Brief regering : Fiche: Mandaatverlening akkoorden digitale handel EU-Zuid-Korea en EU-Singapore
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3685
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening overdracht van strafvervolging (Kamerstuk 22 112, nr. 3684)
Fiche: Mandaatverlening akkoorden digitale handel EU-Zuid-Korea en EU-Singapore
Fiche: Mededeling en verordening kritieke grondstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3686)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mandaatverlening akkoorden digitale handel EU-Zuid-Korea en EU-Singapore
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen
over regels voor de digitale handel met de Republiek Korea en met Singapore
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 april 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 230
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52023PC0230…
e) Nr. Impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Buitenlandse Zaken (Handel)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft op 14 april 2023 een aanbeveling voor
een Raadsbesluit gedaan, vergezeld van onderhandelingsrichtsnoeren en een nadere toelichting
(Commissionair staff working document).1 Met deze aanbeveling verzoekt de Commissie de Raad om haar mandaat te geven voor
het openen van onderhandelingen over nadere regels voor digitale handel tussen de
Europese Unie (EU) en de Republiek Korea (Zuid-Korea) en tussen de EU en Singapore
en tot het geven van richtsnoeren aan de onderhandelaar van de Unie. Zuid-Korea en
Singapore zijn belangrijke partners van de EU in de Indo-Pacifische regio.2 De EU heeft zowel met Zuid-Korea als met Singapore een handelsakkoord afgesloten,
respectievelijk in 2011 en 2019.3 Hoewel in deze akkoorden naast bepalingen voor handel in goederen en diensten ook
bepalingen over e-commerce zijn overeengekomen, hebben ontwikkelingen op het gebied
van digitale handel deze afspraken ingehaald en bestaat nu behoefte deze uit te breiden.
In de in 2018 gepubliceerde Mededeling Evaluatie Handelsbeleid4 is de digitale agenda van de EU als een van de prioriteiten van handelsbeleid aangeduid.
De Commissie geeft hier enerzijds gevolg aan door in te zetten op afronding van de
onderhandelingen in plurilateraal verband onder het Joint Statement Initiative (JSI) on e-commerce binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Anderzijds stelt de Commissie zich assertiever
op door het versterken van regelgevende samenwerking met gelijkgezinde handelspartners,
door middel van bilaterale afspraken. Voorts is het versterken van de regelgevende
impact van de EU een prioriteit, waaronder het stellen van een normgevend kader voor
digitale handel verstaan wordt. In de richtsnoeren bij de aanbeveling in de bijlage
wordt bijvoorbeeld gerefereerd aan het bevorderen van de Europese verklaring over
digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium.
Doordat de hoeveelheid regels inzake digitale handel toeneemt, neemt ook de regeldruk
en het risico op belemmeringen van handel in digitale diensten en goederen toe. Recent
hebben verschillende landen afspraken gemaakt over digitale handel, zowel regionaal
als bilateraal. De EU heeft al niet-bindende afspraken gemaakt in de vorm van digitale
partnerschappen met Zuid-Korea in november 2022 en met Singapore in februari 2023.
Deze partnerschappen omvatten onder andere beginselen inzake digitale handel. De Commissie
oordeelt echter dat de toegenomen convergentie op het terrein van digitale handel
vraagt om het maken van bindende afspraken, wat heeft geleid tot deze aanbeveling
voor het Raadsbesluit. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat in de voorbije
jaren Zuid-Korea en Singapore ook met andere partners al nadere afspraken hebben gemaakt
over digitale handel, zowel regionaal als bilateraal.5
De bindende afspraken die de Commissie voornemens is te maken zijn bedoeld om 1) meer
zekerheid te geven aan bedrijven; 2) consumenten te beschermen; en 3) onrechtvaardige
belemmeringen in digitale handel weg te nemen. De bepalingen die de Commissie daartoe
voor wil stellen, bouwen voort op de door de EU ingebrachte teksten in onderhandelingen
binnen het voornoemde JSI in de WTO, maar bijvoorbeeld ook op bepalingen opgenomen
in het eerdere bilaterale handelsverdrag met het VK en het voorgestelde verdrag met
Nieuw-Zeeland. De onderhandelingen zullen betrekking hebben op onder andere 1) het
faciliteren van elektronische transacties zoals via elektronische handtekeningen en
elektronische authenticatie; 2) handelsfaciliterende maatregelen ter ondersteuning
van elektronische handel; en 3) het faciliteren van grensoverschrijdende gegevensstromen
en de bescherming van persoongegevens en privacy. Daarnaast is het doel om ondernemersvertrouwen,
transparantie, en samenwerking op regelgevend gebied te versterken.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Digitale handel neemt wereldwijd toe en daarmee nemen ook regionale en bilaterale
afspraken tussen landen hierover toe. Het kabinet steunt de ambitie van de EU om een
van de normstellende partijen te zijn inzake regels over digitale handel om onrechtvaardige
belemmeringen het hoofd te bieden enerzijds, en digitaal beleid uit te dragen gebaseerd
op de Europese waarden anderzijds. Nederland en de EU zijn gebaat bij nauwere samenwerking
met derde landen die net als Nederland en de EU hechten aan effectief multilateralisme
en belang hebben bij een goed functionerende internationale rechtsorde. Voorts sluit
de ambitie van de EU aan bij de inzet van het kabinet ten aanzien van open strategische
autonomie.6
In de beleidsnota7 «Doen waar Nederland goed in is» benoemt het kabinet het belang van inzet op het
gebied van digitale handel en internationale partnerschappen en samenwerking. Het
kabinet erkent de waarde van internationale afspraken en het maken van heldere regels
over digitale handel. Ook zet het kabinet in op regels om digitale handel te faciliteren
in plurilaterale en multilaterale afspraken, zoals in het voornoemde JSI on e-commerce. Hierin onderhandelen 89 WTO-leden, waaronder de EU, Zuid-Korea en Singapore, over
het creëren van regels over e-commerce. Eerder werd al in het BNC-fiche over de Mededeling
Evaluatie Handelsbeleid, het BNC-fiche over Digitaal kompas 20308 en het BNC-fiche over de EU-strategie voor samenwerking in de Indo-Pacifische regio9 het belang van afspraken met gelijkgezinde landen in de Indo-Pacifische Regio, waaronder
Zuid-Korea en Singapore benadrukt.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat in algemene zin positief tegenover de aanbeveling voor het Raadsbesluit
en de richtsnoeren voor de onderhandelingen. Ook om een mensgerichte visie van digitalisering
zoals door de EU nagestreefd uit te dragen, waaronder de in de richtsnoeren genoemde
Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium10. Gezien de geopolitieke ontwikkelingen en de toename van bilaterale en regionale
afspraken steunt het kabinet de inzet van de Commissie om nadere afspraken te maken
met partners over digitale handel, zoals ook met Zuid-Korea en met Singapore. Beide
landen zijn gelijkgezinde partners in de Indo-Pacifische regio en sterk ontwikkeld
op het terrein van digitale handel. Het verstevigen van internationale partnerschappen
met gelijkgezinde landen is, zoals hiervoor aangegeven, ook onderdeel van de kabinetsinzet
t.a.v. open strategische autonomie.
Het kabinet verwelkomt ook inhoudelijk de aanbeveling voor het Raadsbesluit en de
geformuleerde inzet in de richtsnoeren. Door aanvullende afspraken te maken wordt
aangesloten bij de huidige EU-inzet voor nieuwe handelsakkoorden. Zo vormt een apart
hoofdstuk over digitale handel inmiddels een vast onderdeel van de EU-inzet voor handelsakkoorden,
waarvan het resultaat reeds zichtbaar is in het afgesloten akkoord met het VK en het
voorgestelde akkoord met Nieuw-Zeeland. Voorts sluiten de voorstellen aan bij de teksten
die de de EU heeft voorgesteld in de WTO JSI on e-commerce-onderhandelingen.
De richtsnoeren die de basis vormen van de onderhandelingsinzet van de EU zijn in
lijn met de kabinetsinzet wat betreft digitale handel. De EU zet er met deze richtsnoeren
op in om digitale handel te bevorderen en te faciliteren, te vereenvoudigen en nieuwe
mogelijkheden te openen voor groei en ontwikkeling. Daarom is het van belang om afspraken
te maken over elektronische contracten en handtekeningen, maar ook bijvoorbeeld om
geen douaneheffingen te hebben op elektronische transacties. Consumenten moeten met
meer gemak en veilig online kunnen winkelen. Daarom is het nuttig dat er afspraken
worden gemaakt over bijvoorbeeld consumentenbescherming en bescherming tegen ongewenste
email (zgn. spam). De richtsnoeren sluiten voorts aan op bestaand kabinetsbeleid op onderwerpen zoals
het waarborgen van grensoverschrijdende gegevensstromen. Aangezien grensoverschrijdende
gegevensstromen een kernelement van digitale handel zijn, acht het kabinet het van
belang dat hier ook afspraken over worden gemaakt. Voor grensoverschrijdende gegevensstromen
en bescherming van persoonsgegevens in handelsbesprekingen zijn horizontale bepalingen
in 2018 op EU-niveau vastgesteld.11 Deze bepalingen zijn ook door het kabinet onderschreven. Ten aanzien van persoonsgegevens
geldt dat bescherming van persoonsgegevens en privacy geborgd moet blijven en dat
de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt conform de wettelijke bestaande kaders,
zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).12 Het kabinet onderschrijft dan ook de ambitie van de Commissie op dit punt.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De meerderheid van de lidstaten staat positief tegenover de ambitie van de EU om op
het gebied van digitale handel met gelijkgezinde landen afspraken te maken, aansluitend
op de EU Digitale strategie13, de EU strategie over de Indo-Pacificische regio en het EU Digitaal kompas 2030.
In haar resolutie van 5 juli 2022 over de EU strategie over de Indo-Pacifische regio
op het gebied van handel en investeringen14 roept het Europees Parlement (hierna: EP), de Commissie op om partnerschappen met
alle relevante actoren in de Indo-Pacifische regio te versterken en wijst het op het
belang van samenwerking met gelijkgestemde landen in de Indo-Pacifische regio bij
de vaststelling van technische en industriële normen, teneinde de rol van de EU als
mondiale normsteller te versterken. Het EP onderstreept verder hoe belangrijk het
is nieuwe overeenkomsten inzake digitaal partnerschap uit te werken door voort te
bouwen op adequaatheidsbesluiten in verband met de gegevensbescherming, te beginnen
met Japan, Zuid Korea en Singapore.15
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief, al zal
een materiële rechtsgrondslag moeten worden toegevoegd. Op grond van artikel 218,
lid 3 VWEU kan de Commissie aanbevelingen doen aan de Raad voor de vaststelling van
een Raadsbesluit waarbij machtiging wordt gegeven om onderhandelingen over een verdrag
te openen en om de onderhandelaar namens de Unie aan te wijzen. Op grond van artikel 218,
lid 4 VWEU kan de Raad de onderhandelaar richtsnoeren meegeven en een bijzonder comité
aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.
De EU heeft een exclusieve bevoegdheid op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek
(artikel 3, lid 1, sub e, VWEU). Artikel 207 VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de
gemeenschappelijke handelspolitiek. Het kabinet zal aandacht vragen voor het toevoegen
van de juiste materiële rechtsgrondslag. Wanneer de overeenkomst is uit onderhandeld,
dienen de rechtsgrondslagen van de Raadsbesluiten tot ondertekening en sluiting van
de overeenkomst apart beoordeeld te worden op basis van de uiteindelijke tekst (in
het bijzonder het doel en de inhoud van de overeenkomst).
b) Subsidiariteit
Gezien de exclusieve bevoegdheid van de EU op het terrein van de gemeenschappelijke
handelspolitiek, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten opzichte van de proportionaliteit is positief. In de aanbeveling
stelt de Commissie aan de Raad voor haar te mandateren onderhandelingen te openen
voor het afsluiten van overeenkomsten met Zuid-Korea en Singapore. Om te komen tot
dergelijke overeenkomsten is deze machtiging noodzakelijk evenals het meegeven van
onderhandelingsrichtsnoeren. Het voorgestelde mandaat is geschikt en gaat niet verder
dan noodzakelijk. De overeenkomst heeft tot doel digitale handel te bevorderen en
te faciliteren. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken,
omdat de richtsnoeren inzetten op onderwerpen als facilitering van elektronische contracten
en handtekeningen, en bijvoorbeeld het vergroten van consumentenvertrouwen. Afspraken
over deze onderwerpen kunnen bijdragen aan het verschaffen van zekerheid aan bedrijven
en consumentenbescherming en onrechtvaardigere belemmeringen in digitale handel wegnemen
en daarmee dus digitale handel bevorderen en faciliteren. Bovendien sluit deze aanpak
aan bij de eerder gevolgde aanpak ten aanzien van afspraken over digitale handel in
bijvoorbeeld het akkoord met het VK en vormt dit ook de basis voor de onderhandelingsinzet
van de EU in de context van lopende onderhandelingen in het WTO Joint Statement Initiative on e-commerce. De aanbeveling gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk, omdat deze gericht is
op het maken van specifieke afspraken over digitale handel die nog ontbreken in de
bestaande handelsakkoorden.
d) Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen voorzien. Indien er wel financiële gevolgen zijn
is het kabinet van mening dat benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027, en dat deze moeten
passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele gevolgen voor
de nationale begroting worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De verwachting is dat het overeenkomen van regels ten aanzien van digitale handel
met Zuid-Korea en met Singapore zal leiden tot een vermindering van regeldruk en zodoende
de concurrentiekracht van Europese bedrijven kan versterken. Ook is de verwachting
dat nadere afspraken over digitale handel kunnen bijdragen aan de toename van digitale
handel tussen de EU en Zuid-Korea en de EU en Singapore.
De aanbeveling voor een Raadsbesluit kent geopolitieke aspecten. Het past binnen de
Nederlandse en EU-ambities om in het digitale domein samenwerking en internationale
partnerschappen met gelijkgezinde landen verder te versterken, ook als tegenwicht
van ondemocratische landen om het digitale domein te reguleren. Ook past het in de
EU-strategie voor de Indo-Pacifische regio. Het intensiveren van samenwerking met
gelijkgezinde landen draagt ook bij aan het verwezenlijken van de open strategische
autonomie van de EU, zoals aangegeven onder 3a.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken