Brief regering : Besluitvorming handelsakkoord EU en Nieuw-Zeeland
31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek
Nr. 80
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2023
Zoals reeds aangegeven in de Geannoteerde Agenda van de informele Raad Buitenlandse
Zaken Handel op 9–10 maart jl.1 zijn op 17 februari twee concept Raadsbesluiten en de tekst van een handelsakkoord
tussen de Europese Unie (EU) en Nieuw-Zeeland door de Europese Commissie ter besluitvorming
aangeboden aan de Raad. Met deze brief informeer ik u over de afronding van de onderhandelingen
en vervolgstappen, de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen, de inhoud van het
akkoord, de kabinetsappreciatie van het akkoord en de verdere voorziene besluitvorming.
Afronding van de onderhandelingen en vervolgstappen
Op 30 juni 2022 is overeenstemming bereikt tussen de hoofdonderhandelaars van de EU
en Nieuw-Zeeland over een handelsakkoord. De onderhandelingen gingen in juni 2018
van start op basis van een mandaat van de Raad2. Uw Kamer is over de aanbeveling van de Europese Commissie aan de Raad over machtiging
tot het openen van onderhandelingen met Nieuw-Zeeland geïnformeerd middels een BNC-fiche3. Vervolgens is uw Kamer geïnformeerd over het vastgestelde mandaat van de Raad en
over de voortgang van de onderhandelingen via de reguliere voortgangsrapportages handelsakkoorden4.
Op 17 februari jl. heeft de Europese Commissie twee concept-Raadsbesluiten ter ondertekening
en sluiting van het handelsakkoord met Nieuw-Zeeland aan de Raad voorgesteld, vergezeld
van de tekst van het akkoord5.
Het akkoord bevat onder andere afspraken over handel, handel en duurzaamheid en markttoegang
voor diensten en investeringen. Er zijn geen afspraken gemaakt over investeringsbescherming
of investeringsgeschillenbeslechting tussen staten en investeerders.
Op basis van de inhoud van het akkoord betreft het een zogenaamd EU-only akkoord. Hiervan is sprake als een akkoord geheel binnen de exclusieve bevoegdheden
van de Europese Unie valt op basis van artikel 3 van het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie (VWEU). Conform het mandaat van de Raad bevat het akkoord geen
bepalingen over indirecte investeringen en investeringsgeschillenbeslechting tussen
staten en investeerders.
De Raad is nu aan zet om te besluiten over de ondertekening van het akkoord. Daarna
zullen de EU en Nieuw-Zeeland tot ondertekening overgaan. De Europese Commissie hoopt
dat de Raad medio juni een besluit neemt, zodat de ondertekening diezelfde maand kan
plaatsvinden. Na het Raadsbesluit over de ondertekening is het Europees Parlement
aan zet om het verdrag goed te keuren. De Europese Commissie verwacht dat het Europees
Parlement in de tweede helft van 2023 een besluit zal nemen. Na goedkeuring door het
Europees Parlement kan op basis van een Raadsbesluit overgegaan worden tot sluiting
van het akkoord namens de EU. Het akkoord treedt in werking nadat zowel Nieuw-Zeeland
als de EU de procedures voor goedkeuring van het akkoord hebben doorlopen.
Kabinetsinzet
Het kabinet is voorstander van een actief handelsbeleid, waarbij handelsakkoorden
een belangrijk instrument zijn, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord6. Handelsakkoorden kunnen bijdragen aan het vergroten van de economische weerbaarheid
en slagvaardigheid van de EU en bevorderen daarmee de Unie’s open strategische autonomie,
door diversificatie van handelspartners en versterking van het economisch fundament
van de Unie. Ook zorgen ze voor verbeterde markttoegang voor ondernemers7. Bij deze verdragen zet het kabinet, conform het coalitieakkoord, in op hoge standaarden
voor duurzame ontwikkeling. Met goede afspraken over handel en duurzame ontwikkeling
dragen handelsakkoorden bij aan het bevorderen en implementeren van multilaterale
arbeidsrechten en milieuverdragen. Nederland is als handelsland bij uitstek gebaat
bij een sterke en open economische relatie met haar partners, gebaseerd op gezamenlijk
overeengekomen regels. Ook om deze reden hecht het kabinet aan een proactieve EU handelsagenda.
In het BNC-fiche van 1 december 2017 over de aanbeveling van de Europese Commissie
voor een besluit van de Raad tot het openen van onderhandelingen over handelsakkoorden
met Nieuw-Zeeland en Australië is door het vorige kabinet ingegaan op de merites van
een handelsakkoord met Nieuw-Zeeland8. In dit BNC-fiche wordt aangegeven dat Nieuw-Zeeland een belangrijke partner is van
de EU en dat het sluiten van een handelsakkoord de nauwe politieke banden bevestigt
en verder verdiept. Daarnaast wordt benadrukt dat een dergelijk akkoord duurzame economische
ontwikkeling kan stimuleren. In het BNC-fiche is aangegeven dat een handelsverdrag
tot een verdrievoudiging van de export naar Nieuw-Zeeland kan leiden, op basis van
onderzoek dat in opdracht van het vorige kabinet in 2016 gepubliceerd is.9 Daarbij is opgemerkt dat de economische effecten afhankelijk zijn van de uiteindelijk
overeengekomen afspraken. De economische effecten hangen daarnaast af van het gebruik
van tariefpreferenties door ondernemers. Ook is in dit BNC-fiche onderstreept dat
het handelsakkoord moet bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Tenslotte heeft het vorige
kabinet verwelkomd dat de Europese Commissie het concept onderhandelingsmandaat gepubliceerd
heeft omdat dit aan transparantie bijdraagt.
Het kabinet heeft zich gedurende de onderhandelingen in lijn met het BNC-fiche ingezet
voor een ambitieus en gebalanceerd akkoord dat voordeel oplevert voor Nederlandse
bedrijven en consumenten, dat duurzame ontwikkeling en hoge standaarden bevordert
in lijn met Europese waarden en dat niet afdoet aan Europese standaarden. Het kabinet
heeft Nederlandse offensieve en defensieve belangen op verschillende wijzen in kaart
gebracht. Zo heeft het kabinet gesproken over de onderhandelingen met bedrijfsleven,
maatschappelijk middenveld en vakbonden10. Het kabinet heeft zich met gelijkgezinde EU lidstaten hard gemaakt voor het opnemen
van duurzaamheidsafspraken die een zogenaamde gouden standaard zetten. Omdat de EU
en Nieuw-Zeeland gelijkgezind zijn op dit gebied, lagen er kansen om over milieugoederen
en -diensten, klimaat en gender ambitieuze afspraken op te nemen. Nederland heeft
daar gedurende de onderhandelingen op aangedrongen.
Impactanalyse
Het akkoord zal tarifaire en non-tarifaire handelsbelemmeringen wegnemen. Naar verwachting
heeft het akkoord positieve economische effecten. De ex-ante analyse en de Sustainability Impact Assessment (SIA) die in opdracht van de Europese Commissie zijn uitgevoerd, wijzen op een naar
verwachting algemeen positief economisch effect voor de EU. Het wegnemen van handelsbarrières
zal de bilaterale handel tussen de EU en Nieuw-Zeeland een impuls geven. De SIA voorziet
een groei van de bilaterale export van de EU naar Nieuw-Zeeland, op basis van twee
scenario’s (+13.5% voor het zogenaamde conservatieve scenario11 en +31.7% voor het ambitieuze scenario12)13. Binnen de SIA zijn als onderdeel van de overkoepelende analyse vijf sector analyses
uitgevoerd, namelijk voor vlees van herkauwers (rundvlees en schapenvlees), zuivel,
machines, motorvoertuigen en transportmiddelen, communicatie en zakelijke dienstverlening.
De Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben in
2023 onderzoek gedaan naar de Nederlandse handel in landbouwproducten met Nieuw-Zeeland.14 Hieruit blijkt dat de import in Nederland vooral bestaat uit lams- en schapenvlees,
en de export uit lactose en dranken.
In opdracht van de Nederlandse overheid heeft SEO Economisch Onderzoek in 2016 zoals
hierboven aangegeven een rapport gepubliceerd met de verwachte effecten van zes handelsakkoorden
op de Nederlandse economie. Op basis van dit onderzoek wordt als gevolg van een handelsakkoord
met Nieuw-Zeeland een beperkte toename verwacht van het Nederlands Bruto Binnenlands
Product met 91 miljoen euro15. Het kabinet laat momenteel in het kader van de actieve handelsagenda opnieuw door
SEO onderzoek uitvoeren naar handelsrelaties en economische effecten van handelsakkoorden.
De resultaten hiervan worden zo spoedig mogelijk met uw Kamer gedeeld.
Inhoud van het akkoord
Zoals gebruikelijk in EU-handelsakkoorden wordt in de verschillende hoofdstukken in
het akkoord het recht voor verdragspartijen om te reguleren in het algemeen belang
bevestigd.
Goederen
In het akkoord is opgenomen dat Nieuw-Zeeland alle tarieven verwijdert voor EU-goederen
die geëxporteerd worden naar Nieuw-Zeeland, waaronder de relatief hoge tarieven op
industriële goederen zoals auto’s, auto-onderdelen en machines. Dat geldt ook voor
de toegang van EU-landbouwproducten, zoals kaas, tot de Nieuw-Zeelandse markt. Het
wegnemen van deze tarieven biedt voordelen voor EU-bedrijven en consumenten. De EU
verwijdert de tarieven op industriële goederen en op de meeste landbouwproducten zoals
kiwi’s, appels en wijn. Voor een aantal voor de EU gevoelige producten zijn tariefquota
afgesproken, waarmee de import van producten tegen verlaagde tarieven aan een maximum
gebonden is. Voorts worden deze quota geleidelijk (over 7 jaar) ingevoerd. Het betreft
quota voor rundvlees van hoge kwaliteit, schapenvlees, melkpoeder, boter, kaas, ethanol,
mais en hoog proteïne wei. Nederland heeft onder andere ingezet op het beschermen
van voor Nederland gevoelige landbouwsectoren in het kader van de onderhandelingen,
zoals het opnemen van een quotum voor hoog proteïne wei.
Oorsprongsregels bepalen wanneer goederen van oorsprong zijn in één van de twee verdragspartijen
en dus in aanmerking komen voor de hierboven beschreven tariefpreferenties onder het
akkoord (preferentiële oorsprong). De oorsprongsregels zijn modern en grotendeels
in lijn met de oorsprongsprotocollen in recente EU handelsakkoorden. Een goed is van
preferentiële oorsprong indien het «geheel verkregen» is in een verdragspartij of
indien het goed een toereikende bewerking is ondergaan in een verdragspartij. Per
productgroep gelden er aanvullende product-specifieke regels. Zo moeten o.a. dierlijke
producten en visserijproducten «geheel verkregen» zijn in het desbetreffende land
om in aanmerking te komen voor preferentiële tarieven. Dat betekent dat deze goederen
geheel dienen te bestaan uit ingrediënten of onderdelen afkomstig uit de verdragspartijen.
Dierlijke mengproducten met ingrediënten uit een derde land kunnen dan geen gebruik
maken van de preferentiële tarieven.
Het akkoord bevat tevens afspraken over douane- en handelsfacilitatie die modaliteiten
voor douanesamenwerking vastleggen om zo de verplichte grensformaliteiten te verlichten
en te versoepelen.
Handelsdefensieve maatregelen
Partijen herbevestigen hun rechten en plichten onder de WTO met betrekking tot het
zogenaamde handelsdefensieve instrumentarium. In specifieke gevallen mogen zij maatregelen
treffen ter bescherming van de eigen producenten wanneer deze bewijsbare serieuze
schade leiden. De EU en Nieuw-Zeeland garanderen een eerlijke, transparante procedure
als er een handelsdefensieve maatregel wordt ingesteld. Naast de multilaterale vrijwaringsmaatregelen
kunnen partijen in de transitieperiode (7 jaar na inwerkingtreding) bilaterale vrijwaringsmaatregelen
inroepen als producten uit de ene partij in zulke grote hoeveelheden op de markt van
de andere partij worden ingevoerd dat de markt ernstig verstoord raakt. Deze maatregelen
zijn van beperkte duur.
Sanitaire- en fytosanitaire (SPS) afspraken
Het hoofdstuk bevestigt de afspraken onder de WTO SPS-overeenkomst, en laat daarmee
de toepassing door beide verdragspartijen van het voorzorgsbeginsel onverlet16. Het SPS hoofdstuk maakt samenwerking mogelijk op het gebied van transparantie, snelle
informatie-uitwisseling en technisch overleg, bilaterale en internationale samenwerking
en officiële controles en certificering. Ook kunnen partijen in het kader van het
akkoord samenwerken op het gebied van antimicrobiële resistentie (AMR).
Samenwerkingsactiviteiten doen niets af aan het onafhankelijk opereren van nationale
bevoegde autoriteiten en het recht om te reguleren. De SPS eisen ten behoeve van voedselveiligheid,
dier- en plantgezondheid die de EU stelt voor het op de markt plaatsen van producten
worden door het akkoord niet aangetast. Deze eisen zijn verankerd in EU wetgeving
en gelden voor alle producten die op de Europese markt komen.
Duurzame voedselsystemen
Voor het eerst is in een EU-handelsakkoord een hoofdstuk opgenomen over duurzame voedselsystemen.
Dit hoofdstuk is opgenomen op verzoek van de EU, mede door inzet van Nederland. Het
bevat bepalingen over het samenwerken aan de ontwikkeling van duurzame, inclusieve,
gezonde en veerkrachtige voedselsystemen om gezamenlijk de transitie naar duurzame
voedselsystemen te bewerkstelligen. Het gaat hierbij om alle stappen van een voedselproductieketen
waaronder productie, consumptie en afval. In dit hoofdstuk wordt afgesproken samen
te werken, waaronder aan het efficiënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen en landbouwgrondstoffen.
Voorbeelden van thema’s die besproken kunnen worden zijn het verminderen van het gebruik
van gewasbeschermingsmiddelen en biologische landbouw. In de tekst is opgenomen dat
deze samenwerking niets afdoet aan het recht van partijen om te reguleren.
Dierenwelzijn
Het hoofdstuk over dierenwelzijn gaat over versterking van de samenwerking tussen
de partijen op het gebied van dierenwelzijn van landbouwdieren. In internationale
fora zullen de EU en Nieuw-Zeeland samenwerken ter bevordering van de ontwikkeling
en implementatie van wetenschappelijk onderbouwde normen voor dierenwelzijn. Partijen
zullen samenwerken om de reikwijdte van de normen van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid
(WOAH) te versterken en te verbreden. Ook zullen zij samenwerken ten behoeve van verbeterde
implementatie van deze normen. Nederland heeft in het kader van de onderhandelingen
geregeld aandacht gevraagd voor dierenwelzijn, bijvoorbeeld met betrekking tot het
belang van de voorgenomen uitfasering van kleine, niet-verrijkte kooien door Nieuw-Zeeland17.
Technische handelsbelemmeringen
Dit hoofdstuk heeft als doel om handelsbelemmeringen die voortvloeien uit technische
voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures te verminderen en zo
de handel in goederen tussen partijen te vergemakkelijken. De WTO-overeenkomst inzake
technische handelsbelemmeringen vormt de basis voor deze afspraken. Hieruit vloeit
voort dat partijen ernaar streven hun standaarden in lijn te brengen met internationale
standaarden. Daarnaast biedt het hoofdstuk een kader voor verdragspartijen om conformiteitsbeoordelingen
van de wederpartij te erkennen.
Diensten en investeringen
In het akkoord spreken de partijen af wederzijdse markttoegang op het gebied van diensten
en investeringen te bevorderen, onder meer door voor de sectoren waarbij markttoegang
wordt verleend dienstverleners en investeerders in de maakindustrie van beide partijen
gelijk te behandelen, geen numerieke beperkingen op te leggen aan het aantal dienstverleners
en investeerders dat actief mag zijn, en niet een bepaalde rechtsvorm of joint venture verplicht te stellen aan investeerders. Daarnaast zijn afspraken gemaakt die (tijdelijk)
verkeer van natuurlijke personen voor zakelijke dienstverlening faciliteren, een raamwerk
voor wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties creëren, en de transparantie,
toegankelijkheid en doelmatigheid van administratieve beoordelings- en goedkeuringsprocessen
bevorderen. Verder bevat het akkoord verschillende sectorspecifieke afspraken, waaronder
over bezorgdiensten, telecommunicatiediensten en maritiem transport. Op het gebied
van maritiem transport verbinden de partijen zich ertoe vrije toegang te verlenen
tot de internationale maritieme markten en handel op commerciële en niet-discriminerende
basis te laten plaatsvinden.
Digitale handel
De EU en Nieuw-Zeeland verbinden zich aan moderne afspraken om digitale handel te
faciliteren en te zorgen voor meer zekerheid voor bedrijven en bescherming van consumenten.
In het akkoord worden afspraken gemaakt om bijvoorbeeld elektronische handtekeningen
en contracten te erkennen. Ook zijn afspraken gemaakt om grensoverschrijdende gegevensstromen
te waarborgen en ongerechtvaardigde lokalisatievereisten tegen te gaan. In het hoofdstuk
wordt het wederzijdse recht om te reguleren benadrukt, bijvoorbeeld ter bescherming
van persoonsgegevens en privacy. Verder is overeengekomen geen douanerechten te heffen
op elektronische transacties tussen de partijen.
Overheidsaanbestedingen
Het hoofdstuk over overheidsaanbestedingen bouwt voort op de toezeggingen die de EU
en Nieuw-Zeeland hebben gedaan onder het plurilaterale WTO-akkoord inzake overheidsaanbestedingen
(GPA). Het akkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland bevat aanvullende bepalingen over
markttoegang, zodat EU bedrijven op gelijke voet worden behandeld met lokale bedrijven.
Zo biedt Nieuw Zeeland op lokaal niveau aanvullende markttoegang voor aanbestedingen
voor transportprojecten. Daarnaast zullen partijen transparantie vergroten door aanbestedingsdocumenten
online in een single portal te publiceren.
Intellectueel eigendom
Het hoofdstuk over intellectueel eigendom bevat de afspraak dat verdragspartijen het
internationale verdrag voor het beschermen van kwekersrechten (UPOV 1991) in het nationaal
systeem verankeren, in lijn met de inzet van Nederland. Het akkoord bevat afspraken
over de bescherming van 163 geografische aanduidingen van de EU, waaronder Gouda Holland,
Edam Holland en Hollandse Geitenkaas. Daarnaast worden de volledige lijsten van gedestilleerde
dranken (waaronder Jenever) en wijnen (waaronder de beschermde wijnbenamingen voor
de provincies18, Mergelland en Maasvallei Limburg) beschermd.
Handel en duurzame ontwikkeling
Met het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling onderstrepen verdragspartijen
dat economische en sociale ontwikkeling, en milieubescherming elkaar versterken. Doel
van het hoofdstuk is om duurzame ontwikkeling te verankeren in de handelsrelatie door
middel van dialoog en samenwerking. Het akkoord voorziet in een regelmatige dialoog
tussen verdragspartijen. Ten opzichte van eerdere handelsakkoorden zijn de afspraken
ambitieus, en in lijn met de inzet van Nederland. De verdragspartijen komen overeen
om de fundamentele ILO-principes, zoals vastgelegd in een viertal conventies, te respecteren,
bevorderen en realiseren. Wat betreft klimaat is afgesproken om de Overeenkomst van
Parijs effectief te implementeren en niet te handelen in strijd met het doel van dit
akkoord noch na te laten het doel te bereiken. Het hoofdstuk bevat daarnaast aanvullende
bepalingen over arbeidsrechten, multilaterale milieuakkoorden, biodiversiteit, de
hervorming van subsidies voor fossiele brandstoffen en maatschappelijk verantwoord
ondernemen. In het akkoord verwijzen verdragspartijen bijvoorbeeld naar recente verklaringen
over het uitfaseren van inefficiënte fossiele brandstofsubsidies zoals het recente
Glasgow pact (COP26 conclusies) en de plurilaterale WTO-verklaring19. Dergelijke bepalingen over fossiele brandstofsubsidies in een handelsakkoord zijn
uitzonderlijk. Daarnaast bevat het akkoord een lijst met milieugoederen en -diensten
die bij inwerkingtreding geliberaliseerd worden. Dit is de eerste EU handelsovereenkomst
waarin op deze manier beoogd wordt om handel in milieugoederen en -diensten te stimuleren.
Gezien de beperkte voortgang op het gebied van milieugoederen en -diensten in WTO-verband,
is dit een welkome toevoeging. Ook bevat het akkoord bepalingen over handel en gender,
met als doel het bevorderen van Women’s Economic Empowerment en gendergelijkheid. Nederland heeft zich binnen de EU ingezet voor het opnemen van
ambitieuze duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden. Het overeenkomen van ambitieuze
afspraken op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling was één van de speerpunten
van Nederland bij deze onderhandelingen. Nieuw-Zeeland is immers een zeer ambitieuze
en gelijkgezinde partner van de EU op het gebied van handel, milieu en klimaat.
Geschillenbeslechting
Dit hoofdstuk zet de procedure voor geschillenbeslechting tussen verdragspartijen
uiteen. Doel van het hoofdstuk is de oprichting van een effectief en efficiënt mechanisme
ter voorkoming en beslechting van geschillen tussen de verdragspartijen over de interpretatie
en toepassing van het akkoord en om te komen tot een gezamenlijke oplossing bij een
geschil. Het hoofdstuk is van toepassing op de bepalingen in het akkoord, tenzij in
een individueel hoofdstuk anders is bepaald.
Het hoofdstuk is onder andere van toepassing op de afspraken over handel en duurzame
ontwikkeling, waarbij de hieronder toegelichte nalevingsbeoordeling en het intrekken
van preferenties als ultimum remedium alleen van toepassing is op bepalingen over de naleving van fundamentele ILO-conventies
en het Parijsakkoord. In bilaterale handelsakkoorden is de EU nog niet eerder dergelijke
afspraken overeengekomen. Deze nieuwe vorm van geschillenbeslechting voor duurzaamheidsafspraken
in handelsakkoorden komt overeen met de EU inzet in onderhandelingen zoals geformuleerd
in de Commissiemededeling van juni 202220 en de Raadsconclusies over handel en duurzame ontwikkeling van oktober 202221.
De eerste stap in het proces van geschillenbeslechting is dat een partij consultaties
aanvraagt. In een aantal situaties, waaronder als partijen in de consultaties geen
gezamenlijke oplossing hebben gevonden, kan vervolgens de oprichting van een panel
worden aangevraagd. Het panel dient een objectieve beoordeling van de kwestie te maken,
waaronder een objectieve beoordeling van de feiten van de kwestie en de toepasselijkheid
van en conformiteit met de bepalingen in het akkoord, en zijn bevindingen en aanbevelingen
uiteen te zetten in zijn beslissingen en rapporten. Partijen dienen maatregelen te
treffen om hun handelen tijdig in lijn te brengen met de bevindingen en aanbevelingen
van het panel en daarmee de betreffende bepalingen van het akkoord. De partij die
de maatregelen dient te nemen, deelt met de andere partij welke maatregelen het heeft
genomen. Indien de andere partij van mening is dat de maatregelen niet voldoende zijn
om het handelen in lijn te brengen met de aanbevelingen van het panel en daarmee met
de bepalingen van het akkoord, kan deze het panel verzoeken om over de kwestie te
besluiten. Als laatste redmiddel is opschorting van de toepassing van de verplichtingen
onder het verdrag, mogelijk, ofwel kunnen onder bepaalde voorwaarden tariefpreferenties
worden ingetrokken als sanctie. Voor wat betreft de afspraken over handel en duurzame
ontwikkeling, kunnen verplichtingen enkel worden opgeschort als sprake is van een
schending van specifieke afspraken in het handelsakkoord over de naleving van fundamentele
ILO-conventies en het Parijsakkoord.
Kabinetsappreciatie van het EU – Nieuw-Zeeland handelsakkoord
Het kabinet is positief over het bereikte onderhandelingsresultaat. Dit akkoord draagt
bij aan het versterken van de relatie tussen gelijkstemde partners. Voor zowel de
EU als Nieuw-Zeeland is het versterken van samenwerking in de Pacifische regio van
belang22. En voor de EU en Nederland is Nieuw-Zeeland een belangrijke en betrouwbare partner
in deze regio. Het bestendigen van het economische deel van deze relatie door middel
van een handelsakkoord past in het beleid dat de EU en Nederland voeren t.a.v. de
regio. Daarnaast faciliteren handelsakkoorden zoals dit akkoord met Nieuw-Zeeland
de diversificatie van handelspartners, wat bijdraagt aan het mitigeren van de risico's
van strategische afhankelijkheden, één van de drie pijlers van de kabinetsinzet op
open strategische autonomie23. Een voorbeeld hiervan is dat het handelsakkoord volgens de SIA kan leiden tot een
verlegging van handelsstromen van aluminium (op de lijst kritieke grondstoffen van
de EU 2023) waarbij de EU een groter percentage van de export vanuit Nieuw-Zeeland
naar de EU gaat. Tevens dragen handelsakkoorden bij aan het structureel versterken
van het economisch fundament van de EU en het vergroten van het geopolitiek handelingsvermogen,
de twee overige pijlers van de kabinetsinzet op open strategische autonomie. Ook voor
Nieuw-Zeeland is het van belang om de economische banden te versterken met de EU,
waaronder vanuit een geopolitiek perspectief.
Op basis van gemaakte analyses kan een breed welvaartseffect voor de Nederlandse en
Europese economie worden verwacht. Zoals hierboven genoemd draagt het akkoord naar
verwachting bij aan groei van de totale export vanuit Nederland naar Nieuw-Zeeland
en vice versa24.
Markttoegang handel in goederen
Over de afspraken over markttoegang is het kabinet positief. Conform het mandaat worden
tarieven voor de meeste tarieflijnen binnen zeven jaar geliberaliseerd. Tegelijkertijd
zijn voor gevoelige producten tariefquota opgenomen waarmee de markttoegang die de
EU biedt voor deze producten beperkt blijft. Tariefquota gelden bijvoorbeeld voor
schapen- en rundvlees, melkpoeder, kaas, boter en hoog proteïne wei. Het in de gaten
houden van goed management van de quota en monitoring van het gebruik van de quota
om marktverstoring te vermijden, is daarbij belangrijk. Het kabinet zal daar aandacht
voor vragen. Bovendien zal Nieuw-Zeeland het gebruik van niet-verrijkte kooien beëindigen25. Nederland is content dat de liberalisering van tarieven op eieren en ei-producten
pas ingaat na de uitfasering van kleine, niet-verrijkte kooien in Nieuw-Zeeland.
In de SIA heeft de Europese Commissie naast een algemene inschatting ook een inschatting
laten maken van de effecten op een aantal gevoelige landbouwsectoren, op basis van
twee scenario’s van een mogelijk handelsakkoord (ambitieus en conservatief)26. In de sector analyse voor zuivel wordt geschat dat de totale productie van zuivel
in de EU met 0,1 procent zal toenemen in het conservatieve scenario en juist met 0,1
procent zal afnemen in het ambitieuze scenario. De export zal in het conservatieve
scenario stijgen met 0,2 procent, en in het ambitieuze scenario dalen met 0,1 procent.
De uitkomst van de onderhandelingen ligt tussen deze scenario’s in, markttoegang voor
Nieuw-Zeelandse landbouwproducten is immers wel opgenomen maar wordt beperkt door
middel van tariefquota. Voor vlees van herkauwers wijst de SIA op een mogelijke beperkte
toename van economische activiteiten in de Europese sector voor vlees afkomstig van
herkauwers – rundvlees en schapenvlees – in het conservatieve scenario (0,2%), en
een afname in het ambitieuze scenario (-1,4%). Voor Nieuw-Zeeland kan een omgekeerd
effect optreden, en gaat het om een afname in het conservatieve scenario (-0,1%) respectievelijk
een toename in het ambitieuze scenario (4,1%). Het onderhandelaarsakkoord ligt tussen
de gemodelleerde scenario’s in en bevat quota voor rund- en schapenvlees. Daarbij
geldt dat de werkelijke stijging afhankelijk zal zijn van de daadwerkelijke productiecapaciteit
in Nieuw-Zeeland, die naar verwachting beperkt zal zijn. De te verwachten exportkansen
voor de EU stemmen op basis van de hierboven genoemde studies positief. De sectoren
waar een toename van export volgens de SIA verwacht wordt, komen overeen met voor
Nederland belangrijke exportsectoren. Het gaat onder andere om zuivel, machines en
voertuigen.
Markttoegang handel in diensten en investeringen
Daarnaast zijn voor de voor Nederland relevante dienstensectoren en investeringen
in de maakindustrie specifieke afspraken opgenomen die de markttoegang verbeteren,
bijvoorbeeld op het gebied van maritieme transportdiensten. Het onderhandelaarsakkoord
doet ook op dit gebied recht aan het onderhandelingsmandaat. Over het algemeen bekeken
schept het akkoord economische kansen voor de EU. Op basis van de SIA wordt voor de
EU een beperkt positief effect verwacht voor handel in diensten. Daarbij geldt dat
mogelijkheden voor verdere samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van wederzijdse
erkenning van beroepskwalificaties, afhankelijk van de benutting pas op een later
moment tot voordelen zullen leiden.
Duurzame handel
Over enkele onderdelen zijn de EU en Nieuw-Zeeland, op aandringen van de EU, tot ambitieuzere
afspraken gekomen dan eerder voorzien in het EU onderhandelingsmandaat. Zo waren het
hoofdstuk over duurzame voedselsystemen en bepalingen over gender en handel niet in
het EU mandaat opgenomen. Ook de voorziene afspraken over handel en duurzame ontwikkeling
zijn ambitieuzer dan in het onderhandelingsmandaat voorzien. De EU heeft hier succesvol
op ingezet in de onderhandelingen, mede dankzij de Nederlandse aandacht hiervoor.
Hiervoor waren de eerder genoemde Mededeling van de Europese Commissie van juni 2022
en de daarop volgende Raadsconclusies belangrijk. Het kabinet is zeer tevreden met
de uitkomst op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling, gezien deze voldoet
aan de nieuwe EU standaard zoals omschreven in de hierboven genoemde Raadsconclusies
van oktober 2022 en Commissiemededeling van juni 2022. Voor het eerst bevat een EU
handelsakkoord de mogelijkheid om bij geschillen over naleving van bepalingen over
ILO-conventies en het Parijsakkoord als laatste redmiddel tariefpreferenties in te
trekken.
Het akkoord is in lijn met, en bouwt voort op, bestaande akkoorden van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO). In een bilateraal handelsakkoord kunnen de EU en partners verregaander afspraken
overeenkomen dan wat in multilateraal verband momenteel mogelijk is, bijvoorbeeld
als het gaat om handel in diensten. Het akkoord draagt daarmee bij aan het verstevigen
van het op regels gebaseerde handelssysteem. Ook om deze reden beziet het kabinet
dit akkoord positief.
Voorziene besluitvorming en voorgenomen positie van het kabinet
Zoals hierboven aangegeven is het kabinet positief over de uitkomst van de onderhandelingen
over het handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland. Samenvattend acht het kabinet
dit akkoord van belang vanwege de economische kansen die het biedt, het geopolitieke
signaal, de versterking van de relatie met een gelijkgezinde partner en de hoge standaard
die het zet op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling. Om deze redenen is
het kabinet voornemens om in te stemmen met zowel het Raadsbesluit ter ondertekening
van het akkoord als het Raadsbesluit tot sluiting van het akkoord. Naar verwachting
zullen deze besluiten medio juni worden geagendeerd in de Raad voor besluitvorming.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking