Brief regering : Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 403
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2023
De afgelopen jaren zijn in verschillende programma’s en projecten belangrijke lessen
geleerd over het benutten van mobiliteitsdata en zijn er succesvolle resultaten behaald
die bijdragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid, de doorstroming en duurzaamheid
van ons mobiliteitssysteem. Met het oog op het realiseren van de ambities uit de Hoofdlijnennotitie
Mobiliteitsvisie 2050, de Ontwikkelagenda Toekomstvisie Automobiliteit (TAM), het
Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken (BKN) en de Europese wet- en regelgeving, zet
het Ministerie van IenW samen met alle betrokken partijen de komende jaren in op een
toekomstbestendig digitaal stelsel voor mobiliteitsdata (DSM). Door stapsgewijs toe
te werken naar een digitaal stelsel voor mobiliteitsdata borgen we dat 1) de reiziger
sneller, duurzamer en veiliger van A naar B kan reizen, 2) het mobiliteitssysteem
optimaal benut kan worden, 3) we grip houden op ons verkeersmanagement, en 4) multimodaal
reizen makkelijker gemaakt wordt.
In deze brief wordt de Kamer concreet geïnformeerd over I) het belang van mobiliteitsdata,
II) de resultaten van een aantal lopende initiatieven waarmee de kansen van mobiliteitsdata
bewezen worden, III) de aankomende (wijzigingen in) Europese wet- en regelgeving en
IV) de stappen die de komende jaren worden genomen om tot een toekomstbestendige borging
van mobiliteitsdata te komen via een digitaal stelsel mobiliteitsdata.
I. Belang van mobiliteitsdata
Digitalisering verandert de manier waarop we ons van A naar B bewegen. Met toenemend
gebruik van digitale informatie neemt ook onze behoefte aan toegankelijke en betrouwbare
mobiliteitsdata toe. We informeren ons op nieuwe manieren voordat we op reis gaan
en als we onderweg zijn. Zo laten de resultaten uit de Smart Monitor zien dat het
gebruik van reis- en routeinformatie de afgelopen jaren flink is gestegen en naar
verwachting de komende jaren alleen maar verder zal toenemen.1 Ook beschikken steeds meer auto’s over in-car waarschuwingen, waardoor de weggebruiker
gewaarschuwd wordt bij files, rode kruizen of naderende hulpdiensten. Actuele en gepersonaliseerde
(in-car) reis- en routeinformatie maken slimmere routekeuzes mogelijk, bijvoorbeeld
door milieuzones te vermijden of vertrektijden aan te passen. Door het delen van OV-data,
informatie over deelfietsen en -auto’s en beschikbare parkeer- en laadplekken zijn
dienstverleners ook steeds beter in staat om een goede multimodale reis aan te bieden.2 Inmiddels communiceren digitaal circa 1500 verkeerslichten real time met ruim 2,5
miljoen weggebruikers. Richting 2025 komen hier nog zo’n 500 verkeerslichten bij waarmee
weggebruikers beter geïnformeerd worden en aan specifieke groepen (o.a. vrachtwagens,
nood- en hulpdiensten, fietskolonnes en OV-voertuigen) prioriteit verleend kan worden.
Door deze maatschappelijke en technologische ontwikkelingen zal het gebruik van ons
wegennetwerk ook veranderen. Zoals in de Kamerbrief over het Basiskwaliteitsniveau
RWS-netwerken (BKN) is aangegeven, zal toenemend gebruik van navigatie(apps) routeinformatie
via digitale borden langs de weg (DRIPs) op termijn overbodig maken.3 De Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) laat tegelijkertijd zien dat mobiliteit op
de lange termijn blijft groeien, terwijl het wegennet zijn ruimtelijke grenzen heeft
bereikt. Daarom zet het Ministerie van IenW, zoals in de Ontwikkelagenda Toekomstperspectief
Automobiliteit4 (TAM) verwoord, de komende jaren in op het effectiever benutten van het wegennet,
door onder andere in te zetten op verbeterde digitale verkeersinformatie en verkeersmanagement.
De Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 20505 streeft naar een integraal mobiliteitssysteem, waar verschillende modaliteiten naadloos
op elkaar aansluiten voor de reizigers. Toegankelijke en betrouwbare mobiliteitsdata
is een essentiële randvoorwaarde om deze doelen te behalen.
De noodzaak voor toegankelijke en betrouwbare mobiliteitsdata wordt ook op Europees
niveau uitgesproken. Europese richtlijnen en verordeningen zoals de richtlijn Intelligente
Transport Systemen (ITS)6 eist dat meer mobiliteitsdata beschikbaar wordt gesteld door publieke en private
partijen voor dienstverleners. Zo worden navigatiediensten vanaf 2025 verplicht bepaalde
type mobiliteitsdata zoals maximumsnelheden door te geven aan de weggebruiker, indien
deze gegevens aanwezig zijn en van voldoende kwaliteit zijn.7 Deze regelgeving helpt gemeenten om te sturen op verkeersmanagement, bijvoorbeeld
door data over school- en milieuzones beschikbaar te stellen aan private partijen
waardoor de weggebruiker via in-car informatie deze zones kan vermijden. Ook voorkomt
het fragmentatie in de markt, zodat innovatie en marktintroductie van nieuwe diensten
kunnen worden bevorderd.
Naar aanleiding van bovengenoemde ontwikkelingen, is in de Bestuurlijke Bijeenkomst
Smart (februari 2023) door bestuurders van provincies en gemeenten de brede behoefte
geuit om afspraken te maken over toekomstbestendige samenwerking met betrekking tot
mobiliteitsdata. Ook vanuit de markt is samenwerking gewenst om, mede met het oog
op de Europese wet- en regelgeving en de rollen- en verantwoordelijkheden, afspraken
te maken over de beschikbaarheid en kwaliteit van mobiliteitsdata. Het digitaal stelsel
voor mobiliteitsdata geeft invulling aan deze samenwerking.
II. Resultaten uit projecten en programma’s
De afgelopen jaren is in diverse projecten en programma’s op het gebied van publiek-private
samenwerking veel geleerd over het benutten van mobiliteitsdata met als doel de verkeersveiligheid
en het gemak voor de reizigers te vergroten. De resultaten onderstrepen de kansen
die technologische toepassingen voor het toekomstbestendig houden van ons mobiliteitssysteem
kunnen bieden. Hieronder worden de resultaten en de vervolgstappen benoemd van de
programma’s Safety Priority Services, Road Monitor, Incident Management Backbone,
Mobility as a Service, Dutch Metropolitan Innovations.
Dankzij de samenwerking met de industrie8 in het project Safety Priority Services (SPS) krijgt op dit moment zo’n 10% van alle gereden kilometers in Nederland waarschuwingen
over onder andere het naderen van een filestaart of aanrijdende hulpdiensten via een
navigatieapp op de telefoon of geïntegreerd in het autodashboard. De ambitie is om
in 2025 20% van de gereden kilometers bereikt te hebben met deze waarschuwingen. Dit
jaar zullen er nieuwe functionaliteiten beschikbaar komen, bijvoorbeeld het waarschuwen
van bestuurders voor medewerkers van Rijkswaterstaat die aan het werk zijn langs de
weg zodat bestuurders hun rijgedrag aanpassen. Resultaten laten zien dat gebruikers
bij waarschuwingen in 40% van de gevallen hun snelheid verminderen en 70% van de bestuurders
geeft aan alerter te zijn.9
In het kader van de Road Monitor (ROMO) is het ministerie met de autofabrikant Mercedes een initiatief gestart om
met behulp van voertuigdata over het gehele wegennetwerk onder meer de kwaliteit van
de markering, gaten en slijtsporen in het asfalt te detecteren. Daarnaast wordt in
het kader van dit traject data gegenereerd over de locaties waar automatische remsystemen
van voertuigen regelmatig in moeten grijpen om bijvoorbeeld een ongeluk met een voetganger
te voorkomen. Deze informatie is beschikbaar voor elke wegbeheerder in Nederland en
zorgt ervoor dat de wegbeheerder een beter beeld krijgt van de onderhoudsopgave of
waar het gevaarlijk is in de stad. De eerste resultaten zijn veelbelovend en het ministerie
ziet dat het wegbeheerders helpt om het beheer en onderhoud gerichter te gaan uitvoeren.
Daarom gaat het ministerie dit initiatief een vervolg geven door meerdere dienstverleners
te combineren en zo een nog completer beeld te verkrijgen van de staat van het wegennet.
Idealiter biedt dit een instrument om het beheer en onderhoud gericht te gaan uitvoeren
en met aannemers eerder schades te kunnen repareren voordat ze verergeren.
Onder Incident Management Backbone worden met de hulp van de marktpartijen ook al grote stappen gemaakt in het sneller
detecteren van incidenten. Door het aggregeren van anonieme gebruikersmeldingen, sensordata
uit voertuigen en traditioneel instrumentarium, zijn wegbeheerders in staat snel en
nauwkeurig incidenten op te sporen op het gehele weggennetwerk.10 Hierdoor kunnen wegbeheerders eerder starten met verkeersmaatregelen, hulpdiensten
vlugger ter plaatse zijn en incidenten sneller afgehandeld worden zodat het verkeer
weer doorstroomt. Om data uit voertuigen breder beschikbaar te maken voor het verbeteren
van de verkeersveiligheid, is het Ministerie van IenW voornemens om een wettelijke
grondslag te introduceren – in de doorvertaling van de ITS-richtlijn naar Nederlandse
wetgeving – om het delen van deze type data uit voertuigen mogelijk te maken vanaf
2024. Voor het delen van voertuigdata die zich richten op zaken zoals wegonderhoud,
zal de weggebruiker te allen tijde om gebruikerstoestemming worden gevraagd. Zo blijft
de bestuurder baas over zijn of haar data.
Afgelopen jaar is het Mobility as a Service (MaaS) programma met zeven MaaS-pilots afgerond.11 De lessen uit het programma worden meegenomen om samen met andere overheden en marktpartijen
MaaS-diensten op te schalen. Daarbij wordt rekening gehouden met de veranderingen
in de mobiliteitsmarkt zoals de exploitatie van mobiliteitshubs en de groei van deelmobiliteit.
Er wordt gezamenlijk ingezet op een gelijkwaardig speelveld voor mobiliteitsaanbieders
en MaaS-dienstverleners. Dat gebeurt onder andere door middel van standaardisatie
bij het uitwisselen van data of door een publiek/privaat afsprakenstelsel voor MaaS.
Gegevens uit het mobiliteitsdomein zijn ook steeds belangrijker om goed te kunnen
sturen op andere opgaven, zoals woningbouw, energievoorziening en klimaatadaptatie.
Informatie over het mobiliteitsnetwerk, bebouwde omgeving en omgevingsfactoren helpt
beleidsmakers bij keuzes over ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld over de vraag waar
woningen ingepast kunnen worden, aansluitend op het huidige mobiliteitsaanbod en bijvoorbeeld
de ondergrond of energienetwerken. Daarom zal gekeken worden hoe mobiliteitsdata ook
in samenhang gebruikt kan worden met publieke (basis)registraties uit andere domeinen,
zoals het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en private data die niet direct onder
basisregistraties of verplichte ontsluiting of beschikbaarstelling vallen. Om hier
een extra impuls aan te geven, is er € 85 miljoen toegekend vanuit het Nationaal Groeifonds
voor Dutch Metropolitan Innovations (DMI). Dit ecosysteem gericht op duurzame en slimme verstedelijking en mobiliteitstransitie
waaraan bedrijven € 42 mln. bijdragen en gemeenten € 55 mln., is een samenwerking
van de ministeries van IenW en BZK, grote en middelgrote gemeenten en het bedrijfsleven
om publieke en private data uit de mobiliteitssector, woningbouw en openbare ruimte,
de bouwsector en andere domeinen beter vindbaar, combineerbaar en bruikbaar te maken
om zo tot nieuwe diensten te komen voor het bedrijfsleven en overheden en daarmee
het verdienvermogen van Nederland te versterken.
III. Europese wet- en regelgeving
In Europees verband is veel aandacht voor regelgeving op het terrein van het gebruik
en het delen van mobiliteitsdata. Een belangrijk kader is de ITS-richtlijn. De Europese Commissie (EC), Raad en Europees Parlement ronden momenteel de onderhandelingen
over de herziening van de ITS-richtlijn af.12
13 Deze regelgeving bevat verordeningen over het beschikbaar, vindbaar en toegankelijk
maken van infrastructuurdata, verkeersdata, reisdata en verkeersveiligheidsdata op
nationale toegangspunten en deze data over het gehele mobiliteitsnetwerk te verbeteren.
Voor Nederland is daarvoor het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) ingericht.
Hier worden al deze gegevens beschikbaar gesteld. Daarbij wordt te allen tijde het
belang van privacy van de reiziger gewaarborgd.
Onder de ITS-richtlijn zijn diverse verordeningen opgesteld. De volgende verordeningen
worden of zijn onlangs herzien:
i. De verordening over realtimeverkeersinformatiediensten (RTTI).14 Deze onlangs herziene verordening legt verplichtingen op aan wegbeheerders over het
delen van verkeersregels, zoals de maximumsnelheden en bevat eisen die gesteld worden
aan de samenwerking tussen aanbieders van navigatiediensten en overheid. Het NTM zal
de verschillende datasoorten die volgen uit de RTTI-verordening toegankelijk maken.
Volgens de verordening zal per 2025 de data beschikbaar gesteld moeten zijn. Aan het
NTM is gevraagd om het overleg tussen dienstverleners en overheid over de realisatie
van navigatiediensten op nationaal niveau vorm te geven. Door het Ministerie van IenW
en de VNG wordt een impactanalyse gemaakt voor het in kaart brengen van de gevolgen
van deze verordening. Zodra de impactanalyse gereed is wordt de Kamer over de resultaten
geïnformeerd.
ii. De verordening over multimodale reisinformatiediensten (MMTIS). Deze verordening bevat bepalingen over de wijze waarop (statische) datasoorten gepubliceerd
moeten worden, zoals haltes en dienstregelingen. Deze verordening wordt herzien.15 De herziening gaat een stap verder en bevat bepalingen over het beschikbaar stellen
van dynamische data (real time data, zoals vertragingen en locatie van het voertuig) en bezettingsgraad. Ook deze data
zal via het NTM toegankelijk worden gemaakt.
iii. Voor het verbeteren van de verkeersveiligheid geldt de Safety Related Traffic Information (SRTI) verordening.16 Die stelt dat alle ITS-partijen gegevens over verkeersonveilige situaties verplicht
zijn te delen met de weggebruiker. Het gaat hierbij over: glad wegdek, obstakels op
de weg, onbeveiligde incidenten, kortstondige wegwerkzaamheden, verminderd zicht,
spookrijders, onbeheerde wegblokkades en uitzonderlijk weer.
De EC heeft daarnaast aangekondigd dit najaar, aanvullend op de MMTIS-verordening,
een voorstel voor regelgeving voor multimodale digitale mobiliteitsdiensten (MDMS) te publiceren. In dit voorstel zal de EC inzetten op het verder bevorderen
van innovatie en eerlijke concurrentie in het domein van multimodaal vervoer door
het stellen van kaders voor het reserveren, boeken, betalen en uitgeven van tickets.
Het verwachte voorstel legt daarmee een basis waarop apps gebouwd kunnen worden waarmee
reizigers eenvoudig hun reis van A naar B kunnen plannen en boeken. Ook zal er gekeken
worden – in lijn met de dataverordening – of reisinformatie voor reizigers en derde
partijen makkelijk toegankelijk is. Zodra het voorstel gepubliceerd is, zal de Kamer
via een BNC-fiche geïnformeerd worden over het Nederlandse standpunt.
Daarnaast is in december jl. de herziening van de netwerk- en informatiebeschermingsrichtlijn (NIS2-richtlijn) aangenomen. Deze stelt eisen aan de cybersecurity van grote en middelgrote
wegbeheerders en ITS-dienstverleners. De implementatie hiervan is voorzien voor eind
2024 en omvat onder meer een zorgplicht, meldplicht en toezicht, alsook ondersteuning
voor deze organisaties bij (herstel van) incidenten. Hiermee wordt Europees breed
gezorgd voor een minimum niveau van cyberweerbaarheid voor digitale diensten op mobiliteitsgebied,
inclusief data uitwisseling.
Tot slot wordt door de EC gewerkt aan de realisatie van een Europese Mobiliteitsdataruimte (EMDS).17 De EC zoekt hiervoor actief de samenwerking met lidstaten. Recentelijk heeft Duitsland
aan Nederland gevraagd om mee te helpen bij de verdere vormgeving van de EMDS. Op
dit moment worden de mogelijkheden hiertoe verkend. Ik heb in dat kader recentelijk
met mijn Duitse ambtgenoot afgesproken meer kennis uit te wisselen en samenwerking
te bevorderen op het gebied van digitalisering en voertuigautomatisering.
Naast de specifieke wet- en regelgeving op het gebied van mobiliteitsdata, werkt het
kabinet momenteel aan de implementatie van het Europees Mobiliteitspakket I. Het pakket heeft als doel een veilige, efficiënte en sociaal verantwoordelijke wegvervoersector
te realiseren en regelt onder meer de toegang tot het beroep en de markt en de rij-
en rusttijden. Over het pakket als geheel bent u separaat geïnformeerd. De Kamer heeft
het wetsvoorstel ter implementatie van het pakket in november aanvaard (Handelingen
II 2022/23, nr. 24, item 3).18 Op dit moment wordt gewerkt aan de onderliggende regelgeving. Naar verwachting zal
het totale pakket na de zomer in werking treden.19
IV. Uitwerking Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata
De hierboven geschetste technologische kansen en maatschappelijke ontwikkelingen alsook
de aankomende Europese wet- en regelgeving nopen – naast de inzet op pilots en projecten
– tot het toewerken naar een meer toekomstbestendige aanpak van het borgen van mobiliteitsdata.
De komende jaren wordt daarom ingezet op het ontwikkelen van een digitaal stelsel
voor mobiliteitsdata (DSM). Het DSM zorgt voor een geordend en samenhangend systeem
van landelijke en lokale digitale voorzieningen, standaarden, gegevens, databronnen
en afspraken over (gebruik van) mobiliteitsdata. Het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata
(NTM) speelt hierin een faciliterende rol, zowel in het faciliteren van de structurele
samenwerking tussen de verschillende overheden alsook in het faciliteren van de samenwerking
tussen overheid en markt te faciliteren om tot goede reis-, route- en beleidsinformatie
te komen.
Concreet werkt het Ministerie van IenW, samen met betrokken partijen toe naar:
1) Het doorontwikkelen van het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) waar mobiliteitsdata
makkelijk vindbaar zijn en afspraken worden gemaakt met markt en overheden over het
(her)gebruiken van mobiliteitsdata in lijn met de Europese kaders.
2) Afspraken met gemeenten, provincies en marktpartijen over hoe in lijn met de Europese
kaders in de toekomst invulling wordt gegeven aan de beschikbaarheid van mobiliteitsdata;
3) Een gezamenlijke sectorregistratie wegennet om de weggebruiker via navigatiediensten
beter te informeren over verkeersregels zoals maximumsnelheden en milieuzones.
1. Doorontwikkeling NTM
Op 4 juli 2022 is het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) gelanceerd. De
organisatie werkt samen met marktpartijen en medeoverheden de komende jaren toe naar
één toegangspunt waar op een eenduidige manier een actueel overzicht gegeven wordt
van de beschikbare (multimodale) mobiliteitsdata. In dialoog met alle stakeholders
wordt de toepassing van deze data verbeterd, in lijn met de Europese verplichtingen,
bijvoorbeeld voor informatie over hoe veilig de Nederlandse wegen zijn, wat ergens
de maximumsnelheid is of wat de luchtkwaliteit is rond een weg. Deze informatie moet
voor iedereen goed toegankelijk en transparant zijn, zodat we met elkaar beter beleid
kunnen maken, burgers goed geïnformeerd zijn en veilig en gemakkelijk kunnen reizen
op de manier die het beste bij de reiziger past.
Door het ontwikkelen van een register voor multimodale mobiliteitsdata geeft het NTM
een overzicht van de gegevens uit verschillende dataknooppunten en bestaande registraties
en kunnen deze data voor meerdere toepassingen gebruikt worden. Het gaat dan onder
meer om data over geboden, verboden en toegangsbeperkingen, om data uit het Nationaal
Wegenbestand (NWB), verkeersbesluiten, OV-data van het dataknooppunt DOVA, data verzameld
door het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW), maar ook private data over bijvoorbeeld
parkeren en laadpalen. Dit kan leiden tot een aanzienlijke kosten- en tijdsbesparing
voor overheden en het bedrijfsleven, doordat dienstverleners gebruik kunnen maken
van bestaande data in plaats van deze opnieuw te moeten inwinnen. Daarnaast werkt
het NTM aan het ontwikkelen van standaarden voor multimodaal reizen20 en bewaakt het NTM de interoperabiliteit tussen standaarden, en zet in op het verbeteren
van de kwaliteit en samenhang van bestaande registraties.
Er wordt onder het NTM ook samengewerkt met andere Europese lidstaten, zodat gegevens
internationaal uitwisselbaar zijn en smart mobility toepassingen ook Europees opschaalbaar
zijn. Dit gebeurt in het programma NAPCORE (National Acces Point Coordination Organisation for Europe). Het doel van het programma is de coördinatie te bevorderen tussen de NTM’s van
de Europese lidstaten en de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de
naleving van Europese wetgeving. Hiermee wordt het voor marktpartijen ook makkelijker
om in verschillende lidstaten dezelfde diensten aan te bieden, wat de kwaliteit en
beschikbaarheid van mobiliteitsdiensten vergroot.
Het komend jaar worden gesprekken met marktpartijen zoals navigatiediensten, voertuigfabrikanten
en aanbieders van deelmobiliteit gevoerd. Deze markpartijen worden immers per 2025
verplicht bepaalde type mobiliteitsdata, zoals verkeersregels, te delen met weggebruikers.21 Het NTM faciliteert mede deze dialoog. De ambitie is om publieke en private mobiliteitsgegevens
zoals beschreven in de Europese richtlijnen voor iedereen via het NTM in 2025 toegankelijk
te maken. Dit zorgt voor een eerlijker speelveld voor marktpartijen en verbeterde
de reis- en routeinformatie. Leidend principe is dat we daarbij vanuit de gewenste
toepassing werken en niet vanuit het aanbod van data.
2. Afspraken met gemeenten, provincies en marktpartijen
Voor de ontwikkeling, continuïteit en betrouwbaarheid van informatiediensten aan reizigers,
weggebruikers, vervoerders en overheid wordt gehoor gegeven aan de oproep om een toekomstvaste
samenwerking en bijbehorende governance vorm te geven. De inzet is om eind 2023 afspraken
te maken over de aansturing van het DSM. Het is cruciaal dat alle gemeenten, waterschappen,
provincies en Rijkswaterstaat hierin gaan samenwerken. Bij de uitwerking hiervan zal
aandacht zijn voor de haalbaarheid en impact van de voorgenomen maatregelen op de
uitvoeringsorganisaties, zoals de NDW en RWS. Onderdeel van deze gesprekken zal ook
zijn het inventariseren van bestaande en toekomstige financieringsstromen om deze
ambities ook daadwerkelijk waar te kunnen maken.
Concreet werken we komend jaar toe naar het opzetten van een governancestructuur met
gemeenten, provincies, RWS, bestaande datalokketten, het NTM en dienstaanbieders (waaronder
navigatiediensten). Via deze governance zullen de volgende zaken in kaart gebracht
worden:
1) de ontwikkeling van informatiediensten;
2) de beschikbaarheid van mobiliteitsgegevens vanuit de informatiebehoefte;
3) de programmering en mogelijke opschaling van pilots, projecten en programma’s;
4) de implementatie van (nieuwe) Europese wet- en regelgeving die meerdere overheden
en dataloketten raakt; en
5) het continueren van het DSM.
Randvoorwaarde voor deze vijf zaken is dat betrokken partijen bereid zijn om hiervoor
gezamenlijk een sluitend financieel voorstel uit te werken. De ambitie is om dit voorstel
uiterlijk in het voorjaar van 2024 gereed te hebben zodat hierover bij de voorjaarbesluitvorming
2024 definitief besloten kan worden.
Omdat gemeenten samen de grootste wegbeheerder zijn, is een apart traject gestart
met de VNG om de rol van gemeenten landsbreed verder vorm en inhoud te geven. Daarbij
wordt nadrukkelijk gekeken naar en aangesloten op de ervaringen van gemeenten in het
stelsel van Geo-basisregistraties.
3. Sectorregistratie wegennet
In Nederland is er nog geen eenduidige registratie waarin de verkeersregels worden
vastgelegd. Zoals eerder aan de Kamer gemeld, is in het BO MIRT van 2020 door Rijk
en regio afgesproken om te komen tot een gezamenlijke sectorregistratie wegennet22 om de weggebruiker via navigatiediensten beter te informeren over verkeersregels
zoals maximumsnelheden en milieuzones, die ook onderdeel zijn van de RTTI-verordening.23 De registratie zal ook bijdragen aan de werking van rijhulpsystemen, zoals intelligente
snelheidsondersteuning (ISA) dat vanaf juli 2024 verplicht wordt gesteld voor alle
nieuwe voertuigen.24
De afgelopen jaren is ingezet op het versterken van de bestaande registratie in het
Nationaal Wegenbestand (NWB) en is in het programma Digitalisering Overheden gewerkt
aan een «Data-Top 15».25 Dit programma loopt eind dit jaar af. Met wegbeheerders wordt besproken op welke
wijze deze data structureel kunnen landen in een gezamenlijke sectorregistratie wegennet.
Deze opgave betreft zowel werkprocessen bij individuele overheden en samenwerking
tussen overheden, als de uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn bij dataontsluiting
en data-architectuur. Om dit efficiënt en binnen de Europees wettelijke kaders te
organiseren, kunnen wegbeheerders deze verantwoordelijkheid naar eigen inzicht invullen
door zelf data in te winnen, in te kopen of samen te werken. Daarbij dragen de bronhouders
van data de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en beschikbaarheid van data.
De invulling van deze opgave vraagt de nodige inzet en uitwerking door zowel het Ministerie
van IenW als de medeoverheden. In opdracht van het Ministerie van IenW heeft de VNG
daarom een onderzoek en impactanalyse uitgevoerd. Het onderzoek «impact analyse mobiliteitsdata»
is bijgevoegd. Uit het onderzoek komt naar voren dat het belang en de toegevoegde
waarde van een gezamenlijke sectorregistratie wegendata voor gemeenten als gebruiker
groot is, maar tegelijkertijd ook een grote opgave zal zijn voor gemeente (vanuit
haar rol als bronhouder) om deze gegevens en de bijbehorende processen goed te organiseren
om de data kwalitatief op orde te brengen, te houden en beschikbaar te stellen. Het
onderzoek benoemt een aantal belangrijke randvoorwaarden en aanbevelingen voor de
voorbereiding en implementatie, zowel op de processen en governance als op de inhoudelijk
en architectuur van de registratie. Aan de hand van de aanbevelingen zal de verdere
invulling en organisatie van de sectorregistratie in nauwe samenwerking met de medeoverheden
verder vorm worden gegeven.
De ambitie is om de sectorregistratie wegennet in 2028 gerealiseerd te hebben. Het
NTM faciliteert deze gesprekken en draagt er zorg voor dat informatie in de sectorregistratie
aansluit bij de gebruikersbehoefte.
Tot slot
De resultaten uit de diverse programma’s en projecten onderstrepen het belang van
toegankelijke en betrouwbare mobiliteitsdata voor een toekomstbestendig, bereikbaar
en veilig mobiliteitssystem. Daarnaast zien we dat de komende jaren het gebruik van
het wegennet en de manieren waarop we ons verplaatsen verandert. Om de vindbaarheid
en kwaliteit van mobiliteitsdata toekomstbestendig te borgen en de toegankelijkheid
en betrouwbaarheid daarvan te verbeteren, zet het Ministerie van IenW de komende jaren
in op het (door)ontwikkelen van een digitaal stelsel voor mobiliteitsdata. Door hier
samen met overheden, marktpartijen en uitvoeringsorganisaties zoals het NTM en in
lijn met de Europese wet- en regelgeving invulling aan te geven, wordt beoogd dat
de reiziger sneller en veiliger van A naar B kan reizen, het mobiliteitssysteem optimaal
benut kan worden, we grip houden op ons verkeersmanagement, en multimodaal reizen
makkelijker wordt gemaakt en daarmee ook de capaciteit van ons mobiliteitsnetwerk
efficiënter benut kan worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat