Brief regering : Verbetertraject gastouderopvang
31 322 Kinderopvang
Nr. 491 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2023
Inleiding
Kinderopvang vervult een essentiële rol in het leven van veel gezinnen in Nederland.
Het draagt bij aan de ontwikkeling van het kind en daarmee aan een goede start van
hun leven. Daarnaast stelt het ouders in staat om hun werk en de zorg voor hun kinderen
te combineren.
Binnen de kinderopvang heeft de gastouderopvang een belangrijke functie. Het voorziet
in een vraag waaraan centrumopvang niet altijd kan voldoen. Zo biedt het flexibiliteit
voor ouders en is de opvang kleinschalig. Daarmee sluit gastouderopvang in sommige
gevallen beter aan bij de behoefte dan een kindercentrum. Daarnaast wordt gastouderopvang
veelvuldig aangeboden in niet-stedelijke gebieden, waar minder aanbod van kinderdagverblijven
en buitenschoolse opvang is.
Tegelijkertijd heb ik zorgen over de kwaliteit van de gastouderopvang. Uit eerder
onderzoek kwam naar voren dat de verschillen in kwaliteit tussen gastouders groot
is; groter dan in de andere opvangvormen. En dat de toenmalige toezichtsystematiek
onvoldoende waarborgen gaf om zwak presterende gastouders in beeld te brengen en daarop
te acteren.1 Gezien de grote verantwoordelijkheid van een gastouder en het solitaire karakter
van de gastouderopvang is dit een onwenselijke situatie. Ik vind het belangrijk dat
de kwaliteit voldoende is gewaarborgd, zodat alle kinderen gebruik kunnen maken van
gastouderopvang van goede kwaliteit. Om die reden wil ik de uitschieters naar beneden
zo veel mogelijk voorkomen. Zeker ook met het oog op het nieuwe kinderopvangstelsel.
Met een kinderopvangvergoeding van 96%, zal het gebruik van kinderopvang nog verder
toenemen. Om die reden heb ik aan uw Kamer aangekondigd langs drie sporen verbetermaatregelen
te verkennen:2
1. Het versterken van toezicht op gastouders
2. Het verbeteren van de begeleiding van gastouders door de gastouderbureaus
3. Professionalisering van de gastouders
Deze maatregelen zijn bedoeld om de kwaliteitseisen beter te borgen en om de naleving
hierop te versterken. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanvullende maatregelen
die ik wil nemen om de begeleiding door de gastouderbureaus te verbeteren en om de
gastouders te professionaliseren.
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 zal ik ingaan op de (pedagogische) kwaliteit van de gastouderopvang.
Daarna zal ik in hoofdstuk 2 de verbetermaatregelen toelichten langs de bovengenoemde
sporen, waarmee ik verwacht de kwaliteit en veiligheid in de gastouderopvang te kunnen
waarborgen en de (mogelijke) gevolgen hiervan. Tot slot ga ik in op het vervolgproces
en de planning.
1. Kwaliteit in de gastouderopvang
Grote verschillen tussen gastouders
Uit de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang blijkt dat de kwaliteit van de gastouderopvang
gemiddeld genomen vergelijkbaar is met die van de centrumopvang. Echter, de variatie
in de kwaliteit is groter, met forse uitschieters naar boven én naar beneden3. Het beeld dat er grote verschillen in kwaliteit bestaan tussen gastouders, komt
ook naar voren in een analyse over knelpunten in de gastouderopvang, die GGD GHOR
NL in 2020 heeft gemaakt4. De Inspectie van het Onderwijs (inspectie) heeft in 2020 het thema-onderzoek «Toezicht
op gastouderopvang» uitgevoerd. Hierin concludeert de inspectie dat toezichthouders
niet voldoende zicht hebben op de kwaliteit van de gastouderopvang. De inspectie ziet
risico’s in het solitaire karakter van de gastouderopvang in combinatie met de – toen
geldende – lage toezichtintensiteit, het toezichtkader en de kwaliteitsbewaking door
gastouderbureaus en het beperkte zicht hierop.
De inventarisatiestudie die het Kohnstamm Instituut in 2022 heeft uitgevoerd bevestigt
het beeld van grote variatie tussen gastouders5. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de mate waarin zij bezig zijn met professionalisering.
Zo heeft ongeveer een kwart van de gastouders in (coronajaar) 2021 niet deelgenomen
aan professionaliseringsactiviteiten. Terwijl anderzijds ruim 20% van de gastouders
aangeeft ook cursussen te hebben gevolgd op eigen initiatief, in aanvulling op activiteiten
die het gastouderbureau aanbiedt. Juist de deskundigheid van de pedagogisch professional
vormt de basis voor goede kwaliteit van de opvang. Ook geeft 9% van de gastouders
aan (bijna) nooit contact met het gastouderbureau te hebben, waar 20% van de gastouders
dit contact maandelijks heeft. Daarnaast zijn er tussen gastouderbureaus grote verschillen,
zoals in de mate van contact met de gastouder. Zo geeft bijna 59% van de gastouderbureaus
aan 1–4 uur per jaar te besteden aan begeleiding op locatie per individuele gastouder,
terwijl bijna 19% van de bureaus 10 of meer uur per jaar begeleiding op locatie biedt.
Het is van belang om goed zicht te hebben op de opvangpraktijk om de gastouder de
juiste begeleiding te kunnen bieden.
In de gastouderopvang is er de laatste jaren sprake van een daling van het aantal
gastouders. Hierbij lijkt er sprake van een natuurlijke selectie en professionalisering
onder gastouders. Een indicatie hiervoor is het stijgende aantal kinderen dat een
gastouder gemiddeld opvangt.
In 2013 waren er nog 46.500 gastouders die gezamenlijk 96.000 kinderen opvingen, dus
één gastouder op 2,1 kinderen. In 2017 is dit aantal gedaald naar 33.500 gastouders
met 119.000 kinderen, dus één gastouder op 3,6 kinderen. Begin 2023 zijn er nog circa
18.500 gastouders geregistreerd, die gezamenlijk 95.000 kinderen opvangen, dus één
gastouder op 5,1 kinderen. De stijging van het gemiddelde aantal kinderen dat wordt
opgevangen gaat gepaard met een afname van familiaire gastouderopvang.
In 2014 ving 24% van de gastouders uitsluitend kinderen op waarmee zij een familierelatie
hadden (veelal kleinkinderen). In 2022 is dat percentage gedaald naar 14%. Tot slot
blijkt dat het aantal professionele netwerkcontacten van gastouders, zoals met bemiddelingsmedewerkers
van het gastouderbureau en met andere gastouders, is toegenomen ten opzichte van 2014.6
Om meer zicht te krijgen op de uitschieters in kwaliteit heb ik de onderzoekers van
de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang gevraagd om verdiepende analyses te doen
op de bestaande data uit de jaren 2017 tot en met 2019. Hierbij bied ik u het rapport
aan. Uit de analyse blijkt dat ruim 21% van de gastouders lage of zeer lage pedagogische
kwaliteit biedt. Deze gastouders bieden een sociaal emotioneel veilige omgeving, maar
hebben weinig interactie met kinderen en het activiteitenaanbod is weinig gevarieerd.
Dit betekent dat kinderen in beperkte mate worden gestimuleerd in hun ontwikkeling.
Er is daarnaast een grote middengroep (42%) van gastouders die positief en sensitief
reageren in interacties met kinderen en waar enige aandacht is voor ontwikkelingsstimulering.
Tot slot is er een kopgroep van ruim 37% van de gastouders. Zij zijn sensitief in
hun reacties naar kinderen en weten kinderen te stimuleren en uit te dagen door een
rijk activiteitenaanbod. Deze gastouders werken ook vaak met een kindvolgsysteem en
volgen verschillende cursussen om zich verder te professionaliseren.
Het doet mij deugd om te zien dat er een grote groep gastouders is die hoogwaardige
kwaliteit biedt als pedagogisch professional. Bovenstaande bevestigt echter ook dat
het stelsel onvoldoende waarborg biedt voor de kwaliteit. De kwaliteitseisen zijn
onvoldoende scherp geformuleerd om de basiskwaliteit van de gastouderopvang en begeleiding
door gastouderbureaus te bewaken. Daarom kondig ik in het volgende hoofdstuk een aantal
maatregelen aan om de wettelijke kwaliteitseisen aan te scherpen.
Pedagogische kwaliteit in de gastouderopvang
Kinderopvang kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen als deze van
voldoende (pedagogische) kwaliteit is.7 Dit betekent dat het welzijn van de kinderen en hun ontwikkeling worden bevorderd.
Pedagogische kwaliteit bestaat uit twee pijlers, namelijk de structurele kwaliteit
en de proceskwaliteit. Structurele kwaliteitskenmerken zijn bijvoorbeeld de groepssamenstelling
en -grootte, de ruimtes, de opleiding van de pedagogisch professionals en het pedagogisch
beleidsplan. In de gastouderopvang is een aantal van deze (structuur)kenmerken per
definitie goed gewaarborgd. Eén en dezelfde gastouder verzorgt de opvang, de groepen
zijn klein (maximaal zes kinderen) en vaak is de groepssamenstelling relatief stabiel.
Terwijl in de centrumopvang eisen worden gesteld om de stabiliteit te waarborgen,
zoals bijvoorbeeld het vaste gezichtencriterium.8
Bij proceskwaliteit gaat het om de leer- en ontwikkelvaardigheden die kinderen in
de kinderopvang opdoen. Het is het fundament van welbevinden en betrokkenheid en van
een positieve ontwikkeling van het kind. De pedagogisch professional vervult een sleutelrol
in de pedagogische kwaliteit.
De interactievaardigheden van de pedagogisch professional hebben invloed op de interacties
die het kind opdoet met andere kinderen, met de pedagogisch professional en met de
leefomgeving van het kind. Met de inrichting van de ruimte, het aanbod van speelmaterialen
en het dagprogramma heeft de pedagogisch professional invloed op de leefomgeving.
Uit onderzoek⁷ blijkt dat de kwaliteit van de professional in de gastouderopvang (door
de kleinschaligheid en één-op-één relatie) nog bepalender is voor de ontwikkeling
van het kind dan in een kindercentrum. De interactievaardigheden van pedagogisch professionals
laten zich niet direct vangen in kwaliteitseisen, maar met enkele eisen die zien op
structuurkenmerken zijn hier wel randvoorwaarden voor gecreëerd. Denk hierbij aan
het pedagogisch beleid, opleiding/training en pedagogische ondersteuning. In de centrumopvang
zijn de eisen hiervoor – zeker na invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang
(IKK) in 2018 – steviger verankerd in de regelgeving dan in de gastouderopvang. In
de centrumopvang heeft dit tot een kwaliteitsimpuls geleid. De gastouderopvang is
destijds niet meegenomen in de Wet IKK.
Daarom wil ik nu ook voor de gastouderopvang de kwaliteit versterken door deze randvoorwaarden
steviger te verankeren in de regelgeving. Hiermee wil ik de basis met het pedagogisch
beleid, de pedagogische begeleiding door het gastouderbureau en de professionaliteit
van de gastouder versterken.
2. Maatregelen om de kwaliteit te waarborgen
Uit voorgaande analyse blijkt dat met name de proceskwaliteit van gastouderopvang
en goede begeleiding door gastouderbureaus onvoldoende zijn gewaarborgd in het huidige
stelsel. Daarom wil ik de kwaliteitseisen in de wet- en regelgeving voor gastouders
en gastouderbureaus aanscherpen. Daarnaast zijn reeds stappen gezet om het toezicht
op de gastouderopvang te versterken. In dit hoofdstuk beschrijf ik achtereenvolgens
de maatregelen gericht op het versterken van het toezicht, op het verbeteren van de
begeleiding door gastouderbureaus en op professionalisering van gastouders. Tot slot
ga ik nader in op de gevolgen van deze maatregelen voor ouders, gastouders en gastouderbureaus.
Versterken van het toezicht
Voor het versterken van het toezicht heb ik reeds een eerste stap gezet.9 De frequentie van het toezicht is sinds 2022 verhoogd. Per gemeente wordt nu jaarlijks
minimaal 50% van de voorzieningen voor gastouderopvang geïnspecteerd10. Om ervoor te zorgen dat iedere gastouder regelmatig wordt geïnspecteerd, wordt uitgegaan
van een minimale frequentie van eens in de drie jaar. Zo behouden gemeenten en GGD’en
ruimte om risicogestuurd toezicht uit te voeren. Eind van dit jaar verwacht ik uw
Kamer het Landelijk Rapport Toezicht over 2022 toe te sturen, waarin de Inspectie
van het Onderwijs onder meer zal ingaan op de bevindingen ten aanzien van de intensivering
van het toezicht in 2022. Met GGD GHOR NL en VNG blijf ik in gesprek over verdere
verbeteringen in het toezicht.
Daar helpen stevigere en duidelijke kwaliteitsnormen in wet- en regelgeving de toezichthouder
en handhaver om effectief te opereren.
De hieronder voorgestelde maatregelen zijn tot stand gekomen op basis van verschillende
onderzoeksrapporten, na gesprekken met partijen uit het veld11 en met wetenschappers.
Verbeteren van de begeleiding door gastouderbureaus
Het gastouderbureau vervult een belangrijke rol in de gastouderopvang. Het bureau
brengt de opvang tussen gastouder en vraagouder tot stand, stelt een pedagogisch beleidsplan
op waarnaar de gastouder handelt en begeleidt de gastouder hierbij. Daarnaast vervult
het bureau ook een kassiersfunctie. Om deze rol goed te kunnen vervullen, is het belangrijk
dat het gastouderbureau over de juiste expertise beschikt, goed zicht heeft op de
opvangpraktijk van de gastouder en dus ook regelmatig bij de gastouder over de vloer
komt. Met de volgende maatregelen wil ik de begeleidende rol van het gastouderbureau
steviger verankeren in de regelgeving:
1. In de begeleiding van de gastouder door het gastouderbureau wil ik de pedagogische
kwaliteit nadrukkelijker een plek geven. Concreet wordt pedagogische coaching een verplicht onderdeel van de begeleiding. Volgens respondenten in de centrumopvang
heeft deze maatregel in de centrumopvang bijgedragen aan een verhoging van de kwaliteit,
zo blijkt uit de evaluatie van de Wet IKK.
2. Ik wil de kwaliteit van de pedagogische begeleiding, waaronder de coaching, waarborgen.
Daarom wil ik in de regelgeving vastleggen dat gastouderbureaus moeten beschikken
over pedagogische expertise op hbo werk- en denkniveau.
3. Gastouderbureaus beschrijven nu al in hun pedagogisch beleidsplan hoe ze uitvoering
geven aan de vier pedagogische basisdoelen van de kinderopvang:
• Emotionele veiligheid voor het kind bieden
• Het bevorderen van persoonlijke competenties
• Het bevorderen van sociale competenties
• Normen en waarden overbrengen
Ik wil deze vier basisdoelen verankeren in de definitie van «verantwoorde gastouderopvang» en concretiseren in de regelgeving. Deze concretisering kan gastouderbureaus meer
houvast bieden bij het uitwerken van deze vier pedagogische doelen en daarmee gastouders
bij het hier uitvoering aan geven op de werkvloer.
4. Het aantal bemiddelingsrelaties dat een gastouder heeft met gastouderbureaus wil ik
limiteren op maximaal twee gastouderbureaus. Door het aantal bemiddelingsrelaties terug te brengen naar maximaal twee, wil ik
de relatie tussen gastouderbureau en gastouder en het zicht op de opvangpraktijk versterken.
Op dit moment is ongeveer 5% van de gastouders bij drie of meer gastouderbureaus aangesloten.
Dit kan ertoe leiden dat deze gastouderbureaus minder goed zicht hebben op de opvang,
bijvoorbeeld op het aantal aanwezige kinderen. Ook kunnen de bureaus dan minder verantwoordelijkheid
voelen voor de begeleiding van de gastouder.
Professionalisering van gastouders
Het opvangen van kinderen is een vak. Gastouders zijn pedagogisch professionals, net
zoals medewerkers in de kinderdagopvang of buitenschoolse opvang. Om dit vak goed
te kunnen uitoefenen zijn bepaalde vaardigheden nodig, die een deel van de gastouders
minder in lijkt te zetten. Het gaat daarbij om de interactie tussen gastouder en de
kinderen (de zogenoemde interactievaardigheden), pedagogische basiskennis en een bewuste
visie op of benadering van de eigen opvangpraktijk. Ook mag je van een professional
verwachten dat hij of zij zichzelf verder blijft ontwikkelen en blijft investeren
in het verbeteren van de kwaliteit. Helaas blijkt dat niet alle gastouders hier actief
mee bezig zijn. De professionaliteit van gastouders wil ik daarom beter waarborgen
met de volgende maatregelen in de regelgeving:
5. Op dit moment kun je (ook) gastouder worden met een opleiding op mbo-niveau 2 of 3
die geen enkel vak bevat dat is gericht op pedagogiek. Pedagogische expertise is onontbeerlijk om een stimulerende rol te spelen in de ontwikkeling van het kind.
Daarom wil ik de opleidingseisen voor gastouders aanscherpen door een pedagogische
module verplicht te stellen. Zo wil ik waarborgen dat gastouders in hun opleiding
een onderdeel hebben gevolgd gericht op het werken met kinderen.
6. Na een goede basisopleiding is het belangrijk dat gastouders zich verder blijven ontwikkelen
en bijscholen. Bijvoorbeeld om op de hoogte te blijven van de nieuwste pedagogische
inzichten. Daarom wil ik permanente educatie voor gastouders verplicht stellen. Een groot deel van de gastouders volgt nu al bijscholing
of cursussen, al dan niet aangeboden door het gastouderbureau. Met deze maatregel
wil ik alle gastouders hiertoe verplichten.
7. Gastouders werken volgens het pedagogisch beleidsplan met algemene visie en doelen
dat is opgesteld door het gastouderbureau. Ik vind het belangrijk dat een gastouder
bewust nadenkt over de vormgeving van de eigen opvangpraktijk en de pedagogische afwegingen
die daarbij worden gemaakt. Daarom wil ik dat de gastouder in een pedagogisch werkplan vastlegt hoe het pedagogisch beleid van het gastouderbureau wordt toegepast. Het
pedagogisch werkplan vormt voor de gastouder ook een basis voor het goede gesprek
over pedagogische kwaliteit met het gastouderbureau, ouders of de toezichthouder.
Het werkplan wordt geen uitgebreid beleidsdocument, maar een praktisch handvat dat
bijvoorbeeld ingaat op het dagritme, activiteitenprogramma en op welke manier wordt
bijgedragen aan de ontwikkeling van het kind. In het pedagogisch werkplan moet de
gastouder ook aandacht hebben voor hoe de ontwikkeling van het kind wordt gevolgd. Deze verantwoordelijkheid is voor gastouders nog niet opgenomen in de regelgeving.
Het wordt voor gastouders niet noodzakelijk om hiervoor een kindvolgsysteem te gebruiken.
8. De achterwacht is in de kinderopvang een volwassene die in geval van calamiteiten binnen 15 minuten
ter plaatse kan zijn. Op dit moment is een gastouder enkel verplicht een achterwacht
te regelen bij het opvangen van vier of meer kinderen, terwijl kindercentra altijd
een achterwacht moeten hebben. Ik wil de achterwachtregeling wijzigen zodat alle gastouders,
ongeacht hoeveel kinderen zij opvangen, over een achterwacht beschikken.
Naast de wettelijke maatregelen blijf ik mij ook inzetten om op andere manieren bij
te dragen aan de ontwikkeling van de gastouderopvang. Het werk als gastouder is een
solitair beroep. Om deskundigheid en collegiaal contact tussen gastouders te bevorderen,
heb ik WeesVaardig gevraagd een Learning Community te ontwikkelen. Hier kunnen gastouders
op een makkelijke en toegankelijke manier aan elkaar hun vragen stellen op het gebied
van ontwikkeling en opleiding. Verder kunnen gastouders hier ervaringen delen, om
zo met elkaar te werken aan een rijke omgeving vol (praktische) kennis voor (aspirant)gastouders.12
Gevolgen van de maatregelen
Met deze set aan maatregelen verwacht ik dat de verschillen verkleind zullen worden
in hoe gastouderbureaus hun taken uitvoeren. Ook bij gastouders verwacht ik dat de
variatie kleiner wordt, omdat gastouders beter worden toegerust op hun werkzaamheden.
Een aanzienlijk deel van de gastouderbureaus en gastouders zal al aan deze voorgestelde
maatregelen voldoen, maar voor anderen zal dit een inspanning vergen. Mijn streven
hierbij is dat de maatregelen impact hebben om de kwaliteit te waarborgen. Daartoe
dienen de maatregelen uitvoerbaar te zijn voor gastouders en gastouderbureaus. Een
aantal maatregelen die ik wel heb overwogen, voer ik daarom nu niet door.
Voor de uitvoerbaarheid van de maatregelen overweeg ik tevens (beperkte) overgangstermijnen
te hanteren voor gastouderbureaus of gastouders die nog niet aan bepaalde eisen voldoen.
Ook zal ik duidelijk communiceren naar de sector over de maatregelen, zodat voor gastouderbureaus
en gastouders helder is wat er wanneer van hen wordt verwacht. Zo probeer ik de sector
zo goed mogelijk te ondersteunen in dit traject. Mogelijk zal de nu voorgestelde set
aan maatregelen ondanks deze mitigerende acties leiden tot (versnelde) uitstroom van
een aantal gastouders dat deze stap niet kan of wil zetten. De gevolgen die dit heeft
voor het aanbod zal ik nauwlettend volgen. Uiteindelijk is voor mij het waarborgen
van de kwaliteit van de gastouderopvang van doorslaggevend belang.
Daarnaast blijf ik aandacht hebben om de (zij)instroom in de gastouderopvang te vergroten,
zoals ik in mijn voortgangsbrief aanpak personeelstekort in de kinderopvang in april
aan uw Kamer schreef13. Ik zie de gastouderopvang namelijk ook als een aantrekkelijke manier om de kinderopvangsector
in te stromen. De gastouder heeft vrijheid als zelfstandige en de eisen liggen (ook
na invoering van de in deze brief voorgestelde maatregelen) iets lager dan in de centrumopvang,
bijvoorbeeld op het gebied van scholing en taal.
Ik ben mij ervan bewust dat (een deel van de) gastouderbureaus en gastouders te maken
krijgen met extra kosten als gevolg van deze kwaliteitsmaatregelen. Bijvoorbeeld omdat
zij meer tijd kwijt zijn aan begeleiding en bijscholing. Een gedeelte van de extra
kosten die zij maken zullen zij mogelijk doorberekenen in het tarief dat zij vragen
aan ouders. Om negatieve gevolgen voor de toegankelijkheid voor ouders te voorkomen,
ben ik van plan om de maximum uurprijs voor de gastouderopvang bij de inwerkingtreding
van deze maatregelen te verhogen. Op basis van ramingen van de hoofdlijnen van dit
voorstel, kom ik uit op een verhoging van de maximum uurprijs voor de gastouderopvang
met 21 cent.
Deze verhoging geldt vanaf het moment dat de maatregelen inwerking treden en komt
bovenop de gebruikelijke jaarlijkse indexatie. Dit wordt gedekt door de maximum uurprijzen
(MUP) voor dagopvang en bso met 2 cent minder te indexeren. Deze maatregelen zijn
onderdeel van de Voorjaarsnota die in april aan uw Kamer is verzonden.14
3. Vervolgproces
De in deze brief beschreven maatregelen zie ik als een belangrijke stap om de kwaliteit
van de gastouderopvang te verbeteren. Alle kinderopvang in Nederland dient van goede
kwaliteit te zijn, zeker gezien de invoering van een nieuw financieringsstelsel met
een zeer hoge overheidsbijdrage. Enkele van de voorgestelde maatregelen vergen wijziging
van de Wet kinderopvang. Het betreft het verankeren van de vier pedagogische basisdoelen
in de definitie van «verantwoorde gastouderopvang» en het creëren van grondslagen
voor enkele andere maatregelen. Ik streef ernaar het wetsvoorstel begin 2024 aan uw
Kamer aan te bieden. Voor de overige maatregelen is een wijziging van onderliggende
regelgeving nodig. Bij de nadere uitwerking van de maatregelen in de wet- en regelgeving
blijf ik in goed overleg met vertegenwoordigende partijen van gastouders, gastouderbureaus,
ouders en van toezicht en handhaving. Mijn streven is om de wijzigingen per 1 januari
2025 in werking te laten treden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.