Brief regering : Reactie op vraag van het lid Boucke, gedaan tijdens het commissiedebat luchtvaart van 25 januari 2023, over het beleidskader netwerkkwaliteit
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1077
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2023
Op 25 januari jl. vond het commissiedebat Luchtvaart plaats.1 Tijdens dat debat is, naar aanleiding van een vraag van het Kamerlid Boucke over
het beleidskader netwerkkwaliteit, toegezegd om de Kamer te informeren over de verschillende
belangen die voor Schiphol spelen naast netwerkkwaliteit, zoals leefbaarheid, overlast
en woningbouw, wat hieraan wordt gedaan en hoe de integraliteit wordt geborgd.
Op 22 december 2022 heeft de Kamer het beleidskader netwerkkwaliteit ontvangen.2 Op 7 maart 2022, is de Kamer de «Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2021»
en de «Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2021» toegezonden (Kamerstuk
31 936, nr. 913). Die monitor geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol
ten opzichte van de belangrijkste concurrerende luchthavens.
Het beleidskader netwerkkwaliteit is een instrument dat op een objectieve en eenduidige
manier invulling geeft aan het publieke belang van «Nederland goed verbonden» en waarmee
dit publieke belang ten aanzien van Schiphol en de regionale luchthavens kan worden
gemeten. Het Kamerlid Boucke heeft verzocht om, aanvullend op het beleidskader netwerkkwaliteit,
een kader te ontwikkelen dat «vraaggestuurd» is als het gaat om Nederlandse inwoners,
reizigers en in Nederland gevestigde bedrijven. Daarbij is aangegeven dat nadrukkelijk
het belang van Nederland betrokken zou moeten worden. Naast het belang om een zo goed
mogelijk netwerk te bedienen, zou onder meer het belang van leefbaarheid, beperking
van geluidsoverlast, woningbouw, klimaat, beperking van milieudruk en ruimtelijke
inpasbaarheid betrokken moeten worden, zodat meer integrale afwegingen kunnen worden
gemaakt.
Het belang van een integrale afweging van publieke belangen wordt ook in de Luchtvaartnota
2020–2050 (Kamerstuk 31 936, nr. 820) onderschreven. In deze Luchtvaartnota is een nieuwe koers ingezet naar een luchtvaart
in balans: een duurzame luchtvaartsector die Nederland goed blijft verbinden met de
rest van de wereld. «Slim en duurzaam» is daarbij het uitgangspunt om de luchtvaartsector
toekomstbestendig maken. De luchtvaartsector moet zorgen voor minder hinder en minder
uitstoot van vervuilende en klimaat beïnvloedende stoffen. De negatieve omgevingseffecten
voor mens, natuur en klimaat moeten verminderen om een nieuwe balans te verkrijgen
tussen de vier publieke belangen die in de Luchtvaartnota centraal zijn gezet: veiligheid,
verbondenheid, leefomgeving en duurzaamheid.3 De integrale afweging van deze verschillende belangen vergt politieke besluitvorming
maar ook verantwoording.
Met de Hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni 2022 is aan de benadering van de Luchtvaartnota
reeds een eerste invulling gegeven.4 Bovendien is daarin een nieuwe balans van publieke belangen nader uitgewerkt. Voorts
is op 20 maart 2023 de Kamer de geactualiseerde uitvoeringsagenda van de Luchtvaartnota
2020–2050 toegezonden.5 Deze geactualiseerde uitvoeringsagenda geeft weer hoe invulling wordt gegeven aan
de koers van de Luchtvaartnota 2020–2050 en bevat stappen op weg naar een benadering
waarin alle relevante belangen verder kunnen worden meegewogen bij te maken beleidskeuzes.
De Kamer wordt daarnaast periodiek in voortgangsbrieven geïnformeerd over de programmatische
uitvoering van de genoemde Hoofdlijnenbrief Schiphol en de voortgang van de uitvoeringsagenda.
De Kamer heeft een reflectie gevraagd over de noodzaak en de mogelijkheden van een
aanvullend beleidskader voor belangenafwegingen. Het recent aan de Kamer toegezonden
beleidskader netwerkkwaliteit beoogt het publieke belang van een goede verbondenheid
van ons land met de rest van de wereld beter meetbaar te maken en is daarmee één van
de instrumenten voor het maken van beleidsafwegingen, naast andere beleidskaders en
-instrumenten die kunnen worden ingezet voor het maken van zo integraal mogelijke
beleidsafwegingen over de luchtvaart. Als voorbeeld wordt verwezen naar de studie
«Impactanalyse verlaging activiteitenniveau Schiphol», die als bijlage bij de Hoofdlijnenbrief
Schiphol is meegestuurd en waarin het effect van een reductie van het aantal vluchten
op Schiphol met betrekking tot onder andere CO2-emissies, geluid en milieu in kaart is gebracht.6 Het illustreert het zoeken naar een nieuwe balans en het zorgvuldig afwegen van betrokken
belangen, zonder daarin een hiërarchie aan te brengen. Daarbij is getracht het resultaat
van de politiek-bestuurlijke belangenafweging, die uiterst complex en allerminst digitaal
is, transparant en navolgbaar te verantwoorden. Een ander voorbeeld is in dit kader
de brief van 17 maart jl., waarin de Kamer is geïnformeerd over het principebesluit
van het kabinet met betrekking tot de invoering en vormgeving van een CO2-plafond voor de luchtvaart.7 De Kamer zal voorts, naast bovengenoemde documenten, naar verwachting nog dit jaar
worden geïnformeerd over de resultaten van een nu lopend onderzoek naar de betekenis
van de hub-functie van Schiphol voor het netwerk van verbindingen en daarmee de internationale
de verbondenheid van Nederland.
De Kamer is eerder geïnformeerd dat, mede om redenen van integraliteit, de luchthaven
Schiphol is aangewezen als NOVEX-gebied, waarin alle maatschappelijke vraagstukken
die daarbinnen aan de orde zijn, in samenhang worden bezien en gebiedsgericht worden
aangepakt. Dit sluit volledig aan bij de Luchtvaartnota 2020–2050 en de daarin geformuleerde
aandacht voor publieke belangen. In de voortgangsbrieven van 7 september en 16 december
2022 is de Kamer voorts geïnformeerd over uitwerking van een gebiedsagenda waarmee
Rijk en regio samen invulling geven aan maatregelen om de leefomgevingskwaliteit in
de Schipholregio te verbeteren.8 Belangen die daarbij aan de orde komen, zijn onder meer mobiliteit, woningbouw, transformatie
landelijk gebied en de klimaattransitie, naast regie op de ruimtelijke ordening en
het feit dat water en bodem sturende aspecten zijn in ruimtelijke ontwikkelingen.
Een volgende voortgangsbrief kunt u binnenkort tegemoetzien.
Tevens is de Kamer op 20 februari 2023 geïnformeerd over de voortgang van de «Programmatische
Aanpak Meten (en berekenen) Vliegtuiggeluid» (PAMV), de bepalingsmethode voor de geluidbelasting
als gevolg van vliegtuigverkeer van en naar luchthavens en bredere ontwikkelingen
omtrent vliegtuiggeluid. Daarbij is ook de ontwikkeling van een nieuw normenstelsel
voor vliegtuiggeluid aan de orde geweest, zoals aangekondigd in de Luchtvaartnota
2020–2050 en de
Hoofdlijnenbrief Schiphol.9Op 22 december en 30 maart jl. is de Kamer bovendien geïnformeerd over emissies van
zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) door luchtvaart, de invloed daarvan op de luchtkwaliteit
en de verkenning van beleidsmaatregelen die het meest geschikt zijn om ZZS-emissies
terug te dringen.10
Bij belangenafwegingen bestaat vanzelfsprekend ruim aandacht voor de veiligheid. Daarvoor
wordt verwezen naar het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP) 2020–2024.11 Op 22 december 2022 ontving de Kamer de tweede editie van de Systeemmonitor Luchtvaartveiligheid.12 Op 3 april jl. is de Kamer voorts geïnformeerd over het eerste Nederlands Actieplan
voor Luchtvaartveiligheid (NALV) voor de jaren 2023–2026.13
Tot slot wordt de balanced approach procedure genoemd die thans wordt doorlopen om
uitvoering te kunnen geven aan de in de Hoofdlijnenbrief Schiphol beschreven beperking
van het maximumaantal vluchten op Schiphol. Daarin wordt eveneens in praktijk gebracht
dat alle betrokken belangen en perspectieven in beeld komen ten behoeve van integrale
en zo goed mogelijk geïnformeerde besluitvorming. De Kamer is op 15 maart jl. over
de start van deze procedure geïnformeerd.14
Het is uiteraard van belang dat besluitvormingsprocessen transparant en navolgbaar
zijn en gemaakte of te maken keuzes inzichtelijk worden verantwoord. Zorgvuldige besluitvorming
vereist een vroegtijdige betrokkenheid van, en inspraak door alle maatschappelijke
actoren. Dat is niet alleen een kwestie van het volgen van formele inspraak- en consultatieprocedures
over voorgenomen beleidsbeslissingen. Het betekent nadrukkelijk ook het betrekken
van maatschappelijke actoren in een zo vroeg mogelijk stadium van de beleidscyclus.
In dat licht past ook de totstandkoming van de Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS),
de opvolger van de Omgevingsraad Schiphol (ORS), waarover recent een internetconsultatie
heeft plaatsgevonden.15
Kortom, het kabinet doorloopt in de besluitvorming met betrekking tot luchtvaart in
Nederland een zorgvuldig proces met ruimte voor alle perspectieven om aldus proactief
alle relevante informatie op te halen en deze af te wegen. Met de in deze brief beschreven
handelwijze en de genoemde voorbeelden kom ik tegemoet aan de toezegging aan het lid
Boucke, zoals deze is gedaan in het genoemde commissiedebat luchtvaart. De bijlage
bij deze brief bevat bovendien een visuele weergave die niet alleen de complexiteit
laat zien van de betrokken Nederlandse belangen die een rol spelen bij beleidsafwegingen.
Ook illustreert deze niet uitputtende weergave de onderlinge samenhang en integraliteit
van relevante belangen, opgaven en activiteiten. Het is nadrukkelijk geen beschrijving
van de wijze waarop afwegingen worden gemaakt. Wel illustreert de bijlage dat alle
Nederlandse belangen en opgaven nadrukkelijk in beeld zijn. De Kamer zal op de hoogte
worden gehouden van verdere relevante ontwikkelingen op het gebied van publieke belangen
die spelen ten aanzien van de luchtvaart.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat