Brief regering : Beleidsreactie op publieksmonitor en laatste stand van zaken Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
Nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN SOCIALE ZAKEN
EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2023
Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zijn een groot maatschappelijk
probleem. Het kabinet heeft gezien de ernst en urgentie van de problematiek per april
2022 Mariëtte Hamer aangesteld als onafhankelijk regeringscommissaris om het maatschappelijk
gesprek aan te jagen en het kabinet te adviseren bij het opstellen en uitvoeren van
het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
In januari 2023 heeft het kabinet het actieprogramma gelanceerd.1 Hierbij werken we aan een samenleving waarin iedereen op een gelijkwaardige en respectvolle
manier met elkaar omgaat. Een maatschappij waarin mensen elkaars wensen en grenzen
herkennen, erkennen en respecteren.
Een belangrijk onderdeel van het actieprogramma is publiekscommunicatie. Daarom is
een publieksmonitor seksueel grensoverschrijdend gedrag uitgevoerd. Uw Kamer ontving
deze publieksmonitor op 22 maart 2023. Daarbij zegden we toe om voor het commissiedebat
Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag een beleidsreactie op de monitor
te sturen.2 Dat doen we met deze brief. Hieronder gaan we eerst in op de publieksmonitor zelf
en geven we aan wat de implicaties zijn voor de publiekscommunicatie. Ook hebben we
de resultaten uit de publieksmonitor vergeleken met de beleidsmaatregelen in het actieprogramma.
Tot slot willen we u informeren over enkele belangrijke ontwikkelingen binnen het
actieprogramma.
Beleidsreactie publieksmonitor
Opzet en uitkomsten onderzoek
De publieksmonitor is uitgevoerd door I&O Research in opdracht van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
We wilden weten welke sentimenten rondom dit thema er leven in Nederland, en welke
standpunten volwassenen in Nederland innemen als het gaat om seksueel grensoverschrijdend
gedrag. Onder andere om aanknopingspunten te vinden voor de communicatie rond het
programma. De publieksmonitor laat ons de «stand van het land» zien. Die informatie
kan later, in combinatie met andere monitor- en evaluatieonderdelen, gebruikt worden
om het actieprogramma te monitoren en evalueren.
Voor deze publieksmonitor stelden we vragen aan 2.700 respondenten. Dat waren allemaal
inwoners van Nederland boven de 18 jaar. We vroegen hen naar bekendheid met het thema,
de urgentie die ze voelen, de mate waarin zij het gevoel hebben het onderwerp bespreekbaar
te kunnen maken, en eigen acties rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook wilden
we weten wat mensen met dezelfde sentimenten met elkaar gemeen hebben. Daarbij gaat
het om kenmerken zoals geslacht, leeftijd, opleiding en regio.
De onderzoeksuitkomsten helpen verschillende doelgroepen te identificeren en zo aanknopingspunten
te vinden voor gerichte en effectieve publiekscommunicatie. Met die publiekscommunicatie
brengen we het maatschappelijke gesprek verder op gang, vergroten we het bewustzijn
rond het probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, en zetten
we een stap richting de beoogde cultuurverandering. We gaan de publieksmonitor jaarlijks
herhalen. Dit is één van de bouwstenen van de monitoring en evaluatie van het actieprogramma.
Uitwerking publiekscommunicatie
Uit de publieksmonitor blijkt dat omstanders het lastig vinden in actie te komen als
zij getuige zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. 23% van
de ondervraagden geeft aan het lastig te vinden om een collega hierop aan te spreken.
Als die collega een leidinggevende is, vindt 32% het lastig om er iets van te zeggen.
Bij situaties op de werkvloer geven vrouwen, jongeren van 18 tot en met 34 jaar, theoretisch
opgeleiden en mensen die zich identificeren als lhbtiq+ significant vaker aan dat
zij het moeilijk vinden om actie te ondernemen als ze grensoverschrijdend gedrag waarnemen.
Mannen, praktisch opgeleiden en mensen zonder startkwalificatie geven vaker aan het
makkelijk te vinden om iemand op diens gedrag aan te spreken. Hierbij is ook een duidelijk
verschil tussen verschillende leeftijden. 40-plussers vinden het aanzienlijk makkelijker
om in actie te komen dan jongere mensen.
Gezien deze uitkomsten, richten we onze publiekscommunicatie eerst op het werk. Die
focus is ook ingegeven door constateringen in de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld
en Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag. Daaruit blijkt dat 19,4% van de slachtoffers
aangeeft dat degene die hen offline seksueel intimideerde, een collega was. Deze monitor
identificeerde dit als de grootste specifieke groep. 3,8% van de slachtoffers geeft
daarnaast aan dat de pleger een leidinggevende was.3 Bij online seksuele intimidatie geeft 8% van de slachtoffers aan dat de pleger een
collega was. 1,3% van de slachtoffers geeft aan dat de pleger een leidinggevende was.
Deze eerste fase van de publiekscommunicatie wordt samen met sociale partners en het
bureau van de regeringscommissaris uitgewerkt. In een later stadium worden ook andere
doelgroepen, locaties en situaties, toegevoegd aan de publiekscommunicatie. Denk aan
het verenigings- en uitgaansleven.
Uitkomsten in relatie tot het actieprogramma
Naast een onderbouwing voor de publiekscommunicatie wilden we ook weten wat de consequenties
van de monitor zijn voor beleidsmaatregelen in het actieprogramma. Hieronder bespreken
we enkele resultaten uit de publieksmonitor in relatie tot het actieprogramma.
Uit de publieksmonitor blijkt wederom dat seksueel grensoverschrijdend gedrag een
groot probleem is. Precies de helft van de ondervraagden geeft aan zelf wel eens te
maken te hebben gehad met gedrag dat zij als seksueel grensoverschrijdend bestempelen.
Vrouwen ervaren dit vaker (73%) dan mannen (23%). Bijna zeven op de tien ondervraagden
(68%) vindt dat dit gedrag harder moet worden aangepakt in Nederland. Dit is voor
het kabinet een aanmoediging om de integrale aanpak die is ingezet met het actieprogramma
uit te voeren en verder te ontwikkelen.
Uit het onderzoek blijkt ook dat 48% van de inwoners twijfelt of bepaalde niet-fysieke
handelingen grensoverschrijdend zijn. Het gaat dan om gedragingen zoals staren, ongewenste
seksueel-getinte of flirterige grappen, opmerkingen maken en iemand naroepen of nafluiten
op straat. Juist als het gaat om dit «grijze gebied» is het belangrijk om met elkaar
in gesprek te gaan en te blijven. Dit wordt in het actieprogramma expliciet benoemd.
Onderlinge (machts)verhoudingen, de context waarin iets gebeurt of de toon waarop
iets gezegd wordt, kunnen bepalen of een grens wordt overschreden of niet.
Tot slot blijkt uit de monitor dat ondervraagden het over het algemeen moeilijker
vinden om een onbekende aan te spreken op seksueel grensoverschrijdend gedrag dan
een vriend/vriendin. In het actieprogramma is er daarom een actielijn die specifiek
ingaat op de rol van de omstander. Het doel daarvan is dat omstanders seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld beter leren herkennen en weten wat ze kunnen doen wanneer
zij hiervan getuige zijn. Of wanneer ze hierover in vertrouwen worden genomen door
iemand die het meemaakte.
Door de publieksmonitor kwam er ook een paar doelgroepen in beeld waarvoor mogelijk
extra actie binnen het actieprogramma vereist is:
– Mensen boven de 65. Uit de publieksmonitor blijkt dat er significante verschillen
bestaan tussen opvattingen van jongeren en ouderen (65+'ers). Ouderen geven aan dat
zij geen goed beeld hebben bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ze lijken meer
afstand te voelen bij het thema. Binnen het actieprogramma zijn er op dit moment nog
geen gerichte acties voor mensen boven de 65 jaar.
– Ouders. Uit het onderzoek blijkt dat ondervraagden vinden dat ouders de grootste rol
spelen bij het verminderen van seksueel grensoverschrijdend gedrag wanneer het om
kinderen en jongeren gaat. 90% van de respondenten ziet die rol als (zeer) groot.
Tegelijkertijd geeft van de ondervraagde ouders bijna twee derde (64%) aan dat zij
het onderwerp met hun kinderen bespreken. Een derde bespreekt dit onderwerp nog niet.
Hier lijkt nog winst te behalen.
We zullen deze bevindingen betrekken bij de verdere uitvoering van het actieprogramma.
Zo kijken we of er bij de publiekscommunicatie, de onderzoeksagenda en/of de interventies
aanvullende acties nodig zijn, gericht op deze groepen.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat 28% van de ondervraagden denkt dat seksueel
grensoverschrijdend gedrag (heel) vaak voorkomt in de privésfeer (bij familie, vrienden
of partner). De helft van de respondenten (51%) denkt daarbij dat het seksueel grensoverschrijdend
gedrag in deze omgeving (heel) zware vormen aanneemt.
De acties binnen het actieprogramma richten zich nu primair op het voorkomen van seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld in publieke ruimtes. Acties die specifiek
gericht zijn op de huiselijke kring (dus in de sfeer van gezins- of familieleden,
vrienden, partners en ex-partners) waren de afgelopen jaren steeds onderdeel van de
aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. In actielijn 5 van het programma werken
we aan het verbeteren van de hulpverlening en de vindbaarheid hiervan. Hierbij wordt
geen onderscheid gemaakt tussen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
binnen of buiten de huiselijke kring.
Aanvullend op het actieprogramma werkt het kabinet aan de aanpak van gendergerelateerd
geweld. Deze aanpak is gericht op verschillende vormen van gendergerelateerd geweld.
Dit kan seksueel geweld zijn, maar het kan ook een andere vorm van agressie zijn.
De aanpak bouwt voort op bestaande inzet en verbindt en versterkt deze inzet. Daarnaast
betrekt de regeringscommissaris bij het aanjagen van het maatschappelijk gesprek ook
geweld in de huiselijke kring.
Voortgang lopende trajecten actieprogramma
In januari 2023 informeerden we u over het actieprogramma. Hieronder geven we een
overzicht van ontwikkelingen die sindsdien heeft plaatsgevonden.
Conferentie
Op 22 maart 2023 vond er een conferentie plaats rondom het actieprogramma. Meer dan
250 vertegenwoordigers van organisaties, ervaringsdeskundigen en overheden bespraken
de stand van zaken. Ook keken zij welke volgende stappen nodig zijn om seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld terug te dringen en te voorkomen. In deelsessies is gesproken
over verschillende thema’s, zoals het gesprek voeren over seksueel grensoverschrijdend
gedrag, seksualiteit bespreekbaar maken in de zorg, en seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld in het onderwijs. De uitkomsten nemen we mee bij de verdere
uitwerking van het actieprogramma.
Ondersteunen maatschappelijke initiatieven
Sinds de publicatie van het actieprogramma in januari zijn we druk bezig geweest met
de uitvoering van het actieprogramma en het realiseren van de doelstellingen samen
met onze maatschappelijke partners. Bij de ontwerpbegrotingen 2023 van OCW en SZW
hebben we hiervoor aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Deze middelen hebben
onder andere als doel om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen die op een
vernieuwende manier bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld.
Zo heeft het Ministerie van OCW in navolging van de projectsubsidie voor «Mannenemancipatie als deel van de oplossing» een subsidieverzoek goedgekeurd van Fairspace voor het project «DoeMeeMet5D». Belangrijkste doelstelling van dit project is om mensen bewust te maken van het
belang van omstanders bij het voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend
gedrag en straatintimidatie, en hen handelingsperspectief te bieden in concrete situaties.
Dit doet Fairspace onder andere door het organiseren van trainingen en pop-up acties,
waarbij zij werken met de 5D-benadering. Ook ontwikkelen zij een online educatief
platform en een VR/AR-omstander experience om op innovatieve wijze omstanders in aanraking
te laten komen met concrete situaties. Hierbij hebben zij specifieke aandacht voor
bepaalde groepen en ontwikkelen zij methodes die bij hun belevingswereld aansluiten.
De middelen die door de Minister van SZW zijn vrijgemaakt worden ingezet voor de programmatische
aanpak op het werk.
Programmatische aanpak sociale partners
De Stichting van de Arbeid heeft zich in de afgelopen periode gebogen over de vraag
welke handreiking sociale partners aan hun achterbannen kunnen doen om seksueel grensoverschrijdend
gedrag te voorkomen en aan te pakken. De Stichting ziet het als een belangrijke taak
om werkgevers en werknemers handvatten te geven die bijdragen aan een sociaal veilige
werkvloer. Hier zetten sociale partners zich gezamenlijk, en ieder afzonderlijk, voor
in. Momenteel werken de sociale partners aan een concrete aanpak van seksueel grensoverschrijdend
gedrag op de werkvloer. Deze aanpak is gebaseerd op de input vanuit de achterbannen,
en ook is de expertise van een deskundige op dit terrein gebruikt.
De Stichting van de Arbeid heeft voor de aanpak een aantal bouwstenen geformuleerd.
De bouwstenen richten zich op preventie, wat als het toch misgaat?, uitwerking van
wettelijke verplichtingen en toetsen, en onderhouden van beleid. Ook wil de Stichting
hulpmiddelen ontwikkelen waarmee leidinggevenden, werknemers, ondernemingsraden en
sectororganisaties aan de slag kunnen om seksueel grensoverschrijdend gedrag aan te
pakken. Denk daarbij aan e-learnings, gespreksstarters en hulpstructuurvoorbeelden.
Deze bouwstenen en bijbehorende hulpmiddelen willen zij via een actieprogramma onder
de aandacht van werkgevers en werknemers brengen. Zodat zij deze in hun organisaties
gaan gebruiken. Tijdens dit traject werken de sociale partners nauw samen met de regeringscommissaris.
Aanscherping subsidievoorwaarden rijksoverheid
In het kader van het actieprogramma zet de Minister van OCW stappen om als subsidieverstrekker
normerend te zijn in het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag bij subsidieontvangers.
Op verschillende manieren wil de Minister van OCW het goede voorbeeld geven. Om een
subsidie op het terrein van emancipatie te ontvangen, is de aanvrager binnenkort verplicht
om te zorgen voor een veilige werkomgeving waarin adequaat beleid wordt gevoerd tegen
seksueel grensoverschrijdend gedrag, en bij aanvraag van de subsidie aan te geven
wat het beleid is ten aanzien van het voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend
gedrag. De desbetreffende subsidieregelingen worden hier zo snel mogelijk op aangepast.
Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden om zulke voorwaarden breder in te voeren
in de subsidieregelingen van de rijksoverheid.
Regeringscommissaris
Sinds de publicatie van het actieprogramma heeft de regeringscommissaris vanuit haar
rol als onafhankelijk adviseur twee adviezen gepubliceerd. Eén over het initiatiefwetsvoorstel
verplichte vertrouwenspersonen en één (op verzoek van de Staatssecretaris voor Cultuur
en Media) over de inrichting en organisatiestructuur van meldpunt Mores, het meldpunt
voor grensoverschrijdend gedrag in de cultuur-, creatieve en mediasector. De regeringscommissaris
bracht ook een groep cultuurmakers bij elkaar die onder andere via de podcast Alles op Tafel een volgende stap willen zetten in het maatschappelijke gesprek.
Rond de tijd dat we u deze brief sturen, presenteert de regeringscommissaris een eerste
prototype van een handreiking die organisaties moet helpen meldingen van seksueel
grensoverschrijdend gedrag zorgvuldig, doortastend en empathisch op te volgen. Een
diverse groep van werkgevers zal haar vervolgens input geven om dit prototype verder
uit te werken.
Tot slot
In het afgelopen jaar is het maatschappelijk gesprek over seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld goed op gang gekomen. Zo komen we dichter bij de beoogde
cultuurverandering. Tegelijkertijd beseffen we dat er nog een lange weg te gaan is
om onze ambities te bereiken. Het actieprogramma is daarom constant in ontwikkeling
en we onderzoeken steeds opnieuw of we op de goede weg zitten. Zo blijft er volop
ruimte voor nieuwe ervaringen, ideeën en maatregelen. Daarbij is het essentieel dat
we het actieprogramma niet alleen, maar samen uitvoeren. Met scholen, gemeenten, sociale
partners, sportverenigingen, ervaringsdeskundigen, hulpverleners en andere betrokkenen.
We kijken ernaar uit om tijdens het commissiedebat op 24 mei het gesprek met uw Kamer
aan te gaan over dit belangrijke onderwerp.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.