Brief regering : Verzamelbrief versterken toezicht op dierenwelzijn
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1294
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2023
Recent ben ik wederom geconfronteerd met gruwelijke misstanden op verzamelcentra,
tijdens transport van dieren en in slachthuizen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
varkens die in het slachthuis levend in de broeibak terechtkomen en dieren die worden
mishandeld bij het opdrijven. Dit soort bevindingen en berichten gaan mij, en de Inspecteur-Generaal
(IG) van de NVWA, aan het hart. De Kamer heeft meermaals aangegeven dat er breed draagvlak
is om waar nodig heel stevig in te grijpen door bijvoorbeeld de erkenning van het
slachthuis te schorsen. U vindt mij en de IG NVWA in deze opvatting volledig aan uw
zijde. Ik heb het al eerder gezegd en herhaal het nogmaals: elk incident waarbij dierenwelzijn
in het geding is, is er een te veel. Dierenwelzijn gaat altijd voor efficiëntie en
doelmatigheid van het proces in slachthuizen. Daarom is de rol van de onafhankelijk
toezichthouder, die stevig kan ingrijpen, zo belangrijk.
Een belangrijke stap in de aanpak van deze problematiek was het «Feitenonderzoek toezichtsketen
en tekortkomingen op kleine en middelgrote slachthuizen Noord-Nederland» (2Solve).
Mede naar aanleiding van dat onderzoek zijn binnen de NVWA verschillende zaken in
gang gezet om de situatie te verbeteren. Ten eerste wordt gewerkt aan versterking
van de organisatie van de NVWA. In mijn brief «Organisatie NVWA en HSKT» aan de Kamer
ga ik daar nader op in (Kamerstuk 33 835, nr. 216). Ten tweede wordt door de NVWA gewerkt aan het versterken van het toezicht op de
vleesketen. Dit betreft onder andere de invoering van het 4-ogen toezicht, ontwikkeling
van het verscherpt toezicht en aanscherping van het toezicht op transportwaardigheid.
Naar aanleiding van de uitzending van Eenvandaag en Nieuwsuur begin april jl. heb
ik – conform mijn toezegging aan de Kamer – op 11 april jl. – met de Inspecteur-Generaal
van de NVWA gesproken. De noodzaak om zichtbaar, stevig en bestraffend te reageren
op schendingen van het dierenwelzijn wordt door ons beiden gedeeld. We hebben gesproken
over de interne cultuur (zie hiervoor de Kamerbrief «Organisatie NVWA en HSKT») en
over de geconstateerde misstanden in de vleesketen en hoe de NVWA daar effectiever
toezicht op kan houden. De IG heeft, aanvullend op alles wat al in gang gezet is,
zijn aanpak voor het versterken van het toezicht op dierenwelzijn aan mij toegelicht.
De NVWA wil haar toezicht onder andere versterken door de ontwikkeling van het «three
strikes out» principe (conform de motie van de leden Van Campen en Eerdm,ans (Kamerstuk
28 286, nr. 1249), door het toezicht te richten op alle betrokken schakels in de keten (van veehouder
tot slachthuis) en deze partijen stevig en niet-vrijblijvend aan te spreken op hun
onderlinge verantwoordelijkheid. Het moet de sector en de rest van de keten helder
worden dat de politiek en de maatschappij van ze eist dat goed om wordt gegaan met
dieren en dat als zij zelf hun verantwoordelijkheid niet nemen, we hen daartoe zullen
dwingen. De NVWA wil daarnaast met NGO’s spreken over hun opvattingen over goed toezicht
op een dierwaardige veehouderij en verkennen hoe de samenwerking kan worden verbeterd.
Ik steun de IG bij deze aanpak. De IG en ik hebben gesproken over instrumenten die
de NVWA nodig heeft om harder en directer in te grijpen. Dit moet zij immers als onafhankelijk
autoriteit goed kunnen doen, op basis van duidelijke normen en met een effectief wettelijk
instrumentarium.
In deze brief ga ik in op (I) het versterken van het toezicht door de NVWA, (II) aanpassingen
aan de wet- en regelgeving om de NVWA daarin te ondersteunen (III) slachtsnelheid,
(IV) transportwaardigheid en (V) diverse onderwerpen. Dit conform het verzoek van
de Kamer van 9 maart jl. om een stand van zakenbrief over de NVWA.
Daarbij ga ik in op de volgende moties en toezeggingen:
1. Versterken van het toezicht
– Toezegging evaluatie verscherpt toezicht
– Motie van de leden Van Campen en Eerdmans over uitwerking handhavingsvoorstel «three
strikes out»
– Motie van de leden Graus en Eerdmans over een roulatiesysteem binnen NVWA-teams om
intimidaties en dergelijke te voorkomen
2. Aanpassingen aan de wet- en regelgeving
– Motie van het lid Van Campen c.s. over realtime op afstand uitleesbaar cameratoezicht
in slachthuizen als basisvoorwaarde.
– Motie van de leden leden Graus en Eerdmans over mogelijk maken van definitieve sluiting
van recidiverende slachthuizen
– Toezegging onderzoek naar de effecten van de bestuurlijke boete in het kader van de
Wet dieren
3. Slachtsnelheid
– Motie van het lid Tjeerd de Groot over het re-evalueren van de bandsnelheid van alle
slachthuizen
– Toezegging Praktijktoets slachtsnelheid
4. Transportwaardigheid
– Motie van het lid Van der Plas over afspraken met buitenlandse veterinaire autoriteiten
over terugkoppeling van klachten over niet transportwaardige dieren
– Toezegging effect van huidige maatregelen op de naleving van de transportverordening
– Toezegging uitkomsten van de evaluatie van de codering in het kader van de eisen voor
transportwaardigheid van dieren
5. Diverse onderwerpen
– Motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. om bij alle voorbereidende wet- en regelgeving
expliciet aandacht te hebben voor maatwerkregels voor zelfslachtende slagers.
– Toezegging toezicht op plannen van aanpak dierenwelzijnsfunctionaris en standaardwerkwijzen
– Toezegging slacht geitenbokjes
I Versterken van het toezicht
Alle schakels in de keten moeten ervoor zorgen dat dierenwelzijn op ieder moment geborgd
is. Het bedrijfsleven neemt momenteel door de hele keten heen onvoldoende zijn verantwoordelijkheid.
Elk bedrijf en iedere medewerker binnen het bedrijf moet ervan doordrongen zijn dat
zij de verantwoordelijkheid hebben om dierenwelzijn te verzekeren. Ik vind dat bedrijven
elkaar hierop moeten aanspreken en zo nodig consequenties aan samenwerking moeten
verbinden. Ik heb dat onlangs in een geprek met vertegenwoordigers van de Centrale
Organisatie voor de Vleessector, Vee & Logistiek Nederland en Saveetra ook benadrukt.
Om de vereiste verandering in de houding van de sector aan te jagen, versterk ik samen
met de NVWA het toezicht op de vleesketen, zodat de NVWA meer slagkracht kan tonen.
Verscherpt toezicht voor slachthuizen
Verscherpt toezicht voor slachthuizen is een maatwerkaanpak voor zowel ernstige overtredingen
als notoire overtreders, waarmee de NVWA een krachtig instrument aan haar gereedschapskist
heeft toegevoegd. Vanaf januari 2023 gaan notoire overtreders en bedrijven die een
ernstige overtreding hebben begaan direct een traject in om de naleving zo snel mogelijk
te verbeteren. Binnen de NVWA wordt in een – speciaal hiervoor in het leven geroepen
– multidisciplinair handhavingsoverleg besproken welke maatregel(en) vanuit het toezicht
nodig zijn. De NVWA heeft vanuit het verscherpt toezicht inmiddels op een aantal bedrijven
ingegrepen en maatregelen opgelegd. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot het herinstrueren
en opnieuw laten opleiden van slachthuispersoneel op het gebied van dierenwelzijn
en het afdwingen van een meer onafhankelijke positie van de dierenwelzijnsfunctionaris.
In het geval van dierenmishandeling heeft dit bijvoorbeeld geleid tot het vervangen
van personeel op het slachthuis. Op basis van praktijkervaringen wordt het verscherpt
toezicht verder ontwikkeld en conform mijn eerdere toezegging informeer ik de Kamer
hier halverwege dit jaar over (Kamerstuk 28 286, nr. 1267).
Three Strikes Out
De motie «three strikes out» (Kamerstuk 28 286, nr. 1249) van de leden Van Campen en Eerdmans verzoekt om voor de procedure verscherpt toezicht
een handhavingsvoorstel van «three strikes out» uit te werken. Het beoogde effect
van de motie – dat bedrijven niet telkens wegkomen met ernstige overtredingen waarbij
iedereen zich afvraagt waarom niet streng opgetreden wordt – steun ik volledig. Deze
motie onderstreept ook de brede behoefte van de Kamer aan heldere, eenvoudige handhavingslijnen
wanneer slachthuizen herhaaldelijk ernstig in de fout gaan. Vooral als het gaat om
ernstige overtredingen op het gebied van dierenwelzijn. We kennen allemaal de rapporten
dat varkens levend door de broeibak gaan en de beelden van dierenmishandeling voorafgaand
aan de slacht staan op ons netvlies gebrand. Ik herhaal dat ik deze misstanden onacceptabel
vind. Ik heb de NVWA gevraagd om de «three strikes out» methodiek uit te werken voor
een aantal specifieke overtredingen op het gebied van dierenwelzijn, die duidelijke
misstanden laten zien en in de maatschappij grote weerzin oproepen. De sanctie moet
wel proportioneel zijn en niet elke overtreding is van dien aard dat het bedrijf na
«three strikes» out is. Overtredingen die hier zeker onder vallen zijn;
• Varkens onbedwelmd in de broeibak;
• Het fixeren van een dier voor de bedwelming door erop te gaan staan of liggen;
Het met voorwerpen prikken in ogen en geslachtsdelen (bijvoorbeeld om op te drijven);
• Het verslepen van dieren die niet meer kunnen lopen en bij bewustzijn zijn;
• Dier met acuut ernstig lijden (gebroken poot, verwonding) laten liggen zonder direct
uit zijn lijden te verlossen.
De »three strikes out» is per 1 september 2023 onderdeel van het verscherpte toezicht.
In het multidisciplinaire handhavingsoverleg kan dan een integraal en afgewogen oordeel
worden gegeven over een bedrijf dat zich schuldig maakt aan ernstige overtredingen
van dierenwelzijn. Los van de three-strikes-out aanpak en daar waar het nodig is,
zal de NVWA de erkenning eerder schorsen als de feiten en omstandigheden daar aanleiding
toe geven. De recente schendingen van dierenwelzijn op een verzamelcentrum waren bijvoorbeeld
aanleiding onmiddellijk tot schorsing van de erkenning over te gaan. Ik informeer
u begin 2024 over de ervaringen van de NVWA met de three-strikes-out aanpak.
Uitbreiding capaciteit
Bij de NVWA werken veel dierenartsen die zich, samen met de officiële assistenten
van KDS, dagelijks inzetten voor het welzijn en de gezondheid van bedrijfsmatig gehouden
dieren en voor de veiligheid van ons voedsel. Zij verdienen onze steun, zodat zij
met gezag kunnen optreden in de vleessector. Zoals u weet is de capaciteit officiële
dierenartsen bij de NVWA die nodig is voor het slachttoezicht schaars. De NVWA zoekt
dan ook naar mogelijkheden om dierenartsen aan te nemen met een in Nederland erkende
master Diergeneeskunde. Nadat in de jaren 2018–2020 een vijftigtal dierenartsen geworven
is uit EU lidstaten, is dit jaar een nieuwe werving van start gegaan. Op dit moment
zijn 13 dierenartsen gestart met intensief taal- en cultuurtraject waarna zij instromen
in de reguliere basisopleiding tot toezichthoudend dierenarts. Later dit jaar start
opnieuw een groep. Tevens is het «instapteam» van start gegaan; een team dat statushouders,
die de Nederlandse taal reeds goed beheersen, uit niet-EU landen en in het bezit van
een diergeneeskunde diploma dat niet geldig is binnen de EU, een leer- werktraject
aanbiedt. Door een combinatie van leren en werken worden zij voorbereid om met succes
te solliciteren naar een reguliere functie binnen de NVWA als toezichthouder in het
veterinaire werkveld. Inmiddels zitten er 13 mensen in dit traject, dat 22 mei officieel
van start is gegaan. In mijn brief «Organisatie NVWA en HSKT» aan de Kamer betoog
ik verder dat de inhuizing van KDS bij de NVWA de efficientie en effectiviteit van
het toezicht verbetert en daarmee ook de capaciteit vergroot.
II Aanpassingen aan de Wet- en regelgeving
Zoals eerder aangegeven, werk ik aan verbeteringen van het wettelijk kader om de NVWA
beter in staat te stellen toezicht te houden in de vleesketen. Het gaat hierbij om
vier punten, namelijk het wetsvoorstel voor het verplichten van cameratoezicht op
slachthuizen en verzamelcentra, het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing,
een herziening van het stelsel van bestuurlijke boetes onder de Wet dieren en het
verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur. Hieronder ga ik uitgebreider in op
deze vier punten.
Verplicht cameratoezicht
De NVWA werkt inmiddels 3 jaar met cameratoezicht op ruim 90 slachthuizen (de kleinsten
uitgezonderd). Cameratoezicht ondersteunt de NVWA in haar toezichts- werkzaamheden.
Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 28 286, nr. 1199) volg ik de aanbeveling van de NVWA op om cameratoezicht in slachthuizen en op verzamelcentra
wettelijk te verplichten, zodat het effectiever en efficiënter kan worden ingezet.
Momenteel bereid ik een wetsvoorstel voor ter wijziging van de Wet dieren, waarmee
cameratoezicht op slachthuizen en verzamelcentra verplicht wordt. De Kamer is hier
eerder over geïnformeerd (Kamerstukken 28 286, nrs. 1237 en 1267). Met deze verplichting wordt het bestaande cameratoezicht in slachthuizen verder
verstevigd in wetgeving, komt er verplicht cameratoezicht op verzamelcentra en wordt
de grondslag gelegd om in de toekomst nieuwe technologische ontwikkelingen te kunnen
toepassen, zoals sensortechnologie en kunstmatige intelligentie (AI), het zogenaamde
«slim-cameratoezicht». Eerder heb ik aangegeven parallel aan het wetsvoorstel de onderliggende
algemene maatregel van bestuur (AMvB) uit te werken waarin de wetsvoorschriften meer
in detail worden vastgelegd (Kamerstuk 28 286, nr. 1267). Tijdens deze uitwerking is gebleken dat het stellen van regels aan cameratoezicht
onderzoek vergt, omdat het om een onderwerp gaat waarbij voor het eerst regels gesteld
worden. Onderwerpen als privacy, regeldruk en technische mogelijkheden, die een plek
moeten krijgen in de lagere regelgeving, vragen zorgvuldige uitwerking. Ik wil de
Kamer en de samenleving snel resultaten kunnen laten zien, daarom wil ik het wetsvoorstel
met voorrang verder brengen. Op dit moment wordt gewerkt aan het wetsvoorstel en het
concept wordt nu gereed gemaakt voor diverse verplichte toetsen, zoals de advisering
door de Raad van State en notificatie aan de Europese Commissie. Een aantal van deze
verplichte toetsen kennen een langere doorlooptijd, zoals de verplichte standstill
van drie maanden na notificatie bij de Europese Commissie. Na de noodzakelijke toetsen
en adviezen en verwerking van de de uitkomsten daarvan, zal het wetsvoorstel aan de
Kamer aangeboden kunnen worden. De verwachting is dat het wetsvoorstel in het eerste
kwartaal volgend jaar aan de Kamer aangeboden wordt.
Realtime en op afstand beoordelen
In het huidige (vrijwillige) regime van cameratoezicht kan de NVWA alleen op het slachthuis
zelf de beelden bekijken die gemaakt zijn. Met het wettelijk verplichte cameratoezicht
wil ik mogelijk maken dat de NVWA-inspecteur de opgenomen beelden ook via een beveiligde
internetverbinding op afstand kan beoordelen, bijvoorbeeld vanuit het NVWA kantoor.
Hiermee wordt reistijd van de inspecteurs bespaard. Omdat de privacy van medewerkers
en andere personen waarvan mogelijk beeldopnames worden gemaakt, niet in het geding
mag komen, zal worden zorggedragen voor beveiligde ict-voorzieningen die ongeoorloofde
toegang tot de opgenomen beelden voorkomen.
Met de uitbreiding van de mogelijkheden van het houden van toezicht kom ik tegemoet
aan de motie van het lid Van Campen (VVD) c.s., waarin de regering wordt verzocht
bij de in voorbereiding zijnde wetgeving cameratoezicht die real time op afstand kan
worden uitgelezen als basisvoorwaarde uit te werken (Kamerstuk 28 286, nr. 1250). Hierbij wil ik opmerken dat de potentiële «real time» beschikbaarheid van alle
beeldopnames niet betekent dat de NVWA altijd «real time» meekijkt of alle opgenomen
beelden kan beoordelen. De beelden zullen steekproefsgewijs door speciaal hiervoor
opgeleide NVWA-inspecteurs worden beoordeeld. Ik ga ervan uit dat de ontwikkeling
op het gebied van «slim»- cameratoezicht in de toekomst een belangrijke rol in gaat
spelen in het efficiënter kunnen beoordelen van de camerabeelden. Ik neem daarom in
het wetsvoorstel een grondslag op om op termijn nieuwe technologieën zoals AI-algoritmes
en sensortechnologie te kunnen toepassen.
Wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing
Het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing (Kamerstuk 35 892, nr. 2) is half mei in de Kamer behandeld en aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 81,
Stemmingen). Dit wetsvoorstel, dat onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van mijn
ambtgenoot van Justitie en Veiligheid en mij valt, voorziet in een wijziging van het
Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog
op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing,
vervolging en sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding
van bepalingen inzake dierenwelzijn, diergezondheid en het aanhitsen van dieren. Daarin
is onder meer de mogelijkheid voorzien om een strafrechtelijke vrijheidsbeperkende
maatregel op te leggen. Deze maatregel kan een zelfstandig houdverbod inhouden en
een gebiedsverbod inhouden. Het kan daarbij iemand middels het gebiedsverbod dus worden
verboden om zich op te houden in de buurt van een slachthuis, waarmee in feite een
beroepsverbod wordt opgelegd. Daarnaast kan het houdverbod en gebiedsverbod voor een
fors langere duur (levenslang of ten hoogste 30 jaar, conform het door de Kamer aangenomen
Amendement, Kamerstuk 35 892, nr. 23) worden opgelegd in vergelijking met de stillegging van de onderneming op grond van
de WED (ten hoogste 1 jaar).
Een rechter kan maatwerk toepassen voor wat betreft het aantal dieren en de diersoort(en)
waar de maatregel op ziet en kan het houdverbod dus ook opleggen voor andere dieren
en diersoorten dan die zijn mishandeld of verwaarloosd. De mogelijkheden die deze
nieuwe wetgeving gaat bieden, kunnen ingezet worden om slachthuizen waar misstanden
voorkomen en waar geen verbetering optreedt niet alleen tijdelijk te schorsen, maar
via het strafrecht veel langer te laten sluiten. Dit sluit aan bij de motie van de
leden Graus en Eerdmans om definitieve sluiting van recidiverende slachthuizen mogelijk
te maken (Kamerstuk 28 286, nr. 1248) en ik beschouw hierbij de motie als afgedaan. Ik heb daarnaast tijdens de plenaire
behandeling van de «Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing» op 11 mei
jl. aangegeven dat ik voornemens ben binnen een half jaar de Kamer de uitwerking van
het aangenomen Amendement Wassenberg, dat toeziet op een verbod op het doden van aangewezen
zoogdiersoorten en ganzen, voor te hangen (Kamerstuk 35 892, nr. 22).
Onderzoek naar de effecten van de bestuurlijke boete in het kader van de Wet dieren
In de reactie op het rapport over de evaluatie van de Wet dieren1 is toegezegd dat het kabinet een nader onderzoek zal uitvoeren naar de doeltreffendheid
en de effecten van de bestuurlijke boete en op basis van de uitkomsten daarvan een
besluit neemt over eventuele wijzigingen van de regelgeving hierover.2
Dit onderzoek is inmiddels afgerond en het onderzoeksrapport «Bestuurlijke boete Wet
dieren, Effecten van de bestuurlijke boete Wet dieren in de praktijk» is als bijlage
toegevoegd aan deze brief. De belangrijkste punten uit dit rapport betreffen de gang
van zaken bij recidive en het leveren van maatwerk. Ervaren problemen bij de recidivebepaling
zijn boetestapeling, juridisering van het proces en het achterblijven van de effectiviteit
van het instrument.
Het niet voldoende kunnen leveren van maatwerk door de toezichthouder, met name op
grond van de omvang van het bedrijf, wordt eveneens als knelpunt ervaren. Boetes kunnen
relatief zwaar uitvallen voor kleine bedrijven (en «particulieren», zoals kinderboerderijen/
hobbyboeren) en relatief licht zijn voor grote bedrijven (zoals grote slachthuizen).
Naar aanleiding van het rapport van Berenschot ben ik in overleg getreden met de toezichthouders
over de geconstateerde knelpunten. Om de belangrijkste knelpunten te kunnen aanpakken
is aanpassing van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren (het Besluit)
noodzakelijk, in ieder geval waar het de recidivebepaling van artikel 2.5 van het
Besluit betreft. Afhankelijk van de uitkomsten van het overleg met de uitvoerende
diensten en toezichthouders, bezie ik of aanvullende maatregelen gewenst zijn, zoals
het doen van aanbevelingen voor uitvoeringsbeleid. Ik verwacht een concept van het
aangepaste Besluit begin volgend jaar voor te leggen voor publieke (internet)consultatie.
Ik zal tegen die tijd de Kamer ook informeren over de eventueel te nemen aanvullende
maatregelen.
Verbod gebruik stroomstootapparatuur
Ik heb de Kamer eerder geïnformeerd dat ik een verbod aan het uitwerken ben op het
gebruik van stroomstootapparatuur bij dieren in de veehouderij. Hoewel het gebruik
van stroomstootapparatuur bij transport en in slachthuizen nu volgens Europese regelgeving
aan strenge voorwaarden is gebonden, blijkt uit de praktijk dat er nog te vaak onachtzaam
en op onwenselijke wijze gebruik van wordt gemaakt. Dit leidt tot vermijdbare stress
en pijn bij de dieren. Het gebruik van stroomstootapparatuur om dieren voort te drijven
zal dan ook door middel van een algemene maatregel van bestuur worden toegevoegd aan
de lijst van verboden gedragingen in artikel 1.3 van het Besluit houders van dieren.
Het verbod zal op de gehele vleesketen van toepassing zijn, op het primaire bedrijf,
tijdens transport en bij en op het slachthuis, voor zover dat mogelijk is binnen de
Europeesrechtelijke kaders. Zo biedt Verordening (EG) nr. 1099/2009 geen ruimte om
op nationaal niveau het gebruik in slachthuizen volledig te verbieden. Desalniettemin
is mijn inzet met het verbod om het gebruik van deze apparatuur in slachthuizen zoveel
mogelijk te beperken. Ik verwacht dat de internetconsultatie voor het ontwerpbesluit
in juni zal worden gestart. De duur van de internetconsultatie heb ik, in verband
met de zomervakantieperiode, met een paar weken verlengd en zal tot half augustus
duren. Na internetconsultatie zal de AMvB de gebruikelijke toetsen en adviesprocedures
doorlopen, waarna ik er naar streef het ontwerp van de AMvB voor het einde van het
jaar voor voorhang aan te bieden aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.
Andere aanpassingen van de Wet- en regelgeving
In het gesprek met de IG NVWA heb ik afgesproken een analyse uit te voeren om te bezien
welke wijzigingen in de regelgeving de NVWA nog beter in staat kunnen stellen om effectief
te kunnen handhaven en daadkrachtig op te kunnen treden bij misstanden. Het gaat om
wijzigingen in regelgeving in de brede zin, dus met betrekking tot regels voor primaire
bedrijven, transport, verzamelcentra, slachthuizen en bedrijfsmatige houders en handelaren
van gezelschapsdieren. Als de NVWA meer aanpassingen van de regelgeving nodig heeft,
ga ik daar voortvarend mee aan de slag. Het invullen van open normen die relevant
zijn voor toezicht op dierenwelzijn in de vleesketen, zal ik ook met voorrang oppakken.
III Slachtsnelheid
Op 8 november 2022 (Kamerstuk 28 286, nr. 1267) is de Kamer geïnformeerd over de voortgang op het dossier slachtsnelheid en de acties
die zijn ondernomen om invulling te geven aan de moties van de leden Tjeerd de Groot
(Kamerstuk 33 835, nr. 156) en Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 1118). In navolging op het rapport naar de invloed van de slachtsnelheid op risicofactoren
voor dierenwelzijn, voedselveiligheid en de mogelijkheid voor het goed toezicht kunnen
houden, heeft mijn voorganger een onafhankelijke praktijktoets laten uitvoeren. Deze
praktijktoets is recent afgerond en het rapport hierover vindt u als bijlage bijgevoegd
bij deze brief. Ik wil alle betrokkenen bedanken voor hun inspanningen tijdens dit
onderzoek.
Het doel van deze praktijktoets was om te illustreren hoe bij een aantal pluimvee
en roodvlees slachthuizen risico’s van de slachtsnelheid voor dierenwelzijn, voedselveiligheid
en de mogelijkheid voor het goed toezicht kunnen houden, in een slachthuissetting
eruit zien. De algemene conclusie uit het rapport is dat er verschillen zijn in risicofactoren
tussen de verschillende diersoorten én tussen verschillende slachthuizen binnen een
diersoort. Het onderzoek schetst het beeld dat slachthuizen verschillende risicofactoren
middels verschillende specifieke maatregelen kunnen ondervangen. En indien juist toegepast,
zorgen deze specifieke maatregelen ervoor dat een adequate procesbeheersing bij de
gevoerde slachtsnelheid mogelijk is. Dit bevestigt de eerdere aanbeveling dat een
toetsing per slachthuis nodig is om te kunnen beoordelen wat de maximale slachtcapaciteit
of lijnsnelheid van het specifieke slachthuis kan zijn binnen de gegeven omstandigheden
op het betreffende slachthuis. De NVWA neemt de aanbevelingen en aandachtspunten uit
de praktijktoets mee in de verfijning en verbetering van het reguliere toezicht en
van audits die de NVWA periodiek in slachthuizen uitvoert.
Zoals in deze brief eerder is opgemerkt, is Nederland de afgelopen tijd helaas wederom
meermaals geconfronteerd met misstanden in de slachtsector. Ondanks de uitkomst van
de praktijktoets dat een verhoging van de slachtsnelheid een van de relevante factoren
is, vind ik het een te groot risico om verhogingen van de slachtsnelheid nu toe te
staan. Ik wil dat de sector eerst onder de huidige omstandigheden laat zien dat ze
het dierenwelzijn kunnen garanderen. De recente beelden van misstanden sterken mijn
overtuiging dat de sector eerst stappen zal moeten zetten op dit vlak, voordat ik
de aanwijzing aan de Inspecteur Generaal van de NVWA om aanvragen voor verhoging van
slachtsnelheid af te wijzen, in zal trekken.
De aanwijzing is zo vormgegeven dat deze geldt, totdat «op grond van gedegen wetenschappelijk
onderzoek helder is wat de invloed is van de slachtsnelheid op risicofactoren voor
dierenwelzijn en controle op voedselveiligheid en het kunnen houden van goed toezicht»
en dat zodra de uitkomsten van dit onderzoek bekend zijn, de Minister van LNV een
beleidskader vaststelt met normen voor de beoordeling van aanvragen tot verhoging
van de slachtsnelheid. De Aanwijzing geldt daarom totdat het nieuwe beleidskader is
vastgesteld. Ik wacht met het ontwikkelen en vaststellen van dit nieuwe beleidskader
totdat ik er vertrouwen in heb dat de sector voldoende stappen heeft gezet en dergelijke
misstanden niet meer voorkomen. Dat betekent dat de aanwijzing aan de Inspecteur Generaal
van de NVWA, om aanvragen voor verhogingen van de slachtsnelheid in slachthuizen af
te wijzen3, voor nu in stand blijft. Zodra ik voldoende vertrouwen in de sector heb, beraad
ik mij op de concrete vervolgstappen ten aanzien van aanvragen voor een verhoging
van de slachtsnelheid. De NVWA houdt uiteraard de bevoegdheid om de slachtsnelheid
in een slachthuis tijdelijk te verlagen, wanneer zij dit noodzakelijk acht om overtredingen
op het gebied van dierenwelzijn of hygiënische praktijken op te laten heffen, of wanneer
dit voor adequaat toezicht noodzakelijk is. Deze verlaagde slachtsnelheid blijft tenminste
in stand tot het betreffende slachthuis naar oordeel van de NVWA de processen weer
adequaat beheerst.
IV Transportwaardigheid
Het komt nog te vaak voor dat dieren die niet geschikt zijn voor vervoer toch op transport
gaan en daardoor onnodig lijden. Dat kan en mag niet gebeuren. Houders en vervoerders
van dieren dienen een serieuze afweging te maken en bij twijfel te beslissen in het
belang van het dier. Er zijn alternatieven voorhanden om dieren lijden door transport
te besparen. Allereerst door tijdig te besluiten dat een dier het bedrijf moet verlaten,
en indien dit niet tijdig is voorzien, door het dier op het bedrijf te laten euthanaseren.
Dieren die ongeschikt zijn om vervoerd te worden, mogen nooit aangeboden worden voor
transport.
Herziene werkwijze voor exportcertificering levende dieren
Sinds 2021 hanteert de NVWA de Europese richtsnoeren voor het bepalen van de geschiktheid
voor vervoer. Er zijn richtsnoeren voor varkens, paarden en volwassen runderen (Kamerstuk
28 286, nr. 1216). Deze richtsnoeren zijn opgesteld door een aantal NGO’s en Europese brancheorganisaties
en bevatten criteria, op basis waarvan vastgesteld kan worden of een dier met een
specifieke aandoening wel of niet geschikt is voor het voorgenomen transport. In een
aantal situaties is het namelijk mogelijk licht gewonde of zieke dieren te vervoeren,
mits aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. De Europese richtsnoeren maken ook
onderdeel uit van het sectorprotocol transportwaardigheid.
Aanscherping exportcertificering varkens
Op basis van deze Europese richtsnoeren heeft de NVWA in april 2022 de voorwaarden
van transport van licht gewonde of zieke varkens aangescherpt. Het effect van de maatregelen
is onder meer te zien in het aantal meldingen van buitenlandse autoriteiten over niet-transportwaardige
dieren. Het aantal meldingen uit het buitenland over de aankomst van niet-transportwaardige
varkens vanuit Nederland is afgenomen na de invoering van het aangescherpte handhavingsbeleid.
Na deze wijziging in 2022 zijn er in 2022 geen meldingen meer ontvangen. In 2023 zijn
tot nu toe 2 meldingen uit het buitenland ontvangen en die hadden betrekking op 8
varkens.
Hoewel meerdere factoren een rol spelen bij naleving, lijken de aangescherpte eisen
voor transportwaardigheid van varkens een positief effect te hebben.
In het debat van 28 juni 2022 heeft mijn voorganger aangegeven dat u geïnformeerd
wordt over de uitkomsten van de evaluatie van de codering in het kader van de eisen
voor transportwaardigheid van dieren (de evaluatie pilot varkensrichtsnoeren) (Kamerstukken
33 835 en 28 286, nr. 200). De evaluatie is afgerond en ik informeer u hierbij over de uitkomsten. Vanuit de
sector waren COV, V&LN, POV, LTO en Saveetra betrokken. Bij de evaluatie is gekeken
naar knelpunten in de huidige werkwijze en welke oplossingen daarvoor zijn. Zowel
de NVWA als de sectorpartijen geven aan dat de huidige werkwijze met de varkensrichtsnoeren
bijdraagt aan een betere bewustwording bij zowel veehouder als vervoerder van het
welzijn van varkens tijdens transport.
De sector geeft aan van mening te zijn dat deze bewustwording op andere wijze had
kunnen worden gecreëerd in plaats van de strikte handhaving. De sectorpartijen willen
eerst meer onderzoek voordat de richtsnoeren ook in de toekomst worden toegepast.
De sector blijft vooralsnog gebruikmaken van de Europese richtsnoeren als basis voor
de beoordeling van de geschiktheid van dieren voor het vervoer. Dat is op dit moment
wettelijk toegestaan. De NVWA constateert dat de sector zelf nog onvoldoende kritisch
kijkt naar transportwaardigheid van dieren die zij willen vervoeren naar het buitenland.
De NVWA kiest voor het voorzorgsprincipe en continueert de huidige werkwijze tot meer
onderzoek is gedaan. Als de sectorpartijen dit onderzoek in samenwerking met mijn
departement en de NVWA willen initiëren, zorg ik dat mijn departement en de NVWA daar
waar nodig aan bijdragen. Omdat ik het welzijn van varkens tijdens transport van het
grootste belang vind, steun ik de NVWA van harte in haar keuze voor deze werkwijze,
gebaseerd op het voorzorgsprincipe.
Aanscherping exportcertificering melkkoeien
Uit de praktijk blijkt dat de NVWA op basis van enkel de Europese richtsnoeren op
dit moment niet altijd voldoende kan vaststellen of de geconstateerde afwijkingen
bij de licht gewonde of zieke melkkoeien tijdens het transport extra lijden veroorzaakt.
Daarmee kunnen dierenartsen het dierenwelzijn onvoldoende borgen en voldoen aan de
zorgplicht die zij hebben volgens de Wet dieren4. Ook zag de NVWA dat het aantal meldingen van buitenlandse autoriteiten over niet-transportwaardige
runderen niet afnam. Dit was reden om de eisen voor gezondheidscertificering voor
melkkoeien verder aan te scherpen. Daarom hanteert de NVWA sinds april 2023 bij de
gezondheidscertificering van melkkoeien, naast de diergezondheidseisen, de meest recente
wetenschappelijke inzichten voor de beoordeling van transportwaardigheid van Bureau
Risicobeoordeling & Onderzoek (bureau) van de NVWA (Kamerbrief 28 286, nr. 1259). Bijlage D van dat onderzoek bevat diverse beoordelingsindicatoren en daaraan gekoppelde
risico-reducerende maatregelen die toegepast kunnen worden. Met ingang van april 2023
heeft de NVWA, op basis van de Europese richtsnoeren en op basis van het rapport van
bureau, de eisen voor exportcertificering van melkvee aangescherpt. Dit betekent concreet
dat voor licht gewonde of zieke melkkoeien waarvoor het vervoer mogelijk extra lijden
kan veroorzaken, geen exportcertificaten meer worden afgegeven. De aangevraagde export
voor die dieren wordt dan geweigerd. Meestal gaat dit over zogenoemde «einde carrière
dieren» of «afgemolken koeien», die het primaire bedrijf verlaten om te worden geslacht.
Bij deze groep risicodieren is onvoldoende bewijs dat transport naar een ander land
geen extra lijden veroorzaakt en daarom kiest de NVWA ook hier voor het voorzorgsprincipe.
Bovengenoemde aanscherpingen passen in de -sinds de zomer van 2021 door de NVWA- ingezette
koers om de borging van het dierenwelzijn tijdens transport te verbeteren. Mijn voorganger
heeft hier regelmatig met u over gesproken. De sector heeft zich op bepaalde punten
regelmatig stevig verzet tegen de aanscherpingen. Inmiddels is duidelijk dat de aanscherpingen
heel erg nodig zijn. Bij iedere constatering van een niet transportwaardig rund, heeft
desbetreffende veehouder, handelaar of exploitant van een verzamelplaats geen goede
afweging gemaakt. En dat gebeurt nog steeds te vaak. De sector kijkt onvoldoende kritisch
naar de transportwaardigheid van dieren. Daarom ondersteun ik de aanscherping van
de werkwijze die de NVWA heeft doorgevoerd en blijft de NVWA bij alle schakels in
de sector hard optreden na het constateren van overtredingen. Met de in deze paragraaf
geschetste stand van zaken beschouw ik de toezegging om de Kamer te informeren over
de stand van zaken van de naleving van de transportverordening als afgedaan (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 945).
Gewijzigde motie van het lid Van der Plas over afspraken met buitenlandse veterinaire
autoriteiten over terugkoppeling van klachten over niet transportwaardige dieren
In september 2021 diende het lid Van der Plas een (gewijzigde) motie in over de terugkoppeling
van klachten van buitenlandse veterinaire autoriteiten over niet transportwaardige
dieren. Daarin wordt gevraagd de procedure rond de afhandeling van klachten te wijzigen,
waarbij de NVWA een buitenlandse klacht zo spoedig mogelijk na ontvangst doorspeelt
naar de betrokken ondernemer, zodat deze zo snel mogelijk zelf onderzoek kan doen
en zo nodig maatregelen kan treffen (Kamerstuk 28 286, nr. 1226). De NVWA werkt aan een procedure om klachten van buitenlandse veterinaire autoriteiten
via een vaste procedure te behandelen. Binnengekomen meldingen worden geregistreerd
en de ondernemer wordt op de hoogte gesteld. Deze procedure treedt 1 september 2023
in werking. Hiermee beschouw ik deze motie als afgedaan.
V Overige onderwerpen
Motie maatwerk voor zelfslachtende slagers
De motie van het lid Van Campen (VVD) c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1251) verzoekt de regering bij alle voorbereidende wet- en regelgeving expliciet aandacht
te hebben voor maatwerkregels voor zelfslachtende slagers.
Zelfslachtende slagers zijn slachthuizen gecombineerd met een winkel en het zijn in
de regel slachthuizen met capaciteit kleiner dan 1.000 grootvee- eenheden (GVE) per
jaar. Ik inventariseer in 2023 de mogelijkheden om voor deze groep maatwerk in te
regelen. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de NVWA zodat mogelijkheden door de toezichthouder
ook getoetst worden op passendheid en uitvoerbaarheid. Ik zal de kamer in het voorjaar
van 2024 informeren over de resultaten. Daarnaast demp ik, zoals voorgaande jaren,
in 2023 de NVWA- tarieven voor de kleine slachthuizen, waar het merendeel van de zelfslachtende
slagers onder valt.
Toezegging toezicht op juiste implementatie plannen van aanpak dierenwelzijnsfunctionaris
en standaardwerkwijzen opnemen in het jaarplan 2023
Mijn voorganger heeft u toegezegd toezicht op juiste implementatie plannen van aanpak
dierenwelzijnsfunctionaris en standaardwerkwijzen op te nemen in het jaarplan 2023
(Kamerstuk 28 286, nr. 1237). Dit is gebeurd.
Op elk bedrijf waar dieren gedood worden, is tijdens het reguliere toezicht van de
NVWA aandacht voor het adequaat optreden van de dierenwelzijnsfunctionaris.
Verder kijkt de NVWA tijdens de jaarlijkse inspectie «welzijn doden van dieren» of
het slachthuis een dierenwelzijns-functionaris heeft benoemd en of het slachthuis
een standaardwerkwijze heeft waarin de verantwoordelijkheden van de functionaris beschreven
staan. Ik beschouw hiermee mijn toezegging als afgedaan.
Toezegging slacht geitenbokjes
Tijdens het commissiedebat Dieren in de Veehouderij op 10 november 2022 heb ik het
lid Boswijk toegezegd om uit te zoeken in welke mate capaciteitstekort bij de NVWA
leidt tot afvoerproblemen van geitenbokjes naar slachthuizen tijdens het lammerseizoen
(Kamerstuk 28 286, nr. 1283). Tijdens het lammerseizoen worden meer geitenbokjes aangeboden dan buiten het seizoen.
Omdat het slachten van geitenlammeren relatief duur en bewerkelijk is, heeft het slachten
van andere diersoorten vaak hogere prioriteit. Daarnaast verhogen niet alle slachthuizen
hun slachtcapaciteit van geitenbokjes tijdens de lammerperiode. Dat geitenbokjes langer
op het veehouderijbedrijf moeten blijven, is dus nauwelijks toe te schrijven aan de
capaciteit van de NVWA. De NVWA heeft een oproep aan LTO en de Nederlandse GeitenZuivel
Organisatie gedaan om samen met de slachtsector afspraken te maken om prioriteit te
geven aan de slacht van geitenlammeren in het lammerenseizoen. Ook als dit een herprioritering
van reguliere slachtingen betekent. Ik beschouw mijn toezegging hiermee als afgedaan.
Openbaarmaking inspectieresultaten slachthuizen
Sinds 2018 maakt de NVWA periodiek de namen van roodvleesslachthuizen met permanent
toezicht en de aan hen opgelegde sancties openbaar. Daarmee laat de NVWA de aantallen
gerichte controles en aantallen schriftelijke waarschuwingen en opgelegde boetes per
slachthuis zien. Elk halfjaar verschijnt een update.
Tot slot
In deze brief heb ik uiteengezet welke stappen, mede naar aanleiding van eerdere misstanden,
zijn gezet en wat daar bovenop nog in gang gezet wordt. Het blijft mijn inzet te streven
misstanden volledig uit te bannen. Daarbij zal er primair een bedrijfscultuur moeten
zijn, waarin het dierenwelzijn voorop staat en waar consequenties volgen als zaken
niet goed gaan. Zoals aan het begin van deze brief aangegeven, heb ik het bedrijfsleven
hierop stevig aangesproken en hen gevraagd welke acties zij zelf in gang gaan zetten
om misstanden uit te bannen. Ik volg nauwgezet dat de nodige stappen gezet worden
en of deze ook het gewenste effect hebben. Dit zal ik onder andere doen op basis van
de bevindingen van de binnenkort op te richten externe commissie stelseltoezicht zoals
uiteengezet in mijn brief over de stand van zaken betreffende inhuizing KDS, de herziening
van het stelsel van keuren en toezicht en het invoeren van kostendekkende NVWA-tarieven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit