inschrijvingen voor airborne
vehicles van de leveranciers Rheinmetall Land Systemen (RLS) en Kraus Maffei Wegmann (KMW)
is op grond van technische eisen, operationele beoordelingscriteria, levertijd en
prijs voor het airborne vehicle van leverancier RLS gekozen. Duitsland en Nederland hebben, onafhankelijk, hun eigen
afwegingen gemaakt. De uitkomst van de afwegingsprocessen is dat de landen unaniem
kiezen voor het airborne vehicle van leverancier RLS. In de commercieel vertrouwelijke bijlage14 zijn de operationele en technische vergelijking, evenals het verschil in kostprijs
verder uitgewerkt.
Proces
Bij het formuleren van de eisen voor de nieuwe airborne
vehicles hebben Nederland en Duitsland gekozen om de gezamenlijke verwerving «van de plank»
(MOTS, military off the shelf) te doen. Dit biedt voordelen op het gebied van levertijd, interoperabiliteit, instandhouding
en verkrijgbaarheid van reserveonderdelen. Daarnaast beperkt het de integratierisico’s.
Voor deze gezamenlijke verwerving treedt Duitsland op als lead nation en contracterende partij. Met gebruik van artikel 346 VWEU is een aanbestedingsproces
in concurrentie gevolgd. Van de kandidaten die zijn aangeschreven, hebben RLS en KMW
een definitieve en geldige inschrijving ingediend.15 In een dialoog met de aanbieders zijn de eisen en wensen getoetst op haalbaarheid.
Projectscope
Het project behelst de levering en de logistieke ondersteuning16 van 504 airborne vehicles, die als tactisch transportmiddel benodigd zijn voor het operationeel optreden van
de Luchtmobiele Brigade. De vereiste technische specificaties voor zowel Nederland
als Duitsland zijn vastgelegd in één geharmoniseerd programma van eisen (PVE).
Het voertuig wordt in meerdere varianten aangeschaft, met als eis dat de Duitse en
Nederlandse voertuigen met hetzelfde onderstel, aandrijflijn en chassis worden uitgerust.
Daarmee is de onderlinge uitwisselbaarheid optimaal.
Productvergelijking
In de D-fase hebben RLS en KMW een aanbod gedaan dat voldoet aan de operationele eisen,
waaronder MOTS en interoperabiliteit, geschiktheid voor nationale command & control middelen, terreinvaardigheid en luchtverlaadbaarheid, mogelijkheden voor bewapening,
actieradius, laadvermogen en mogelijkheden voor modulaire bescherming. Daarnaast hebben
beide leveranciers aangegeven dat de voertuigen binnen de gestelde termijnen geleverd
kunnen worden.
Bij de beoordeling van de offertes zijn de operationele en technische eisen voor 70
procent meegewogen en de offerteprijs voor 30 procent. Op technische en operationele
eisen scoort het voertuig van RLS hoger dan het voertuig van KMW. Het prijsverschil
tussen het aangeboden voertuig van RLS en het voertuig van KMW is bovendien substantieel,
waardoor de balans doorslaat naar het RLS-voertuig.
Realisatie
De eerste vier voertuigen worden in 2024 aan Defensie geleverd. Hiermee wordt een
test- en verificatieprogramma doorlopen. Tussen 2025 en 2029 worden de voertuigen
uit serieproductie uitgeleverd, waarbij Nederland over een periode van vijf jaar 100
voertuigen per jaar ontvangt en Duitsland 200 voertuigen per jaar.
Overige aspecten
Industriële participatie
Voor de serieproductie heeft de leverancier aangegeven Rheinmetall Defence Nederland
B.V. in Ede en VDL Special Vehicles B.V. in Eindhoven als ketenpartners voor assemblage
van de airborne
vehicles te willen contracteren. Ook voor toekomstige binationale materieelprojecten met Duitsland
blijft de Nederlandse inzet voor goede samenwerking een operationeel hoogstaand product,
met oog voor industriële participatie en bijdragen op innovatie. Over de resultaten
van het Industrieel Participatiebeleid wordt uw Kamer tweejaarlijks geïnformeerd.17
Het contract omvat levering van voertuigen en een basispakket reserveonderdelen. Defensie
zal het onderhoud aan de airborne
vehicles deels door defensiemonteurs laten uitvoeren, en deels uitbesteden aan de industrie.
Het uit te besteden deel van het onderhoud vergt een separaat contract en hierover
maakt Defensie nog nadere afspraken met de industrie.
Duurzaamheid
De verbrandingsmotor van de airborne vehicles moet kunnen werken op in Europa commercieel verkrijgbare diesel, maar ook op in missiegebieden
verkrijgbare diesel-producten en specifiek militaire brandstoffen als kerosine. De
motor moet te allen tijde en zonder aanpassingen voldoen aan de normen van het NATO Single Fuel concept. Deze brandstofeisen betekenen dat de motor van het voertuig in de emissieklasse
Euro-3 valt. De operationele eisen op het gebied van gewicht en actieradius sluiten
op dit moment een voertuig met elektrische aandrijving uit.
Projectrisico’s
Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt. Het voornaamste geïdentificeerde
risico is dat er, ondanks het MOTS-uitgangspunt, toch nog aanpassingen nodig zijn.18 Als beheersmaatregel is hiertoe een financiële risicoreservering van 7,5 procent
van het investeringsbudget opgenomen, gebaseerd op eerdere ervaringen met vergelijkbare
projecten.
Relatie met andere projecten
Binnen het project «Chinook Vervanging & Modernisering» verwerft Defensie veertien
nieuwe CH-47F Chinook helikopters en moderniseert zes toestellen.19 Hiermee worden oudere CH-47D toestellen vervangen, vindt standaardisatie plaats naar
het CH-47F model en wordt de helikoptervloot uitgebreid. De toestellen worden ingezet
als tactische transporthelikoptercapaciteit voor luchtmobiel optreden en kunnen de
airborne vehicles onder operationele omstandigheden transporteren.
Het project airborne vehicles is onderdeel is van het programma «Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen»
(DVOW).20 Dit programma betreft de vervanging van de operationele wielvoertuigen van Defensie.
Het programma DVOW omvat vier gemandateerde projecten ter verwerving van brandstofcontainers,
container-hefmiddelen, quad voertuigen en 7,5kN terreinvoertuigen. Daarnaast omvat
het programma vier niet-gemandateerde projecten: Voertuigen 50kN, 100kN, 150kN21; Containersystemen en subsystemen22; Voertuig 12kN & Remote Controlled Weapon Station
23 en dit project airborne vehicles.
Financiële aspecten
Investering
Het projectbudget voor de airborne vehicles is opgenomen in het DVOW-programma. Het projectbudget voor het project «Airborne Vehicles» bestaat uit een bedrag voor investeringen, te weten € 302,5 miljoen inclusief BTW
en een risicoreservering (prijspeil 2022). Dit is hoger dan de raming in de C-brief
uit 2015 en de D(1)-brief uit 2018.24
De meerkosten kunnen in de begroting worden opgevangen. De hogere kosten vloeien primair
voort uit inflatie, hogere arbeidskosten en toegenomen grondstofprijzen. Daarnaast
leidt wereldwijde spanning op de defensiemarkt tot een prijsopdrijvend effect. Ook
is het binationele programma van eisen van invloed op de kostprijs per voertuig.
Deze investering komt in de jaren 2024 tot en met 2029 ten laste van het investeringsbudget
van Defensie. Het contract omvat tevens een optie om later 500 additionele voertuigen
te kunnen afroepen. Dit biedt de flexibiliteit om mogelijke meerbehoeften voortvloeiend
uit toekomstige Defensienota’s op een doelmatige en doeltreffende wijze in te kunnen
vullen. Commercieel vertrouwelijke financiële informatie is in de vertrouwelijke bijlage
opgenomen.
Exploitatie
Onder de geraamde exploitatie-uitgaven vallen de personele exploitatie en de materiële
exploitatie zoals reserveonderdelen en onderhoud. De exploitatiekosten zijn aan de
hand van een analyse van de levensduurkosten vastgesteld, waarbij gebruik is gemaakt
van gegevens van de leverancier en van historische ervaringsgetallen van het onderhoud
aan vergelijkbare systemen. Tevens wordt de instandhoudingsorganisatie uitgebreid
met acht defensiemonteurs. Omdat Defensie het contract voor uitbesteed onderhoud nog
moet afsluiten, is het verwachte effect van instroom van de nieuwe airborne
vehicles op de exploitatiekosten van Defensie nog commercieel vertrouwelijk.
Vooruitblik
Ik ben voornemens het project voort te zetten en de overeenkomst25 met Duitsland voor de verwerving van de airborne
vehicles in juli 2023 te laten ondertekenen. Na het ondertekenen van de overeenkomst tussen
Nederland en Duitsland tekent Duitsland vervolgens het contract met de leverancier.
In 2024 worden de eerste testvoertuigen voor verificatie aan Nederland en Duitsland
geleverd, waarna de levering van serieproductievoertuigen in 2025 aanvangt.
Ik verzoek uw Kamer daarom deze DMP D-brief in het aankomende Commissiedebat Materieel
van 28 juni te behandelen. Eén week later, op 5 juli, wordt de materieelbrief van
mijn Duitse ambtsgenoot in de Bundestag besproken. Duitsland heeft aangegeven het contract met Rheinmetall Land Systemen
in augustus 2023 te willen tekenen, na behandeling door beide parlementen.
Na behandeling van de DMP D-brief wordt uw Kamer via de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds
(DMF), het jaarverslag en het Defensie Projecten-overzicht (DPO) over de voortgang
van dit project geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.