Brief regering : Voortgangsrapportage over persvrijheid en persveiligheid
31 777 Persbeleid
Nr. 54
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2023
Op 29 juni 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen en acties van het kabinet
om de persvrijheid en persveiligheid te beschermen.1 De aanleiding voor de maatregelen en acties was de toenemende mate waarin journalisten,
cameramensen, fotografen, en andere mediaprofessionals (hierna: journalisten) te maken
krijgen met agressie, bedreigingen en intimidatie. Journalisten worden daardoor beperkt
in een vrije uitoefening van hun beroep en daarmee ook beperkt in het vervullen van
hun essentiële rol in onze democratische rechtsstaat. Op 6 oktober 2022 ontving uw
Kamer een brief met een extra toelichting op de maatregelen.2
Sinds juni 2022 zijn verschillende onderzoeksrapporten gepubliceerd over agressie
en geweld tegen journalisten. Deze onderzoeken hebben meer inzicht gegeven in hoe
het met de persvrijheid en persveiligheid in Nederland is gesteld. Zo blijkt uit een
onderzoek van I&O Research, dat in opdracht van het project PersVeilig is uitgevoerd,
dat een groot deel van de vrouwelijke journalisten in ons land te maken heeft met
(online) intimidatie. Een aanzienlijk deel ervaart hierdoor belemmeringen in het werk
en voelt zich niet veilig. Een ander onderzoek van het project PersVeilig laat zien
dat juridische intimidatie van journalisten vaker voorkomt dan tot nu toe bekend is.3
De Erasmus Universiteit Rotterdam constateert in een recent onderzoek «Beelden van
geweld» dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) is uitgevoerd, dat agressie en geweld tegen journalisten een diffuus probleem
is dat onderdeel uitmaakt van bredere maatschappelijke vraagstukken.4 Ook wordt in dit onderzoek geconstateerd dat het geweld niet los kan worden gezien
van het geweld dat plaatsvindt tegen andere gezagsdragers en personen met een publieke
taak. Het kabinet zet in op de bescherming van deelnemers aan het publieke debat,
zowel online als offline. Hierbij heeft het kabinet specifieke aandacht voor groepen
die te maken te krijgen met agressie en geweld, zoals journalisten.
Vanwege het diffuse karakter en de verschillende verschijningsvormen van geweld en
agressie tegen journalisten is een brede, duurzame en gezamenlijke aanpak noodzakelijk.
Voor het beter waarborgen van de vrijheid en veiligheid van journalisten bestaat geen
quick fix. Het is noodzakelijk om ons hard te maken voor de persvrijheid en persveiligheid
en om in samenwerking met de journalistieke sector problemen te onderzoeken en te
werken aan oplossingen. Als verantwoordelijke bewindslieden nemen wij, als de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapen Minister van Justitie en Veiligheid hierin
het voortouw.
Hierbij sturen we uw Kamer, zoals verzocht door de vaste Kamercommissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap op 23 maart jl., een voortgangsrapportage over persvrijheid
en persveiligheid.
In deze brief schetsen we eerst een beeld van de staat van de persvrijheid en persveiligheid
in Nederland aan de hand van recent uitgebrachte rapporten. Hierna geven we de stand
van zaken van de maatregelen die in juni 2022 zijn aangekondigd. Tenslotte geven we
een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende beleid die aan
de persvrijheid en persveiligheid raken.
1 Staat van de persvrijheid
1.1 World Press Freedom Index
Ieder jaar publiceert de organisatie Verslaggevers zonder Grenzen (Reporters sans
frontières, RSF) op 3 mei, de Internationale Dag van de Persvrijheid, de World Press
Freedom Index. Deze jaarlijkse index geeft voor 180 landen een beeld van de situatie
van persvrijheid in het voorafgaande jaar. Deze organisatie gaat daarbij in op de
verschillende contexten van persvrijheid: het medialandschap, veiligheid, politiek,
juridisch, sociaal-cultureel en economisch.
Nederland staat voor het jaar 2022 op plaats zes. Dit is aanzienlijk hoger dan de
28e plaats op de index over het jaar 2021, waar de moord op Peter R. de Vries zwaar woog
op de indicator veiligheid. Op de andere vijf indicatoren is een kleine stijging zichtbaar.
Het algemene beeld dat uit de index naar voren komt is dat er in Nederland een gezonde
en pluriforme mediasector is en een actieve vakbond voor journalisten. Persvrijheid
wordt actief beschermd door de overheid en er is een solide juridisch kader. De RSF
signaleert voor Nederland risico’s ten aanzien van onder meer mediaconcentratie, polarisatie
van publieke opinie, bronbescherming en bedreiging vanuit georganiseerde criminaliteit.
Met deze plaatsing staat Nederland weer op dezelfde plek als in 2021.
1.2 Brede samenwerking
De maatregelen en acties rond persvrijheid en persveiligheid hebben wij vanuit een
brede benadering ontwikkeld. De onafhankelijke onderzoeken, adviezen en inbreng van
stakeholders uit de mediasector en het maatschappelijk middenveld, waaronder mensenrechtenorganisaties,
zijn belangrijk. Deze input is onmisbaar voor het kunnen ontwikkelen van passende
maatregelen. De brede en open dialoog zetten wij voort. Hiermee hebben wij uitvoering
gegeven aan de motie van het lid Koekkoek c.s. die het kabinet oproept om vanuit een
brede systeembenadering naar persvrijheid te kijken en te handelen.5
1.3 PersVeilig
Vanaf de start in 2019 heeft het samenwerkingsproject PersVeilig zich in korte tijd
ontwikkeld tot een centraal en onmisbaar onderdeel van de Nederlandse aanpak en een
best practice binnen Europa. Wij zullen de samenwerking met PersVeilig voortzetten en samen met
de sector een structurele organisatie neerzetten.
PersVeilig is een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten
(NVJ), het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar
Ministerie. Het project heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen
geweld en agressie op straat, op social media en tegen juridische claims. PersVeilig
bestaat sinds november 2019. PersVeilig wordt door werkgevers, de Ministeries van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie en Veiligheid samen gefinancierd.
PersVeilig heeft een protocol vastgesteld met afspraken over wat iedere partij van
PersVeilig doet om het werk van journalisten veiliger te maken. Ook is een collectieve
norm vastgesteld waarin duidelijk is vastgelegd welk agressief en intimiderend gedrag
niet acceptabel wordt gevonden en altijd zal leiden tot actie vanuit de werkgever
en de slachtoffers. In de collectieve norm is ook omschreven in welke gevallen aangifte
wordt gedaan. PersVeilig heeft tevens een veiligheidsplan ontwikkeld dat als leidraad
kan dienen voor leidinggevenden, werkgevers of opdrachtgevers om een gedegen veiligheidsbeleid
te ontwikkelen en vast te stellen. Verder is PersVeilig een meldpunt voor alle gevallen
waarin een journalist zich onveilig heeft gevoeld tijdens zijn of haar werk. Tot slot
geeft PersVeilig trainingen aan werkgevers, werknemers en studenten en adviseert zij
in binnen- en buitenland over de ontwikkeling van veiligheidsbeleid.
In Europa is veel belangstelling voor het project. Er is een Belgisch Persveilig initiatief
gestart en in meerdere landen wordt gesproken over het opzetten van soortgelijke initiatieven.
Ook de Raad van Europa en het Helsinki mensenrechtencomité nodigden PersVeilig uit
voor toelichting.
PersVeilig in 2022 en 2023
• In Nederland zijn in 2022 zes trainingen aan werkgevers en zestig trainingen aan werknemers
gegeven. De trainingen zullen dit jaar naar aanleiding van de bevindingen uit het
onderzoek over vrouwen in de journalistiek worden aangepast.
• Van de 160 meldingen in 2022 heeft PersVeilig in tientallen gevallen steun en advies
verleend.
• Het aantal fysieke incidenten is na de COVID-19-pandemie teruggelopen, maar het aantal
online bedreigingen blijft onverminderd hoog.
• De samenwerking tussen PersVeilig en de politie is sinds vorig jaar aanzienlijk verbeterd
met de aanwijzing van aanspreekpunten voor agressie en geweld tegen journalisten bij
iedere politie-eenheid. PersVeilig kan via deze aanspreekpunten knelpunten in individuele
zaken aankaarten en zodoende kunnen deze knelpunten snel worden opgepakt.
• Sinds de start van het Flexibel Beschermingspakket Freelancers in 2021 zijn ruim 50
freelance journalisten geholpen met beschermende middelen, bescherming in de privé
situatie of het aanvragen van een postbus.
Dit jaar blijft PersVeilig inzetten op het vergroten van de naamsbekendheid. Speciale
aandacht zal uitgaan naar hoofdredacties. Ook het informeren van studenten journalistiek
zal onderdeel blijven uitmaken van de kennisoverdracht vanuit PersVeilig. Naast het
brengen van kennis in het buitenland zal in deze internationale contacten ook kennis
worden opgedaan.
PersVeilig blijft adviseren over de ontwikkeling van beleid voor bescherming en veiligheid.
In dat kader zal PersVeilig zich buigen over de bevindingen uit het WODC-onderzoek
van de Erasmus Universiteit Rotterdam over agressie en geweld tegen journalisten.
1.4 Persvrijheid internationaal en in de EU
Er is wereldwijd aandacht voor persvrijheid, zoals door de Verenigde Naties, UNESCO,
de Organisatie voor Veiligheid en Samenwering in Europa en de Raad voor Europa. Nederland
wil een voorvechter en een gidsland zijn als het gaat om persvrijheid. Op 29 tot en
met 31 maart jl. vond in Den Haag het Europese regional event van de Summit for Democracy plaats. Ook in maart stond een staatsbezoek aan Slowakije in het teken van persvrijheid
en het voornemen van de Slowaakse overheid om naar voorbeeld van PersVeilig een samenwerking
tussen het Openbaar Ministerie, de politie en de journalistiek op te starten.
Wij waarderen de inzet van de Europese Commissie als het gaat om het beschermen van
de mediavrijheid in Europa. Een vrij publiek debat kan in Nederland niet bestaan zonder
een sterk kader voor platformregulering op Europees niveau. Ook de Raad van Europa
neemt een belangrijke plek in wanneer het gaat om de internationale persvrijheid.
Op 9 maart jl. heeft het journalistenplatform van de Raad van Europa een bezoek gebracht
aan Nederland en is het platform in gesprek geweest met de sector en een vertegenwoordiging
van de Rijksoverheid.
Het uitwisselen van internationale best practices is waardevol. Zo kunnen we ook internationaal
de krachten bundelen.
2 Voortgang actielijnen
Hieronder geven we een toelichting bij de actielijnen die we in de brief van 29 juni
2022 hebben geformuleerd.
2.1 Steun aan project PersVeilig en Flexibel Beschermingspakket Freelancers
Zoals aangegeven in de brieven van 29 juni 2022 en 6 oktober 2022 blijven wij PersVeilig
steunen. De motie van het lid Sjoerdsma c.s.6 verzoekt om het huidige budget voor PersVeilig en het Flexibel Beschermingspakket
Freelancers structureel beschikbaar te stellen en waar mogelijk de capaciteit te vergroten.
We zetten vanaf 1 januari 2025 conform deze motie een structurele organisatie neer
met blijvende steun van de overheid.
Hoe de organisatie en gezamenlijke financiering precies moet worden vormgegeven wordt
op basis van een evaluatie en gesprekken met de sector vastgesteld. Deze evaluatie
richt zich op de effectiviteit en de vormgeving van het project PersVeilig, het protocol
PersVeilig, het Flexibel Beschermingspakket Freelancers en de Balie Persvrijheid.
We zien voor de kortere termijn dat het project PersVeilig in de huidige personele
bezetting kwetsbaar is. Het is onwenselijk als dit het functioneren van PersVeilig
zou belemmeren. Ook hierover zullen hierover met PersVeilig en de sector in gesprek
gaan. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal uw Kamer bij de
behandeling van de mediabegroting informeren over de uitkomst.
2.2 Versterken bewustwording van burgers over rol van de journalistiek
Op verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het
Netwerk Mediawijsheid een plan opgesteld om mensen meer bewust te maken van de rol
van vrije journalistiek in de samenleving: DichterBijNieuws. De invloed van het eigen
gedrag van mensen komt hier nadrukkelijk aan bod, waarbij mensen worden gestimuleerd
om online meer pro-sociaal gedrag te vertonen. Het programma bestaat uit een aantal
acties gericht op jongeren en volwassen.
Voor de doelgroep jongeren wordt een educatief programma ontwikkeld. Voor de doelgroep
volwassenen wordt een bewustwordings- en activatieprogramma ontwikkeld. Hieronder
worden de programma’s nader toegelicht. Binnen het medialandschap wordt een duurzame
dialoog ingericht. Binnen de bestaande structuren, bijvoorbeeld via het onderwijs
of bibliotheken, wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk impact te bereiken. Het plan
is van start gegaan aan het begin van dit jaar en loopt tot eind 2024.
Educatief programma jongeren
Voor het jongerenprogramma ligt de focus op het bevorderen van nieuwswijsheid, in
de context van burgerschap. De focus ligt op beschikbaarheid en zichtbaarheid van
leermiddelen en initiatieven voor alle lagen van het onderwijs. De initiatieven en
leermiddelen die er al zijn, worden met elkaar verbonden en overzichtelijk aangeboden.
Bestaand aanbod kan worden doorontwikkeld en verbeterd, in samenwerking met de partners
en aan de hand van bijvoorbeeld effectmetingen. Het «keuzemenu» is voor scholen en
docenten makkelijk te gebruiken bij het maken van lessen, omdat zoveel mogelijk wordt
aangesloten op bestaande structuren. Bij het vormgeven van lessen is het zaak dat
docenten makkelijk aan bronmateriaal kunnen komen om te gebruiken in de klas, hierbij
zijn Beeld en Geluid op School en Wikiwijs van Kennisnet voor de hand liggende voorbeelden.
Bewustwordingsprogramma volwassenen
Voor de doelgroep volwassenen zijn er de afgelopen maanden veel gesprekken gevoerd
met de betrokken stakeholders. Dat heeft geleid tot een focus op het vergroten van
het begrip voor het vak van journalist en op het meer betrekken van burgers bij de
journalistiek. Om online haat of bedreiging van de pers tegen te gaan lijkt naast
bewustwording een duidelijk handelingsperspectief voor zowel volwassenen als jongeren
belangrijk. In de maand mei zijn burgerdialogen georganiseerd om de plannen verder
aan te scherpen.
Deze zomer start het Netwerk met de vormgeving van het educatieve programma en het
bewustwordingsprogramma.
Dialoog mediasector
Ook binnen de mediasector wordt een dialoog gevoerd. Het betrekken van relevante mediapartijen
is cruciaal voor een succesvolle aanpak. De bevindingen worden actief teruggekoppeld
door het Netwerk en kennis en ervaringen van mediapartijen worden betrokken bij de
verdere uitvoering van het project van het Netwerk Mediawijsheid.
2.3 Aanpakken online intimidatie
De bevindingen van het onderzoek van PersVeilig over vrouwelijke journalisten en het
recente WODC-onderzoek hebben een beter beeld gegeven van de problematiek van online
intimidatie van journalisten.
De ernst van deze problematiek wordt door het kabinet en door alle partijen binnen
de sector onderkend. Terwijl de meldingen van fysiek geweld tijdens de COVID-19-pandemie in 2020 en 2021 stegen maar inmiddels ook weer
zijn teruggelopen, blijft het aantal meldingen van online intimidatie onverminderd hoog. De meeste zeer grote online platforms zijn hierop
aanspreekbaar.
Helaas zijn er ook situaties waarin dialoog en zelfregulering via de sector niet voldoende
werkt. Mede daarom is artikel 125p in het Wetboek van Strafvordering opgenomen. Wanneer
het gaat om strafbare online uitingen richting een journalist, bijvoorbeeld online
bedreiging, kan de officier van justitie met een machtiging van de rechter-commissaris
een aanbieder van een communicatiedienst, waaronder Twitter, bevelen om gegevens ontoegankelijk
te maken.
Het is ondanks herhaaldelijke pogingen vanuit de sector én de overheid niet gelukt
om met Twitter over intimidatie op hun platform in gesprek te gaan. Dit terwijl onderzoek
van Persveilig aantoont dat het merendeel van de online intimidatie van journalisten
op dit platform plaatsvindt. Deze houding blokkeert een noodzakelijke dialoog met
alle stakeholders over dit urgente en complexe onderwerp.
De opstelling van dit bedrijf is onacceptabel. De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur
en Wetenschap heeft de urgentie van deze situatie aan de Europese Commissie overgebracht.
De inwerkingtreding later dit jaar van de Digital Services Act (DSA) voor zeer grote
online platforms is een belangrijk moment. Het kabinet verwacht dat de DSA een positieve
impact op de persveiligheid zal hebben. De DSA verplicht zeer grote online platforms
onder meer om systeemrisico’s te beoordelen en beperken, waaronder ook negatieve effecten
op de vrijheid en pluriformiteit van de media. Ook moeten hosting diensten, waaronder
ook (zeer grote) online platforms, de politie op de hoogte brengen van strafbare feiten
die op het eigen platform hebben plaatsgevonden of mogelijk zullen plaatsvinden, als
zij kennis krijgen van informatie die aanleiding geeft tot een vermoeden daartoe,
bijvoorbeeld door een melding. De motie van de leden Ellemeet en Kathmann wordt hiermee
afgedaan.7
2.4 Onderzoeken en monitoren van specifieke problematiek
Inzicht in de mate van persvrijheid en persveiligheid, nationaal en internationaal,
is essentieel voor het duiden van de Nederlandse situatie en het verder vormgeven
van de aanpak. In het afgelopen jaar is door verschillende partijen onderzoek gedaan
naar persvrijheid en persveiligheid in Nederland. We geven hieronder een overzicht
van de belangrijkste bevindingen.
2.4.1 PersVeilig onderzoek naar vrouwelijke journalisten
Uit onderzoek van PersVeilig blijkt dat acht op de tien (82 procent) vrouwelijke journalisten
wel eens te maken heeft gehad met een vorm van intimidatie, agressie of bedreiging.
Bijna een derde van de vrouwelijke journalisten maakt dit maandelijks (19 procent)
of vaker (11 procent) mee. 77 procent van de vrouwelijke respondenten zegt dat de
bedreigingen hun werk negatief beïnvloedt. Online agressie tegen vrouwelijke journalisten
komt relatief vaak voor in vergelijking met de beroepsgroep als geheel, met name via
Twitter.8
Als vervolg op het onderzoek onder vrouwelijke journalisten wordt door Persveilig
met deze doelgroep gesproken over de specifieke wensen die zij hebben voor wat betreft
training en de rol van PersVeilig. Op basis van die gesprekken zullen aanpassingen
in de trainingen plaatsvinden.
2.4.2 PersVeilig onderzoek naar juridische dreigingen
PersVeilig heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin journalisten te maken krijgen
met dreiging van juridische stappen naar aanleiding van een publicatie. Uit dit onderzoek
blijkt dat de helft van de journalisten minstens één keer te maken heeft gehad met
dreiging van juridische stappen naar aanleiding van een publicatie. Bij twintig procent
kwam het daadwerkelijk tot een juridische aanklacht of vervolging. Bijna alle redacties
geven aan over juridische middelen te beschikken om juridische bedreiging of rechtszaken
aan te vechten.
41 procent van de redacties beschikt over een intern protocol voor werknemers om juridische
intimidatie aan te kaarten. 8 procent van journalisten heeft gebruik gemaakt van de
Balie Persvrijheid voor advies, rechtshulp of rechtsbijstand. Zowel de Balie Persvrijheid
als het Persvrijheidsfonds zijn relatief onbekend bij journalisten en redacties. Dit
gegeven wordt meegenomen in de eerder genoemde evaluatie.
2.4.3 Beelden van geweld, een mixed-methods onderzoek naar geweld en agressie tegen
journalisten
Op 27 maart jl. hebben wij uw Kamer het onderzoek «Beelden van geweld, een mixed-methods
onderzoek naar geweld en agressie tegen journalisten» toegestuurd.9 Dit onderzoek is in opdracht van het WODC uitgevoerd door de Erasmus Universiteit
Rotterdam. Het onderzoek gaat nader in op de aard en omvang van ervaren en waargenomen
geweld tegen journalisten in Nederland. In dit onderzoek wordt geconstateerd dat geweld
tegen journalisten een diffuus probleem is, dat niet is geïsoleerd maar onderdeel
uitmaakt van bredere maatschappelijke vraagstukken en problemen. Daarnaast wordt geconstateerd
dat voor het probleem van geweld tegen journalisten de afgelopen jaren meer aandacht
is gekomen, dat het geweld ongelijk verdeeld is en contextafhankelijk. In het onderzoek
wordt onderscheid gemaakt tussen vier contexten waarin geweld tegen journalisten voorkomt,
namelijk 1) bij 112- en beeldjournalistiek, 2) bij verslaggeving van demonstraties
of (sport)evenementen, 3) online geweld via sociale media, 4) bij misdaadjournalistiek.
Deze contexten geven aan dat geweld tegen journalisten een complex en meervoudig probleem
is, wat vraagt om een gedifferentieerde aanpak. Ook wordt geconcludeerd dat geweld
situationeel bepaald is en voortkomt uit emotie.
Op basis van de bevindingen van de onderzoekers worden in het onderzoek vijf beleidsaanbevelingen
omschreven. In de beleidsreactie op dit onderzoek gaan wij nader in op het onderzoek
en op specifiek deze beleidsaanbevelingen. Deze beleidsreactie is gelijktijdig met
deze voortgangsbrief aan uw Kamer verzonden.
De onderzoekers benadrukken dat het in kaart brengen van geweld tegen journalisten
blijvende aandacht verdient en dat het daarbij belangrijk is inzichtelijk te maken
welke mogelijk kwetsbare groepen het geweld in het bijzonder treft. Deze aanpak is
ingezet met het onderzoek naar ervaringen van vrouwelijke journalisten en zal voortgezet
worden met onderzoek naar ervaringen van journalisten met een niet-westerse achtergrond.
Het WODC-onderzoek maakt echter ook duidelijk dat de beschikbare bronnen hun beperkingen
kennen. We zullen met onderzoekers en betrokken partijen in gesprek treden over een
meer eenduidige aanpak van onderzoek en monitoring van de veiligheid van journalisten,
zowel fysiek als online.
2.4.4 Pluriformiteit op de nieuwsmarkt
Op verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft het Commissariaat
voor de Media een project opgestart over de pluriformiteit op de nieuwsmarkt. Pluriformiteit
laat zich niet met één kenmerk meten. Daarom heeft het Commissariaat in samenspraak
met onafhankelijke onderzoekers en de sector drie invalshoeken gedefinieerd om dit
verschijnsel beter te kunnen monitoren.
• Ten eerste: journalistieke productie – hoeveel journalisten zijn er actief en hoe
zijn hun werkomstandigheden?
• Ten tweede: diversiteit van het nieuws – hoeveel nieuws is afkomstig van persbureaus
en hoe groot is de overlap van het nieuws tussen nieuwsdiensten in Nederland?
• Ten derde: sentimentanalyse – hoe worden relevante maatschappelijke onderwerpen belicht
in nieuwsmedia en op sociale media?
Deze invalshoeken worden in drie pilots onderzocht. In deze pilots wordt samengewerkt
met nieuwsorganisaties, onafhankelijke onderzoekers en de Autoriteit Consument en
Markt. Na afronding wordt samen met de sector beoordeeld hoe deze pilots bij kunnen
dragen aan een breed gedragen monitoring. Het project zal naar verwachting in 2023
afgerond worden. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Kwint inzake
bescherming van het pluralisme van het media-aanbod.10 Wij informeren u volgend jaar over de definitieve uitkomst.
2.4.5 Veiligheid van schrijvers
Zoals toegezegd in de beantwoording op de vragen van uw Kamer van 21 maart 2023 over
de bedreigingen aan het adres van schrijver Pim Lammers11 heeft het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap gesprekken gevoerd met organisaties
in de letterenbranche en PersVeilig over een mogelijk meldpunt voor schrijvers. Deze
gesprekken hadden als doel inzicht te krijgen in de omvang van de problematiek en
de behoeften van de sector. De opgedane kennis uit dit traject zal in de toekomst
relevant zijn voor de bredere doelgroep kunstenaars.
In samenspraak met de sector en PersVeilig wordt op korte termijn een kwartiermaker
uit de sector aangesteld. De kwartiermaker zal in kaart brengen welke stappen er precies
nodig zijn om een meldpunt voor schrijvers in te stellen. De kwartiermaker zal een
incidentenprotocol voor de sector opstellen en een voorstel doen om voor de periode
van een jaar een meldpunt in te stellen, inclusief een meerjarige budgetraming. De
kwartiermaker zal hierin nauw optrekken met PersVeilig zodat het meldpunt kan worden
ondergebracht bij de bestaande structuur van PersVeilig.
3 Lopend beleid ten aanzien van persvrijheid en persveiligheid
Hieronder geven we een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende
beleid die aan de persvrijheid en persveiligheid raken.
3.1.1 Wetsvoorstel doxing
Op 7 februari jl. is het wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor
intimiderende doeleinden met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen
II 2022/23, nr. 49, item 25). Aan dit wetsvoorstel is bij amendement een bijzondere strafverhogingsgrond toegevoegd
voor het geval de gedraging wordt gepleegd tegen personen in een bepaalde hoedanigheid12, namelijk die van Minister, Staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde,
burgemeester, wethouder, lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, rechterlijk
ambtenaar, advocaat, journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring, ambtenaar
van politie of buitengewoon opsporingsambtenaar.
3.1 Afschermen adresgegevens Kadaster
Door de leden Van Ginneken en Sjoerdsma is erop gewezen dat niet alleen adresgegevens
uit het Handelsregister, maar ook adresgegevens uit het Kadaster gebruikt kunnen worden
om journalisten te bedreigen. In antwoord op vragen van deze leden heeft de Minister
voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aangegeven dat de mogelijkheid om te
zoeken op naam in de Basisregistratie Kadaster is beperkt tot professionele gebruikers
waarvan redelijkerwijs mag worden verondersteld dat zoeken op naam nodig is uit hoofde
van hun functie, zoals notarissen, makelaars, banken of bevoegd gezagen. Op deze manier
wordt de mogelijkheid om via de Basisregistratie Kadaster een privéadres van een persoon
te achterhalen beperkt tot deze groepen, die deze gegevens nodig hebben ten behoeve
van een transparante en goed functionerende vastgoedmarkt.
4 Tot slot
Persvrijheid en persveiligheid zijn onmisbaar in onze samenleving en vragen onze voortdurende
inzet. Wij zetten de voortzetting van de open dialoog en samenwerking met alle betrokken
stakeholders voort.
Wij zullen uw Kamer voortaan jaarlijks na de verschijning van de World Press Freedom
Index informeren over de staat van de persvrijheid en persveiligheid in Nederland.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid