Brief regering : Verslag informele bijeenkomst milieuministers 18-19 april 2023
21 501-08 Milieuraad
Nr. 900
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2023
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, over
de informele bijeenkomst van milieuministers die op 18 en 19 april 2023 plaatsvond
in Stockholm, Zweden.
Ook bied ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de kwartaalrapportage
aan met de stand van zaken van de lopende onderhandelingen van de Europese voorstellen
op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Tot slot bied ik u de position paper aan die het kabinet heeft toegestuurd aan de
Commissie met het oog op de verwachte publicatie van het voorstel van de Commissie
in mei over de verontreiniging door microplastics en maatregelen om de gevolgen daarvan
voor het milieu te beperken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
I. Verslag Informele bijeenkomst van Europese milieuministers op 18 en 19 april 2023
De informele bijeenkomst van Europese milieuministers op 18 en 19 april jl. stond
in het teken van het versterken van de samenwerking tussen overheden en het bedrijfsleven
om de groene transitie te versnellen op Europees en mondiaal niveau. Lidstaten werden
ingedeeld in verschillende sessies waarin dit thema werd besproken, samen met koplopers
uit het bedrijfsleven op het gebied van de groene transitie.
In de eerste sessie spraken lidstaten en groene koplopers over de knelpunten in de
groene transitie en hoe deze opgelost kunnen worden. In een tweede sessie waren de
lidstaten en de bedrijfsvertegenwoordigers opgedeeld in drie groepen die elk een ander
thema bespraken. Nederland was ingedeeld in een sessie over hoe de industrie de efficiëntie
en de circulariteit van materialen kan vergroten. De andere sessies gingen over de
bijdrage die het bedrijfsleven kan leveren aan het stoppen en omkeren van het biodiversiteitsverlies
en over de toekomst van het Europese klimaatbeleid. Ten slotte vond er een concluderende
plenaire sessie plaats waarin werd teruggeblikt op de geleerde lessen uit de discussies.
Er stond geen besluitvorming op de agenda.
Eerste sessie: obstakels in de groene transitie
Het Zweedse voorzitterschap benadrukte de urgentie om uitdagingen op het gebied van
klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, en vervuiling aan te pakken. Het voorzitterschap
onderstreepte daarbij het belang om de bijdrage die het bedrijfsleven aan de groene
transitie kan leveren, te erkennen. Het voorzitterschap benoemde dat groene koplopers
in het bedrijfsleven met meerdere obstakels te maken hebben in hun groene transitie
zoals het feit dat recycleerbare materialen duurder zijn dan nieuwe materialen. Het
voorzitterschap benoemde ook dat lange termijnen voor de vergunningverlening en certificering
van groene projecten de groene transitie vertragen. Het voorzitterschap gaf aan deze
informele bijeenkomst te willen gebruiken om te spreken over hoe de samenwerking tussen
de publieke en private sector effectiever kan zijn om deze knelpunten weg te nemen.
De Europese Commissie (hierna: Commissie) beaamde de urgentie van de groene transitie.
De Commissie benadrukte dat de EU de thuishaven van groene technologie en innovatie
moet worden om op de lange termijn het concurrentievermogen van de EU hoog te houden.
In het verlengde daarvan benadrukte de Commissie het belang van investeringen in groene
innovaties en het belang om groene koplopers te ondersteunen met EU-regelgeving.
Zowel lidstaten als groene koplopers uit het bedrijfsleven verwelkomden de Strategie
voor de industrie1, die door de Commissie is gepubliceerd op 1 februari jl. Daarbij stelden meerdere
deelnemers wel dat er meer nodig is om de groene concurrentiekracht van de EU te vergroten.
Om dat te bereiken is het nodig om investeringen in duurzame innovaties te stimuleren.
Daarbij werd door het bedrijfsleven aangegeven dat verbetering mogelijk is in het
vergroenen van publieke aanbestedingen om duurzame projecten te stimuleren, wat werd
beaamd door lidstaten. Nederland erkende het belang om investeringen te stimuleren
en benoemde het verstrekken van fiscale voordelen voor investeringen in groene innovaties
en technologieën als goede stimulans. Nederland onderstreepte verder dat overheden
circulaire bedrijfsmodellen moeten bevorderen door wet- en regelgeving waarin het
principe «de vervuiler betaalt» wordt gehaald.
Deelnemers bespraken daarnaast dat een gelijk speelveld cruciaal is om een rendabele
markt voor duurzame producten en diensten te creëren. Zowel lidstaten als bedrijven
vroegen daarbij aandacht voor de ongelijke positie van duurzame producten en diensten
ten opzichte van soortgelijke niet-duurzame producten waarbij de milieukosten niet
in de prijs worden gereflecteerd. In dat kader werd het voorstel tot een Groene claims
richtlijn2 door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomd. Lidstaten benoemden dat
het voorstel een geïnformeerde keuze van de consument zal verbeteren en «green washing» tegengaat, waardoor de marktpositie van producten en diensten met een terechte milieuclaim
versterkt zal worden. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden in hetzelfde
kader ook de Europese Ecodesign verordening3 die ambitieuze circulaire ontwerpeisen stelt voor producten waarmee de concurrentiepositie
van duurzame producten ook versterkt wordt.
Tweede sessie: het vergroten van circulariteit van bedrijven
Nederland nam deel aan de sessie over de voorwaarden voor de industrie om de efficiëntie
en de circulariteit van materialen te vergroten en zo hun veerkracht te verbeteren.
Deelnemers waren het alom eens dat circulariteit een instrument is om de drievoudige
planetaire crisis betreffende klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, en vervuiling
aan te pakken. Een groot gedeelte van de discussie ging over de instrumenten die overheden
kunnen inzetten om de circulaire economie te bevorderen. Daarbij concludeerden de
deelnemers dat er aan meerdere knoppen gedraaid moet worden. Enerzijds moeten de milieukosten
van producten en services in hun prijs worden gereflecteerd zodat het gebruik van
duurzame, gerecyclede materialen voordeliger wordt ten overstaan van nieuwe materialen.
Het creëren van markten voor secundaire grondstoffen werd ook als essentieel genoemd
voor de circulaire transitie. Lidstaten verwelkomden daarbij de Ecodesign verordening,
de batterijenverordening4, en de Single-use plastic richtijn5. Lidstaten en de groene koplopers uit het bedrijfsleven waren het allen eens dat
er gewerkt moet worden aan gemeenschappelijke standaarden voor circulariteit van producten
en diensten, en aan het stimuleren van financiering voor circulaire innovaties.
Nederland onderstreepte de bijdrage die de transitie naar een circulaire economie
kan leveren aan het oplossen van de drievoudige crisis als ook aan de Europese open
strategische autonomie door de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen te verminderen.
Nederland benoemde het belang van stabiele wet- en regelgeving met duidelijke doelstellingen
richting de toekomst, en dat ambitieuze beleidskaders zoals de Ecodesign verordening
belangrijk en nodig zijn. Nederland benoemde nogmaals dat circulaire bedrijfsmodellen
bevorderd moeten worden door wet- en regelgeving waarin het principe van «de vervuiler
betaalt» als uitgangspunt wordt gehanteerd. Tot slot onderstreepte Nederland het belang
van publieke-private samenwerkingsverbanden om tot resultaten te komen.
Concluderende plenaire sessie
Op de tweede dag kwamen de deelnemende Ministers samen voor een concluderende plenaire
sessie om te reflecteren op de discussies in de break-out sessies van de vorige dag.
Het voorzitterschap benadrukte dat er geen vertraging mag optreden in de groene transitie.
Het voorzitterschap herhaalde enkele punten die in meerdere discussies steeds terugkwamen,
zoals dat met prijs- en marktmechanismen de markt voor secundaire materialen gestimuleerd
moet worden. Ook benoemde het voorzitterschap het belang van transparantie en dat
er voldoende informatie beschikbaar moet zijn voor de consument om een doordachte
groene keuze te maken. Het voorzitterschap herhaalde tot slot dat voor overheden ruimte
voor verbetering ligt bij het verduurzamen van publieke aanbestedingen. Het voorzitterschap
sprak daarnaast de noodzaak uit om de dialoog tussen het bedrijfsleven en de EU-lidstaten
voort te zetten.
De Commissie herhaalde dat het bij elkaar brengen van de publieke en private sectoren
essentieel is om gezamenlijk de groene doelstellingen te behalen. De Commissie benadrukte
daarbij dat publiek private samenwerking essentieel is om de transitie te financieren.
De Commissie benoemde daarbij dat milieuschadelijke subsidies moeten worden geïdentificeerd
en afgeschaft. De Commissie stelde verder dat duurzaamheidsregels op EU-niveau geharmoniseerd
moeten worden voor een gelijk speelveld en om marktbarrières te doorbreken. De Commissie
riep tot slot op tot snelheid en ambitie in de onderhandelingen over natuurherstel-
en Ecodesignwetgeving.
II. Position paper over het tegengaan van vervuiling door microplastics
Naar verwachting presenteert de Europese Commissie op 17 mei as. een beleidspakket
om microplastics in het milieu te voorkomen en te beperken. Het kabinet ziet graag
ambitieuze Europese maatregelen om microplastics in het milieu te beperken en te voorkomen.
Daarin pakt het kabinet een voortrekkersrol, en trekt Nederland waar mogelijk samen
op met andere lidstaten. Daarom heeft het kabinet voorafgaand aan de presentatie van
dit beleidspakket de Commissie in een non-paper opgeroepen om te komen met ambitieuze
en bindende Europese maatregelen om vervuiling door microplastics tegen te gaan. Deze
oproep wordt ondersteund door andere Europese landen (Duitsland, Frankrijk, Denemarken,
Luxemburg, Noorwegen) die de non-paper mede hebben ondertekend. De non-paper vindt
u toegevoegd als bijlage bij deze brief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat