Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 21 en 22 juni 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2665
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Algemene Zaken
van 21 en 22 juni 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 21 EN 22 JUNI
Op 21 en 22 juni vindt de Informele Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Stockholm,
Zweden. Tijdens deze informele bijeenkomst zal gesproken worden over 1. EU-hervormingen
en 2. mondelinge updates over Oekraïne, Georgië en Moldavië. Gezien het informele
karakter van de bijeenkomst is er geen besluitvorming voorzien. De Minister van Buitenlandse
Zaken neemt geen deel aan deze Raad; de Directeur Generaal Europese Samenwerking zal
Nederland vertegenwoordigen.
Discussie EU-hervormingen
Het Zweedse voorzitterschap heeft een brede discussievraag geagendeerd voor de informele
RAZ over welke hervormingen binnen de EU noodzakelijk zouden zijn om voorbereid te
zijn op de uitdagingen in de toekomst zoals het geopolitieke landschap, de toekomstige
uitbreiding van de EU en de groene transitie. Op het moment van schrijven zijn de
specifieke discussievragen nog niet bekend. Het is de verwachting dat deze pas vlak
voorafgaand aan de informele bijeenkomst zullen worden gedeeld.
In deze geannoteerde agenda wordt de inzet van het kabinet weergegeven op relevante
thema’s die raken aan het thema hervormingen ten behoeve van een toekomstgerichte
EU, te weten op het terrein van uitbreiding, institutioneel, Rule of Law (RoL), budget en de groene transitie.
Uitbreiding
Op het vlak van EU-uitbreiding gaat het om de vraag welke hervormingen noodzakelijk
zijn om als EU voorbereid te zijn op een toekomstige uitbreiding. Ten aanzien van
EU-uitbreiding blijft het kabinet strikt, fair en betrokken. Behoud van stabiliteit
en de ondersteuning van rechtsstaatshervormingen vormen het uitgangspunt van het toetredingsbeleid.
In aanvulling hierop zet het kabinet in op aansluiting van kandidaat-lidstaten bij
het Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Unie. Het kabinet
zal de inzet op conditionaliteit en omkeerbaarheid verder verstevigen, zowel t.a.v.
het toetredingsproces, als EU-bestedingen in de regio.
Daarnaast is het van belang dat de Unie zich gedegen voorbereidt op toekomstige toetreding
van nieuwe lidstaten. De politieke, bestuurlijke, economische, financiële en veiligheidsimplicaties
van toekomstige EU-uitbreiding zullen de aankomende periode in kaart gebracht worden.
Inzet van het kabinet is om, samen met gelijkgezinden, te garanderen dat de Unie in
de toekomst voldoende absorptiecapaciteit heeft om nieuwe lidstaten toe te laten wanneer
zij aan de gestelde voorwaarden hebben voldaan. De Unie dient weerbaar te zijn en
te blijven.
Institutioneel
De EU van de toekomst roept ook institutionele vraagstukken op. Bij eventuele toetreding
van nieuwe lidstaten is het belangrijk dat de EU een slagvaardige en legitieme actor
blijft. Het institutionele kader van de Unie moet zijn toegerust op deze ambitie.
Nadenken over de toekomst van de EU is dan ook verbonden met vragen over besluitvorming,
de democratische legitimiteit van de EU, de institutionele balans tussen de instellingen
en de bevoegdheden van EU-instellingen en lidstaten. Tijdens deze informele RAZ kunnen
lidstaten van gedachten wisselen over deze thema’s.
Goed bestuur is voor het kabinet een belangrijk onderdeel van een functionerende EU
in de toekomst. Het is bijvoorbeeld van belang dat besluitvorming in de EU-instellingen
transparant is. Nederland zet zich sinds lange tijd in om de transparantie binnen
de Raad en rondom het EU-besluitvormingsproces te moderniseren.1
Ook zet het kabinet zich ervoor in om, met het oog op de geopolitieke uitdagingen,
binnen het GBVB van de EU tot snellere en betere besluitvorming te komen. Het kabinet
is daarom voorstander van het gebruik van gekwalificeerde meerderheid ten aanzien
van besluiten op het terrein van sancties, civiele GVDB missies en mensenrechtenverklaringen.
Het kabinet zal zich hier met gelijkgezinde lidstaten voor blijven inzetten.
Daarnaast is het van belang dat de EU door burgers democratisch gedragen wordt. Het
kabinet ziet het als een kerntaak om de Nederlandse burger bij de Europese Unie te
betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie
verwacht en draagvlak te creëren. Om die reden organiseert het kabinet bijvoorbeeld
in 2023 en 2024 opnieuw burgerdialogen.2
RoL
Respect voor de rechtsstaat is een fundamenteel uitgangspunt voor het functioneren
van de EU. Het is een voorwaarde voor doeltreffende en uniforme toepassing van het
EU-recht in de lidstaten en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Om
voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst, blijft een goed functionerende
rechtsstaat essentieel. De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek
instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren.3 Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste
jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. De prioriteit van het kabinet
ligt bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van de beschikbare instrumenten,
waarbij een belangrijke rol voor de Commissie – als hoeder van de verdragen – is weggelegd.
Hiernaast beoogt het kabinet door regelmatig deel te nemen aan Hofzaken een bijdrage
te leveren aan de ontwikkeling van een EU-rechtelijke kader voor rechtsstatelijkheid.
Het kabinet blijft nadenken over hoe de effectiviteit van het bestaande instrumentarium
kan worden vergroot en eventueel verder kan worden ontwikkeld. Zo wil het kabinet
de rol van de sectorraden (de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken en de Raad Onderwijs,
Jeugd, Cultuur en Sport (Media)) versterken bij het bespreken van de follow-up van
het Rechtstaatsrapport. Een ander voorbeeld is de inzet van het kabinet om in het
Financieel Reglement een expliciete verplichting op te nemen tot eerbiediging van
grondrechten en de naleving van het EU-Handvest van de Grondrechten bij de implementatie
van EU-fondsen.4
Budget
Alle EU-lidstaten staan voor een forse opgave om te investeren in de groene en digitale
transities, energiezekerheid en defensie in de komende jaren. Op korte termijn worden
lidstaten bovendien geconfronteerd met onder andere hoge inflatie en oplopende rentes.
Daarnaast is het noodzakelijk de overheidsfinanciën weer op orde te brengen en buffers
op te bouwen om op toekomstige crises te kunnen reageren en de schuldhoudbaarheid
te waarborgen. Tegelijkertijd staat de Unie voor grote geopolitieke uitdagingen. Deze
uitdagingen vragen om een eensgezinde en daadkrachtige Unie, met economisch sterke
lidstaten. Het kabinet onderstreept daarom het belang van groeibevorderend economisch
beleid en het waarborgen van gezonde overheidsfinanciën.5 Het kabinet is van mening dat lidstaten hier in de eerste plaats zelf voor verantwoordelijk
zijn. Het combineren van hogere publieke investeringen met schuldafbouw vraagt om
het stevig prioriteren van uitgaven. Daarnaast zijn hervormingen mogelijk die de uitgavengroei
op lange termijn in toom houden.
Verder kunnen maatregelen op Europees niveau een meerwaarde hebben bij het bevorderen
van opwaartse economische convergentie en het adresseren van kwetsbaarheden en uitdagingen:
door bijvoorbeeld versterkte Europese coördinatie om verstandig economisch en budgettair
beleid te stimuleren (middels het Europees Semester en het SGP)6, een verdere verdieping van de interne markt (inclusief de kapitaalmarkt en de bankenunie)
en een betere inzet van de EU-begroting.
Naar verwachting presenteert de Europese Commissie op 20 of 21 juni een voorstel voor
een tussentijdse evaluatie van het EU Meerjarig Financieel Kader. Uw Kamer zal hiervan
een nadere kabinetsappreciatie ontvangen. Het kabinet zet voor het opvangen van actuele
uitdagingen in op gebruik van bestaande middelen en waar mogelijk herprioritering
en flexibilisering.
Groene transitie in context EU hervormingen
Het kabinet kijkt met belangstelling naar de discussie die het voorzitterschap voorziet
over de groene transitie in de context van EU-hervormingen, al is nog niet bekend
hoe het voorzitterschap deze discussie wil invullen. Het Zweeds voorzitterschap stond
tijdens de informele bijeenkomst van Europese milieuministers op 18 en 19 april jl.
stil bij de groene transitie. De Kamer is geïnformeerd over de Nederlandse inzet op
deze informele bijeenkomst7 alsmede het verslag hiervan.8
Mondelinge updates Oekraïne, Moldavië en Georgië
De Europese Commissie zal tijdens deze informele Raad een mondelinge update geven
over de voortgang van Oekraïne, Moldavië en Georgië met betrekking tot de hervormingsprioriteiten
zoals vastgesteld door de Commissie in de opinies van juni 2022.9 Het kabinet steunt het EU-perspectief en de hervormingsagenda van deze drie landen.
Het uitvoering geven aan de hervormingsprioriteiten die de Commissie heeft geïdentificeerd
in haar opinies is hierbij leidend. Het kabinet hecht tevens belang aan een op merites
gebaseerd uitbreidingsproces, waarbij voortgang gebaseerd dient te worden op vaststaande
criteria en condities, in het bijzonder op het gebied van de rechtsstaat. Het kabinet
blijft er alert op dat er in Raadsverband niet vooruitgelopen wordt op de reguliere
voortgangsrapportages als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023. In deze formele
rapportages zal de Europese Commissie beoordelen in welke mate Oekraïne, Moldavië
en Georgië voldoen aan de prioriteiten uit de Opinies over de EU-lidmaatschapsaanvraag.
De Commissie zal naar verwachting in oktober 2023 deze formele voortgangsrapportages
publiceren, als onderdeel van haar jaarlijkse Mededeling over het EU-uitbreidingsbeleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.