Brief regering : Voortgang aanpak piekbelasting
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
35 334
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 96
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2023
Op korte termijn veel minder stikstof uitstoten om natuurherstel mogelijk te maken.
Om dat te bereiken, gaf Johan Remkes in het rapport «Wat wel kan» (bijlage bij Kamerstukken
30 252 en 35 334, nr. 34) het advies over te gaan tot een gerichte aanpak die op korte termijn daadwerkelijk
leidt tot een lagere stikstofuitstoot. Met de aanpak piekbelasting wil het kabinet
dat bereiken. Circa 3000 bedrijven, die op basis van hun eigen gegevens kunnen kijken
of ze piekbelaster zijn, krijgen extra mogelijkheden om versneld hun uitstoot van
stikstof fors te reduceren. Deze ondernemers en hun naaste omgeving komen daarmee
komend jaar voor keuzes of zij hun bedrijf (verder) willen verduurzamen, verplaatsen,
hun activiteiten willen beëindigen of dat zij liever deelnemen in het gebiedsproces.
Het gaat om betekenisvolle en impactvolle keuzes, zeker voor ondernemers waarbij het
bedrijf al decennia in de familie is. Dat is een van de redenen voor het kabinet om,
na advies van betrokken sectorpartijen, circa 3000 bedrijven de kans te geven deel
te nemen aan de aanpak piekbelasting, in plaats van de door Remkes voorgestelde 500–600
bedrijven. Zo kunnen meer ondernemers vrijwillig keuzes maken vooruitlopend op het
gebiedsproces, en kan er een groter effect op de natuur worden bereikt. Deelname aan
de aanpak piekbelasting is voor de bedrijven vrijwillig. Ondernemers kunnen zelf het
initiatief nemen om online te bekijken of ze deel kunnen nemen.
Om in deze aanpak zoveel mogelijk recht te doen aan de betrokken ondernemers wordt
met ondersteuning van onder meer zaakbegeleiders gekeken welke voorstellen leiden
tot een forse reductie, waarbij gekeken kan worden naar het gebruik van innovaties,
extensivering, omschakeling en/of verplaatsing. Daarnaast is de beëindigingsregeling
zo ruim mogelijk opgesteld. Er komt hierna geen beter aanbod voor ondernemers die
hun veehouderijactiviteit willen beëindigen. Ondernemers krijgen voldoende tijd om
alle mogelijkheden naast elkaar te bekijken en daaraan deel te kunnen nemen.
Met deze aanpak vermindert de belasting van stikstof op de kwetsbare natuur. Hierdoor
krijgt de natuur kans om te herstellen en daardoor ontstaat ruimte om in toenemende
mate vergunningen te verlenen. Ruimte die ontstaat zal met prioriteit worden benut
om PAS-melders te legaliseren en vervolgens urgente maatschappelijke en economische
ontwikkelingen mogelijk te maken. Ook ontstaat er met deze aanpak meer bewegingsruimte
in de gebiedsprocessen.
Vandaag start deze aanpak. Het kabinet, provincies, gemeenten en vele andere betrokken
partijen gaan gezamenlijk aan de slag om samen met betrokken ondernemers de keuzes
zorgvuldig vorm te geven. Niet alles zal in één keer goed gaan en niet alles is vanaf
dag één helder, zeker niet op het individuele erf. Het is goed dat we vandaag van
start gaan met de aanpak piekbelasting. Wetende dat te weinig snelheid ook onzorgvuldig
zou zijn, gegeven de grote urgentie voor het noodzakelijke natuurherstel, de PAS-melders
en maatschappelijke en economische ontwikkelingen.
Zoals aangekondigd1, ga ik in deze brief onder meer in op het criterium dat bepaalt of een bedrijf onder
de aanpak valt. Ook maak ik nader bekend op welke wijze de overheid agrarisch ondernemers
die onder de aanpak vallen concreet zal ondersteunen, welke regelingen om tot stikstofreductie
te komen daarvoor beschikbaar zullen worden gesteld, en op welke wijze zij zich nader
kunnen informeren. Daarmee is de inhoud van deze brief en de aanvullende informatie
op de website www.aanpakpiekbelasting.nl van groot belang voor agrarische ondernemers in het maken van de belangrijke beslissingen
waar zij de komende periode voor staan.
Uitgangspunten aanpak piekbelasting
Met de aanpak piekbelasting wil het kabinet op korte termijn een aantal urgente doelstellingen
realiseren: in de eerste plaats een forse vermindering van overbelasting op stikstofgevoelige
natuur. Waar het kan worden de mogelijkheden benut om met prioriteit PAS-melders te
legaliseren en vervolgens urgente maatschappelijke en economische ontwikkelingen mogelijk
te maken. Ook ontstaat er met deze aanpak meer bewegingsruimte in de gebiedsprocessen.
De aanpak biedt een groep van circa 3000 ondernemingen die de meeste stikstofdepositie
veroorzaken op de kwetsbare Natura 2000-gebieden extra mogelijkheden bij het vormgeven
aan een toekomstplan met significant minder stikstofuitstoot. Dit betreft voornamelijk
agrarische, maar ook een aantal industriële ondernemingen. De overheid biedt deze
agrarische ondernemingen uitgebreide ondersteuning bij de keuze voor (een combinatie
van) innoveren, omschakelen, extensiveren of verplaatsen, of bij vrijwillige beëindiging
van de activiteiten. De nadruk ligt daarmee op de eigen ideeën van de ondernemer ten
aanzien van zijn toekomstperspectief.
Het kabinet is zich ervan bewust dat het maken van afwegingen omtrent het eigen toekomstperspectief,
niet gemakkelijk zijn. Iedere ondernemer moet zijn of haar toekomst met een helder
perspectief tegemoet kunnen treden, in het geval deze ondernemer kiest voor behoud
van het bedrijf in een andere duurzamere vorm, maar ook bij vrijwillige beëindiging
of verplaatsing. Een belangrijk uitgangspunt is dan ook dat ondernemers voldoende
tijd krijgen om goed afwegingen te kunnen maken. Dat gezegd hebbend, is het zo dat
ondernemers die al een keus voor een regeling gemaakt hebben, niet hoeven te wachten,
en op korte termijn een aanvraag kunnen indienen.
Wanneer behoort een onderneming tot de doelgroep van de aanpak piekbelasting?
Het kabinet heeft gekozen voor een aanpak waarmee een zo groot mogelijk resultaat
in de reductie van stikstofdepositie kan worden gerealiseerd. Het kabinet heeft mede
op basis van een analyse van het RIVM2 een uniforme drempelwaarde3 vastgesteld. Ondernemingen kunnen meedoen met de aanpak piekbelasting als zij, binnen
25 kilometer rond de onderneming, minimaal 2500 mol stikstofdepositie per jaar op
stikstofgevoelig Natura 2000-areaal veroorzaken waarop momenteel de kritische depositiewaarde
wordt overschreden. De waarde is zo bepaald dat circa 3000 bedrijven aan dit criterium
voldoen. Het overgrote deel van deze groep betreft agrarische ondernemingen, zoals
reeds op basis van eerdere inschattingen met u is gedeeld. Voor de bepaling of agrarische
bedrijfslocaties in aanmerking komen, wordt gekeken naar de feitelijke (en dus niet
de vergunde) activiteiten in 2021.
Wat betekent voldoen aan de drempelwaarde voor een ondernemer?
• U komt in aanmerking voor een groter aanbod aan regelingen. Deelname is vrijwillig.
• Er staat u intensieve begeleiding ter beschikking om een toekomstperspectief vorm
te geven, waarbij regelingen kunnen worden gecombineerd.
• U bent als ondernemer niet verplicht mee te doen aan de regelingen van de aanpak piekbelasting.
• Als u nu kwalificeert als piekbelaster, is dat geen grondslag om in aanraking te komen
met een eventueel toekomstig verplichtend instrumentarium.
Op www.aanpakpiekbelasting.nl staat meer informatie over alle mogelijkheden.
Voor zowel de agrarische als de industriële sector geldt dat álle ondernemingen in
het licht van de grote transitieopgaves waar we voor staan, zullen moeten nadenken
over hoe zij de toekomst van hun bedrijf in dat kader willen vorm geven. Voor de landbouw
wordt beoogd met onder meer het Landbouwakkoord daar handvatten voor mee te geven.
Het kabinet biedt nu de groep bedrijven met een relatief hoge impact zoveel mogelijk
opties om zelf actie te ondernemen. Dit is niet verplicht, maar wordt wel aangemoedigd.
Bedrijven die er nu voor kiezen niets te doen, lopen een grotere kans om op een later
moment – binnen het gebiedsproces – alsnog invulling te moeten geven aan de verduurzamingseisen,
die voortkomen uit zowel de natuur/stikstofopgave, als de klimaat- en wateropgave.
Het kan voorkomen dat boeren die de afgelopen jaren al vergaande stappen hebben gezet
om natuurinclusiever, extensiever of biologisch te gaan werken, toch nog zoveel stikstofdepositie
veroorzaken dat zij voldoen aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting. Zij
kunnen er voor kiezen om een gesprek aan te vragen om te onderzoeken hoe verdere verduurzaming
mogelijk is. In gesprekken die gevoerd worden met deze bedrijven, zal gezocht worden
naar passende oplossingen indachtig de motie van de leden Thijssen en Bromet4.
Onder de bedrijfslocaties die aan de drempelwaarde voldoen, kunnen ook PAS-melders
zitten. Voor PAS-melders gelden dezelfde voorwaarden om deel te nemen aan de aanpak
als voor andere ondernemers. Meedoen met de aanpak biedt deze bedrijven tegelijkertijd
een kans op legalisatie. Bij een voldoende forse reductie, bijvoorbeeld door innoveren,
omschakelen en/of extensiveren, kunnen zij hun bedrijfsactiviteiten namelijk onder
de hun eerder toegestane emissieruimte terugbrengen, waarna hun activiteiten legaal
zijn voor de Wet natuurbescherming.
Omdat de aanpak gericht is op de bedrijven met de hoogste totale depositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden raakt de aanpak
piekbelasting met name bedrijven met veel overbelaste stikstofgevoelige natuur in
de nabije omgeving. Dit betekent dat veel bedrijven die onder de aanpak vallen, zich
rond de Veluwe en in de provincie Gelderland bevinden, en aanmerkelijk minder in provincies
met relatief weinig Natura 2000-areaal, zoals de kustprovincies. Lokaal kan de aanpak
piekbelasting gevolgen hebben. Het effect op de regio hangt af van de bedrijven die
willen stoppen, of juist kiezen voor verdere verduurzaming. Het Rijk, provincies,
waterschappen en gemeenten trekken gezamenlijk op om zo goed mogelijk zorg te dragen
voor de sociaal economische impact die dit heeft op de leefomgeving in deze gebieden
en bij voorkeur deze te versterken en toekomstbestendig te maken. Het kabinet wil
gezamenlijk met de provincie Gelderland en betrokken regio’s en overheden optrekken
voor het natuurgebied de Veluwe en nabij gelegen omgeving. De daarvoor benodigde stevige
interbestuurlijke aanpak zal ik voor de zomer met alle betrokken partijen bespreken.
Wijze van ondersteuning en begeleiding
Ondernemers die vallen onder de aanpak piekbelasting hebben extra mogelijkheden om
een nieuw toekomstperspectief vorm te geven. Verschillende regelingen die gebruikt
kunnen worden vormen hier een onderdeel van. Uiteindelijk maakt een ondernemer eigen
keuzes. In het maken van deze keuzes kunnen ondernemers gebruik maken van begeleiding
en ondersteuning.
Vanaf vandaag is de website www.aanpakpiekbelasting.nl beschikbaar. Op deze website staat informatie over de mogelijkheden en regelingen
binnen de aanpak piekbelasting. Op de website staat ook een verwijzing naar een tool
waarmee een ondernemer, door het invoeren van actuele bedrijfsgegevens, kan zien of
het bedrijf valt onder de aanpak piekbelasting. De ingevulde gegevens en uitkomsten
van deze tool worden niet opgeslagen en zijn niet beschikbaar voor de overheid5.
De website zal worden geactualiseerd wanneer aanvullende informatie over de aanpak
beschikbaar komt. Alle agrarische ondernemers kunnen telefonisch contact opnemen met
een belteam van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor vragen. Wanneer
een ondernemer onder de aanpak piekbelasting valt, kan telefonisch ook een persoonlijk
gesprek aangevraagd worden met een zaakbegeleider.
Een zaakbegeleider is een vast contactpersoon vanuit de overheid die kan helpen om
mogelijkheden binnen de aanpak piekbelasting verder te onderzoeken. De gesprekken
die deze vaste contactpersonen met ondernemers voeren, zijn verkennend en vrijwillig
van aard. De wensen en vragen van de ondernemer zijn leidend. De zaakbegeleider luistert,
informeert, denkt mee en verbindt zo nodig vertegenwoordigers van andere overheden.
Veel van de bedrijven zullen al contact hebben met provincies (en mogelijk ook met
gemeenten en waterschappen) over hun toekomstplannen, en al meedoen in de gebiedsprocessen.
Voor de ondernemer zijn er geen kosten verbonden aan de gesprekken met en betrokkenheid
van de zaakbegeleider.
Het contact van de zaakbegeleider met de ondernemer wordt pas beëindigd als de ondernemer
geen behoefte meer heeft aan (voortzetting van) de begeleiding, of als er een besluit
is genomen over de gevraagde faciliteiten en de ondernemer de benodigde acties heeft
uitgevoerd. De gesprekken tussen de ondernemers en zaakbegeleiders worden gemonitord
op kwaliteit en de uitvoering zal worden bijgesteld indien noodzakelijk, om de dienstverlening
waar dat kan te verbeteren.
De gesprekken met de zaakbegeleiders komen niet voor alle agrarische ondernemers in
Nederland gelijktijdig beschikbaar, er wordt gefaseerd gestart. Op de website www.aanpakpiekbelasting.nl kan een ondernemer zien wanneer ondersteuning door zaakbegeleiders in zijn of haar
regio beschikbaar komt. Het belteam is bereikbaar voor alle ondernemers, ongeacht
de provincie waarin zij ondernemen. Ondernemers kunnen daar terecht met vragen die
zij hebben over de verschillende regelingen binnen de aanpak piekbelasting, inclusief
vragen over regelingen die nog niet opengaan.
Provincies, gemeenten, waterschappen en Rijk werken nauw samen en zorgen voor goede
afstemming tussen de aanpak piekbelasting en de gebiedsgerichte aanpak van de provincies.
Er zijn intensieve gesprekken gaande om te komen tot samenwerkingsafspraken waarin
ook afspraken over ondersteuning, gegevensuitwisseling en financiering worden opgenomen.
Dit kan gaan om de inzet van capaciteit door provincies, maar ook om extra inzet door
gemeenten ten behoeve van ruimtelijke ordeningsvraagstukken of om extra inzet van
waterschappen in relatie tot het watersysteem. De afspraken over de samenwerking zijn
verschillend per provincie, omdat aangesloten wordt op de werkwijze en opgaves van
elk gebied. Met het oog op een adequate grondslag en goede voorwaarden voor het inwinnen
en delen van data, waaronder deling met andere overheden, wordt hierover nadere regelgeving
voorbereid.
Het kabinet zal nauw oog houden of alle partijen hun rol goed vervullen en treed zo
nodig in gesprek. Dit geldt ook voor banken, waarmee in de voorbereiding de afgelopen
tijd ook gesproken is.
Welke ondersteuning krijg ik wanneer als ondernemer?
• 12 juni: website en belteam beschikbaar voor informatie en vragen.
• Vanaf 12 juni persoonlijke begeleiding door zaakbegeleider, wanneer je valt onder
de aanpak piekbelasting. Moment van gesprek is afhankelijk van de provincie waar je
woont (zie www.aanpakpiekbelasting.nl).
De aanpak piekbelasting vraagt om zorgvuldigheid. Vanwege de impact op veel ondernemers,
wanneer het gaat om het maken van een eigen afweging over de toekomst van het bedrijf.
Dat geldt ook voor gemeenschappen in het landelijk gebied waar mogelijk grote veranderingen
zullen plaatsvinden. Ondanks alle voorbereidingen en inzet van betrokken partijen
kan niet worden voorkomen dat niet alles direct volledig naar wens zal verlopen. Er
zal veel aandacht zijn voor leren, evaluatie en bijstelling om de uitvoering zo robuust
mogelijk te maken. De beschreven gefaseerde start draagt hier ook aan bij. In de Kamerbrief
van 2 mei jl. is gemeld dat het starten van de uitvoering ook samenhangt met het tempo
van het doorlopen van het besluitvormingsproces in de provincies en van de beschikbaarheid
van voldoende zaakbegeleiders. Deze factoren kunnen reden zijn om in een regio eerder
of later de persoonlijke begeleiding door zaakbegeleiders aan te bieden.
Wat kunnen ondernemers doen die willen blijven ondernemen en hun stikstofuitstoot
willen terugdringen?
De heer Remkes adviseerde om de uitstoot naar nul of nagenoeg nul terug te brengen
en de Lbv en Lbv-plus verplicht deelnemers om de productiecapaciteit te beëindigen,
waarbij een nieuwe economische activiteit gestart mag worden (niet zijnde de huidige
veehouderijactiviteiten) met tot maximaal 15% van de oorspronkelijk toegestane stikstofemissie.
Het lijkt logisch om daarbij ook voor andere mogelijkheden om emissiereductie te realiseren
aan te sluiten. Echter, het is in lang niet alle gevallen praktisch mogelijk om tot
een dergelijk forse reductie te komen. Het kabinet wil hier meer ruimte en mogelijkheden
bieden, mits dit past binnen de verschillende lokale gebiedsopgaven en ook leidt tot
een duurzaam toekomstperspectief voor de ondernemer. Om die reden wordt de mogelijkheid
geboden aan de ondernemer om door het opstellen van een ondernemingsplan met ideeën
en voorstellen te komen die tot stikstofreductie leiden (conform het «uitdaagrecht»
uit de motie van de leden van Campen en Boswijk6). Ik verwacht dat betrokken partijen, waaronder financiële instellingen, hun verantwoordelijkheid
nemen om haalbare ondernemingsplannen mogelijk te maken.
Plannen in het opgestelde ondernemingsplan moeten toekomstbestendig zijn in het licht
van zowel de lokale natuuropgave in het gebied, alsook de klimaat- en wateropgaven.
Voorkomen moet worden dat nu veel geld geïnvesteerd wordt in oplossingen die later
toch niet houdbaar blijken, of dat nu verwachtingen worden gewekt die later niet haalbaar
blijken. Dit is in het belang van een duurzaam toekomstperspectief. De kans op een
duurzaam perspectief zal hoger zijn, naarmate er meer reductie bereikt wordt. Hoeveel
reductie mogelijk is, zal per bedrijf en locatie kunnen verschillen. Wanneer het plan
komt tot 85 procent reductie loopt deze per definitie mee met de aanpak piekbelasting.
Bij plannen met een lager reductiepercentage en die passen binnen de gebiedsopgave
kunnen provincies aangeven dat deze ook meegenomen kunnen worden in de aanpak piekbelasting.
Waar dat niet aan de orde is, worden ondernemers onderdeel van het reguliere gebiedsproces.
De toetsing van de ondernemingsplannen vindt plaats in samenwerking tussen Rijk en
provincies en zal komende periode nader met hen worden uitgewerkt. Plannen waarvan
binnen het korte tijdsbestek van de aanpak piekbelasting de toekomstbestendigheid
niet met zekerheid door de provincie kan worden vastgesteld, maar die wel potentie
hebben, kunnen door provincies betrokken worden bij de invulling van het gebiedsprogramma.
Deze vallen dan buiten de aanpak piekbelasting. De verantwoordelijkheid voor het komen
tot een initiatief dat leidt tot voldoende reductie ligt bij de agrarische ondernemer.
Indien gewenst kan hij of zij bij het opstellen van een plan waarmee hieraan invulling
wordt gegeven uitgebreid begeleid worden door de zaakbegeleider.
Alhoewel de werkwijze en toetsing rondom deze ondernemingsplannen de komende periode
samen met provincies en agrarische partijen nog verder wordt uitgewerkt, is het uitgangspunt
dat plannen die kwalificeren, kunnen rekenen op intensieve ondersteuning en begeleiding
bij de uitvoering ervan. Bijvoorbeeld bij de contacten met verschillende bevoegde
gezagen over inpassing in gebiedsplannen of het aanpassen van vergunningen of bestemmingsplannen.
Hierbij spelen medeoverheden als gemeenten en waterschappen een grote rol.
In bijzondere en onvoorziene situaties waarin niet met beschikbare regelingen tot
een oplossing gekomen kan worden, maar er wel sprake is van een duurzaam ondernemingsplan
met voldoende reductie, wordt beoogd om tot een maatwerkoplossing te komen. Deze maatwerkoplossing
is er voor uitzonderlijke gevallen en moet voldoen aan staatssteunregels en andere
procedures rond regelingen.
Regelingen ter ondersteuning van de agrarische ondernemers
Voor ondernemers die op basis van (een combinatie) van innovatie, extensivering, omschakeling
en verplaatsing tot de voor de aanpak geldende emissiereductie willen komen, zullen
diverse regelingen beschikbaar komen. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van
deze regelingen. Omdat deze brief inzicht geeft over de verschillende instrumenten
op hoofdlijnen gericht op het informeren van de Tweede Kamer, zal de informatie in
deze brief voor een ondernemer veelal onvoldoende zijn. Daarom wordt er met nadruk
verwezen naar www.aanpakpiekbelasting.nl waar, voor zover bekend, meer gedetailleerde informatie te vinden is over de regelingen.
Er zal een periode zijn dat alle regelingen gelijktijdig open staan. Zo hebben ondernemers
de tijd om weloverwogen beslissingen te nemen. Om deze reden is tevens gekozen voor
een latere sluitingsdatum van de Lbv-plus, zodat er een overlappende periode is van
circa eind 2023 tot april 2024.
De aankoop van gronden is geen onderdeel van de beëindigingsregelingen. Als aanvullend
instrument is, naast eventuele provinciale grondbanken, de Nationale Grondbank beschikbaar voor het aankopen van gronden indien de agrarisch ondernemer deze aanbiedt.
Ook kan de Nationale Grondbank hele bedrijven aankopen die geschikt zijn als alternatieve
locatie voor bedrijven die willen verplaatsen. Dit alles marktconform. Taxatie van
de gronden vindt plaats op basis van huidig landbouwkundig gebruik en geldende bestemming.
Door de Nationale Grondbank aangekochte gronden en bedrijven worden in overeenstemming
met het gebiedsproces beschikbaar gesteld voor maatregelen zoals extensivering, ruiling
of verplaatsing.
Voor innovatie wordt gewerkt aan de openstelling van de module Investeringen van de subsidieregeling
«Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen». Gestreefd
wordt naar een nieuwe openstelling in het najaar van 2023, voor bedrijven die onder
de aanpak piekbelasting vallen. De module zal zich richten op ondersteuning bij investering
in brongerichte emissiearme stalsystemen en technieken. Bij de selectie van de te
subsidiëren technieken wordt rekening gehouden met de effectiviteit van emissiearme
stalsystemen in de praktijk, alsook met de motie van het lid Vestering7, die vraagt om geen belastinggeld te steken in technische innovaties die het welzijn
van dieren verslechteren. Tevens wordt beoogd om met deze innovatieregeling invulling
te geven aan de motie van de leden Van Haga en Smolders8.
Bij extensiveren gaat het om het verlagen van de veebezetting per hectare. In het kader van het Nationaal
Strategisch Plan in het kader van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zullen
subsidies aangevraagd kunnen worden door (samenwerkingsverbanden van) melkveehouders
in en rond veenweidegebieden en Natura 2000-gebieden die willen extensiveren en daarbij
tevens meer beweiding toepassen. Het streven is om deze regeling in het najaar van
2023 open te stellen, ook voor een bredere groep dan alleen bedrijven die vallen onder
de aanpak piekbelasting.
Voor omschakelen naar een duurzame bedrijfsvoering (bijvoorbeeld biologisch of natuurinclusief) en/of
naar plantaardige productie, is steun mogelijk in de vorm van gunstige leningen (pilot-Investeringsfonds
Duurzame Landbouw) en borgstelling voor werkkapitaal (Werkkapitaalregeling Omschakelprogramma)
in het kader van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw. Verlenging van de huidige
openstelling van het pilot-Investeringsfonds Duurzame Landbouw tot het einde van het
jaar en omzetting in een definitief fonds vanaf 2024 wordt voorbereid, waarvan een
bredere groep bedrijven dan alleen bedrijven die vallen onder de aanpak piekbelasting
gebruik kunnen maken.
Bij verplaatsen gaat het om het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten (landbouwactiviteiten) op
een andere locatie. Verplaatsing van landbouwactiviteiten is een complex proces dat
veel tijd vraagt. Voor financiële ondersteuning bij verplaatsing is een regeling in
voorbereiding. Ik streef er naar om deze eind 2023 te publiceren, specifiek voor bedrijven
binnen de aanpak piekbelasting, met het voorbehoud dat ook deze regeling een staatssteuntoetsing
door de Europese Commissie moet doorlopen.
Specifiek voor agrarische ondernemers die aan de drempelwaarde voor piekbelasting
voldoen wordt vanaf half juli van dit jaar ook de Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe-regeling) opengesteld. Zij krijgen daarmee de mogelijkheid om op korte termijn
onafhankelijk advies in te winnen dat hen kan helpen bij de keuzes waar zij voor staan
(extensiveren, innoveren, verplaatsen of stoppen) en dat rekening houdt met, voor
zover beschikbaar, de voor hen relevante gebiedsprogramma’s.
Voorts is er nog een aantal algemene, ondersteunende regelingen die binnenkort opengesteld
worden zoals een regeling voor de sociaaleconomische begeleiding van de ondernemers
die van bovenstaande opties gebruik willen maken. Tevens zal ik u samen met de Staatssecretaris
van Financiën voor de zomer informeren over het onderzoek dat wordt gedaan naar mogelijke
fiscale belemmeringen bij beëindigingsregelingen en het wegnemen daarvan.
Het kabinet stelt nu, onder andere via de website, zoveel mogelijk informatie ter
beschikking over wat de intentie en betekenis van de regelingen is, maar de nadere
invulling is voor sommige van de regelingen nog in uitwerking, inclusief eventuele
staatssteuntoetsing. Een toets op staatssteun is een intensief traject dat de Commissie
voor alle steunmaatregelen in alle lidstaten uitvoert.
Wat kunnen ondernemers doen die hun veehouderijactiviteiten willen beëindigen?
Ondernemers die de huidige bedrijfsvoering vrijwillig willen beëindigen, kunnen binnenkort
gebruik maken van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
(Lbv-plus). De Lbv-plus staat vanaf 3 juli open voor melkvee-, varkens-, pluimvee-
(kippen en kalkoenen) en vleeskalverhouders die voldoen aan de drempelwaarde en in
de regeling gestelde voorwaarden. Tegelijk met deze Kamerbrief is de Lbv-plus-regeling
ook gepubliceerd in de Staatscourant. De regeling sluit op vrijdag 5 april 2024. Deze
termijn is verlengd ten opzichte van de oorspronkelijk beoogde datum. Dit geeft invulling
aan de motie van het lid Van Campen c.s.9, die onder meer verzoekt dat ondernemers voldoende tijd krijgen om afgewogen keuzes
te maken. Veehouders die met gebruikmaking van de Lbv-plus hun veehouderijactiviteiten
beëindigen, kunnen bij instemming van het bevoegd gezag, op de betreffende locatie
andere economische activiteiten gaan verrichten. Die mogelijkheid is van belang om
betrokkenen voldoende perspectief te bieden. Om te borgen dat deze nieuwe economische
activiteiten niet alsnog leiden tot wezenlijke stikstofemissie en -depositie op overbelaste
Natura 2000-gebieden, kan het bevoegd gezag voor die nieuwe activiteiten maximaal
15% van de oorspronkelijk vergunde stikstofemissie toestaan. De Lbv-plus is het financieel
aantrekkelijkst mogelijke aanbod. Er zal geen financieel aantrekkelijkere regeling
volgen voor de aangegeven doelgroep.
Een beperkt aantal bedrijfslocaties dat voldoet aan de drempelwaarde voor piekbelasting,
zal naar verwachting niet voldoen aan de voorwaarden voor de Lbv-plus, omdat het diercategorieën
betreft die buiten de reikwijdte van deze regeling vallen. In het geval dat een ondernemer
met dergelijke diercategorieën zijn veehouderijactiviteiten wil beëindigen, zal bekeken
worden of hier met de «Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen nabij
natuurgebieden» invulling aan kan worden gegeven. Het streven is om deze regeling
eind 2023 te publiceren.
Voor ondernemingen die niet aan de drempelwaarde voldoen, geldt dat deze geen onderdeel
uitmaken van de aanpak piekbelasting en niet in aanmerking komen voor de Lbv-plus.
Zij komen echter mogelijk wel voor de beëindigingsregeling Lbv in aanmerking. Ook
deze regeling wordt gelijktijdig met deze Kamerbrief gepubliceerd.
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)
Veehouderijen die niet onder de aanpak piekbelasting vallen, kunnen ook een aanzienlijke
depositie van stikstof op overbelaste Natura 2000-gebieden veroorzaken. Het kabinet
vindt het van belang dat ook een bredere groep ondernemers de mogelijkheid heeft om
hun veehouderijactiviteiten vrijwillig te beëindigen. Met de Lbv komt daar een belangrijk
instrument voor beschikbaar. In tegenstelling tot de Lbv-plus geldt daarvoor geen
nationale drempelwaarde, maar gelden drempelwaarden per Natura 2000-gebied. Rond ieder
overbelast Natura 2000-gebied kan de hoogste circa 10 procent van de veehouderijlocaties
(melkvee, varkens, pluimvee) qua depositie op het betreffende gebied in aanmerking
komen voor de Lbv. Het gaat totaal om ongeveer 8 duizend locaties. Daarmee kan er
een groot effect uitgaan van deze regelingen op lokale gebieden. De regeling gaat
gelijktijdig met de Lbv-plus open met een budget van 500 miljoen euro en sluit op
1 december 2023.
In het geval dat de regeling overtekend raakt, zal het kabinet het budget voor deze
openstelling ophogen, zoals toegezegd tijdens het debat met uw Kamer van 5 april jl.
over de uitslag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Daarnaast zal, afhankelijk
van de resultaten van deze openstelling, een volgende tranche worden overwogen. Over
de exacte voorwaarden en vergoedingen bij een eventuele volgende tranche zal het kabinet
besluiten mede op basis van de ervaringen in de eerste tranche. In lijn met wat eerder
is aangegeven, zullen eventuele volgende tranches financieel minder gunstig zijn.
De bedrijven die voor de Lbv in aanmerking komen, kunnen vanzelfsprekend ook andere
transitiepaden dan beëindiging kiezen. Voor vragen over de Lbv of andere openstaande
regelingen kunnen zij contact opnemen met RVO.
Met de goedkeuring van de Europese Commissie op de staatssteunnotificatie van de Lbv
en de Lbv-plus kunnen beide regelingen worden opengesteld. De regelingen worden uitgevoerd
door RVO. De motie-Van der Plas10 die het kabinet verzocht om de provincies maximaal te ondersteunen bij het notificatietraject
ten behoeve van de invoering van de Lbv is zodoende ingevuld en beschouw ik hiermee
als afgedaan.
Aanpak industriële piekbelasting
De aanpak piekbelasting richt zich ook op het versneld terugdringen van de stikstofuitstoot
door piekbelasters uit de industrie en energiesector. Dit deel van de aanpak, waarvoor
de Minister van Economische Zaken en Klimaat het eerste aanspreekpunt is, gaat uit
van een eigen werkwijze en instrumentatie. EZK werkt deze aanpak uit samen met IenW.
EZK en IenW hebben regelmatig contact met de provincies en andere stakeholders over
de voorbereidingen en uitwerking van de aanpak. Bij de Voorjaarsnota is extra budget
vrijgemaakt voor EZK om de organisatie uit te breiden om de aanpak piekbelasters industrie
uit te voeren. Vooruitlopend op de komst van nieuwe medewerkers zullen de bestaande
teams die de maatwerkaanpak van de grootste CO2-emittenten uitvoeren, het werk ten behoeve van de aanpak piekbelasters industrie
opstarten.
De aanpak richt zich op de 28 industriële bedrijven die aan de drempelwaarde voor
piekbelasting voldoen. Daarnaast is stikstofreductie integraal onderdeel van de maatwerkaanpak
voor de grootste CO2-uitstoters, dus ook voor de
13 bedrijven die niet aan de drempelwaarde voldoen11.
Voor de industriële piekbelasters die buiten de maatwerkaanpak CO2 vallen, werkt het Ministerie van EZK momenteel, samen met het Ministerie van IenW
en relevante bevoegde gezagen, een vereenvoudigde vorm van maatwerk uit. In de aanpak
wordt eerst bezien of vergunningen aangescherpt kunnen worden. Voor stap 2, versnelde
verduurzaming van (verbrandings)processen waarbij NOx en CO2 vrijkomen, zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van generieke regelingen, zoals
de SDE++ en de VEKI-regeling, en zal aansluiting gezocht worden op het Nationaal Programma
Verduurzaming Industrie en regionale energiestrategieën. Mocht het generieke instrumentarium
voor verduurzaming van de industrie geen soelaas bieden, dan behoort een maatwerksubsidie
tot de mogelijkheden. Dat laatste geldt eveneens voor bovenwettelijke maatregelen
ter reductie van de ammoniakuitstoot.12
Zoals aangekondigd in de brief Voortgang maatwerkafspraken van 27 februari jl.13 zal de Minister van EZK, mede namens de Minister van IenW en mijzelf, uw Kamer voor
het zomerreces nader informeren over de invulling hiervan. Ook provincies worden nauw
betrokken bij de totstandkoming van dit deel van de aanpak. In de aankomende brief
zal ook nader in worden gegaan op de samenstelling van de groep industriële piekbelasters
en de verdere invulling en voortgang van de aanpak piekbelasting industrie.
Vervolg
Met deze brief heb ik inzichtelijk gemaakt hoe de aanpak piekbelasting concreet vorm
krijgt en uitgevoerd zal worden. Het kabinet zet vol in op deze vrijwillige aanpak
en hoopt dat veel van de bedrijven die in aanmerking komen, zullen deelnemen. Op deze
manier wilt het kabinet voorkomen dat verplichtende maatregelen nodig zijn om tot
de noodzakelijke daling in de stikstofdepositie te komen. Zoals in eerdere brieven
vermeld, werk ik dit instrumentarium wel uit met betrokken partijen waarbij ik onder
andere het onderzoek naar normeren en beprijzen zal betrekken. Rond de zomer zal ik
u hier een aparte brief over sturen. Belangrijk om nu te benadrukken blijft dat aan
het voldoen aan de drempelwaarde geen verplichtingen zijn verbonden.
Als onderdeel van de aanpak zet het kabinet in op registratie van alle vrijkomende
ruimte en vrijvallende ruimte die beschikbaar komt uit de aanpak piekbelasting in
een register. Zoals in eerdere brieven toegelicht gaat voor toestemmingverlening bruikbare
stikstofruimte die voortkomt uit de aanpak piekbelasting met prioriteit naar de PAS-meldingen.
Dit, als onderdeel van de bredere inzet ter legalisatie. Het kabinet voelt immers
een zware verantwoordelijkheid de problematiek van de PAS-meldingen op te lossen.
Vervolgens wordt ruimte waar mogelijk beschikbaar gesteld voor andere urgente maatschappelijke
en economische ontwikkelingen. Het kabinet hoopt een grote groep bedrijven te enthousiasmeren
om stappen te zetten, zodat op zo veel mogelijk plekken er een dalende lijn van de
stikstofdeposities wordt ingezet, op basis waarvan inzet van ruimte voor toestemmingverlening
kan worden onderbouwd.
Tot slot, ik realiseer mij dat de aanpak piekbelasting en de (voorziene) regelingen
zoals hierboven toegelicht tot diverse vragen zullen leiden bij ondernemers. Goede
begeleiding en ondersteuning heeft om die reden de grootste prioriteit van het kabinet
en betrokken partijen. Ook de komende periode zullen er nog diverse uitwerkingsstappen
worden gezet. Zodra elementen van de aanpak verder uitgewerkt zijn, zal ik deze beschikbaar
stellen op onder andere de website www.aanpakpiekbelasting.nl zodat deze beschikbaar zijn voor agrarische ondernemers, en uw Kamer hierover informeren.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof