Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het jaarverslag 2022 van 'Schadefonds Geweldsmisdrijven'
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2023
Bij brief van 30 maart 2023 heeft de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid
mij verzocht een reactie te geven op het jaarverslag 2022 van het Schadefonds Geweldsmisdrijven
(het Schadefonds). In deze brief ga ik in op hoe ik tegen het Schadefonds aankijk
en de resultaten van het Schadefonds in 2022.
Algemeen
Om te beginnen wil ik mijn grote waardering uitspreken voor de werkzaamheden die het
Schadefonds uitvoert. Het Schadefonds geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers
van opzettelijk gepleegde geweldsmisdrijven die hierdoor ernstig lichamelijk of psychisch
letsel hebben opgelopen. De uitkering is een tegemoetkoming in de schade die slachtoffers
hebben geleden, een steuntje in de rug. Met deze financiële tegemoetkoming draagt
het Schadefonds bij aan het materiële herstel van het slachtoffer. Daarnaast ervaren
slachtoffers de tegemoetkoming als een vorm van erkenning voor wat hen is aangedaan.
In het bijzonder wil ik mijn complimenten uitspreken over de bijzondere prestatie
van het Schadefonds voor de uitvoering van de tijdelijke regeling voor de financiële
tegemoetkoming aan slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. In de periode 1 januari
2021 tot 31 december 2022 heeft het Schadefonds aanvragen in behandeling genomen.
Het aantal aanvragen dat in het kader van die regeling is gedaan (ruim 27.000) is
vele malen hoger dan de inschatting die vooraf gemaakt kon worden. De Ministeries
van JenV en VWS hebben extra middelen aan het Schadefonds beschikbaar gesteld om voor
de afhandeling van dit grote aantal aanvragen extra personeel aan te trekken. Mede
dankzij de grote inzet van het Schadefonds is de gemiddelde termijn waarop de aanvragen
konden worden afgehandeld 25 weken. Ik heb van het Schadefonds begrepen dat zij de
nog openstaande aanvragen in ieder geval nog dit jaar afronden, waarbij het streven
is om dat voor 1 oktober 2023 te realiseren.
Door de betrokken departementen (JenV en VWS) zal nog een evaluatieonderzoek worden
uitgevoerd naar de regeling-De Winter en bredere erkenningsmaatregelen. Doel van het
onderzoek is om te bezien of het bieden van erkenning en financiële genoegdoening
voor slachtoffers in het algemeen, en bij het invulling geven aan eventuele toekomstige
erkenningsmaatregelen en financiële regelingen in het bijzonder, voldoende is.
Ik ga onderstaand in op meest in het oog springende punten uit het jaarverslag van
het Schadefonds.
Aantal aanvragen
In 2022 is wederom een toename te zien van het aantal reguliere aantal aanvragen,
zoals dat ook het geval was in 2020 en 2021. Dit is het derde achtereenvolgende jaar
waarin sprake is van een toename van het aantal aanvragen voor financiële tegemoetkoming.
Het is goed om te zien dat steeds meer mensen die mogelijk in aanmerking komen voor
een financiële tegemoetkoming de weg naar het Schadefonds weten te vinden. Tegelijkertijd
is het van belang om de financiering van het Schadefonds gelijke tred te laten houden
met deze stijging. Deze financiering is namelijk gebaseerd op de prognose van het
aantal aanvragen. Om die reden vinden er gesprekken plaats tussen mijn departement,
het Schadefonds en het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) om
na te gaan wat een mogelijke verklaring zou kunnen zijn van deze toename. En, indien
mogelijk, vast te stellen of er sprake is van een structureel hogere instroom of dat
er sprake is van een tijdelijke toename.
Doorlooptijden en dienstverlening
Naast de toename van het aantal aanvragen blijkt ook uit het jaarverslag dat de doorlooptijden
voor het behandelen van aanvragen toenemen. De wettelijke behandeltermijn voor aanvragen
is maximaal 26 weken. Intern hanteert het Schadefonds een doelstelling van gemiddeld
12 weken doorlooptijd per aanvraag. In 2022 was de gemiddelde doorlooptijd 16 weken.
Een verklaring hiervoor is de toename van het aantal aanvragen en daarnaast het feit
dat aanvragen gecompliceerder worden. Het doet me deugd uw Kamer te kunnen melden
dat het Schadefonds reeds maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de doorlooptijden
verder oplopen, zoals de inzet van extra medewerkers en aanpassing van werkprocessen.
Ik heb er vertrouwen in dat door deze maatregelen de behandeling van aanvragen vlot
blijft verlopen. Het is voor slachtoffers immers van belang dat zij snel duidelijkheid
krijgen over hun aanvraag.
Stand van de uitvoering
In het jaarverslag vraagt het Schadefonds aandacht voor zogenoemde hardvochtigheden
in de uitvoering. Ik vind het een goede zaak dat de uitvoering dit soort signalen
actief naar voren brengt. Ik ga onderstaand in op twee specifieke punten waarvoor
het Schadefonds aandacht vraagt.
Op dit moment zijn er verschillen tussen wie in welk kader een schadevergoeding kan
vragen. Zo kunnen broers en zussen wel in aanmerking komen voor een tegemoetkoming
van het Schadefonds, maar niet in het kader van de wet Affectieschade. En omgekeerd
kunnen stiefouders niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van het Schadefonds,
terwijl zij dat op basis van de wet Affectieschade wel kunnen. Het Schadefonds roept
op om dit gelijk te trekken.
Ook uw Kamer heeft aandacht gevraagd voor het onderwerp broers en zussen in relatie
tot de Wet Affectieschade.1 Dit onderwerp heeft mijn aandacht. Ook ik ben van mening dat deze verschillen onwenselijk
zijn en er eenduidigheid moet zijn over de kring van aanspraakgerechtigden bij affectieschade.
In de tweede Voortgangsbrief Meerjarenagenda Slachtofferbeleid die voor het zomerreces
aan uw Kamer zal worden verstuurd, ga ik nader in op dit onderwerp.
Een andere hardvochtigheid is volgens het Schadefonds dat er geen tegemoetkoming kan
worden geboden aan Nederlandse ingezetenen die in het buitenland slachtoffer worden
van een opzettelijk geweldsdelict. Het Schadefonds sluit hiermee aan bij een punt
uit het advies van de commissie-Donner over het schadestelsel voor slachtoffers van
strafbare feiten.2 Het Schadefonds spreekt in het jaarverslag de wens uit om een proeftuin te starten
voor slachtoffers van een geweldsmisdrijf in het buitenland, in het bijzonder in België
en Duitsland. In mijn beleidsreactie op het advies van de commissie-Donner, dat ik
voor het zomerreces naar uw Kamer zal sturen, zal ik nader op dit onderwerp ingaan.
Tot slot
Het Schadefonds heeft een belangrijke taak voor slachtoffers van de meest ernstige
misdrijven, die hun schade niet op een andere manier vergoed krijgen. Ik ondersteun
de werkzaamheden van het Schadefonds dan ook van harte.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming