Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Circulaire Economie van 20 april 2023, over mogelijke maatregelen om de circulaire-economiedoelen
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 248
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2023
In het Commissiedebat Circulaire Economie van 20 april 2023, heb ik uw Kamer toegezegd
                  om voor het aanstaande tweeminutendebat Circulaire Economie, dat uw Kamer voornemens
                  is 17 mei te houden, een compleet overzicht te geven van de mogelijke maatregelen
                  om de circulaire-economiedoelen te halen (Handelingen II 2022/23, nr. 82, Tweeminutendebat Circulaire Economie). En om daarnaast aan te geven met wie over
                  deze opties is gesproken. Met deze Kamerbrief geef ik hieraan invulling.
               
Maatregelen in het Nationaal Programma Circulaire Economie
In het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE) dat ik op 3 februari
                  jl. aan uw Kamer heb aangeboden (Kamerstuk 32 852, nr. 225), heb ik een totaalbeeld geschetst van de maatregelen die het kabinet treft en gaat
                  verkennen. Dit betreft een mix van bijna 280 normerende, beprijzende en stimulerende
                  maatregelen. In bijlage 1 bij deze brief vindt u dit totaaloverzicht aan beleidsmaatregelen.
               
Totstandkoming van het maatregelenpakket
Dit pakket aan maatregelen staat niet op zichzelf. Hier is een lang traject aan vooraf
                  gegaan. Nederland legde in 2016 als een van de eerste landen ter wereld zijn ambitie
                  voor een circulaire economie vast in beleid, met het Rijksbrede programma «Nederland
                  Circulair in 2050». Dat daardoor het draagvlak voor een circulaire economie toenam,
                  bleek onder meer uit de ondertekening van het Grondstoffenakkoord. Daarin is de ambitie
                  voor 2050 opgenomen. Vervolgens zijn vijf transitieagenda's uitgewerkt: Consumptiegoederen,
                  Kunststoffen, Bouw, Maakindustrie en Biomassa en voedsel. Het Uitvoeringsprogramma
                  Circulaire Economie 2019–2023 vertaalde deze transitieagenda’s naar concrete acties
                  en projecten tot 2023. Met dit Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 bouwen
                  we voort op de goede basis die al gelegd is.
               
Met de brede maatschappelijke heroverwegingen (BMH) van april 2020 in BMH 11 «Naar
                  een economie zonder afval»1 is inzicht gegeven in mogelijke maatregelen voor een circulaire economie. Op 29 januari
                  2021 is het rapport «Bestemming Parijs: Wegwijzer voor klimaatkeuzes 2030, 2050» aan
                  uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 328 13, nr. 664). Per brief van 14 juli 2021 (Kamerstuk 32 852, nr. 170) zijn de resultaten uit deze rapporten gepresenteerd als lijst van mogelijke maatregelen.
                  Dit overzicht vindt u in bijlage 2 bij deze brief.
               
Dit overzicht is vervolgens door de transitieteams betrokken bij de nadere uitwerking
                  van doelen en maatregelen voor de prioritaire productgroepen. Het resultaat hiervan
                  zijn de vier adviesroutekaarten naar een circulaire economie. Deze zijn tot stand
                  gekomen met inbreng van de betrokken partijen in de transitieteams en na consultatie
                  onder hun stakeholders. Ik heb de adviesroutekaarten gedeeld met uw Kamer als bijlagen
                  bij de brief van 15 juli 2022 (Kamerstuk 32 852, nr. 204). In deze brief heb ik aangegeven dat de adviesroutekaarten belangrijke bouwstenen
                  vormden voor het NPCE. Bij de afweging welke maatregelen wel en niet over te nemen
                  in het NPCE is gekeken naar de haalbaarheid en uitvoerbaarheid en de mogelijkheid
                  om maatregelen te treffen op generiek niveau. Ook is nagegaan in hoeverre de maatregelen
                  aanvullend zijn op de implementatie van het Europese Actieplan Circulaire Economie.
               
Betrokken stakeholders
Gedurende de totstandkoming van het NPCE zijn verschillende conceptversies evenals
                  de daarin opgenomen voorgenomen maatregelen besproken met een groot aantal stakeholders,
                  zowel op medewerkersniveau als op bestuurlijk niveau. Het gaat dan om vertegenwoordiging
                  van het bedrijfsleven VNO/NCW, MKB-Nederland, MVO Nederland, de sociale partners FNV
                  en VCP, koepels van medeoverheden IPO, VNG, UvW en maatschappelijke organisaties Natuur
                  & Milieu en de Jonge Klimaatbeweging, de transitieteams en de betrokken departementen
                  BZK, EZK, LNV en BHOS. Ook zijn er bredere stakeholdersessies geweest, waarbij de
                  achterban van deze partijen inbreng kon leveren op het NPCE.
               
Voortgang
Het NPCE bevat het pakket aan beleidsmaatregelen tot en met 2030. Als coördinerend
                  bewindspersoon ga ik voortvarend verder met de uitvoering van dit pakket aan maatregelen.
                  Tegelijkertijd heeft het kabinet bij de aanbieding van het NPCE aangegeven dat er
                  meer inzet nodig is voor de transitie naar een circulaire economie. Hiervoor is al
                  een aantal trajecten in gang gezet. Zo verwacht ik dat ik eind dit jaar een beter
                  onderbouwd beeld kan geven van de effecten van de maatregelen in het NPCE en waar
                  dat ons brengt qua voortgang in de transitie. Daarnaast zullen de aangekondigde verkenningen
                  nieuwe inzichten opleveren die kunnen leiden tot mogelijke aanvullende maatregelen.
                  Ook is het met de nadere uitwerking en concretisering van een landelijke set aan doelen
                  voor circulaire economie mogelijk om in 2024 verder te kijken naar benodigde aanvullende
                  maatregelen.
               
Tot slot ben ik blij met het aanvullende klimaatpakket dat het kabinet op 26 april
                  jongstleden heeft gepresenteerd. Hierin zit een substantieel aandeel aan circulaire
                  maatregelen die bijdragen aan het realiseren van de circulaire-economiedoelen. Ook
                  deze maatregelen zullen meegenomen worden in het onderzoek naar de verwachte effecten
                  van het NPCE.
               
Theoretisch zijn nog andere maatregelen mogelijk, maar die vragen om goed onderzoek
                  en afstemming. Het door lid Thijssen benoemde Interdepartementaal Beleidsonderzoek
                  (IBO) kan een methode zijn om deze maatregelen in kaart te brengen. Ik wil dat overwegen,
                  maar denk eerder aan een rapport naar analogie van het eerder genoemde rapport «Bestemming
                  Parijs: Wegwijzer voor klimaatkeuzes 2030, 2050»». Een dergelijk onderzoek moet nieuwe
                  inzichten opleveren voor mogelijke maatregelen op nationaal niveau. En helpt om nadrukkelijker
                  de systeemverandering van een lineaire naar een circulaire economie in gang te zetten
                  die zo nodig is.
               
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
