Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2649
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei
2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 MEI 2023
Op 22 mei a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Minister
van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad. Op de agenda staan
als volle agendapunten de Russische agressie tegen Oekraïne en de Hoorn van Afrika.
Tijdens de lunch staat een informele uitwisseling met de Ministers van Buitenlandse
Zaken van de Westelijke Balkanlanden gepland. Tevens wordt van deze mogelijkheid gebruik
gemaakt om uw Kamer te informeren over nieuwe ontwikkelingen rondom het EU anti-corruptieregime
en de lancering van de Group of Friends voor gekwalificeerde meerderheid (QMV) in het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid
(GBVB).
Volle agendapunten
Russische agressie jegens Oekraïne
De Raad zal over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne spreken. De kern
van de inzet van het kabinet ten aanzien van de Russische oorlog tegen Oekraïne blijft
onverminderd gericht op enerzijds het verlenen van zoveel mogelijk steun aan Oekraïne
en anderzijds op het verder vergroten van de druk op Rusland om de agressie te beëindigen.
Inmiddels zijn de onderhandelingen voor het 11de EU-sanctiepakket tegen Rusland begonnen. Het kabinet blijft zich inzetten voor verdere
aanscherping van de sancties tegen Rusland en maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden.
Het kabinet acht het van belang dat de militaire steun voor Oekraïne wordt voortgezet.
In dat kader verwelkomt het kabinet het akkoord op spoor 2 van de EU-munitievoorstellen,
waarmee EUR 1 mld. voor de gezamenlijke aankoop van munitie vrij wordt gemaakt vanuit
de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Zoals uw Kamer1 reeds geïnformeerd is, zal Nederland deelnemen met EUR 130 mln. aan het project van
het Europees Defensie-Agentschap (EDA) en met EUR 130 mln. aan het Duitse initiatief
om samen met Nederland en Denemarken munitie aan te schaffen. Voor beide projecten
doet Nederland aanspraak op een EPF-vergoeding.
Daarnaast wordt naar verwachting tijdens de RBZ een nieuwe tranche steun van EUR 500
mln. aangenomen voor de levering van militair materieel aan Oekraïne. Hiermee is het
EPF budget vrijwel uitgeput. Om de steun aan Oekraïne voort te zetten en ruimte te
houden voor andere prioriteiten, zoals de financiering van de militaire EU-missies
en -operaties, zal het EPF-plafond de komende periode voor de tweede keer opgehoogd
moeten worden. Het kabinet steunt de mogelijke ophoging van EUR 3,5 mld.
Om te kunnen voldoen aan de grote vraag naar munitie steunt het kabinet hiernaast
de nieuwe Commissievoorstellen voor het opschalen van de productiecapaciteit van de
Europese defensie-industrie. Het voorstel, de «Act in Support of Ammunition Production» (ASAP), beoogt het opschalen van de munitieproductie van de Europese defensie-industrie
tot ten minste één miljoen shells per jaar, meerjarig. De focus ligt daarbij met name op de productie van artilleriemunitie
en raketten. Uw Kamer zal separaat geïnformeerd worden over dit voorstel.
Wat betreft accountability blijft het kabinet zich inzetten voor onderzoek naar schendingen
van internationaal recht in Oekraïne, het verzamelen van bewijs voor gebruik in toekomstige
rechtszaken en de coördinatie van accountability-initiatieven. Een compensatiemechanisme
voor oorlogsschade, een tribunaal voor het misdrijf agressie en een operationeel coördinatiemechanisme
zoals de «Dialogue Group on Accountability for Ukraine» vormen belangrijke onderdelen van deze inzet.
Hoorn van Afrika
De Raad zal spreken over de regionale ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika, met nadruk
op de gevolgen van het gewelddadige conflict dat op 15 april jl. uitbrak in Soedan.
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) bereidt een discussiepaper voor over
de gewenste EU-respons: wat de EU kan doen om te voorkomen dat het conflict zich regionaal
uitbreidt en waar zou de EU op moeten focussen op korte en (middel)lange termijn. De inzet van het kabinet is om op korte termijn een staakt-het-vuren
en veilige doorgang voor humanitaire hulp te realiseren. Hiertoe steunt het kabinet
het initiatief van de VS en Saoedi-Arabië die gesprekken tussen afgevaardigden van
beide strijdende partijen hebben gefaciliteerd.
Daarnaast is een politieke oplossing noodzakelijk om regionale uitbreiding van het
conflict te voorkomen. Het kabinet benadrukt dat het politieke spoor, waarbij gezocht
wordt naar een meer duurzame oplossing, niet vermengd dient te worden met de gesprekken
die gaande zijn over een staakt-het-vuren en humanitaire hulpverlening. Voor gesprekken
en onderhandelingen over een politieke oplossing steunt het kabinet bij voorkeur initiatieven
van de Afrikaanse Unie (AU), Verenigde Naties (VN) en Intergovernmental Authority on Development (IGAD). Het kabinet pleit voor een nauwere samenwerking met civiele partijen in Soedan
en inzet van de EU om deze meer op te zoeken. Zij zijn een belangrijke schakel om
te komen tot een politieke oplossing en zouden dus gesprekspartner moeten zijn bij
de onderhandelingen over deze langdurige oplossing.
Het kabinet veroordeelt met klem de mensenrechtenschendingen die worden gepleegd door
beide partijen. De inzet van geweld tegen burgers en de totale veronachtzaming van
humanitaire noden is onacceptabel, met name in de hoofdstad Khartoem en in Oost- en
West Darfur, waar hevig wordt gevochten. Consequenties hiervoor kunnen niet uitblijven.
Zo heeft Nederland als één van de eerste lidstaten van de VN een Special Session over Soedan in de Mensenrechtenraad gesteund die op 11 mei jl. plaatsvond, en waar
de resolutie die het mandaat van de Hoge Commissaris op Mensenrechten in Soedan versterkt,
is aangenomen. In een eigen statement heeft Nederland benadrukt dat het vechten moet
stoppen en dat schendingen van mensenrechten niet onbestraft mag blijven. Het conflict
zal tevens gevolgen hebben voor financiële steun die gekanaliseerd wordt via overheidsinstellingen
aan Soedan.
Tot slot wenst Nederland tijdens de Raad kort te reflecteren op de recentelijke evacuaties
uit Soedan. Hierbij is nauw samen gewerkt met EU lidstaten en andere landen in de
regio.
Informele lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Westelijke Balkan
Tijdens de Raad zal een informele lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken van
de zes landen op de Westelijke Balkan plaatsvinden. Naar verwachting zal de discussie
zich richten op de gezamenlijke uitdagingen in het buitenland- en veiligheidsbeleid,
inclusief cyberveiligheid, desinformatie en weerbaarheid. De huidige geopolitieke
situatie, met name de Russische agressie tegen Oekraïne, heeft de EU en de Westelijke
Balkan dichter bij elkaar gebracht. Het kabinet ondersteunt de inzet om de dialoog
tussen de EU en de Westelijke Balkan verder te intensiveren. Albanië, Kosovo, Noord-Macedonië
en Montenegro sluiten zich op dit moment al volledig aan bij het GBVB van de Unie.
Tijdens de lunch is het voornemen dat Nederland in Benelux-verband spreekt. De inzet
van de Benelux-landen richt zich op het belang van aansluiting bij het GBVB en het
visumbeleid van de EU onderstrepen en de stappen die de Westelijke Balkanlanden daartoe
hebben gezet verwelkomen. Met betrekking tot het hervormingsproces in de Westelijke
Balkan landen blijft de inzet van het kabinet er onverminderd op gericht om de versterking
van de rechtsstaat te bevorderen. Het kabinet zal de landen op de Westelijke Balkan
ertoe aanmoedigen stappen op dit gebied te blijven zetten. Daarbij heeft het kabinet
specifieke zorgen over recente ontwikkelingen in de Republika Srpska in Bosnië & Herzegovina,
waar het leiderschap de bewegingsruimte voor media, ngo’s en lhbtiq+-gemeenschap met
(aangekondigde) wetgeving dreigt in te perken.
De landen op de Westelijke Balkan zijn kwetsbaar gebleken voor cyberaanvallen. Het
kabinet ondersteunt de inzet van de EU om deze kwetsbaarheid tegen te gaan, onder
meer door capaciteitsopbouw in de regio. In het kader van desinformatie benadrukt
het kabinet het belang van strategische communicatie over de EU in de regio. De EU
is politiek en economisch gezien de belangrijkste partner van de Westelijke Balkan.
Het kabinet ziet een rol voor zowel de EU als voor de politieke leiders van de Westelijke
Balkanlanden om dit duidelijker voor het voetlicht te brengen.
Overig
EU anti-corruptieregime
Op 3 mei jl. publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn en
een mededeling om corruptie binnen de EU tegen te gaan. Hierover zal de Kamer zoals
gebruikelijk middels een BNC-fiche worden geïnformeerd. In dit kader heeft de Hoge
Vertegenwoordiger een voorstel voor een EU anti-corruptiesanctieregime gedaan. Dit
regime onder het GBVB zal de Unie in staat moeten stellen om op te treden tegen personen
en entiteiten in derde landen die zich schuldig maken aan ernstige corruptie. Het
kabinet verwelkomt dit voorstel. Nederland is al enkele jaren actief pleitbezorger
van een dergelijk regime. Besluitvorming in de Raad over nieuwe sanctieregimes geschiedt
met unanimiteit. Tijdens eerdere discussies in de Raad over dit onderwerp bleken de
posities van de lidstaten uiteen te lopen over de opportuniteit van een dergelijk
instrument. Nederland speelt een actieve rol in deze discussie en zet zich in voor
het behalen van het noodzakelijke draagvlak om zo snel mogelijk tot een duurzaam en
effectief instrument binnen het GBVB te komen.
Group of Friends voor QMV in het GBVB
Op 3 mei jl. werd de «Group of Friends» (GoF) voor gekwalificeerde meerderheid (QMV)
in het GBVB gelanceerd. Duitsland heeft hiertoe begin dit jaar het initiatief genomen,
met als doel het gebruik van QMV in het GBVB te bevorderen op onder andere de terreinen
die ook in het Nederlandse coalitieakkoord staan: sancties, civiele GVDB-missies en
mensenrechtenverklaringen. Het doel van de GoF is om (meer) gebruik te maken van de
reeds bestaande mogelijkheden voor QMV binnen het verdrag, inclusief passerelles,
alsook (constructieve) onthouding. De GoF richt zich noch op Verdragswijziging, noch
op andere beleidsterreinen dan het GBVB. De GoF bestaat uit Duitsland, Frankrijk,
Italië, Spanje, Slovenië Finland, Luxemburg, België en Nederland. De komende maanden
zal gewerkt worden aan de uitwerking van praktische voorstellen. Als lid van de GoF
zal Nederland hier actief aan bijdragen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.