Brief regering : Scheepvaartveiligheid windparken op zee
31 409 Zee- en binnenvaart
33 561
Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 403
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2023
In het Commissiedebat Maritiem van 5 juli 2022 (Kamerstuk 31 409, nr. 355) zijn door het lid Tjeerd de Groot (D66) vragen gesteld over scheepvaartveiligheid
in relatie tot het toenemend aantal windparken op de Noordzee. Er werd gevraagd om
een onafhankelijk onderzoek naar de risico's en de impact van een aanvaring van een
windturbine door een schip. Tevens werd gevraagd over welke middelen de Kustwacht
beschikt ter bestrijding van een ecologische of andere ramp. Tot slot was er de vraag
welke norm geldt op de Noordzee; wat is een acceptabel risiconiveau? Op deze vragen
ben ik tijdens het debat al ingegaan, waarbij ik heb aangegeven dat een dergelijk
onafhankelijk onderzoek al gedaan is en dat de huidige set scheepvaartveiligheidsmaatregelen
op dat onderzoek gebaseerd is. Conform mijn toezegging destijds kom ik hier met deze
brief uitgebreider op terug.
Achtergrond
De Noordzee is nu al een van de drukst bevaren en meest intensief gebruikte zeeën
ter wereld. Naast scheepvaart is op de Noordzee onder andere sprake van visserij,
zandwinning en defensie-oefengebieden. Het kabinet heeft op 18 maart 2022 het Programma
Noordzee 2022–2027 vastgesteld. Onderdeel hiervan is de uitbreiding van het aantal
windenergiegebieden op zee naar een opgestelde capaciteit van ca. 21 GW in 2030, zoals ook beschreven in de Routekaart 2030+1. Hierdoor draagt windenergie op zee nog meer dan voorheen bij aan de CO2-reductiedoelstellingen van het kabinet. In de brief van 16 september 2022 heeft het
kabinet zijn visie geschetst op de verdere realisatie van windenergie op zee na 2030,
waarbij er rekening mee wordt gehouden dat er richting 2050 sprake zal zijn van 70 GW
aan opgesteld vermogen2.
Het toenemend aantal windparken op zee heeft effect op de scheepvaartveiligheid. Dit
is zichtbaar door incidenten zoals met de Julietta D, die in een storm op 31 januari 2022 onbestuurbaar werd, waarna de bemanning van
boord werd gehaald. Het schip dreef vervolgens door het in aanbouw zijnde windpark
Hollandse Kust (zuid), waar het enkele objecten raakte. Dat incident is voor de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OvV) aanleiding geweest om een onderzoek te starten naar de toenemende
drukte op de Noordzee3. De OvV onderzoekt welke risico’s het toenemende gebruik van de Noordzee met zich
meebrengt en welk effect dit kan hebben op de veiligheid van de scheepvaart in het
gebied.
De effecten van windparken op de scheepvaartveiligheid zijn voor mij en mijn ambtsvoorgangers
aanleiding geweest om verschillende onderzoeken te laten doen en maatregelen te nemen,
zoals hierna beschreven.
Onderzoeken scheepvaartveiligheid
In het kader van de Routekaart windenergie op zee 2030 is door MARIN in 2019 onderzocht
wat de effecten zijn op het veiligheidsniveau van de scheepvaart en welke mogelijke
maatregelen getroffen kunnen worden om deze effecten te mitigeren4. Uit dat onderzoek bleek dat de kans op aanvaringen en aandrijvingen van windturbines
toeneemt door de aanleg van de windparken uit de Routekaart 2030. Het effect op aanvaringen
tussen schepen onderling is klein. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is
een maatregelpakket scheepvaartveiligheid opgesteld dat ik hieronder toelicht.
Er is internationaal nog niet veel ervaring opgedaan met windparken op zee in de nabijheid
van drukke verkeersroutes, zoals op de Noordzee. Daarom heb ik een monitorings- en
onderzoeksprogramma (MOSWoZ)5 ingericht dat tot doel heeft om inzicht te geven in het effect van windparken op
de scheepvaartveiligheid en in de effectiviteit van de getroffen maatregelen. Hiermee
kunnen eventuele aanpassingen van het maatregelenpakket scheepvaartveiligheid worden
onderbouwd en mogelijk kosten worden bespaard door innovaties.
In 2022 zijn binnen MOSWoZ twee rapporten opgeleverd waarin de risico’s van aanvaringen
van schepen onderling en van schepen met windturbines zijn beschreven6. Daarbij is zowel rekening gehouden met schepen die langs windparken varen als met
werkschepen die van of naar een windpark varen. In de rapporten staan beheersmaatregelen
die de kans op een dergelijke gebeurtenis kunnen verminderen en beheersmaatregelen
die de gevolgen ervan kunnen beperken. Aanbevolen wordt om te oefenen op de respons
op grootschalige incidenten in (de nabijheid van) windparken en om nader onderzoek
te doen naar de mogelijke gevolgschade van scheepsaanvaringen met windturbines. Binnen
MOSWoZ laat ik inventariseren wat er met betrekking tot het oefenen aanvullend moet
worden georganiseerd en wat samen met onze buurlanden opgepakt kan worden. Een onderzoek
naar de gevolgschade van scheepsaanvaringen met windturbines loopt; de resultaten
worden rond de zomer verwacht. Daarnaast starten we dit jaar met een human factor studie waarin de toekomstige situatie met aanzienlijk meer windparken wordt gesimuleerd
voor bijzondere omstandigheden (storm, slecht zicht, complex vaargedrag). Op deze
wijze verkrijgen we inzicht in de mate van belasting voor officieren op de brug maar
ook voor de operators van de Kustwacht aan wal.
Maatregelen scheepvaartveiligheid
In de brief van 23 november 2021 heeft mijn ambtsvoorganger al geschetst welke maatregelen
worden genomen om de scheepvaartveiligheid te waarborgen bij het toenemend aantal
windparken7. De Kustwacht houdt toezicht op bestaande en in aanbouw zijnde windparken middels
sensoren (onder andere voor radar, marifoon en AIS) en via surveillance met varende
en vliegende eenheden. Daarnaast heeft de Kustwacht sinds 1 januari 2021 24/7 de beschikking
over een ERTV8 bij het windpark Borssele. Sinds 1 augustus 2022 ligt er ook 24/7 een ERTV bij de
Hollandse Kust windparken. Deze ERTV’s zijn enkele keren van grote waarde gebleken
bij het voorkomen van aanvaringen met windturbines. Vanaf 2025 zal de Kustwacht voorzien
in verkeersbegeleiding (Vessel Traffic Monitoring – VTMon) rondom windparken. Ik heb u daar eerder over geïnformeerd in de 3de voortgangsbrief MSC Zoe van 29 juni 20229. Dit is een nieuwe taak voor de Kustwacht waar vooral een preventieve werking van
uitgaat.
In het kader van de Routekaart 2030+ zijn er middelen beschikbaar gesteld voor extra
maatregelen voor het mitigeren van de effecten van windparken op de scheepvaartveiligheid.
Uit het Europese Herstel- en Veerkrachtplan zijn middelen beschikbaar gekomen voor
de aanschaf van (nagenoeg) emissieloze ERTV’s en de bijbehorende laadinfrastructuur
op zee en aan de wal. Dit betekent een uitbreiding van het hierboven beschreven maatregelenpakket,
zoals aangegeven in de brief van 23 november 2021, waar EZK en IenW in 2020 afspraken
over hebben gemaakt. Bij het aanwijzen van toekomstige windenergiegebieden op zee
zullen we opnieuw moeten kijken wat daarvan de effecten op de scheepvaartveiligheid
zijn en welke mitigerende maatregelen daarbij horen.
Norm scheepvaartveiligheid
Zoals aangegeven in het Beleidskader «In Veilige Vaart Vooruit»10 streeft IenW naar het continu verbeteren van de maritieme veiligheid door het kennen
van de grootste risico’s, deze te analyseren en te beheersen tot een acceptabel niveau.
In het kader van windenergie op zee geven we hier invulling aan door voor elk potentieel
windpark na te gaan wat het effect op de scheepvaartveiligheid is, mitigerende maatregelen
op te stellen en hier middelen voor beschikbaar te stellen. De norm die we hierbij
nastreven is dus eerder relatief dan absoluut. Ik zal dit jaar bezien, na inwinning
van advies bij MARIN, of het hanteren van een meer kwantitatieve norm meerwaarde biedt
en zo ja, hoe we deze kunnen vormgeven. Ik streef ernaar u daarover in het voorjaar
van 2024 te informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat