Brief regering : Rapport Inspectie JenV stand van zaken rampenbestrijding in Caribisch Nederland 2022
26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding
29 517 Veiligheidsregio’s
Nr. 218 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2023
De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna de Inspectie) heeft in 2017, nadat drie
orkanen Saba en Sint Eustatius hebben gepasseerd, onderzocht hoe het systeem van de
rampenbestrijding voor, tijdens en na het passeren van de orkanen heeft gefunctioneerd
op de openbare lichamen. De Inspectie heeft vervolgens in 2018 een aantal aanbevelingen
gedaan dat onder meer zag op het verbeteren van de coördinatie, de robuustheid van
de crisisorganisatie, de samenwerking en het vervoer. Dit rapport is met een beleidsreactie
van de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid aangeboden aan de Tweede Kamer.1 In 2022 heeft de Inspectie onderzocht wat de status is van de opvolging van de gedane
aanbevelingen in haar rapport uit 2018 en – voor zover aansluitend op de aanbevelingen –
de realisatie van de maatregelen die worden vermeld in de beleidsreactie bij dat rapport
en in de beleidsagenda Caribisch Nederland 2021–2025 waarin crisisbeheersing één van
de vier speerpunten is.2
Het onderzoek uit 2022 heeft geresulteerd in het rapport dat ik u hierbij aanbied,
voorzien van een beleidsreactie. Deze is afgestemd met de openbare lichamen, de waarnemend
Rijksvertegenwoordiger en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ik ben de Inspectie erkentelijk voor het rapport, dat klip en klaar constateert dat
de crisisorganisaties van de openbare lichamen niet voldoende zijn voorbereid op (toekomstige)
rampen en crises, dat rampenbestrijding niet op orde is en dat er een serieuze veranderopgave
ligt. Het zijn stevige constateringen aan het adres van mijn ministerie en ik neem
de kritiek ter harte.
De constateringen laten onverlet dat de inzet van de functionarissen werkzaam in de
crisisbeheersing op de openbare lichamen waardering verdient; zij zetten zich dag
in dag uit voor de veiligheid van de inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius.
Het rapport betekent, zoals de Inspectie aangeeft, dat het op orde krijgen van de
rampenbestrijding en crisisbeheersing in Caribisch Nederland en robuust en toekomstbestendig
te maken snel en zichtbaar moeten gebeuren, samen met de openbare lichamen en met
de andere crisispartners. Het is evenwel duidelijk dat mijn ministerie hiervoor eerst
en vooral aan zet is. Ik zal mij hiervoor extra inzetten en heb structureel extra
middelen – bovenop de jaarlijkse bijdragen van in totaal 300.000 euro aan de drie
openbare lichamen – binnen de bestaande begroting gerealiseerd. Voor 2023 gaat het
om een bedrag van ongeveer 500.000 euro en met ingang van 2024 om ongeveer 800.000 euro.
Aanbevelingen Inspectie
De Inspectie doet in haar rapport een vijftal aanbevelingen. Per aanbeveling geef
ik hieronder een inhoudelijke reactie:
1. Maak zo spoedig mogelijk heldere afspraken over wat de betrokken partijen van elkaar
kunnen en mogen verwachten. De Minister van Justitie en Veiligheid dient hierbij het
voortouw te nemen.
De Inspectie constateert dat er verschil van inzicht bestaat over de wijze waarop
mijn ministerie invulling geeft aan de stelselverantwoordelijkheid voor de crisisbeheersing
en rampenbestrijding in Caribisch Nederland. Dit belemmert een integrale aanpak en
de professionalisering van de crisisbeheersing in Caribisch Nederland. Ik ben het
met de Inspectie eens dat het onwenselijk is dat hierover discussie kan bestaan. Gelet
op de bijzondere kenmerken van de openbare lichamen en de situatie waarin zij verkeren,
zoals bijvoorbeeld de geografische ligging en kleinschaligheid dient er inderdaad
sprake te zijn van een veel steviger invulling van de rol als stelselverantwoordelijke
voor de crisisbeheersing in Caribisch Nederland dan gebruikelijk is voor Europees
Nederland. Ik verwijs in dit kader graag naar de maatregelen die ik reeds in gang
heb gezet danwel nog zal nemen zoals hieronder beschreven in reactie op aanbeveling 4
van de Inspectie. Daarnaast heb ik, zoals hierboven al aangegeven, extra budget gerealiseerd
voor de versterking van de crisisbeheersing en rampenbestrijding in Caribisch Nederland.
Er zullen keuzes moeten worden gemaakt hoe dit budget aan te wenden, in het licht
van wat er nodig is.
De beschrijving van deze steviger rol als stelselverantwoordelijke voor de crisisbeheersing
en rampenbestrijding in Caribisch Nederland, in relatie tot de taken en verantwoordelijkheden
van andere betrokkenen, zal in het «Handboek crisisbeheersing voor de Caribische delen
van het Koninkrijk»3 worden opgenomen.
Ook ben ik het met de Inspectie eens dat er geen licht mag zitten tussen de rolopvatting
en verantwoordelijkheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) en mijn ministerie ten aanzien van de crisisbeheersing in Caribisch Nederland.
Ik zal hierover op korte termijn met BZK in gesprek gaan en heldere afspraken maken
die hun weerslag krijgen in het Handboek Crisisbeheersing voor de Caribische delen
van het Koninkrijk. Ook deze afspraken dragen bij aan de explicitering van mijn rol
als stelselverantwoordelijke voor de crisisbeheersing en rampenbestrijding in Caribisch
Nederland.
2. Maak per eiland inzichtelijk wat de crisisorganisaties op de eilanden aan risico’s
en crises aankunnen. Stel vast of de uitkomst acceptabel is of niet. Stel vervolgens
vast wat (nog) gedaan moet worden zodat de crisisorganisaties van de eilanden robuust
genoeg en voldoende toegerust zijn om risico’s en crisis te voorkomen en te beheersen,
nu en in de toekomst. JenV dient de eilanden daarbij te ondersteunen en faciliteren.
3. Betrek de uitkomsten van de capaciteitsanalyse (ad 2) bij de beantwoording van
de vraag hoe het systeem van rampenbestrijding in CN beter passend en sluitend gemaakt
kan worden.
De constatering dat er geen normen zijn vastgesteld voor wat de respectievelijke crisisorganisaties
van de openbare lichamen aan zouden moeten kunnen, is correct. Dit is onder meer de
reden dat de openbare lichamen tot op heden niet hebben kunnen aangeven of en wat
zij extra aan (financiële) middelen nodig hebben voor een robuust functionerende crisisorganisatie.
In dit licht is de aanbeveling om per risico en per eiland een capaciteitenanalyse
uit te laten voeren, een heel waardevolle aanbeveling. Uiteraard is de kennis en expertise
van de openbare lichamen van groot belang bij de opvolging van deze aanbeveling. In
gezamenlijkheid met de openbare lichamen zal worden bezien of een deskundige partij
hen hierbij kan ondersteunen. Vervolgens zal samen met de openbare lichamen moeten
worden bepaald hoe tot een robuuste crisisorganisatie kan worden gekomen en volgens
welk tijdpad. Elementen als de ligging van de eilanden, de kleinschaligheid, de onderlinge
verschillen en efficiëntie zullen hierbij een rol spelen en niet uit te sluiten valt
dat – gelet op deze elementen – sommige risico’s in enige mate moeten worden geaccepteerd.
Voorstelbaar is dat om te komen tot een robuuste crisisorganisatie afspraken zullen
moeten worden gemaakt met andere crisispartners en met de Landen in het Koninkrijk
ten behoeve van de ondersteuning hiervan.
4. Vertaal de in de beleidsagenda beschreven voornemens en «verkenningen» komend jaar
naar concrete en zichtbare acties. De voor CN geconstateerde dreigingen en daarmee
samenhangende risico’s nopen daar ook toe.
Ten aanzien van de in «JenV beleidsagenda voor Caribisch Nederland 2021–2025» (hierna:
de beleidsagenda)4 genoemde speerpunten die ook terugkomen in opvolging van de evaluatie van de Veiligheidswet
BES merkt de Inspectie op dat concrete en zichtbare voortgang op nagenoeg alle in
de beleidsagenda aangekondigde maatregelen ontbreekt. Dat ligt – gelukkig – wat genuanceerder.
Concreet kan ten aanzien van de speerpunten op het gebied van crisisbeheersing die
in de beleidsagenda worden genoemd het volgende worden opgemerkt.
Evaluatie Veiligheidswet BES
Op 19 december 2022 heb ik een beleidsreactie op de evaluatie van de Veiligheidswet
BES, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en
Documentatiecentrum, aan uw Kamer gezonden5. In de voortgangsbrief van 8 februari 2023 inzake de beleidsagenda6 heb ik aangegeven dat de in beleidsagenda genoemde speerpunten op het gebied van
crisisbeheersing met elkaar samenhangen en onderdeel uitmaken van de opvolging van
de evaluatie van de Veiligheidswet BES.
De Veiligheidswet BES is afgeleid van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). De evaluatie
van de Wvr heeft geleid tot de contourennota op het gebied van versterking van de
crisisbeheersing en brandweerzorg. Indachtig het principe van comply or explain wordt deze contourennota als vertrekpunt genomen voor de inrichting en versterking
van het stelsel in Caribisch Nederland. Voor de uitwerking van de contourennota is
een programma Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg opgezet. Dit programma
is opgesplitst in één wetgevingstraject, en drie beleidsmatige trajecten rondom crisisbeheersing,
brandweerzorg en informatievoorziening. De versterking van crisisbeheersing en brandweerzorg
Caribisch Nederland wordt expliciet in deze trajecten meegenomen.
Samenwerking
Het in de beleidsreactie op de evaluatie van de Veiligheidswet BES aangekondigde onderzoek
naar de coördinatie van de boveneilandelijke samenwerking in het Caribisch deel van
het Koninkrijk is nagenoeg afgerond; de uitkomsten worden in juni verwacht. Zodra
deze beschikbaar zijn, zal ik, samen met de betrokken partijen, concrete stappen ondernemen
om de samenwerking en de coördinatie tussen de eilanden onderling en met de Landen
in het Koninkrijk in de verschillende fases van de crisisbeheersing te verstevigen.
Informatievoorziening en verbindingen
Met de openbare lichamen is onderzocht of netcentrisch werken kan bijdragen aan de
versterking van de risico- en crisisbeheersing. Door alle drie de openbare lichamen
is hier positief op gereageerd, vooral als het gaat om de kwaliteit van de informatie-uitwisseling
tussen betrokken partijen tijdens grote en complexe crises. De verwachting is dat
netcentrisch werken kan helpen om de communicatie met relevante partijen in de eigen
omgeving en in Europees Nederland te verbeteren. Het voorgaande heeft er toe geleid
dat is afgesproken dat in alle openbare lichamen tijdens een proefperiode netcentrisch
zal worden gewerkt, gefaciliteerd door het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS).
Het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) ondersteunt de openbare lichamen
hierbij en mijn ministerie financiert de incidentele kosten tijdens deze proefperiode.
De kick-off heeft onlangs plaatsgevonden.
Inmiddels heeft, op suggestie van mijn ministerie, een eerste verkennend gesprek plaatsgevonden
tussen de openbare lichamen en de Dutch Amateur Radio Emergency Service (DARES) om
te bezien of radio-zendamateurs van toegevoegde waarde kunnen zijn wanneer de reguliere
communicatieverbindingen zijn uitgevallen.
Kwaliteit
Vorig jaar is een masterclass georganiseerd voor functionarissen in de crisisbeheersing
in het Koninkrijk ter voorbereiding op het orkaanseizoen. Deze masterclass is als
waardevol ervaren door de deelnemers. Om dit te bestendigen heb ik toegezegd dat deze
masterclass wordt doorontwikkeld en uitgebouwd naar een e-learning crisisbeheersing
in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Samen met BZK en andere crisispartners zijn
we bezig met het opzetten van de e-learning. De verwachting is dat deze in de zomer
gereed is. De e-learning komt in beheer bij de Nationale Academie voor Crisisbeheersing
(NAC).
Verder merk ik op dat BZK samen met JenV de week van de crisisbeheersing Caribisch
deel van het Koninkrijk heeft georganiseerd, van 22 tot en met 25 mei. Zowel de e-learning
als de week van de crisisbeheersing is bedoeld voor functionarissen die werkzaam zijn
in de crisisorganisaties in het Caribisch deel van het Koninkrijk en in Europees Nederland
en hebben tot doel kennis van en inzicht in elkaars organisaties en taken en verantwoordelijkheden
te vergroten. Hiermee wordt de samenwerking in het netwerk verstevigd hetgeen in belangrijke
mate bijdraagt aan de kwaliteit van de crisisbeheersing in het Caribisch deel van
het Koninkrijk.
Robuustheid
Ten aanzien van de robuustheid van crisisorganisaties van de openbare lichamen heb
ik hierboven reeds aangegeven dat ik een risico- en capaciteitenanalyse wil laten
uitvoeren. De openbare lichamen hebben aangegeven dat de crisisorganisatie met name
kwetsbaar is indien zich een incident voordoet dat langer duurt dan een week. Dit,
aangezien functies vaak worden vervuld door één persoon dan wel omdat sommige personen
meerdere functies vervullen. Een pool met snel inzetbare personen (met relevante kennis
en ervaring) zou mogelijk uitkomst kunnen bieden. Dit actiepunt zal ik, samen met
onder meer de openbare lichamen, op korte termijn oppakken. Als eerste stap zal ik
verkennen of organisaties die al ter plekke aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld het
brandweerkorps Caribisch Nederland, een rol hierbij zou kunnen vervullen.
5. Zorg dat het interdepartementaal overleg crisisbeheersing nieuwe leven ingeblazen
wordt, zodat departementen en eilanden hun activiteiten op elkaar afstemmen en de
voortgang van maatregelen bijgehouden wordt.
Nut en noodzaak van een interdepartementaal overleg crisisbeheersing voor het Caribisch
deel van het Koninkrijk is door JenV en andere crisispartners reeds onderkend. Vanaf
begin van dit jaar komt dit overleg iedere vier tot zes weken bij elkaar, onder roulerend
voorzitterschap van BZK en JenV. Op de agenda staan onder meer de geïntegreerde oefenkalender
in het Caribisch deel van het Koninkrijk, de uitwerking van de acties naar aanleiding
van de evaluatie van de Veiligheidswet BES en de follow-up van de Veiligheidsstrategie
voor het Koninkrijk der Nederlanden die op 3 april 2023 aan de Tweede Kamer is verzonden.7
Tot slot
Ik streef er naar om voor het einde van dit kalenderjaar een concept-landelijke agenda
crisisbeheersing namens het Kabinet aan uw Kamer aan te bieden. De inhoudelijke basis
voor deze landelijke agenda komt onder meer voort uit de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden en de eerdergenoemde contourennota. Deze landelijke agenda fungeert als kapstok die
de gezamenlijke ambities en activiteiten op het terrein van crisisbeheersing – in
Europees en Caribisch Nederland – bundelt van de ministeries, veiligheidsregio’s,
openbare lichamen en andere betrokken publieke en private partners. De agenda dient
als instrument voor het bepalen van en sturen op de gezamenlijke richting en focus
en voor het stellen van prioriteiten.
De Inspectie heeft verzocht om over een half jaar geïnformeerd te worden over de voortgang
in de opvolging van de aanbevelingen. Een afschrift van mijn brief hierover zal ik
aan uw Kamer doen toekomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid