Brief regering : Startups en scale-ups als motor voor transities en groei
32 637 Bedrijfslevenbeleid
33 009
Innovatiebeleid
Nr. 567
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2023
Nederland heeft alles in huis om tot de beste startupecosystemen van de wereld te
kunnen behoren. We zijn de «gateway» naar Europa; hebben goed onderwijs, toponderzoek,
een hoogopgeleide, internationaal georiënteerde, ondernemende beroepsbevolking en
een kosmopolitische cultuur waarin internationaal talent zich thuis voelt. Tientallen
technologiebedrijven van Nederlandse bodem hebben zich doorontwikkeld tot toonaangevende
spelers op mondiaal niveau. Voorbeelden zijn bedrijven als ASML en Adyen. Ondanks
onze sterke positie staat het vestigingsklimaat voor technologiebedrijven onder druk.
De economische en technologische concurrentie tussen de verschillende geopolitieke
blokken neemt toe.1 In deze snel veranderende wereld zijn jonge innovatieve technologiebedrijven met
internationale groeiambitie – de startups en scale-ups – cruciaal.
In deze brief informeer ik uw Kamer over mijn inzet om het ondernemingsklimaat voor
startups en scale-ups uit te bouwen tot het beste van Europa. In deze brief vindt
uw Kamer ook mijn reactie op de evaluatie van de Startup Delta en Techleap.nl-programma’s.
Over de uitkomsten van deze evaluatie is uw Kamer 11 mei jl. geïnformeerd.2 Ten aanzien van de toegang tot durfkapitaal, één van de belangrijke factoren voor
een goed startup- en scale-upklimaat, treft u een aparte strategie aan, waarin ik
mijn ambities op het gebied van durfkapitaalfinanciering uiteenzet.
1. Waarom zijn startups en scale-ups belangrijk?
Startups en scale-ups zijn de vernieuwers van de economie. Zij zijn om de volgende
redenen cruciaal voor ons toekomstig verdienvermogen en onze brede welvaart:
• Succesvolle scale-ups zijn de motor achter economische groei en zijn van belang voor
de vitaliteit van de economie. Zij dragen sterk bij aan de innovatiekracht van Nederland,
jagen productiviteitsgroei aan en creëren veel hoogwaardige werkgelegenheid.3 Daarnaast brengen deze bedrijven dynamiek in de economie en stimuleren ze andere
bedrijven om te innoveren. Enkele vernieuwende bedrijven kunnen zo een verandering
in de hele sector teweeg brengen.
• Startups en scale-ups zijn de katalysator voor verandering en aanjager van transities.
Technologische oplossingen zijn cruciaal om de maatschappelijke opgaven op te lossen
en de missies van het missiegedreven innovatiebeleid te realiseren. Veel startups
– en dan met name de kennisintensieve ofwel «deeptech» startups -dragen hier aan bij.
Bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie, gezondheidszorg of groene industrie.
Zo zijn de oplossingen van circulaire startups gemiddeld genomen duurzamer en disruptiever
van aard dan die van gevestigde bedrijven.4 Bijvoorbeeld Carbyon, waarmee luchtvaart niet alleen CO2-neutraal, maar zelfs CO2-negatief kan worden gemaakt. Of Hydraloop, waarmee water in huishoudens gerecycled
wordt om efficiënter om te kunnen gaan met onze watervoorraad.
• Startups en scale-ups dragen bij aan het technologisch leiderschap van Nederland en
leveren een bijdrage aan de strategische autonomie van Europa. Veel «deeptech» startups
ontwikkelen en commercialiseren hoogtechnologische oplossingen. Door de aanwezigheid
van deze strategische technologiebedrijven in Nederland, zijn wij zelf in staat om
innovatieve producten of diensten op de wereldmarkt te brengen en kunnen wij de normen
en waarden bepalen op basis waarvan deze technologieën worden ontwikkeld.5 Hierbij hebben we oog voor de bescherming van onze unieke kennis. Door dit in samenwerking
te doen met andere EU-lidstaten zorgen we ervoor dat Europa – en daarmee Nederland-
relevant blijft in de wereld. Hiermee versterken wij onze positie en vergroten we
onze economische veiligheid.
2. Hoe staan we ervoor (probleemanalyse)?
Wat het aantal startups betreft doen we het goed; Nederland heeft meer dan 2,2 keer
zo veel startups per capita als het Europese gemiddelde. Wat «deeptech startups» betreft
doen we het minder goed. Met name het aantal deeptech startups uit de kennisinstellingen
blijft achter.6
We hebben excellent onderzoek in Nederland, maar slagen er onvoldoende in om dit toe
te passen en naar de markt te brengen. Mede hierdoor heeft Nederland voor «deep tech
startups» een minder sterk ecosysteem dan andere Europese landen, zoals België en
Zwitserland7.
Wat de doorgroei van startups naar scale-ups betreft doen we het niet goed. Slechts
21% van de Nederlandse startups groeit door naar de scale-up fase, vergeleken met
60% in de VS en 37% in Duitsland.8
Knelpunten zijn:
• Tekort aan ondernemend, digitaal of technisch talent: door de tekorten op de arbeidsmarkt slagen Nederlandse startups en scale-ups er
onvoldoende in om talent aan te trekken. Het is voor deze bedrijven met name moeilijk
om mensen te vinden voor technische, digitale en commerciële beroepen. In de Nederlandse
tech-sector is 56% van de vacatures moeilijk te vervullen.9 Dit is na België het hoogste percentage in Europa. Daarbij zien we dat de aantrekkelijkheid
van Nederland voor internationaal talent is afgenomen en de concurrentie op Europees
niveau is toegenomen. Vrouwen en Nederlanders met een migratieachtergrond zijn binnen
de Nederlandse tech-sector ondervertegenwoordigd in zowel oprichtingsteams als in
de bedrijven zelf.10 Hierdoor blijft een groot deel van het potentieel onbenut.
• Toegang tot kapitaal (zie bijgaande «Strategie durfkapitaal» voor nadere analyse): Voor startups en scale-ups is het van belang dat zij alle fasen van hun groei voldoende
toegang tot kapitaal hebben. Ondanks dat we een gestage groei van het aanbod durfkapitaal
zien, blijft toegang tot financiering voor veel startups en scale-ups een uitdaging.
Dit komt onder andere doordat het financieringsaanbod versnipperd is wat de zoektocht
naar financiering vertraagt. In de scale-upfase zien we dat bedrijven voor een groot
deel afhankelijk zijn van buitenlandse investeerders, die vaak over grotere investeringsbudgetten
beschikken. Specifiek ten aanzien van deeptech startups zien we dat investeerders
nog te risico-avers zijn en het fondsenlandschap onvoldoende ontwikkeld is om in grotere
investeringsrondes mee te kunnen financieren.
• Minder marktfocus en internationale ambities: Nederlandse ondernemers hebben minder groeiambities dan ondernemers in vergelijkbare
landen. In Nederland heeft 0,7% van de bevolking de ambitie om een groeibedrijf te
starten.11 Dit is lager dan in landen als de VS en Israël waar respectievelijk 2,5% en 1,3%
van de bevolking deze ambitie heeft. Er zijn in Nederland relatief weinig «serial-founders»:
oprichters die eerder een succesvol bedrijf hebben opgericht. Daarnaast besteden Nederlandse
startups meer tijd en financiering aan productontwikkeling en minder aan validatie
van hun product/dienst door klanten.12 Tevens zien we dat Nederlandse startups minder internationale focus hebben dan vergelijkbare
startups in het buitenland. Startups die vanaf het begin een internationale focus
hebben, groeien harder. Slechts 16% van de Nederlandse startups gebruikt groeifinanciering
om internationale markten te betreden.13 Dit percentage is in Europa alleen in Duitsland lager.
3. Wat hebben startups en scale-ups nodig?
Een sterk ondernemingsklimaat voor het opzetten en doorgroeien van startups en scale-ups
vraagt om een ecosysteem met ervaren tech ondernemers, voldoende ondernemend, digitaal
en technisch talent, toonaangevend onderzoek, kennisinstellingen met een ondernemende
cultuur, voldoende toegang tot (durf)kapitaal, toegang tot internationale netwerken
en markten, goede ondersteuning voor ondernemers, goede fysieke en digitale infrastructuur
en consistente innovatie-bevorderende wet- en regelgeving.
Figuur 1: Vliegwieleffect
Goed functionerende ecosystemen voor startups en scale-ups zijn in hoge mate zelfversterkend
en zijn verbonden met internationale netwerken. Er heerst een sterke «pay-it-forward»-cultuur,
waarin de winst van succesvolle tech-ondernemers wordt geïnvesteerd in de volgende
generatie startups. De cyclus begint met ambitieuze ondernemers. Bij succes worden
de winsten verdeeld onder de oprichters, investeerders en werknemers. De oprichters,
werknemers en investeerders van deze succesvolle bedrijven jagen een vliegwiel aan
door nieuwe bedrijven te starten, te investeren in bedrijven en door als mentor/coach
andere ondernemers verder te helpen met hun kennis en ervaringen.14 Dit vliegwieleffect (zie figuur 1) wordt nog eens versterkt doordat startups die
geleid worden door ondernemers met ervaring vaker succesvol zijn.15 In Nederland draait dit vliegwiel nog niet zo goed als in andere ecosystemen zoals
Silicon Valley of Stockholm. Als we naar een meer zelfversterkend ecosysteem toe willen,
dan is het belangrijk dat we prikkels inbouwen, waarmee we deze «pay-it-forward»-cultuur
stimuleren en een gemeenschap van oprichters creëren.
4. Wat hebben we tot nu toe gedaan?
In de afgelopen 8 jaar is gewerkt aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor startups
en scale-ups. Voorbeelden van wat afgelopen periode is bereikt:
• Toegang tot talent: introductie van een pilotregeling voor het aantrekken van sleutelpersoneel, verbetering
van de verblijfsvergunning voor startups naar aanleiding van de evaluatie van de startupregeling,
inzet Netherlands Point of Entry om internationaal talent aan te trekken, Actieplan
Groene en Digitale Banen.
• Toegang tot financiering: oprichting Invest-NL, oprichting van Invest International door het Ministerie van
Buitenlandse zaken, het Ministerie van Financiën en FMO, introductie Dutch Future
Fund, introductie Deep Tech fonds, voltooiing landelijk dekkend stelsel ROM’s, intensivering
van Seed Capital en vroege fase (VFF) financieringsregelingen.
• Toegang tot kennis: ondersteuning Academic Startup Competition, twee tenders van Thematische Technology
Transfer-regeling, introductie van Faculty of Impact door NWO en UNL en voortzetting
door Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, richtsnoeren UNL en NFU voor
omgang intellectueel eigendom richting startups.
• Toegang tot internationale netwerken en markten: het bevorderen van internationalisering door middel van handels-, innovatie- en
startupmissies en (inter)nationale techbeurzen; introductie van Startup Liaison Officers
in zes startuphubs door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ScaleNL programma in
San Francisco voor internationale expansie van Nederlandse scale-ups.
• Toegang tot de overheid: Begeleiding van startups en scale-ups met RVO Fastlane, overheid als launching customer
met Startup in Residence, één landingspagina bij RVO voor Engelstalige informatie
over rijkssubsidies16, events of andere regelingen voor startups en scale-ups op en een ingang voor startups
en scale-ups bij verschillende ministeries via de Startup Officers.
• Daarnaast is met het Techleap.nl programma ingezet op het versterken van het ecosysteem door kennisopbouw en -deling,
knelpunten adresseren en partijen met elkaar in verbinding te brengen. Zo heeft Techleap.nl
een agenderende rol vervuld tijdens de coronapandemie, wat heeft bijgedragen aan het
opzetten en uitvoeren van de Corona Overbruggingslening (COL) in samenwerking met
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de ROM’s en Invest-NL. Daarnaast
is via de «One Single Hub» subsidieregeling het opschalen van bewezen succesvolle startupondersteuningsprogramma’s
door interregionale samenwerking gestimuleerd.
Evaluatie StartupDelta en Techleap.nl
Bij het verbeteren van deze randvoorwaarden hebben de tijdelijke externe aanjagers
StartupDelta (2015–2019) en de opvolger hiervan Techleap.nl (vanaf 2019) met de special
envoys een grote rol gespeeld. Omdat het Techleap.nl-programma op 1 juli 2023 eindigt,
zijn beide programma’s in de afgelopen maanden geëvalueerd door het onderzoeksbureau
Birch. Doel van beide programma’s was het versterken van het Nederlandse ecosysteem
voor startups en scale-ups. Bij StartupDelta ging het om het generieke ondernemingsklimaat
voor startups en scale-ups. Bij Techleap.nl kwam de focus te liggen op het bevorderen
van de doorgroei. Techleap.nl stelde hierbij de ondernemers centraal en heeft dankzij
het grotere budget dat het had ook zelf programma’s voor ondernemers en interventies
met stakeholders kunnen initiëren.
Het algehele oordeel van Birch over de aanjagers is positief. Uit de evaluatie blijkt
dat het Nederlandse ecosysteem voor startups en scale-ups sinds 2014 substantieel
is verbeterd en dat de externe aanjagers hier een positieve bijdrage aan geleverd
hebben. Desondanks is door de vele factoren en andere actoren die van invloed zijn
geweest op het ecosysteem, niet vast te stellen wat de exacte bijdrage van de externe
aanjagers is geweest. Conclusie is dat beide programma’s met succes startups en scale-ups
op de kaart hebben gezet, het belang van startups en scale-ups onder de aandacht hebben
gebracht en knelpunten hebben geadresseerd. Ook hebben beide programma’s en de special
envoys bijgedragen aan het positioneren van Nederland op het internationale toneel
en deuren geopend voor Nederlandse startups en scale-ups.
Belangrijkste opbrengst van StartupDelta is dat zij de ondersteuning aan startups
en scale-ups door andere organisaties – waaronder de Rijksoverheid – effectiever heeft
gemaakt. Voor StartupDelta was er weinig sprake van samenwerking tussen verschillende
spelers in het ecosysteem. Door toedoen van StartupDelta is een landelijk netwerk
van ecosysteem-partijen ontstaan en is de ondersteuning aan startups en scale-ups
verbeterd.
Belangrijkste opbrengst van het Techleap.nl-programma is hun bijdrage aan een «pay-it-forward»-cultuur
en de sterkere verbondenheid tussen de Nederlandse startups, scale-ups en succesvolle
tech ondernemers. Techleap.nl heeft adaptief geopereerd, bijvoorbeeld gedurende de
coronacrisis. Meest gewaardeerd door ondernemers en stakeholders zijn (i) de manier
waarop de organisatie een bijdrage heeft geleverd bij coronaondersteuning voor startups
en scale-ups en (ii) de manier waarop Techleap.nl ondersteunend is geweest om de professionaliteit
en onderlinge samenwerking tussen universitaire incubators te verbeteren. Tevens heeft
Techleap.nl bijgedragen aan het bouwen van een community van ondernemers. Kritisch
punt is dat Techleap.nl door de focus op ondernemers minder de verbinding heeft gezocht
met andere (regionale) ecosysteemspelers en naar het oordeel van deze spelers minder
benaderbaar is geweest.
Het onderzoeksbureau ziet de meerwaarde van een aanjager voor startups en scale-ups.
Zij zien dat er veel is opgebouwd en dat er geen speler is in het ecosysteem die deze
rol nu al kan overnemen. Daarom doet Birch de aanbeveling om door te gaan met een
aanjaagorganisatie inclusief special envoy, die meer focus heeft en een helder mandaat
meekrijgt.
5. Wat gaan we doen?
Mijn stip op de horizon is een ijzersterk ondernemingsklimaat, waarin ondernemers
innovatieve bedrijven kunnen starten en opschalen, om zo economische en maatschappelijke
impact te creëren. Dit hebben we nodig voor ons verdienvermogen en onze brede welvaart
van morgen. Daarom heb ik de ambitie dat Nederland een mondiaal toonaangevend ecosysteem
voor startups en scale-ups wordt met een sterke pay-it-forward cultuur, waarin met
technologie de banen van morgen worden gecreëerd en jongeren geïnspireerd worden om
(impactvol) te gaan ondernemen.
Om dit te bereiken blijven we inzetten op het versterken van de basis. Met mijn «strategische
agenda ondernemingsklimaat» zet ik reeds stappen om ons ondernemingsklimaat verder
te versterken. Daarnaast blijf ik mij inzetten om het ecosysteem voor alle startups
en scale-ups te verbeteren. Ik richt mij op het verbeteren van de toegang tot talent,
kapitaal, kennis, internationale netwerken en markten en de overheid voor deze groep
bedrijven. Daarbovenop wil ik specifiek de start en groei van «deeptech» en «impact»
startups en scale-ups bevorderen. Daarom richt ik mij hierbij op de deeptech technologieën
en doelen uit het missiegedreven innovatiebeleid. Hierbij zetten we met name in op
startups die opereren in markten waar technologisch leiderschap voor Nederland haalbaar
is. We zullen inzichtelijk maken in welke potentiële groeimarkten van de toekomst
kansen liggen. Hierover wordt u na de zomer, wanneer de Nationale Technologiestrategie
gepresenteerd wordt, geïnformeerd. De strategie zal richtinggevend zijn voor de inzet
op het beleid voor deeptech startups.
Figuur 2: schematische weergave inzet startup en scale-up beleid
Om te bereiken dat Nederland een ijzersterk ondernemingsklimaat ontwikkelt voor startups
en scale-ups hebben we een combinatie van maatregelen nodig op verschillende vlakken.
Maatregelen die we nu al uitvoeren en die we vooral moeten behouden, zoals de verblijfsregelingen
voor startup-ondernemers. Maar ook maatregelen die we hebben ingevoerd, maar verder
willen versterken zoals medewerkersparticipatie. En nieuwe maatregelen.
Dit kabinet benoemt 5 actiegebieden waar verschillende instrumenten in beschreven
worden:
•
Betere toegang tot talent: om Nederland internationaal concurrerender te maken wil het kabinet inzetten op het
aantrekken en behouden van talent voor startups en scale-ups, o.a. via aandelenopties.
Een dergelijke maatregel is belangrijk om groeibedrijven internationaal succesvol
te laten zijn. In de brief van december jl. heeft de Staatssecretaris van Fiscaliteit
en Belastingdienst aangekondigd dat hij samen met mij een nader onderzoek gaat doen
naar verbetering van de belastingheffing op aandelenopties bij werknemers van startups
en scale-ups. Dit onderzoek zal in de tweede helft van dit jaar worden afgerond.
Daarnaast zal het kabinet inzetten op het vergroten van de talentpool door diversiteit
en inclusiviteit te bevorderen en op het betrekken van ondervertegenwoordigde groepen
bij een meer divers tech-ecosysteem.
Tevens blijft het Kabinet inzetten op het aantrekken en behouden van internationaal
talent in loondienst én internationaal ondernemend talent. In de brief van november
jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid mede namens mij de Kamer
geïnformeerd over de evaluatie van de startupregeling (Kamerstukken 31 311 en 30 573, nr. 245). Verkend zal worden hoe verblijfsregelingen en de dienstverlening omtrent verblijfsregelingen,
bijvoorbeeld wachttijden en doorlooptijden verder verbeterd kunnen worden ten behoeve
van het beter faciliteren van dit talent. Later dit jaar zal de Kamer hierover geïnformeerd
worden. De doelstelling blijft het aantrekken en behoud van internationaal talent
dat in Nederland wil werken en zich hier duurzaam wil vestigen.17 Hierbij kijken we ook naar buitenlandse studenten die al in Nederland studeren. Tot
slot werkt het kabinet aan de zichtbaarheid en de positionering van Nederland als
aantrekkelijk vestigingsland voor internationaal talent, onder andere door de ontwikkeling
van een Netherlands Branding, online campagnes en een informatie- landingspagina.
•
Betere toegang tot financiering (zie voor meer acties op het gebied van durfkapitaal bijgaande «Strategie durfkapitaal»):
om de toegang tot durfkapitaal voor startups te verbeteren blijf ik inzetten op verdere
versterking van de samenwerking tussen de ROM’s, RVO en Invest-NL. Deze partijen spelen
gezamenlijk een belangrijke rol bij het aanhaken van private investeerders in die
fase waar de risico’s voor startups en scale-ups het grootst zijn. Ook in bredere
zin werk ik aan een verbetering van de dienstverlening van voornoemde partijen. Zo
ben ik op advies van het Comité voor Ondernemerschap18 het traject Dienstbare Dienstverlening gestart om de dienstverlening tussen de ROM’s,
KVK en RVO verbeteren. Dit is niet direct gericht op het thema durfkapitaal, maar
zal wel in brede zin de dienstverlening van deze partijen, en daarmee ook hun dienstverlening
ten aanzien van durfkapitaal, verbeteren.
Een ander belangrijk speerpunt van mijn inzet om de durfkapitaalmarkt te versterken
wordt het mobiliseren van institutionele beleggers. Deze beleggers zijn onder andere
vanwege hun lange investeringshorizon en wens om maatschappelijk betrokken te zijn
bij uitstek geschikt om te investeren in startups en scale-ups. Zelf wil ik hierin
een faciliterende rol spelen. In de gesprekken met pensioenfondsen merk ik bereidheid
van hun kant om meer te gaan investeren in Nederlandse scale-ups, maar dat daarvoor
nog enkele belemmeringen weggenomen moeten worden. Ik heb Invest-NL daarom gevraagd
alvast het voortouw te nemen om samen met institutionele beleggers, durfkapitaalfondsen
en mijn ministerie te verkennen hoe we met elkaar meer slagkracht bij Nederlandse
durfkapitaalfondsen kunnen genereren in generieke zin, maar bij uitstek voor de fondsen
die zich richten op deeptech.
Daarnaast verken ik specifiek voor scale-upfinanciering een mogelijke deelname van
Nederland aan het European Tech Champion Initiative (ETCI). Het ETCI heeft als doel
het vergroten van de slagkracht van Europese durfkapitaalfondsen waardoor Europese
innovatieve bedrijven minder afhankelijk worden van niet-Europees durfkapitaal. Ik
zal u op een later moment informeren over mogelijke deelname en zal hierbij onder
meer laten meewegen hoe andere lidstaten in het ETCI participeren.
Tot slot zet ik de regeling Vroege Fase Financiering voort met nieuwe middelen om
de financiering in de vroege fase op peil te houden19 en worden dit jaar vijf risicokapitaalinstrumenten geëvalueerd. In de evaluatie van
deze instrumenten wordt ook naar de samenhang tussen de risicokapitaalregelingen gekeken.
Naar aanleiding van deze evaluaties zal ik de regelingen verbeteren waar nodig zodat
de financiering goed aan blijft sluiten op de behoeften van de ondernemer. Uiterlijk
in Q1 van 2024 zal ik uw Kamer over de uitkomst van deze evaluatie informeren.
• Betere toegang tot kennis: ik bevorder samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de stap van
lab naar schap door een betere valorisatiepraktijk, zodat bedrijven op basis van publieke
kennis kunnen starten en groeien. Wij hebben uw kamer hierover geïnformeerd in de
brief «innovatie en impact» (Kamerstukken 33 009, 32 637 en 31 288 nr. 117). Ik wil hier een aantal acties uitlichten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap ondersteunt de «Faculty of Impact» voor de looptijd van het fonds voor
onderzoek en wetenschap. Het programma biedt intensieve begeleiding aan onderzoekers
bij het opzetten van een startup en het naar de markt en maatschappij brengen van
hoogwaardige wetenschappelijke resultaten. Het programma is specifiek voor deeptechstarters
met grote potentie en met een hoog technologisch- én marktrisico. Daarnaast blijf
ik de «Academic Startup Competition» ondersteunen met een groeiprogramma. Hierdoor
kan deze competitie van Techleap.nl, Netherlands Academy of Technology en Innovation
(AcTI), Universiteiten van Nederland (UNL) en Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra (NFU) worden voortgezet en kunnen de beste academische startups van
Nederland deelnemen aan een groeiprogramma in de VS. Deze competitie inspireert onderzoekers
en studenten om te gaan ondernemen en draagt bij aan een meer ondernemende cultuur
binnen de kennisinstellingen. Tot slot werken de kennisinstellingen en Techleap.nl
op verzoek van EZK en OCW aan een betere omgang met intellectueel eigendom richting
startups door een model dealtermsheet. Op 16 februari 2023 zijn deze model dealterms
gepresenteerd.20
• Betere toegang tot internationale netwerken en markten: Betere aansluiting zoeken op Europese programma’s en instrumenten zoals de EIC Accelerator,
zodat startups en scale-ups deze benutten voor hun groei. De samenwerking tussen RVO,
ROM’s, Invest International en de posten versterken voor de financiering van internationalisering.
In het kader van de integratie van het Nederlandse innovatie- en handelsbeleid, samen
met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, blijven inzetten
op het bevorderen van internationalisering van Nederlandse startups en scale-ups door
middel van handels-, innovatie- en startupmissies, Startup Liaison Officers en Innovatie-attachés
en het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.21 Daarnaast werkt het kabinet aan de zichtbaarheid en de positionering van Nederland
als aantrekkelijk vestigingsland voor startups en scale-ups, en internationaal talent,
onder andere door de ontwikkeling van de Netherlands Branding campagnes en een informatie-
landingspagina.
• Betere toegang tot de overheid: Ik ben alert op signalen van ondernemers die regelgeving ervaren als een belemmering
voor innovatie en zet me ervoor in dat onnodige belemmeringen in regelgeving worden
weggenomen. Ik ben hiervoor bezig om een systeem op te zetten waarmee ik in een vroege
fase van product- en bedrijfsontwikkeling innovatiebelemmeringen wil signaleren en
zicht wil krijgen op de velden waar deze belemmeringen spelen. Dit doe ik samen met
een startup. We willen startups en incubators laagdrempelig en systematisch vragen
en knelpunten laten doorgeven aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
(EZK), die vervolgens worden opgepakt. Het kabinet gaat ook stimuleren dat het instrument
«experimenteerruimte» meer wordt ingezet door ministeries en decentrale overheden
om innovatie te bevorderen.
Figuur 3: schematische weergave van de acties startup en scale-up beleid
Techleap.nl als aanjager van transities
In het nieuwe beleid blijft een neutrale organisatie nodig om het ecosysteem te activeren,
te versterken en te positioneren in het buitenland. Op basis van de evaluatie, mijn
gesprekken met de stakeholders en de fase waarin het ecosysteem zich nu bevindt met
meer partijen die zich bezig houden met startup- en scale-upondersteuning, kies ik
voor een meer gefocust vervolg op het Techleap.nl-programma, voor een periode van
drie jaar. Ik zie dit vervolg als een brugprogramma. Uiteindelijk werken we toe naar
een structurele inbedding van de taken van Techleap.nl in één of meer publieke organisaties
en bekijken we welke activiteiten privaat georganiseerd kunnen worden. Voor de uitvoering
van het Techleap.nl programma stel ik een budget van in totaal € 15 miljoen beschikbaar.
Ik heb Constantijn van Oranje gevraagd om de komende drie jaar de rol als Envoy te
blijven vervullen en het verheugt mij om zijn aanblijven als Envoy te kunnen aankondigen.
Ik vraag Techleap.nl om zich te blijven richten op het bevorderen en ondersteunen
van de doorgroei van tech bedrijven, nu met meer focus op deeptechondernemingen met
een bijdrage aan de transities. Tevens verzoek ik Techleap.nl om zich te blijven inzetten
om de gemeenschap van tech-ondernemers naar een volgend niveau te brengen en om de
diversiteit in het ecosysteem te vergroten. Tot slot vraag ik Techleap.nl om haar
rol als kenniscentrum te blijven vervullen en om zo ontwikkelingen in het ecosysteem
te duiden en te agenderen. De komende maanden zullen we samen met Techleap.nl uitwerken
hoe zij haar rol het beste kan invullen.
EZK en Techleap.nl zullen samenwerken vanuit een gedeeld perspectief om startups en
scale-ups te ondersteunen. Met het oog op de structurele inbedding van taken vraag
ik Techleap.nl om samen te werken met de meest relevante organisaties zoals Invest-NL,
de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO), Universiteiten van Nederland (UNL), de Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra (NFU) en andere publieke en private partijen.
6. Afsluiting
Ik wil meer scale-ups en uiteindelijk meer innovatieve koplopers op terreinen, waarin
Nederland leidend kan zijn. Omwille van onze financieel-economische welvaart, maar
ook omwille van onze brede welvaart wil ik de mogelijkheden van startups en scale-ups
vergroten om bij te dragen aan maatschappelijke transities. Het gaat mij uiteindelijk
om een vitale en volhoudbare economie, waarin niet alleen wij maar ook toekomstige
generaties een gezond, veilig en duurzaam bestaan op kunnen bouwen. Dit vraagt erom
dat we goede randvoorwaarden creëren en wendbaar en weerbaar zijn om veranderingen
op te vangen. Als het gaat om nieuwe wet- en regelgeving, maar ook op instrumenteel
niveau moeten we kijken of we de juiste maatregelen nemen. Dit vergt continue aandacht
en afstemming met stakeholders. Startup en scale-up beleid staat niet op zichzelf,
maar draagt samen met andere beleidsonderdelen bij aan onze inzet op technologie en
innovatie. Door het ingezette beleid voort te zetten, te focussen en te versterken,
werken we aan een sterker ondernemingsklimaat voor startups en scale-ups. Ik ga u
regelmatig informeren over de voortgang. Specifiek informeer ik uw Kamer uiterlijk
in Q1 van 2024 over de evaluatie van de verschillende risicokapitaalinstrumenten en
informeer u daarbij ook over de voortgang van de andere acties uit de «Strategie op
durfkapitaal».
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
BIJLAGE 1 STRATEGIE DURFKAPITAAL
Het kabinet heeft recent stevige ambities uitgesproken, onder andere ten aanzien van
het ondernemingsklimaat en het innovatie- en industriebeleid. Zo moet Nederland een
van de aantrekkelijkste landen zijn om te ondernemen en koploper worden in het verduurzamen
van de industrie en het realiseren van de oplossingen die daarvoor nodig zijn, zoals
technologische innovatie en een circulaire economie. In de brief over startup- en
scale-upbeleid ben ik ingegaan op welke rol startups en scale-ups hierin spelen. Deze
bijlage wijd ik specifiek aan durfkapitaal, omdat durfkapitaal een van de belangrijkste
randvoorwaarden is voor startups om hun product te kunnen ontwikkelen, in de markt
te zetten en om te kunnen groeien. Durfkapitaal betreft een vorm van risicodragende
financiering, waarbij een investeerder aandelen krijgt in ruil voor haar investering.
Start-ups komen doorgaans niet in aanmerking voor meer traditionele vormen van financiering,
zoals bancaire of non-bancaire leningen, onder andere omdat zij geen tot weinig onderpand
kunnen bieden. Startups zijn daarmee afhankelijk van private en semiprivate durfkapitaalinvesteerders
zoals business angels, durfkapitaalfondsen en family offices. Omdat ook voor private
investeerders het risico soms te hoog is, stimuleert de overheid de beschikbaarheid
van durfkapitaal door het risico voor private investeerders te verlagen.
In deze strategie durfkapitaal geef ik een beeld van hoe de Nederlandse durfkapitaalmarkt ervoor staat, wat de grootste
uitdagingen zijn, en welke ambities ik de komende jaren heb op het gebied van durfkapitaal.
Deze strategie is in nauwe samenwerking met stakeholders tot stand gekomen. Zo is
er in meerdere regiosessies met o.a. ondernemers, investeerders, dataverzamelaars
en universiteiten gesproken, en heb ik een rondetafel georganiseerd met een aantal
belangrijke partijen uit het veld, waaronder institutionele beleggers. De komende
tijd blijf ik nadrukkelijk in gesprek met deze partijen voor het uitvoeren van de
acties uit deze strategie.
Hoe staat de Nederlandse durfkapitaalmarkt ervoor?
De Nederlandse durfkapitaalmarkt heeft een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt en
functioneert op hoofdlijnen goed.22 Daar waar durfkapitaal aan het begin van deze eeuw nog een zeer beperkte rol speelde,
is er inmiddels een gevarieerd landschap aan durfkapitaalfondsen ontstaan. De overheid
heeft deze ontwikkeling gestimuleerd met verschillende publieke instrumenten gericht
op het mobiliseren van privaat kapitaal voor fonds- en bedrijfsinvesteringen. Uit
de rapportage van het European Innovation Scoreboard 2022 blijkt dat Nederland op
het gebied van durfkapitaal tot de Europese top 5 behoort.23
Ondanks deze stijgende lijn is de verwachting dat innovatieve startups en scale-ups
het lastiger gaan krijgen in hun zoektocht naar durfkapitaal. Ontwikkelingen zoals
de daling in de waardering van beursgenoteerde bedrijven, onzekerheid rond geopolitieke
verhoudingen en de rol van techbedrijven hierin en recent het omvallen van de Silicon
Valley Bank (mede als gevolg van de stijgende rente), zijn zaken die investeerders
terughoudender kunnen maken. Het is te vroeg om de impact daarvan nauwkeurig in kaart
te brengen, maar van stakeholders krijg ik al signalen dat het investeringsklimaat
voor startups en scale-ups minder rooskleuring wordt.
Tegelijkertijd zie ik ook een aantal knelpunten die langer voortduren. Zo komt uit
verschillende onderzoeken naar voren dat met name kapitaal- en kennisintensieve startup
en scale-ups (ofwel deeptech genoemd) moeilijk aan financiering komen24, terwijl dit juist de bedrijven zijn waar disruptieve en marktscheppende innovatie
vandaan komt en die van belang zijn voor het versterken van onze strategische autonomie.
Zoals ik in de hoofdbrief over het nieuwe startup- en scale-upbeleid heb benoemd bouwt
Nederland hier op een sterke basis: Nederland wordt internationaal erkend vanwege
de kwaliteit van zijn kennis, innovatie en onderwijs. Volgens de Global Innovation
Index hebben we met onder andere de Brainport, Delft en Wageningen deeptechclusters
van mondiale topkwaliteit. Met een robuust fondsenlandschap zorgen we ervoor dat we
het meeste uit deze kennis halen. Het kabinet heeft hier al acties voor ondernomen.
Specifiek is er voor deze groep bedrijven, samen met Invest-NL, een deeptechfonds25 opgericht van € 250 miljoen in 2022 en tegelijkertijd zijn er via de Seed Capital
regeling nieuwe deeptechfondsen in de vroege fase tot stand gekomen. Tevens blijken
Nederlandse deeptech startups succesvol in het ophalen van durfkapitaal bij de European
Innovation Council Accelerator26.
Zoals uit onderstaande figuur 1 blijkt, is het deeptechfondsenlandschap dan ook in
ontwikkeling, maar het landschap bevindt zich nog in een pril stadium. Verdere ontwikkeling
is wenselijk, zowel in het aantal fondsen als in de omvang van de fondsen. Deeptechfondsen
kunnen momenteel onvoldoende voorzien in de financiering van de scale-upfase vanwege
hun beperkte schaalgrootte. Zo zijn er nu al voorbeelden van Europese deeptechbedrijven
die financieringsrondes ophalen van meer dan € 500 miljoen, terwijl slechts 3% van
de deeptechfondsen in Europa groter zijn dan € 300 miljoen. Ook steekt de totale omvang
van deeptech financiering in Europa (€ 30 miljard) nog schril af bij de VS (€ 166 miljard)
in de periode 2020–2022.27
Als gevolg zien we dat Europese deeptech scale-ups voor financiering afhankelijk zijn
van investeerders uit de VS en in een enkel geval uit Azië.
Daarnaast zie ik ook in generieke zin dat scale-ups veelal grote investeringen verkrijgen
van niet-EU investeerders (zie figuur 2). Dit is enerzijds goed, omdat bedrijven via
deze investeerders ook toegang krijgen tot die buitenlandse markten. Echter het heeft
ook een keerzijde: als ze te afhankelijk worden van buitenlandse financiering, doordat
deze in Nederland of Europa te weinig beschikbaar is, dan bestaat het risico dat economische
waarde weglekt en Europa afhankelijk wordt van conjuncturele ontwikkelingen op andere
continenten. Een goede balans tussen Europese en niet-Europese durfkapitaalfondsen
is daarom van belang. Daarnaast is het ook voor het behoud van strategische autonomie
belangrijk dat er voldoende scale-upfinanciering beschikbaar is uit Nederland of Europa,
zodat sensitieve technologieën28 niet naar andere werelddelen verdwijnen.
Wat zijn de uitdagingen?
Versterking van de financieringsketen
Voor startups en scale-ups is het van belang dat in elke levensfase financiering beschikbaar
is (dit is de financieringsketen). Een sterke financieringsketen is een van de belangrijkste
randvoorwaarden voor een goed functionerend startup en scale-up ecosysteem. Om de
levensfasen van een startup te beschrijven wordt onder andere gebruik gemaakt van
het vierfasenmodel, zie figuur 3.29 In de eerste fase, de voorbereidingsfase, zijn private investeerders het minst actief
omdat de risico/rendementsverhouding in deze fase het meest onzeker is. Vanaf fase
twee, de groeifase, waarin zicht komt op de eerste omzet, durven private investeerders
vaker in te stappen. Dit onder andere doordat het kabinet via publieke instrumenten30 de risico’s voor investeerders verlaagt. De derde fase wordt veelal de scale-upfase
genoemd en kenmerkt zich doorgaans door een grotere kapitaalbehoefte. Ook in deze
fase blijven de risico’s hoog voor private investeerders, maar kunnen publieke partijen,
zoals Invest-NL, deze risico’s mitigeren door onder gelijke condities mee te investeren.
In de vierde fase is er sprake van gevestigde bedrijven met een duidelijk marktaandeel.
In deze fase wordt niet meer gesproken over durfkapitaal, maar over private equity. Deze levensfase ligt daarmee buiten de primaire scope van deze brief.
Figuur 3: 4 Fasen model
Fase 1: Voorbereidingsfase / startfase: in deze fase wordt (i) het bedrijfsidee gecreëerd
voor het op de markt brengen van het product/dienst en (ii) een gefinancierd bedrijfsplan
opgesteld.
Fase 2: Groei: In deze fase wordt (i) middels het gefinancierde bedrijfsplan de eerste klant
en omzet binnengehaald en (ii) wordt uiteindelijk toegewerkt naar een winstpositie.
Fase 3: Doorgroei / consolidatie: In deze fase gaat de winstgevende onderneming snel groeien.
Fase 4: Reorganisatie / balansversterking: In deze fase is de onderneming zo gegroeid dat
de onderneming moet worden gereorganiseerd zodat deze passend is voor de omvang van
de onderneming.
Uitdagingen in de financieringsketen:
• Overbruggen «valley of death»: kenmerkend voor startups is het ontbreken van een reputatie en track record. Voor
veel startups is het dan ook moeilijk om financiering te vinden voor het omzetten
van technologische kennis naar een succesvol commercieel product in de markt. Het
«gat» tussen deze twee fases, van ontwikkeling naar uitrol, wordt ook wel de «valley
of death» genoemd, omdat veel innovatieve ondernemingen in deze fase vanwege een gebrek
aan financiering stranden.
Voor deeptech startups blijkt de valley of death nóg moeilijker te overbruggen dan voor generieke startups, omdat de ontwikkeling
ervan relatief duurder en langduriger is en het product zelf vaker markt-creërend
is. Zo geldt voor deeptechinnovaties dat de toepassingsmogelijkheden vaak nog niet
geheel uitgekristalliseerd zijn terwijl er wel al forse investeringen gevraagd worden.
Daarbij ontbreekt het bij investeerders vaak aan de (technologische) kennis om tot
een investeringsbeslissing te komen. Als gevolg van deze informatie-asymmetrie treedt
er marktfalen op: er wordt minder geïnvesteerd in deze kritieke technologieën dan
maatschappelijk wenselijk is.
• Tekort aan scale-upfinanciering: voor scale-ups in Nederland is het, net als in veel andere continentaal Europese
landen, een uitdaging om grotere investeringen op te halen. Europese investeringsfondsen
hebben te weinig slagkracht om mee te investeren in grote financieringsrondes. Daar
waar Europese fondsen wel meefinancieren is dit vaak niet in de rol van lead-investeerder.
De lead-investeerder is de grootste investeerder in een investeringsronde en bepaalt
in belangrijke mate de investeringsvoorwaarden. Een van de oorzaken van deze beperkte
slagkracht is een gefragmenteerde Europese kapitaalmarktunie in vergelijking met bijvoorbeeld
de VS. Regelgeving ten aanzien van de kapitaalmarkt verschilt per lidstaat waardoor
durfkapitaalfondsen zich niet op de gehele EU markt kunnen concentreren maar vaak
alleen in enkele lidstaten actief kunnen zijn. Een andere oorzaak is dat het ecosysteem
nog jong is in vergelijking met de VS en het Verenigd Koninkrijk. De ontwikkeling
van de Europese durfkapitaalmarkt is later op gang gekomen dan in de VS, wat zorgt
voor een achterstand. Dit is terug te zien in de schaalgrootte en risicobereidheid
van Europese fondsen en het feit dat Europa weinig lead-investeerders in de scale-upfase
kent. De doorgroei van fondsen gaat niet over één nacht ijs en heeft kennis en tijd
nodig van investeerders.
• Het aanbod is niet altijd transparant: het samenspel van publiek en privaat durfkapitaal kan als complex worden beschouwd.31 Daarbij krijg ik signalen dat startups soms moeite hebben met het doorgronden van
de eisen van zowel private als publieke investeerders. Dit kan het financieringstraject
onnodig vertragen en startups en scale-ups belemmeren in hun doorgroei.
• Institutionele beleggers te weinig actief: institutionele beleggers zijn in Nederland nauwelijks actief op de durfkapitaalmarkt.
Deze beleggers zijn onder andere vanwege hun lange investeringshorizon en wens om
maatschappelijk betrokken te zijn bij uitstek geschikt om te investeren in startups
en scale-ups. Het pensioenvermogen van Nederland behoort tot de grootste van de wereld
en wanneer slechts een klein percentage (< 0.1%) van dit vermogen zou worden belegd
in durfkapitaal zou dit een toename in de beschikbaarheid van durfkapitaal van enkele
miljarden kunnen betekenen.32 In de VS vormen institutionele beleggers juist een van de grootste bronnen voor de
financiering van innovatie.33 Er zijn al een paar goede voorbeelden van pensioenfondsen die zich op de Nederlandse
durfkapitaalmarkt begeven zoals PME en PMT die recent hebben aangekondigd in een nieuw
deeptechfonds van Innovation Industries te investeren.34 In de gesprekken met pensioenfondsen komen echter belemmeringen naar voren, waardoor
nog niet op grotere schaal geïnvesteerd wordt. Zo kan het opzetten van professionele
teams voor relatief kleine investeringen (ten opzichte van hun totale investeringsportfolio)
kosteninefficiënt zijn voor institutionele beleggers. Daarnaast geven institutionele
beleggers aan behoefte te hebben aan goed inzicht in de categorie waarin belegd wordt.
Dat betekent bijvoorbeeld ook dat het rapporteren over impactcriteria door durfkapitaalfondsen
nog verbeterd moet worden.
• Behoefte aan begeleiding: ook komt uit een onderzoek van Gritd naar Nederlandse startups naar voren, dat kapitaal
alleen niet genoeg is om te kunnen groeien. Hieruit blijkt dat startups in de eerste
jaren soms een te grote focus hebben op de productontwikkeling en daarbij te weinig
aandacht schenken aan de aansluiting van dat product op de markt.35 Betere begeleiding door financiers wordt hierbij aangehaald als een wenselijke ontwikkeling
om startups hierin te ondersteunen.
Waar zet ik op in?
Mijn ambitie is een sterke financieringsketen voor startups en scale-ups met daarbij
een goed ontwikkeld fondsenlandschap voor deeptech. Om te kunnen starten en groeien moet in alle levensfasen (zie figuur drie, vierfasenmodel)
van een startup tot scale-up voldoende durfkapitaalfinanciering beschikbaar zijn.
De overheid heeft hier een faciliterende rol om de toegang tot durfkapitaal te verbeteren,
en grijpt in wanneer de markt faalt. Daarnaast zet ik extra in op de ontwikkeling
van het fondsenlandschap voor deeptech startups en scale-ups omdat deze bedrijven
cruciaal zijn in de ontwikkeling van disruptieve en marktscheppende innovatie en het
versterken van onze strategische autonomie. De markt voor durfkapitaal is dynamisch
en uiteraard is dit een momentopname. Sommige onderdelen vergen nadere analyse in
de komende periode. Ik blijf dan ook inzetten op een nauwe samenwerking met het veld
en herijk deze strategische inzet wanneer dat noodzakelijk is.
Mijn ambitie bouwt voort op mijn eerdere brieven over het ondernemingsklimaat en innovatiebeleid.
Twee uitgangspunten staan in die brieven centraal:
1) We moeten de basis versterken. Op het gebied van durfkapitaal houdt dit in dat er
voor kansrijke startups en scale-ups toereikende financieringsmogelijkheden zijn gedurende
elke levensfase die de startup tot mogelijke beursgang doorloopt;
2) We moeten keuzes maken zodat we die bedrijvigheid stimuleren waarmee Nederland zich
kan onderscheiden, en die niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk een bijdrage
leveren aan de transitieopgaven waar we voor staan. Die keuzes zijn tevens gericht
om de afhankelijkheid van niet-Europees durfkapitaal te verminderen.
Gebaseerd op de geschetste uitdagingen en mijn ambitie ga ik de komende tijd inzetten
op de volgende acties:
Vergroten transparantie aanbod
a. Aansluiting aanbod financiers versterken: om de toegang tot durfkapitaal voor startups
te verbeteren breng ik met financiers en ondernemers de route van een (deeptech)ondernemer
in kaart die hij of zij aflegt om aan financiering te komen. Ik leg ons huidige financieringsinstrumentarium
naast deze «klantreis» en kijk waar deze verbeterd kan worden. Daarnaast zet ik in
op betere aansluiting en samenwerking tussen publieke financiers zoals de ROM’s, RVO
en Invest-NL. Dit heeft al geleid tot een paar concrete stappen. Zo hebben Invest-NL
en de ROM’s de ROM-range extender geïntroduceerd. Deze samenwerking stelt Invest-NL
in staat om ROM’s te ondersteunen bij vroegefasefinanciering door mee te investeren
en daardoor de slagkracht van de ROM’s te vergroten en een pijplijn voor vervolginvesteringen
in veelbelovende startups te creëren. Ook stimuleer ik de ontwikkeling van het platform
«Passend Financieren» om de vindbaarheid van financiering voor het mkb te verbeteren
en overzicht te creëren.36 Passend Financieren kan als dé centrale financieringshub voor het mkb gaan fungeren.
In eerste instantie ligt de focus op het inzichtelijk maken van de kredietverlening
voor het brede mkb: bancair en non-bancair. In een latere fase zal ik ook aansluiting
op de ROM’s en durfkapitaal verkennen. In september deel ik met u een roadmap en de
voortgang van Passend Financieren. Tot slot werk ik ook in bredere zin aan een verbetering
van de dienstverlening van voornoemde partijen. Zo ben ik op advies van het Comité
voor Ondernemerschap37 het traject Dienstbare Dienstverlening gestart om de dienstverlening tussen de ROM’s,
KVK en RVO verbeteren. Dit is niet direct gericht op het thema durfkapitaal maar zal
wel in brede zin de dienstverlening van deze partijen, en daarmee ook hun dienstverlening
ten aanzien van durfkapitaal, verbeteren.
b. Samenhang financieringsregelingen bezien: dit jaar worden vijf risicokapitaalinstrumenten
geëvalueerd. Het betreft de Seed Capital- en Seed Business Angel regeling, de Groeifaciliteit,
het Dutch Venture Initiative (DVI), de regeling Vroegefase Financiering (VFF) en het
Innovatiekrediet (IK). Daarnaast zal er een overkoepelende analyse gedaan worden op
de samenhang van deze instrumenten, waarbij ook de reeds vorig jaar afgeronde evaluaties
van de ROM’s en Invest-NL worden meegenomen. Naar aanleiding van deze evaluaties zal
ik de regelingen verbeteren waar nodig, zodat de financiering goed aan blijft sluiten
op de behoeften van ondernemers.
c. Dataverzameling verbeteren: bij een sterke financieringsketen horen ook betrouwbare
data. Databronnen over de Nederlandse durfkapitaalmarkt zijn niet altijd volledig,
o.a. als gevolg van het versnipperde aanbod. Om met het beleid in te kunnen zetten
op de sectoren waar de financieringsbehoefte het grootst is, is het van belang om
deze dataverzameling te verbeteren. Ik ga met partijen als Invest-NL, ROM’s, RVO en
Techleap in gesprek om te verkennen hoe wij gezamenlijk de dataverzameling over de
Nederlandse durfkapitaalmarkt kunnen verbeteren.
Aanbod startup en scale-up financiering vergroten zowel in generieke zin als specifiek
voor deeptech gericht op strategische autonomie
a. Een speerpunt van mijn inzet om de durfkapitaalmarkt te versterken wordt het mobiliseren
van institutionele beleggers. Zelf wil ik hierin een faciliterende rol spelen. In
de gesprekken met pensioenfondsen merk ik bereidheid van hun kant om meer te gaan
investeren in Nederlandse scale-ups, maar dat daarvoor nog enkele belemmeringen weggenomen
moeten worden. Ik heb Invest-NL daarom gevraagd alvast het voortouw te nemen om samen
met institutionele beleggers, durfkapitaalfondsen en mijn ministerie te verkennen
hoe we met elkaar meer slagkracht bij Nederlandse durfkapitaalfondsen kunnen genereren
in generieke zin, maar bij uitstek voor de fondsen die zich richten op deeptech. Belangrijk
hierbij is met institutionele beleggers te bekijken welke instaprisico’s zij nog ervaren
en hoe deze gemitigeerd kunnen worden (bijvoorbeeld via betere data-uitwisseling of
garantieconstructies).
b. Voor startupfinanciering zet ik de Rijk-regiomodule van de Vroege Fase Financieringsregeling
voort met nieuwe middelen. Hierbij voldoe ik tevens aan de motie van van het lid RomkeDe
Jong et al.38 Daarnaast ondersteun ik het voorstel «Deltaplan Valorisatie» van de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het Nationaal Groeifonds om de valorisatie in
Nederland te verbeteren. Een element van dit voorstel is het verbeteren van de toegang
tot kapitaal voor academische startups door meer kapitaal voor de doelgroep beschikbaar
te maken.
c. Om de valley of death specifiek voor deeptech startups te overbruggen zet ik de Seed
Capital regeling frequenter in op specifieke thema’s en sectoren binnen deeptech.
Specifieke tenders in het verleden zijn succesvol gebleken om een impuls te geven
aan een specifieke sector of thema, zoals in 2021 met de Seed deeptech tender. Hierbij
zoek ik nauwe samenwerking op met andere departementen. Momenteel verken ik met het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de mogelijkheid voor een tender gericht
op innovaties op het gebied van de circulariteit. Met bovenstaande acties blijf ik
inzetten op een verbetering van het aanbod van durfkapitaal in de vroege fase via
het huidige niet-fiscale financieringsinstrumentarium, zoals ook aangegeven in mijn
Kamerbrief van juni 2022 over mkb-financiering.39
d. Specifiek voor scale-up financiering verken ik een mogelijke deelname van Nederland
aan het European Tech Champion Initiative (ETCI, zie onderstaande tekstbox). Het ETCI
heeft als doel het vergroten van de slagkracht van Europese durfkapitaalfondsen waardoor
Europese innovatieve bedrijven minder afhankelijk worden van niet-Europees durfkapitaal.
Ik zal u op een later moment informeren over mogelijke deelname en zal hierbij onder
meer laten meewegen hoe andere lidstaten in het ETCI participeren.40
European Tech Champion Initiative
Het European Tech Champions Initiative (ETCI) is een initiatief van Frankrijk, Duitsland
en EIF dat zich bij uitstek richt op cruciale bedrijven in technologiebieden die van
belang zijn voor strategische autonomie vanwege het hiermee kunnen behouden en creëren
van technologische soevereiniteit. In 2022 heb ik de aankondiging van ETCI medeondertekend
en onderzoek nu samen met het Ministerie van Financiën en Invest-NL een Nederlandse
deelname.
Frankrijk, Duitsland en Spanje hebben ieder een investering van € 1 miljard toegezegd,
alsook Italië 150 mln. en België 100 mln. en de EIB Group 500 miljoen. EIF, als onderdeel
van de EIB-groep, is de manager van het fonds. Nederland is vanaf het begin betrokken
bij de vormgeving van ETCI en kan met concrete financiële participatie veel meerwaarde
bereiken:
• in het versterken van de toegang tot grote riscicokapitaalinvesteringen voor Nederlandse,
snel groeiende innovatieve ondernemingen;
• het behouden en creëren van technologische soevereiniteit, aangezien deze innovatieve
ondernemingen vaak dit type technologieën ontwikkelen en toepassen;
• door participatie verkrijgt Nederland invloed over de investeringsstrategie en uitvoering
van ETCI.
• het pakt substantieel de zwakte aan van het eenzijdige Nederlandse financiële ecosysteem
dat een grote focus heeft op bancaire financiering, waardoor het vestigings- en investeringsklimaat
in Nederland voor ondernemingen en investeerders wordt verbeterd. ETCI beoogt in de
vervolgfase ook een interessante investeringspropositie voor institutionele beleggers
te bieden.
Conclusie
De Nederlandse durfkapitaalmarkt heeft zich de afgelopen jaren steeds beter ontwikkeld
en behoort in Europa tot de top. Tegelijkertijd zie ik een aantal structurele knelpunten
die aandacht behoeven, zoals een tekort aan durfkapitaal voor kennis- en kapitaalintensieve
startups (deeptech) en een beperkte schaalgrootte bij Europese investeringsfondsen.
Ik zet mij in om deze knelpunten de komende jaren in samenwerking met stakeholders
in het veld aan te pakken. Zo wordt een van mijn speerpunten het mobiliseren van institutionele
beleggers voor de Nederlandse durfkapitaalmarkt. Deze partijen kunnen een grote rol
spelen in het vergroten van de slagkracht bij Nederlandse durfkapitaalfondsen waardoor
het aanbod van durfkapitaal kan groeien en scale-ups tevens minder afhankelijk worden
van niet-Europese investeerders. Daarnaast zoek ik de samenwerking op Europees niveau
op om scale-up financiering te vergroten. Specifiek voor de financiering van deeptech
startups zet ik via de Seed Capital regeling frequenter in op tenders gericht op deeptechfondsen
om de ontwikkeling van het deeptechfondsenlandschap te versnellen. Mijn uitgangspunt
bij het opvolgen van deze acties is een nauwe samenwerking met stakeholders in het
veld. Ik zal uw Kamer over deze ontwikkelingen en de resultaten van mijn inzet informeren
in Q1 van 2024, als ook de evaluaties van de verschillende risicokapitaalregelingen
afgerond zijn en aan de Kamer kunnen worden aangeboden.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat