Brief regering : Toelichting op de Energiewet
36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)
Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2023
We staan er niet dagelijks bij stil, maar wanneer we thuis het licht aan doen of op
een kille dag de verwarming aanzetten, zijn veel verschillende partijen aan het werk
geweest om dat mogelijk te maken. Systeembeheerders, producenten, leveranciers, meetbedrijven,
toezichthouders; door hen is en blijft iedereen voorzien van gas en elektriciteit.
Door deze gezamenlijke inspanning wordt in Nederland, ook internationaal vergeleken1, op uitzonderlijk betrouwbare wijze elektriciteit en gas geleverd aan grote en kleine
bedrijven en tot in de Nederlandse woonkamers.
Energiezekerheid voor huishoudens, bedrijven en maatschappelijke organisaties is een
groot goed en moet vanzelfsprekend zijn. Ook voor het toekomstig energiesysteem moet
deze vanzelfsprekendheid worden gewaarborgd door een solide juridische basis te geven
aan snel opeenvolgende ontwikkelingen in de energietransitie, waaronder stimulering
van wind- en zonne-energie en een toename van flexibiliteit in het systeem. De Energiewet
is onmisbaar om hierin te kunnen blijven voorzien.
Alle betrokken partijen bij levering en transport van elektriciteit en gas werken
binnen een wettelijk kader met taken, verplichtingen en bevoegdheden. Het is van belang
dat deze inspanningen een toegankelijke en solide wettelijke basis hebben. Een stevig
en integraal wettelijk fundament is eveneens noodzakelijk tegen de achtergrond van
een versnelde, verdiepte en veelzijdige transitie naar een duurzaam energiesysteem
waarmee het kabinet ambitieuze klimaatdoelen realiseert. Het voorstel voor de Energiewet
biedt deze basis. Dit wetsvoorstel heb ik thans ingediend en ligt nu voor in uw Kamer
(Kamerstuk 36 378).
Om de dynamische energietransitie doorlopend te faciliteren, zal de Energiewet regelmatig
moeten worden geactualiseerd. In lijn met de gewijzigde motie van de leden Van der
Lee en Thijssen (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 68) zullen hiertoe periodiek, op specifieke thema’s gerichte wijzigingsvoorstellen worden
ingediend bij uw Kamer. De frequentie is afhankelijk van nationale en Europese beleidsontwikkelingen;
ik zal streven naar een jaarlijkse aanpassing. Daarbij zal ik ook al het mogelijke
van mijn kant doen om een tijdige en snelle behandeling door beide Kamers mogelijk
te maken.
Energiewet: integraal, consistent en toekomstgericht
Al geruime tijd is er de wens om de regelgeving voor elektriciteit en gas beter te
structureren, toekomstgerichter te maken, deels te herzien en overzichtelijk samen
te voegen in één Energiewet.2 Het wetsvoorstel voor de Energiewet vervangt daarom de huidige Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet en bevat tevens de uitwerking van afspraken uit het gesloten Klimaatakkoord.
Dit betreft onder meer het aanpakken van verschillende knelpunten rondom de systeeminfrastructuur,
maar ook de herziening van het systeem voor het gebruik van energiedata. Met het wetsvoorstel
wordt eveneens een groot deel van het zogenoemde Europese «Clean Energy Package» (CEP)
geïmplementeerd, met name Richtlijn 2019/944 (hierna ook: Elektriciteitsrichtlijn).
Het voorliggende wetsvoorstel voor de Energiewet bevat onder meer:
• Duidelijke taken voor systeembeheerders voor gas en elektriciteit;
• Meer overheidsregie en sturing op investeringen in de systemen voor gas en elektriciteit
(planning en prioritering);
• Structurele versterking van de positie van de consument;
• Regels voor nieuwe marktspelers die actieve afnemers faciliteren;
• Een goed regelgevend kader voor data-uitwisseling.
De huidige Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn tot stand gekomen aan het eind
van de jaren negentig en zijn dringend aan herziening toe. Sinds deze wetten van kracht
zijn, is de energiemarkt onderworpen aan ingrijpende ontwikkelingen op weg naar een
duurzame energievoorziening. Daarnaast is de energiemarkt de afgelopen twee decennia
in vergaande mate Europees geharmoniseerd. Het deels verouderde wettelijke kader begint
te klemmen. Mede vanwege de Europese ontwikkelingen zijn de huidige Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet veelvuldig gewijzigd. Daarmee is de inzichtelijkheid, structuur
en consistentie van de wetgeving deels verloren gegaan. Ook sluit het wettelijk stelsel
niet in alle opzichten meer goed aan op de Europese regelgeving.
De noodzaak voor «groot onderhoud» aan de wetgeving neemt steeds verder toe. De energietransitie
vraagt het uiterste van alle deelnemers aan het energiesysteem. Duidelijke taken,
bevoegdheden, rechten en verplichtingen zijn hierbij onontbeerlijk. Nieuwe Europese
regelgeving zal eenvoudiger en sneller ingepast moeten kunnen worden in het wettelijk
stelsel.
Om inzicht te bieden in het wetsvoorstel worden hieronder de drie belangrijkste thema’s
uitgelicht: toekomstgericht systeembeheer (voorheen: netbeheer), versterking van de
positie van de consument en data-uitwisseling. Daarbij wordt in grote lijnen geschetst
welke onderdelen nieuw zijn, of in gewijzigde vorm terug zijn gekomen.
I. Toekomstgericht systeembeheer: aanpak netcongestie, prioriteren en programmeren
Het grootste deel van het wetsvoorstel, voornamelijk hoofdstuk 3, gaat over de systemen
voor elektriciteit en gas en de transmissie- en distributiesysteembeheerders (hierna:
TSB’s en DSB’s; ook bekend als landelijke en regionale netbeheerders). Een belangrijk
actueel thema hierbij is netcongestie. Verschillende onderdelen van de Energiewet
raken aan dit onderwerp:
• de aansluit- en transporttaak van de TSB’s en DSB’s is aangescherpt. Bestaande voorschriften
leidden vaak tot onduidelijkheid over rechten en plichten van (beoogd) aangeslotenen
en tot ingewikkelde procedures. Het recht op een elektriciteitsaansluiting blijft
vanzelfsprekend ongemoeid;
• TSB’s en DSB’s worden verplicht tot meer transparantie over de actuele en verwachte
beschikbaarheid van transportcapaciteit en de termijnen waarbinnen deze geleverd kan
worden. Dit neemt onzekerheid bij bedrijven weg;
• de wet draagt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) op om nieuwe aansluittermijnen
uit te werken voor beoogd aangeslotenen. De ACM geeft aan dat zij zal werken aan meer
gedifferentieerde aansluittermijnen die meer recht doen aan uiteenlopende casussen;
• de wet geeft de ACM ook de mogelijkheid om bijzondere transportmethoden en -voorwaarden
uit te werken, die de effecten van transportschaarste kunnen matigen, denk hierbij
aan de uitwerking van onderbreekbare («non-firm») transportcontracten in technische
codes;
• een duidelijke basis wordt gelegd voor inkoop van congestiebeheers- en flexibiliteitsdiensten
door zowel de TSB als DSB’s voor elektriciteit. Dit is zowel implementatie vanuit
het Clean Energy Package als een wens uit het Klimaatakkoord. Inkoop van flexibiliteitsdiensten
is cruciaal om netcongestie te verlichten en om ruimte te creëren op het elektriciteitsnet.
Vooruitlopend op de Energiewet is de ACM hier reeds mee aan de slag. Via wijziging
van de zogeheten «technische codes» wordt gewerkt aan het vastleggen van de genoemde
(i) gedifferentieerde aansluittermijnen en (ii) de bijzondere transportmethoden en
-voorwaarden. Per november 2022 zijn reeds nieuwe regels rondom transportschaarste
en congestiemanagement van kracht geworden.3
De aanpak en mitigatie van congestieproblemen vraagt echter om meer dan gewijzigde
regelgeving. Op 20 december 2022 heb ik het Landelijk Actieprogramma Netcongestie
(LAN) 4 naar uw Kamer gestuurd, dat zich richt op het sneller bouwen en het sneller realiseren
van netuitbreidingen, sterker sturen op betere benutting van het systeem en vergroten
van flexibele capaciteit.
Op 17 maart 2023 heb ik daarnaast uw Kamer geïnformeerd over het prioriteringskader
voor uitbreidingsinvesteringen5, waarin aansluiting wordt gezocht bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie
en Klimaat (MIEK). Dit prioriteringskader wordt nu vastgelegd in de Energiewet. Op
hun beurt worden de nationale en provinciale meerjarenprogramma’s voor de verduurzaming
van de industrie (nMIEK en pMIEK) gekoppeld aan het Nationaal Plan Energiesysteem
(NPE).6
Verder bevat het wetsvoorstel, naast enkele kleinere aanpassingen in de taken van
de systeembeheerders vanwege de implementatie van het Clean Energy Package, voornamelijk
bestaand beleid ten aanzien van systeembeheer. Het bestaande beleid heeft voor een
groot deel een Europeesrechtelijke oorsprong. Het wetsvoorstel bevat daarom ook herimplementatie
van eerdere Europese richtlijnen en verordeningen.
De keuze voor een nieuw wettelijk kader bood de kans om bestaande taken en verplichtingen
van systeembeheerders beter te ordenen. In het wetsvoorstel is bijvoorbeeld een betere
samenhang aangebracht tussen de aansluit- en transporttaak, de beheer- en ontwikkeltaak
en investeringsplannen. Op dit moment zijn de taken en verplichtingen voor systeembeheerders
verspreid over de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. De mate van detailniveau is
wisselend en de keuze voor regeling in de wet of in onderliggende regelgeving is niet
altijd even logisch. Betere vindbaarheid van normen voorkomt onduidelijkheid over
de uitleg van wetsbepalingen en procedures. Het wetsvoorstel geeft inzake de infrastructuurgroep
ook uitvoering aan een eerdere motie en toezegging.7
II. Consumenten: versterken van hun positie in de markt
Een belangrijk uitgangspunt voor het kabinet is het waarborgen van een sterke positie
van de consument en duidelijke regels voor leveranciers en andere marktdeelnemers.
De ontwikkelingen van de voorbije anderhalf jaar op de energiemarkt hebben aangetoond
dat we er niet meer vanuit kunnen gaan dat de bestaande regels borgen dat er altijd
sprake is van een ruim en aantrekkelijk aanbod aan energiecontracten voor consumenten
om een keuze uit te kunnen maken en om over te stappen als ze ontevreden zijn met
hun bestaande leverancier. Zo viel het aanbod aan vaste contracten die zekerheid over
de prijs kunnen bieden grotendeels weg gedurende 2021 en 2022. Daarnaast is door het
kabinet meermaals en op verschillende manieren tijdelijk ingegrepen om te voorkomen
dat de betaalbaarheid van energie in het geding kwam voor huishoudens – denk aan het
Tijdelijk Noodfonds Energie, de energietoeslag voor minima, de verlaging van de Energiebelasting
en het prijsplafond. Uit recent onderzoek van de ACM is gebleken dat de energieleveranciers
voor de verkoop van elektriciteit en gas in de voorbije periode geen onredelijke marges
hebben verdiend. Desondanks is er gelet op de hogere prijzen en navenant zwaardere
financiële gevolgen voor Nederlandse huishoudens terecht ook meer aandacht voor de
vraag of de bestaande regels de positie van de consument voldoende beschermen. Tot
slot heeft het faillissement van een aantal energieleveranciers in 2021 voor groepen
consumenten tot kosten geleid. Ik vind het daarom van belang om bij deze wetswijziging
de regelgeving op deze drie aspecten tegen het licht te houden en waar nodig aan te
scherpen in het belang van de consument: het garanderen van voldoende aanbod, het
intensiveren van het bestaande toezicht op de concurrentie in de markt en tot slot
een stevige bescherming om de kans op faillissementen te beperken en de nadelige gevolgen
voor consumenten daarbij te minimaliseren. Het wetsvoorstel moet op deze onderdelen
voor de consument tastbare verbeteringen opleveren. In deze passage van de brief wordt
uiteengezet wat het kabinet de afgelopen tijd in de energiecrisis reeds heeft gedaan
om de positie van de consument te versterken en wat er op dit vlak wordt geregeld
in hoofdstuk 2 van het wetsvoorstel: «energiemarkten».
Beschermen en activeren eindafnemers
Om consumenten een sterkere positie te geven zijn in hoofdstuk 2 van het wetsvoorstel
specifieke regels voorzien, waarbij ook de nieuwe onderdelen van het Clean Energy
Package geïmplementeerd zijn. De meest opvallende zijn:
• uitgebreidere regels voor het aangaan van contracten, het verstrekken van informatie
en facturering en verbreding van de reikwijdte van deze regels naar alle eindafnemers;
• de regels specifiek gericht op bescherming van consumenten worden ook van toepassing
op zzp-ers;
• regels voor het aanbieden van vergelijkingen van tarieven en voorwaarden;
• regels die eindafnemers in staat stellen om zelf «actief» te worden op de elektriciteitsmarkt,
bijvoorbeeld door het verkopen van de eigen zonne-productie of door deelname aan zogeheten
flexibiliteits- of vraagresponsregelingen;
• inbedding van nieuwe marktdeelnemers die elektriciteit opkopen, faciliteren in peer-to-peer-handel,
of die vraagresponsdiensten aanbieden;
• positionering van energiegemeenschappen. Dit wetsvoorstel voorziet dat hierin voor
dergelijke actieve consumenten heldere en passende regels worden opgenomen.
Daarnaast bevat dit hoofdstuk van de wet de juridische verankering van al eerder ingezet
beleid ter versterking van de positie van de consument. In een aantal gevallen betrof
dit de uitwerking van moties en toezeggingen.8 Het gaat hierbij ook om het verankeren van maatregelen die zijn aangekondigd naar
aanleiding van de faillissementen van enkele leveranciers (mede) door de stijging
van de energieprijzen vanaf 2021. Het gaat hierbij om:
• grondslagen voor aanscherping van vergunningseisen (organisatorische, financiële en
technische kwaliteiten alsmede voldoende deskundigheid). Aangesloten wordt op de in
de herfst van 2022 gepubliceerde beleidsregels inzake de betrouwbare levering van
elektriciteit of gas en continuïteit van energieleveranciers;9
• toepassing van de Wet Bibob op de vergunningverlening aan leveranciers;
• verplicht aanbod van levering volgens een modelcontract tegen een vast tarief voor
een bepaalde duur van minimaal 12 maanden; dit naast het bekende modelcontract voor
onbepaalde tijd met een variabel tarief.
Vanwege het evidente belang van toezicht gelet op de hoge prijzen, onvoorspelbare
marktdynamiek en beperkte informatiepositie van de consument is in nauw overleg met
de ACM gezocht naar hoe hier in het wetsvoorstel een stevigere basis voor gelegd kan
worden. Op dit moment is dat verankerd door de aanscherping van de monitoring en het
toezicht door de ACM op de leveranciersmarkt met het oog op levering van elektriciteit
en gas tegen concurrerende, transparante, goed vergelijkbare en non-discriminatoire
tarieven.
De ACM heeft met veel inzet het toezicht op de prijsvorming geïntensiveerd en monitort
op actievere wijze de markt, maar tegelijkertijd bieden de Europese wettelijke kaders
daarvoor beperkte handvaten. Toezicht op prijsvorming is een onderwerp waarop we actief
blijven zoeken naar mogelijkheden om het verder aan te scherpen en te verbeteren.
Aanvullend zijn in het wetsvoorstel de volgende aanpassingen doorgevoerd:
• verduidelijking van verplichtingen van leveranciers en systeembeheerders rond het
leveranciersmodel;
• grondslagen voor recent aangepaste regels rond afsluiten bij wanbetaling;
• grondslagen voor regels over opzegvergoedingen10.
Afsluitbeleid en maatregelen gericht op betaalbaarheid van energie
In de afgelopen anderhalf jaar zijn diverse koopkrachtmaatregelen genomen om burgers
tegemoet te komen en de effecten van stijgende marktprijzen te compenseren. Zo is
er een tijdelijk prijsplafond voor energie ingesteld, een Tijdelijk Noodfonds Energie
opgericht en budget voor de versnelling van structurele isolatiemaatregelen beschikbaar
gesteld. Het kabinet heeft uw Kamer bij brief van 28 april 2023 geïnformeerd over
de «Uitkomsten verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar
voor hoge energieprijzen na 2023». (hierna: «Uitkomsten verkenning na 2023») 11
Ook is de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit of gas (hierna:
Regeling afsluitbeleid) aangepast om de positie van alle kleinverbruikers structureel
te versterken.12 Onder deze regeling gold reeds langere tijd een beschermingsregime voor kwetsbare
consumenten, dit zijn kleinverbruikers (of huisgenoten) voor wie afsluiting van energie
zeer ernstige gezondheidsrisico’s tot gevolg zou hebben. Daarnaast gold voor alle
kleinverbruikers een beschermingsregime tegen afsluiten in de winterperiode. De grondslag
voor het afsluitbeleid in dit wetvoorstel maakt door de wijziging van de regeling
in 2023 geen onderscheid meer tussen de winterperiode en de rest van het jaar.
Door deze permanente uitbreiding van de afsluitregeling, wordt ook een oplossing geboden
voor de door de ACM geuite zorgen over de situatie na 1 april 2023, wat aanleiding
gaf tot de gewijzigde motie van de leden Van der Lee en Kröger inzake onderzoek naar
de oprichting van een noodleverancier.13 Conform de motie heb ik onderzocht of (i) de overheid op korte termijn een noodleverancier
kan oprichten, (ii) op welke manier hier invulling aan te geven is en (iii) welke
zekerheid dit biedt aan consumenten. Geconcludeerd kan worden dat het kabinet geen
significante meerwaarde ziet in het verder uitwerken van het oprichten van een dergelijke
noodleverancier, bovenop de inmiddels structurele aanpassing van de Regeling afsluitbeleid,
tezamen met reeds geldende wettelijke voorschriften voor vergunning houdende leveranciers,
waaronder een leveringsplicht. Met het huidige juridische stelsel van «herverdeling»
van consumenten bij faillissement en de fase ervoor waarin de TSB de voortzetting
van de levering borgt, is er sprake van permanente levering aan de kleinverbruiker,
waarbij de facto de taak van een noodleverancier uitgevoerd wordt. Deze conclusie
wordt gedeeld door Energie-Nederland en de Consumentenbond.
Een variant waarin een noodleverancier als enige aanbieder in de markt een lager tarief
voert voor specifieke doelgroepen staat op gespannen voet met EU-wetgeving, welke
een gelijke toegang tot alle consumenten voor alle leveranciers voorschrijft (art.
5, lid 4, sub c van de Elektriciteitsrichtlijn) en is daarom niet uitvoerbaar. Onderzoek
naar beleid in omliggende lidstaten bevestigt dat er een vorm van sociaal tarief via
alle leveranciers wordt gehanteerd, onder andere in België (gesubsidieerd leveringstarief),
Frankrijk (kortingsvouchers aan huishoudens) en Portugal (verlaagd netwerktarief).
In de genoemde Kamerbrief «Uitkomsten verkenning na 2023» is deze maatregel opgenomen
als «Gerichte vorm van het prijsplafond». In de bijlage bij deze Kamerbrief (tabel 4) is ook gemotiveerd waarom besloten is
om deze maatregel niet verder te verkennen.
Daarnaast kennen diverse lidstaten een staatsleverancier waar alle kleinverbruikers
zich bij mogen aansluiten (o.a. Frankrijk). Hier is dus sprake van een generieke maatregel.
In Portugal resulteerde een gereguleerde inkoop- en hedgingstrategie bij een gereguleerde
leverancier vorig jaar tijdens de prijspiek in een tijdelijk gunstiger tarief in vergelijking
met andere partijen op de markt. Echter, onder normale marktomstandigheden slaat de
balans juist andersom uit. In deze lidstaat is dus geen sprake van ingrijpen in de
prijs.
Ten slotte zal er rekening mee gehouden moeten worden dat de kosten die voortkomen
uit het oprichten of reguleren van een noodleverancier evengoed collectief gedragen
moeten worden en neemt dit meer tijd in beslag dan reeds andere geïdentificeerde maatregelen.
Alles overwegende zal het kabinet zich op andere instrumenten richten voor gerichte
compensatie van huishoudens die kwetsbaar zijn voor hoge energieprijzen; de maatregelen
waar het kabinet deze zomer een keuze uit zal maken staan beschreven in de genoemde
Kamerbrief «Uitkomsten verkenning na 2023».
Het delen van elektriciteit
Zoals hierboven aangegeven, bevat het wetsvoorstel regels voor de «actieve afnemer»
om deel te kunnen nemen aan de markt. Kort samengevat betreffen dit bijvoorbeeld huishoudens,
bedrijven of maatschappelijke organisaties die hun overschot aan zelfgeproduceerde
elektriciteit niet standaard terugleveren aan hun eigen leverancier, maar deze elektriciteit
zelf «actief» opslaan of verkopen op de markt. Ook kunnen zij deelnemen aan marktdiensten
gericht op vraagrespons en flexibiliteit in het systeem. In deze context neemt de
laatste tijd de aandacht voor «het delen van energie» toe, ook als alternatief voor
het verbruik en terugleveren via de reguliere energieleverancier. Uw Kamer heeft begin
dit jaar de motie van de leden Boucke en Grinwis14 aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om het delen van elektriciteit tussen
eindafnemers uiterlijk 1 januari 2025 mogelijk te maken.
In essentie betreft het delen van elektriciteit het toekennen van zelfgeproduceerde
of opgeslagen elektriciteit, die in een bepaalde periode is ingevoed op het net, aan
een andere afnemer die op vrijwel hetzelfde moment deze elektriciteit afneemt. Voor
een individueel huishouden biedt dit extra mogelijkheden om te bepalen wat er met
zijn overtollige productie van zonne-elektriciteit gebeurt, bijvoorbeeld door dit
te delen met buren verderop in de straat. Een recent voorstel van de Europese Commissie
inzake de «Electricity market design reform» zet hier nu ook, als recht voor de eindafnemer,
op in.15 In de komende maanden zal, samen met het Ministerie van Financiën en marktpartijen,
bezien worden op welke manier hier invulling aan gegeven kan worden. Omdat bij energie
delen sprake is van een belaste vorm van levering voor de energiebelasting, kan dit
leiden tot een forse toename van het aantal belastingplichtigen. Zoals in het BNC-fiche
bij dit voorstel16 is opgemerkt wil het kabinet dit voorkomen en wordt gekeken naar mogelijkheden om
de belastingplicht te verschuiven zodat geen budgettaire derving ontstaat. Ook spelen
er nog vragen rondom de technische uitvoerbaarheid, met name inzake het beheer en
de uitwisseling van de hiervoor benodigde data.
III. Energiedata: noodzakelijke en kansrijke grondstof voor het energiesysteem
Snelle en veilige data-uitwisseling is een belangrijke randvoorwaarde voor een goede
energievoorziening en wordt met het oog op de energietransitie steeds belangrijker.
De mogelijkheden voor de consument om te profiteren van flexibele prijscontracten
of vraagrespons, of om actief te worden op de markt nemen toe. Geleid door de voordelen
van decentrale energieproductie komen er spelers op de markt bij, zoals actieve afnemers,
energiegemeenschappen, en «aggregators». Hiervoor is een goed wettelijk kader nodig
met de benodigde waarborgen, zoals de goede omgang met persoonsgegevens (AVG) en voldoende
mogelijkheden voor toetreding tot de markt.
Naar aanleiding van het Clean Energy Package heeft data-uitwisseling een belangrijke
plaats gekregen in het wetsvoorstel. Data-uitwisseling is nu voor een groot deel geregeld
in de Informatiecode van de ACM. Codes komen tot stand in een proces tussen sector
en de ACM. Een duidelijke wettelijke grondslag ontbreekt nu soms. In het wetsvoorstel
zijn de verantwoordelijkheden voor data-uitwisseling beter en duidelijker belegd.
Er is een expliciete taak voor de gegevensuitwisselingsentiteit vastgelegd. Daarnaast
hebben de registratie en het beheer van gegevens een wettelijke basis gekregen. Dit
moet leiden tot een bredere, beveiligde en gecontroleerde ontsluiting van energiedata.
Vormgeving wetsvoorstel
De Raad van State heeft in haar advies geadviseerd om de noodzakelijke regelgeving
ter implementatie van het CEP in een afzonderlijk wetsvoorstel op te nemen en op dit
moment af te zien van samenvoeging van de Elektriciteitswet en Gaswet in één wet.
De Afdeling vraagt om een dragende motivering, indien wordt gekozen van voortzetting
van dit wetsvoorstel in deze vorm. Ik ben de Raad erkentelijk voor het uitgebreide
advies en ik licht graag met deze brief en in het Nader rapport toe welke overwegingen
hebben geleid tot behoud van het wetsvoorstel in deze vorm.
Samenhang Europees en nationaal beleid
Tijdens de voorbereiding voor dit wetsvoorstel kwam nieuwe Europese regelgeving tot
stand, met name het Clean Energy Package. Overwogen is om de voorbereiding van de
Energiewet te vertragen en een afzonderlijk implementatiewetsvoorstel te maken. Dit
bleek in de praktijk niet goed mogelijk en niet wenselijk. Het parlement is in april
2019 over dit dilemma en de door de Minister van EZK gemaakte keuze geïnformeerd.17 De Europese en nationale thema’s zijn zeer verknoopt en in de praktijk nauwelijks
te onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij de aanpak van de nationale netcongestieproblemen,
waarbij de TSB en de DSB’s moeten opereren binnen de kaders van de Europese afspraken
inzake aansluiten, transporteren, congestiemanagement en elektriciteitsopslag.
De Europese richtlijnen op het terrein van elektriciteit en gas bevatten veel als
doelvoorschriften geformuleerde verplichtingen, die om uitgebreide nadere invulling
van de lidstaten vragen. Dit biedt kansen om de wetgeving naar de Nederlandse situatie
te modelleren, maar leidt in het geval van het Clean Energy Package ook tot de noodzaak
om het wettelijke kader fundamenteler te herzien. Een voorbeeld hiervan is de vrij
generieke verplichting in de Elektriciteitsrichtlijn (artikel 23) om te voorzien in
een «gegevensbeheermodel» voor de veilige, beschermde en efficiënte toegang tot en
uitwisseling van gegevens.
Het kabinet vond het niet wenselijk om de voorbereiding voor de Energiewet stil te
leggen en eerst een afzonderlijk implementatiewetsvoorstel te maken. Het kabinet vindt
het noodzakelijk om belangrijke ontwikkelingen in het energiedomein (hoge energieprijzen,
faillissementen van leveranciers, netcongestie, uitspraken van het Europese Hof van
Justitie) in het voorliggende wetsvoorstel mee te nemen. In reactie op het advies
van de Afdeling wordt in de memorie van toelichting (hoofdstuk 3) nu duidelijker onderscheid
gemaakt tussen de Europese en nationale thema’s, alsmede wat bestaande en nieuwe regelgeving
is.
De huidige Elektriciteitswet 1998 en Gaswet zijn verouderd en aan modernisering toe.
Beleidsontwikkelingen op het gebied van de energietransitie wisselen elkaar in hoog
tempo op en nieuwe energiedragers en -actoren moeten ingepast worden in het energiesysteem.
Ook is er veel Europese regelgeving op komst. Dit maakt het belang van een solide
basis voor samenhangende wet- en regelgeving voor energie des te groter, terwijl tegelijkertijd
de kans op een rustige periode voor een grote moderniseringsslag in de nabije toekomst
klein is. Met dit wetsvoorstel is een solide basis gecreëerd, die het makkelijker
maakt om nieuwe ontwikkelingen door te voeren. Zoals hierboven aangegeven voorzie
ik op zeer regelmatige basis aanvullende wetsvoorstellen waarmee ik samen met uw Kamer
gericht kan toewerken naar een verdere verduurzaming van de energievoorziening.
De combinatie van elektriciteit en gas: een werkbare wet voor de praktijk
In het voorstel voor de Energiewet is ervoor gekozen om bepaalde regels voor elektriciteit,
waar relevant, ook toe te passen op gas. Het Clean Energy Package, dat enkel betrekking
heeft op elektriciteit, verplicht bijvoorbeeld tot een groter onderscheid in typen
afnemers, bevat regels rond consumentenbescherming en verplicht tot een nieuw stelsel
voor data-uitwisseling. Voor deze onderwerpen zijn de regels voor gas en elektriciteit
gelijkluidend gemaakt. Het hanteren van verschillende regimes voor gas en elektriciteit
zou in de praktijk tot problemen en extra regeldruk leiden. Het is voor bedrijven
en consumenten ook verwarrend indien voor verschillende energiedragers verschillende
regels gelden. Het kabinet kiest dus, waar mogelijk, voor dezelfde regels voor elektriciteit
en gas, bijvoorbeeld ten aanzien van (i) de thans uniforme bescherming, facturering
en informatievoorziening aan consumenten, (ii) de nu gecombineerde uitlezing van meetinrichtingen
en (iii) de geïntegreerde verwerking, verstrekking en beveiliging van data.
Met het wetsvoorstel Energiewet wordt geïnvesteerd in een modern stelsel, waarmee
de praktijk goed vooruit kan. Ten opzichte van de optie van losse parallelle wetgevingstrajecten
biedt een wetsvoorstel waarin elektriciteit en gas compleet, samenhangend en geïntegreerd
worden aangeboden voordelen in leesbaarheid, toegankelijkheid en overzicht.
Totstandkoming wetsvoorstel en betrokkenheid toezichthouders en stakeholders
Dit wetsvoorstel is vanaf medio 2019 in voorbereiding en talloze partijen zijn hier
bij betrokken geweest. Zo hebben veel marktpartijen, brancheorganisaties, mede-overheden
en andere belangengroepen, naast deelname aan bilaterale gesprekken en grootschalige
bijeenkomsten en webinars, een actieve bijdrage geleverd aan de internetconsultatie
(begin 2021).18 Noemenswaardig is hier ook de jarenlange intensieve samenwerking vanuit verschillende
systeembeheerders, marktpartijen en branches om via dit wetsvoorstel ook een herzien
en modern datastelsel te ontwikkelen (zie ook eerder onder «energiedata»). Verder
zijn in de loop van 2022 adviezen en toetsingsresultaten ontvangen van onder andere
de ACM, het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de Autoriteit Persoonsgegevens en
de Belastingdienst. Dit alles heeft geleid tot dit breed gedragen wetsvoorstel.
Voorziene aanvullingen Energiewet op korte en middellange termijn
Met de huidige, steeds toenemende, snelheid waarmee de energietransitie zich voltrekt,
is regelmatige aanpassing en aanvulling van de Energiewet noodzakelijk, zoals eerder
in deze brief benoemd. Een aantal recente ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan,
worden in de komende periode daarom nader geanalyseerd en eventueel in een nota van
wijziging of met een wijzigingswet aan dit wetsvoorstel toegevoegd. Het betreft de
volgende zaken:
• De aangekondigde wettelijke borging van het NPE (zie onderdeel I);19
• Zoals aangegeven rondom energiedelen, heeft de Kamer de motie van de leden Boucke
en Grinwis aangenomen; daarnaast heeft ook de Europese Commissie met de «Electricity
market design reform»20 voorstellen gedaan tot wijziging van de Elektriciteitsrichtlijn. Dit zal leiden tot
nieuwe voorschriften die geïmplementeerd moeten worden in de Energiewet;
• Binnenkort zal de Europese Commissie uitvoeringshandelingen publiceren inzake data-uitwisseling
onder de Elektriciteitsrichtlijn.21 Het wordt Lidstaten «aanbevolen» om bij het delen van energiedata een erkend eIDAS-identificatie
instrument te gebruiken. In Nederland zijn dat er twee: eHerkenning (rechtspersonen)
is reeds te gebruiken in de energiesector, DigiD (natuurlijke personen) niet. Verkend
zal worden of en op welke manier omgegaan kan worden met deze aanbeveling van de Europese
Commissie;
• Er zijn thans enkele tijdelijke «projectnetten» operationeel, waarbij kleinschalig
systeembeheer is gekoppeld aan lokale opwekking en levering.22 De Elektriciteitsrichtlijn biedt ruimte voor beheer van dergelijke (sub-) systemen
door een energiegemeenschap voor burgers. Inbedding in de Energiewet zou, onder de
juiste voorwaarden, een structurele oplossing kunnen vormen voor de huidige tijdelijke
situatie met de «projectnetten» en ook potentie bieden voor toekomstige projecten.
Op de middellange termijn zal zowel de reeds genoemde «Electricity market design reform»
als het zogeheten «Decarbonisatiepakket» gaan leiden tot een nieuwe implementatieronde
en een wijziging van de wet- en regelgeving. De «Electricity market design reform»
omvat onder andere een herziening van de Elektriciteitsrichtlijn. In het Decarbonisatiepakket
doet de Europese Commissie voorstellen tot wijzigingen van de huidige Gasrichtlijn
(Richtlijn 2009/73) en Gasverordening (Verordening 715/2009). Naast aardgas en hernieuwbare
gassen, maakt ook waterstof deel uit van dit wijzigingspakket.
Naast bovenstaande recente ontwikkelingen raken twee in voorbereiding zijnde wetstrajecten
aan het wetsvoorstel voor de Energiewet:
• Wgiw: Het wetsvoorstel «Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie» (Wgiw) biedt
een nieuw wettelijk kader om wijken te laten overstappen van aardgas naar CO2-vrije energiebronnen. Dit betekent primair een wijziging van de Omgevingswet, maar
de afspraken raken op onderdelen ook de wet- en regelgeving voor aardgas. In de Wgiw
worden bepalingen opgenomen voor de samenloop met de Gaswet of de nieuwe Energiewet.
• Wcw: Het ordeningskader voor warmte ligt thans vast in de Warmtewet en beoogd wordt
om dit kader middels de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) te moderniseren. Hoewel
het bij warmte gaat om andere (ordenings) vraagstukken dan bij elektriciteit en gas,
is het wel voorstelbaar dat dit wetstraject op termijn onderdelen van de huidige Gaswet
en Elektriciteitswet 1998 of de nieuwe Energiewet wijzigt.
Tot slot
Met deze Energiewet leggen we een stevig en integraal wettelijk fundament voor de
energietransitie. Hiermee wordt de positie van de consument versterkt en worden nieuwe
ontwikkelingen op de energiemarkt gefaciliteerd. Het wetsvoorstel verankert een goede
balans tussen partijen binnen het energiesysteem, versterkt de aanpak van krapte op
het net en moderniseert bestaande elektriciteits- en gaswetgeving. Gezien de urgentie
van de ontwikkelingen in de energietransitie, wil ik het belang van een zo spoedig
mogelijke behandeling van dit wetsvoorstel benadrukken. Ik ben graag bereid om uw
Kamer hierin waar mogelijk te ondersteunen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie