Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Terrorisme en Extremisme van 24 november 2022, over onterechte signaleringen
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 679
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2023
In mijn brief van 19 oktober 20221 en in het commissiedebat terrorisme en extremisme van 24 november jl.2 heb ik uw Kamer toegezegd dat mijn ministerie, binnen de wettelijke en praktische
mogelijkheden, met de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoekt
of, en zo ja hoe, mensen kunnen worden geholpen die vanwege een onterechte signalering
hinder ondervinden bij het reizen naar derde landen. Deze gesprekken hebben reeds
plaatsgevonden. Middels deze brief wordt u over de praktijk rondom signaleringen en
de uitkomsten van deze gesprekken geïnformeerd. Tevens ga ik met deze brief in op
het verzoek van de Vaste commissie van Justitie en Veiligheid om een reactie naar
aanleiding van het artikel «Op de Amerikaanse terroristenlijst, zonder te weten waarom».3
Signaleringen
De aanzienlijke dreiging die uitgaat van terrorisme en ernstige criminaliteit, zoals
mensenhandel en drugssmokkel stopt niet bij onze landsgrenzen. Daarom is het cruciaal
om gezamenlijk met onze Europese en internationale partners op te treden en, binnen
de daarvoor geldende afspraken en wettelijke kaders, informatie te delen. Belangrijk
onderdeel hiervan is het kunnen signaleren van personen. Het signaleren en daarmee
inzichtelijk maken van reisbewegingen van personen die centraal staan in onderzoeken
van terrorisme en ernstige criminaliteit is essentieel voor het opsporen en vervolgen
van deze personen.
Voor het signaleren van personen door bevoegde instanties bestaan wettelijke afwegingskaders
die met grote zorgvuldigheid worden gehanteerd, waarbij beslissingen worden genomen
met goedkeuring van het bevoegd gezag. Ook voor de verwerking en verwijdering van
gegevens, waaronder voor het opheffen van een signalering bestaan wettelijke kaders
en richtlijnen ter bescherming van de burger. Voor een uitgebreidere toelichting op
de verschillende wettelijke kaders en onder meer de mogelijkheden tot inzage van gegevens,
verwijs ik u graag naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK)
over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: «Een onzichtbare
muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en
veiligheidsdiensten.4 Ondanks alle nationale en internationale waarborgen is het niet uit te sluiten dat
er personen zijn die onterecht gesignaleerd staan.
De impact die een onterechte signalering op iemands leven kan hebben is groot. Het
is voor de betreffende persoon bijvoorbeeld buitengewoon vervelend wanneer hij of
zij vanwege een onterechte signalering de toegang tot een (derde) land wordt ontzegd.
We doen er, binnen de kaders en verantwoordelijkheden, alles aan om onterechte signaleringen
te voorkomen, en daar waar sprake is van een onterechte signalering, deze burgers
te ondersteunen. De rol die de Nederlandse overheid kan spelen om de gevolgen van
een onterechte signalering te mitigeren, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden
in een individuele zaak. Elke oplossing, voor zover deze voor handen is, zal in de
praktijk maatwerk vereisen.
Stappen bij het vermoeden van een onterechte signalering
Kennisneming van weigering
Indien het vermoeden bestaat dat een persoon onterecht gesignaleerd staat is het allereerst
belangrijk om de oorsprong van weigering te achterhalen. In eerste instantie kan betrokkene
zelf navraag doen waarom de toegang tot een land wordt ontzegd. In de praktijk gebeurt
dit veelal op het moment dat een visum niet wordt afgegeven of wanneer deze persoon
bij een grensovergang de toegang wordt geweigerd. In dit laatste geval kan betrokkene
ter plekke vragen of de instanties kunnen verklaren waarom hij/zij geweigerd wordt.
Ook kan een
Nederlandse ambassade ter plaatse mogelijk helpen door betrokkene te verwijzen naar
de relevante buitenlandse instantie. Als een land weigert een visum af te geven, kan
betrokkene in Nederland navraag doen bij de diplomatieke vertegenwoordiging naar de
gronden van de weigering.
Signalering door een Nederlandse instantie
Indien een derde land verklaart dat de weigering berust op een signalering door een
Nederlandse instantie, dan kan de desbetreffende persoon zich wenden tot de genoemde
signalerende instantie, via de daarvoor bestaande reguliere mogelijkheden van de instantie.
Voor een uitgebreidere toelichting op de mogelijkheden hiertoe verwijs ik u graag
naar de eerdergenoemde beantwoording van Kamervragen.5 Mocht voor betrokkene niet duidelijk zijn welke instantie verantwoordelijk was voor
de signalering, dan kan betrokkene een schriftelijk verzoek tot inzage indienen6 bij de politie. Mocht geconstateerd worden dat het gaat om een onterechte signalering,
dan kan de politie, binnen de daarvoor bestaande wettelijke kaders7, bijvoorbeeld overgaan tot verwijdering van de signalering en mogelijk vernietiging
van gegevens in haar eigen systemen. De politie kan dit enkel doen wanneer het signaleringen
van de politie zelf betreft, daarom wil ik ook hier benadrukken dat het per individueel
geval om maatwerk gaat. Niet alle individuele omstandigheden zijn op voorhand te overzien,
en daarom zal mijn ministerie in goed contact staan met de betrokken Nederlandse signalerende
instanties hierover.
De uitkomst van een bevraging bij een Nederlandse instantie, bijvoorbeeld een besluit
op basis van een inzageverzoek, kan betrokkene mogelijk helpen om alsnog toegang te
krijgen tot het derde land, maar uiteindelijk is het aan het derde land in kwestie
om een besluit te nemen over het verlenen van toegang tot dat land. Nederland treedt
niet in de rechtsorde van andere landen.
Interpol signaleringen
Het is mogelijk dat het derde land verklaart dat de weigering berust op een signalering
in de systemen van Interpol. In die situatie kan betrokkene zich rechtstreeks tot
Interpol wenden met een verzoek tot inzage in zijn of haar dossier.
Bij Interpol heeft iedereen de mogelijkheid om bij de Commission for the Control of
INTERPOL Files een schriftelijk verzoek in te dienen voor toegang tot, wijziging of
verwijdering van de gegevens in het Interpol informatiesysteem die hem/haar aangaan.8 Deze onafhankelijke commissie functioneert op basis van een eigen statuut en neemt
definitieve en bindende besluiten, bijvoorbeeld tot correctie van de gegevens en het
toekennen van remedies. Bezwaar tegen dit besluit is enkel mogelijk wanneer een nieuw
feit naar voren wordt gebracht en dit feit had kunnen
leiden tot een ander besluit.9
Signaleringen door derde landen
Het is mogelijk dat iemand noch door een Nederlandse instantie, noch door een buitenlandse
instantie internationaal is gesignaleerd. Het kan immers zijn dat het land in kwestie
een nationale rechtsgrond heeft om een Nederlandse onderdaan in het land te signaleren
en hier, voor redenen die geheel aan het land zelf zijn, niets over openbaar maakt.
In dergelijke gevallen zijn de interventiemogelijkheden voor Nederland uitermate beperkt:
de Nederlandse overheid kan immers niet treden in de rechtsorde van andere landen.
Wanneer er geen aanwijzingen zijn dat de weigering is gebaseerd op een signalering
door een Nederlandse instantie, is het handelingsperspectief van de Nederlandse overheid
daarom zeer beperkt. Elk land maakt zijn eigen afwegingen of, en zo ja waarom, ze
iemand de toegang tot het land weigeren. Uit de praktijk blijkt dat het derde land
in veel gevallen weinig tot geen informatie over een signalering met Nederland deelt.
Dit maakt het zeer ingewikkeld om aan te tonen dat het een onterechte signalering
betreft.
Als een Nederlander door een weigering van de toegang tot een derde land ter plaatse
in nood komt, dan kan hij of zij een beroep doen op consulaire bijstand.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert die bijstand conform de beschreven kaders.10 In het geval van weigering door een vermoedelijk buitenlandse signalering, kan de
Nederlandse ambassade ter plaatse helpen door betrokkene in contact te brengen met
de relevante buitenlandse instantie aldaar.
Mocht blijken dat er sprake is van stelselmatige weigering, waarbij meerdere Nederlandse
onderdanen op onduidelijke gronden geen toegang wordt verleend door een land, dan
kan de Nederlandse overheid, via het Ministerie van Buitenlandse Zaken, overwegen
om hierover in contact te treden met de instanties van het betreffende land. Wanneer
en onder welke omstandigheden dit opportuun is, zal wederom afhankelijk zijn van de
specifieke aspecten van de zaken. Hierbij speelt ook de bilaterale relatie met het
desbetreffende land een rol.
Tot slot, wil ik benadrukken dat de medewerkers van alle relevante Nederlandse overheidsinstanties
er, binnen de kaders van hun taken en verantwoordelijkheden, alles aan doen om personen
die onterecht gesignaleerd staan, te ondersteunen. Hierin zal altijd maatwerk worden
geleverd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid