Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 30 mei 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2668
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 30 mei 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD VAN ALGEMENE ZAKEN VAN 30 MEI 2023
Op dinsdag 30 mei jl. vond in Brussel de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. Op de agenda
stond de voorbereiding van de Europese Raad (ER) van 29 en 30 juni a.s., de Artikel
7(1) procedure van Hongarije en de Artikel 7(1) procedure van Polen. Onder Any other business (AOB) stond de Raad stil bij de herziening van de Europese Kiesakte. De Minister
van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze Raad.
Voorbereiding Europese Raad van 29 en 30 juni a.s.
Russische agressie jegens Oekraïne
De Raad stond stil bij de Russische agressie tegen Oekraïne en onderstreepte het belang
van accountability. Ook sprak de Raad over het verder vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie
tegenover Oekraïne te beëindigen. In dat kader benadrukten meerdere lidstaten het
belang om te blijven inzetten op het sanctie-instrumentarium en om daarnaast de steun
aan Oekraïne, waaronder militaire steun, onverminderd voort te zetten, ook op de lange
termijn.
Economie/concurrentievermogen
De Raad stond kort stil bij de ontwikkelingen op het gebied van het Europese concurrentievermogen,
waaronder de onderhandelingen over impactvolle EU wetgeving zoals de Net Zero Industry Act1 en de Critical Raw Materials Act2 en wetgeving op digitaal terrein, zoals de AI Act3 en de Data Act4. Ook verwees een aantal lidstaten naar de aankomende EU Economische Veiligheidsstrategie, die de Commissie naar verwachting voorafgaand aan de ER zal publiceren.
Tenslotte sprak de Raad kort over een mogelijke agendering van de economic governance review5. De meeste lidstaten vonden bespreking tijdens de ER van 29 en 30 juni te vroeg,
aangezien de Ministers van Financiën zich er tijdens de Ecofinraad van 16 juni voor
het eerst over zullen buigen.
Veiligheid en defensie
De Commissie verwees in het kader van veiligheid en defensie naar initiatieven om
de levering van met name artilleriemunitie aan Oekraïne te vergroten en te versnellen,
en de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie op te schalen (de Act in Support of Ammunition Production, ASAP). Tevens verwees de Commissie naar het instrument voor de versterking van de
Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (EDIRPA).
Externe betrekkingen, waaronder voorbereiding EU-CELAC Top en China
De Raad blikte vooruit op de Top van regeringsleiders en staatshoofden van de EU en
de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (EU-CELAC Top), die op
17 en 18 juli a.s. in Brussel plaats zal vinden. Tijdens de ER volgt nadere informatie
en afstemming over deze Top. Ook blikte de Raad kort vooruit op de bespreking over
China, waarbij lidstaten de strategische discussie over China als agendapunt op de
ER van juni verwelkomden.
Overig, waaronder migratie
De Raad blikte vooruit op de bespreking van migratie op de ER, vooral waar het de
implementatie betreft van acties op het gebied van migratie die voort zijn gekomen
uit de ER van 9 februari jl. en 23 maart jl.6 Het belang van deze bespreking tijdens de ER van juni werd breed onderschreven.
Artikel 7 (1) procedures Polen en Hongarije
De Raad hoorde Polen en Hongarije voor de zesde keer in het kader van de Artikel 7
procedure. Tijdens de hoorzitting met Polen namen tien lidstaten actief deel aan de
discussie, voor Hongarije waren dit er dertien. Nederland intervenieerde zoals hieronder
uitgewerkt, in Benelux-verband, en stelde vervolgens een vraag op nationale titel.
Na afloop van de hoorzittingen concludeerde het voorzitterschap dat de Raad zich over
de artikel 7 procedures jegens Polen en Hongarije zal blijven buigen.
Polen
De hoorzitting betrof alle onderwerpen uit het met reden omklede advies dat de Commissie
in 2017 uitbracht, maar in de discussie lag de focus vooral op de procedure voor benoeming
van rechters op voordracht van de Poolse Raad voor de Rechtspraak (KRS), de naleving
van de door het Europese Hof van Justitie (EU Hof) in juli 2021 aan Polen opgelegde
voorlopige maatregelen in verband met de zogeheten Muilkorfwet (tussenarrest C-204/21,
eindarrest verwacht op 5 juni as.) en de uitstaande zorgen aangaande de onafhankelijkheid
en onpartijdigheid van het Constitutionele Tribunaal. De Commissie gaf een overzicht
van de ontwikkelingen in Polen sinds de laatste bespreking van oktober 2022. De Commissie
noemde onder andere de recente uitspraak van het EU Hof tot halvering van de aan Polen
opgelegde dwangsom wegens gedeeltelijke nakoming van de bovengenoemde voorlopige maatregelen
en het gebrek aan onafhankelijkheid van enkele leden van het Hooggerechtshof. Ook
greep de Commissie de gelegenheid aan haar zorgen te uiten over de op 29 mei jl. door
president Duda ondertekende wet tot instelling van een speciale commissie met het
mandaat onderzoek te doen naar Russische beïnvloeding in Polen. Deze wet zou gebruikt
kunnen worden om de oppositie in een kwaad daglicht te stellen en zo afbreuk kunnen
doen aan vrije en eerlijke verkiezingen. De Benelux-landen deelden onder andere de
door de Commissie genoemde zorgen over de oprichting van de speciale commissie, riepen
Polen op de arresten van het EU-Hof en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) volledig te respecteren en drongen aan op snelle actie om de problemen rond
de benoeming en samenstelling van de Raad van de Rechtspraak aan te pakken. Nederland
vroeg vervolgens op nationale titel naar de nakoming van de bovengenoemde voorlopige
maatregelen. In reactie op de interventies plaatste Polen vraagtekens bij het nut
en de noodzaak van de voortzetting van de Artikel 7 procedure, die volgens Polen enkel
zou leiden tot verdeeldheid en ten koste zou gaan van de geloofwaardigheid van de
Unie.
Hongarije
Ook voor Hongarije betrof de hoorzitting alle onderwerpen uit het met reden omklede
advies dat het Europese Parlement in 2018 uitbracht. De meeste aandacht ging uit naar
corruptie- en fraudebestrijding, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, mediavrijheid
en -pluralisme, de rechten van LHBTIQ+ personen en de naleving van uitspraken van
het EU-Hof door Hongarije. Hongarije gaf een toelichting op de recent gezette stappen
die binnen de context van de toepassing van het financiële- en rechtsstaatinstrumentarium
tegemoet dienen te komen aan de zorgen op het terrein van corruptie en rechterlijke
onafhankelijkheid, zoals de recent aangenomen wet tot hervorming van de rechterlijke
macht. De Commissie erkende dat sinds de laatste hoorzitting in november 2022 er op
het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid belangrijke hervormingen zijn doorgevoerd.
Ten aanzien van de overige bovengenoemde zorgen benadrukte de Commissie dat er nog
stappen moeten worden gezet, en sprak zij onder meer haar zorgen uit over de voortdurende
noodtoestand. De Benelux-landen riepen Hongarije op zeker te stellen dat de maatregelen
die Hongarije neemt duurzaam, effectief en in lijn met Europese standaarden zijn.
Ook drongen de Benelux-landen aan op de intrekking van de anti-LHBTIQ+ wetgeving,
en vroeg Nederland vervolgens op nationale titel hoe Hongarije voorziet de rechten
van LHBTIQ+ personen in Hongarije te respecteren. Hongarije ging uitgebreid in op
de gestelde vragen, en riep net als Polen de Raad op om de Artikel 7 procedure te
sluiten.
AOB: Kiesakte
Tijdens een door een van de lidstaten aangevraagd AOB7 stond de Raad kort stil bij de herziening van de Europese Kiesakte8. Een van de lidstaten onderstreepte het belang van tijdige hervorming van de Europese
Kiesakte en invoering van transnationale lijsten. Het Zweedse voorzitterschap vermeldde
dat de RAZ van 27 juni a.s. verder stil zal staan bij verschillende institutionele
onderwerpen, waaronder de Europese Kiesakte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken