Brief regering : Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen van 22 en 23 mei 2023
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 577
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2023
Op 22 en 23 mei 2023 vindt de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel over
                  respectievelijk de interne markt en industrie; en over ruimtevaart en onderzoek. Met
                  deze brief stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
                  de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse
                  inzet. Het deel over onderzoek stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
                  en Wetenschap.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
                  M.A.M. Adriaansens
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 22 en 23 mei 2023 staat in het
                  teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 22 mei, 2. Onderzoek en
                  3. Ruimtevaart op 23 mei. Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde
                  agenda. Daarnaast bevat deze geannoteerde agenda een appreciatie van de Commissiemededeling
                  Langetermijnvisie op concurrentievermogen gepubliceerd 16 maart jl. en een overzicht
                  van de stand van zaken van de onderhandelingen over het interne-marktnoodinstrument
                  (SMEI) en de EU Chips Act.
               
Interne markt en industrie (22 mei 2023)
Herziening Ecodesign richtlijn
Algemene oriëntatie
Op 30 maart 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Kaderverordening
                  Ecodesign voor duurzame producten (European Sustainable Products Regulation: ESPR)1 gepresenteerd. Dit betreft een herziening van de Europese Ecodesign richtlijn, waaronder
                  tot nu toe met name energiegerelateerde duurzaamheidseisen gesteld werden aan energie-gerelateerde
                  producten. Het BNC-fiche2 is onderwerp geweest van een schriftelijk overleg op 15 juli 20223 en een commissiedebat op 19 oktober 20224. Tijdens deze Raad voor Concurrentievermogen is het voorzitterschap voornemens om
                  tot een algemene oriëntatie te komen.
               
Inzet Nederland
Zoals eerder gemeld in het BNC-fiche staat het kabinet positief tegenover het voorstel
                  en blijft het aandringen op een spoedige afronding van de onderhandelingen over de
                  kaderverordening en, in het verlengde daarvan, een ambitieuze en voortvarende uitwerking
                  van product specifieke maatregelen die onder de nieuwe verordening tot stand moeten
                  komen. Het op Europees niveau vaststellen van duurzaamheidseisen voor producten draagt
                  bij aan het bevorderen van een circulaire en goed werkende interne markt voor goederen
                  en diensten, wat voor het kabinet van groot belang is. Tijdens verzending van deze
                  geannoteerde agenda zijn de onderhandelingen in de raadswerkgroepen nog niet afgerond,
                  al kan op basis van de laatste compromisteksten worden verwacht dat Nederland zal
                  kunnen instemmen met de algemene oriëntatie tijdens de Raad.
               
Krachtenveld
Het kabinet is positief over de bereikte voortgang in de onderhandelingen in de richting
                  van het bereiken van een algemene oriëntatie tijdens de Raad op 22 mei. Het kabinet
                  is van mening dat het ambitieniveau van het oorspronkelijke voorstel behouden is gebleven
                  en dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven proportioneel zijn. De kaderverordening
                  zal bijdragen aan verkleining van de milieu-impact van producten door verlaging van
                  de CO2-voetafdruk, vermindering van afval en vergroting van de voorzieningszekerheid van
                  grondstoffen in de EU. Een algemeen aandachtspunt van Nederland en meerdere andere
                  lidstaten tijdens de onderhandelingen in de Raad is de mate van invloed die lidstaten
                  kunnen uitoefenen op de totstandkoming van gedelegeerde handelingen met productgerichte
                  eisen. Het kabinet constateert dat het voorzitterschap erin geslaagd is de compromistekst
                  op dit punt te versterken, en de betrokkenheid van lidstaten daarmee te vergroten.
                  Daarnaast was er veel aandacht voor het Digitaal Productpaspoort dat geleidelijk voor
                  productgroepen zal worden ingevoerd. Algemeen wordt door lidstaten onderkend dat dit
                  een belangrijk instrument is dat makkelijk vindbaar en toegankelijk moet zijn tegen
                  een zo laag mogelijke administratieve belasting.
               
Tijdens de onderhandelingen is ook uitgebreid stilgestaan bij de noodzakelijke maatregelen
                  om de vernietiging van onverkochte consumptiegoederen tegen te gaan. Aan de aanvankelijke
                  inzet van het kabinet om tot een direct werkend algeheel verbod voor vernietiging
                  van onverkochte goederen te komen, lijkt deels tegemoet te worden gekomen tijdens
                  de onderhandelingen in de Raad. De lidstaten zijn het eens over het algemene beginsel
                  dat de preventie van vernietiging voorop moet staan, maar door een gebrek aan data
                  ter onderbouwing van een algeheel verbod lijkt er geen bereidheid te zijn een direct
                  verbod te introduceren. Het kabinet blijft zich echter inzetten voor een verbod, en
                  hoopt een compromis te vinden in een product specifiek verbod.
               
Critical Raw Materials Act
Beleidsdebat
Op 16 maart jl. publiceerde de Commissie een mededeling en een verordening, omtrent
                  kritieke grondstoffen, die samen de Critical Raw Materials Act (CRMA) worden genoemd. Tegelijk is de Net Zero Industry Act (NZIA) gepubliceerd.
                  Beide zijn onderdeel van het Green Deal Industrial Plan van de Commissie. De CRMA
                  is gericht op het verzekeren van toelevering van kritieke en strategische grondstoffen
                  voor de EU voor het doen slagen van de groene en digitale transities en het bevoorraden
                  van de ruimtevaart- en defensie-industrie en moet daarnaast een bijdrage leveren aan
                  open strategische autonomie (OSA). Daarbij is het ook belangrijk dat de CRMA aansluit
                  op NZIA en de herziening van de Renewable Energy Directive (REDIII). De Commissie
                  beoogt met de mededeling en de verordening ongewenste strategische afhankelijkheden
                  te verminderen onder andere door de winning van grondstoffen binnen de EU te stimuleren
                  en bij import te kiezen voor leveranciers uit verschillende gelijkgestemde landen.
               
Inzet Nederland
Het kabinet is overwegend positief over de CRMA, die aansluit bij de Nederlandse inzet
                  op versterking van de open strategische autonomie van de Europese Unie (o.a. middels
                  de Nationale Grondstoffenstrategie). De CRMA is een belangrijke stap om op Europees
                  niveau te werken aan mitigatie van risicovolle strategische afhankelijkheden en de
                  leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen, maar wat het kabinet
                  betreft is meer ambitie gewenst.
               
Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de kansen voor mijnbouw in de Nederlandse
                  bodem beperkt zijn, aangezien de Nederlandse bodem weinig kritieke grondstoffen bevat.
                  Wel worden de voor- en nadelen van raffinage van kritieke grondstoffen in Nederland
                  nader verkend. Het kabinet ziet verschillende aandachtspunten gerelateerd aan de CRMA.
                  Zo zou het kabinet graag zien dat de Commissie bij het vaststellen van kritieke en
                  strategische grondstoffen, naast de Europese, ook de nationale vraag naar grondstoffen
                  laat meewegen. Ook zal het kabinet pleiten voor verbreding van de reikwijdte van deze
                  methodiek naar halffabricaten en eindproducten. Daarnaast heeft het kabinet vragen
                  bij de effectiviteit van de voorstellen op het gebied van vergunningverlening voor
                  de Nederlandse situatie. Om het gewenste versnellingseffect voor vergunningverlening
                  (o.a. via de overriding public interest aanduiding van projecten) te kunnen creëren voor strategische raffinage en
                  recyclingprojecten in Nederland, zal ik inbrengen dat de samenhang tussen de verschillende
                  (Green Deal) maatregelen moet worden benadrukt in het voorstel. Ook heeft het kabinet
                  twijfels bij de voorstellen in de verordening voor één loket voor vergunningverlening
                  (de one-stop-shop). Het is voor het kabinet belangrijk dat er, na verankering van snelle vergunningverlening
                  in regelgeving, nationale vrijheid wordt ingebouwd hoe één loket en andere procedurele
                  eisen vorm te geven. Als laatste moet de opgave waar de Europese Unie voor staat volgens
                  het kabinet niet worden onderschat. Het kabinet vraagt daarom om een regelmatige toets
                  op de haalbaarheid en het bijstellen van de aanpak als deze onvoldoende effectief
                  blijkt. Via het gebruikelijke BNC-fiche wordt u over de volledige kabinetsinzet ten
                  aanzien van de Critical Raw Materials Act geïnformeerd.
               
Krachtenveld
Alle lidstaten onderschrijven het belang van de CRMA en het belang voor Europa om
                  ongewenste strategische afhankelijkheden te verkleinen. Ook de focus op circulariteit
                  en het aangaan/intensiveren van strategische partnerschappen wordt door alle lidstaten
                  aangemoedigd. Op dit moment hebben lidstaten echter nog geen formele positie maar
                  vooral nog vragen. Dit betreft met name vragen rondom afbakening van kritieke en strategische
                  grondstoffen, de implicaties van de nieuwe «strategische projecten-status» voor het
                  nationale vergunningverleningsproces, de precieze kaders voor financiering van strategische
                  projecten, implicaties voor grote bedrijven t.a.v. voorraadvorming en monitoring.
                  Ten aanzien van dit laatste benadrukken lidstaten dat de druk op het bedrijfsleven
                  niet te groot mag worden. Ook is de verwachting dat er binnen het krachtenveld verschillende
                  partijen (en lidstaten) aandacht vragen voor de bevordering van mijnbouw en de hieruit
                  volgende schadelijke gevolgen op de Europese natuur en woonomstandigheden. Een aantal
                  lidstaten heeft aandacht voor de haalbaarheid van de doelstellingen en voor financiering,
                  hier is de verordening volgens deze lidstaten niet duidelijk over.
               
Ook het Europees Parlement heeft nog geen formeel standpunt ingenomen. Het voorstel
                  wordt behandeld in de Commissie van het Europees Parlement voor Industrie, Onderzoek
                  en Energie (ITRE). De rapporteur is Nicola Beer (Duitsland, Renew).
               
Net Zero Industry Act
Presentatie Europese Commissie
De Europese Commissie zal tijdens de Raad voor Concurrentievermogen een presentatie
                  geven over de Net Zero Industrie Act (NZIA) die op 16 maart jl. is gepresenteerd.
                  Het uitgangspunt van de NZIA is het opschalen en aanjagen van de productie van schone
                  technologieën in Europa. De Commissie wil dit doen door het stellen van een productiedoel
                  van 40% van strategische netto-nul technologieën in de Europese Unie en door een doelstelling
                  vast te stellen voor CO2-injectiecapaciteit in 2030. Daarnaast gaat het voorstel onder andere in op het versnellen
                  en vergemakkelijken van vergunningverlening. Voor aanvullende informatie over het
                  Commissievoorstel verwijs ik naar het onlangs gepubliceerde BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3673).
               
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt de ambitie van de NZIA omdat deze kan bijdragen aan het behalen
                  van een koploperspositie op de productie van netto-nul technologieën. Het is echter
                  belangrijk om genoeg flexibiliteit te behouden om de kosten beheersbaar te houden,
                  hierbij zou een indicatief doel kunnen helpen. Daarom zal ik inbrengen dat er een
                  overkoepelend, EU-breed en indicatief doel moet komen. Het kabinet is voorstander
                  van uitbreiding van de scope van de NZIA. De NZIA zou ondersteuning moeten bieden
                  aan projecten over de gehele breedte van de klimaattransitie en dus de hele waardeketen
                  van netto-nul technologieën5. De voorstellen voor maximumtijden voor vergunningverlening in de NZIA zijn langer
                  dan de Nederlandse streeftermijnen en zorgt in Nederland niet voor versnelling, maar
                  mogelijk wel in andere lidstaten. Nederland is voorstander van het idee voor proeftuinen
                  (regulatory sandboxes), al is op dit moment nog onduidelijk hoe de Commissie er precies invulling aan wil
                  geven. Op het gebied van overriding public interest moet de Commissie verduidelijken
                  hoe dit zich verhoudt tot andere voorstellen zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn en
                  de Natuurherstel Verordening.
               
Krachtenveld
De meeste lidstaten steunen de ambitie van de Net-Zero Industry Act. Een aantal lidstaten
                  wil de reikwijdte uitbreiden. Om toekomstige netto-nul technologieën niet uit te sluiten
                  pleit een aantal lidstaten ervoor om de lijst met strategische projecten met enige
                  regelmaat te herijken. Het voorstel om één loket aan te wijzen wordt door sommige
                  landen als lastig haalbaar gezien. Daarnaast bestaat bij veel lidstaten de angst dat
                  door de introductie van één loket en de maximum doorlooptijd voor NZIA-projecten toenemende
                  administratieve lasten bij vergunningverleners ontstaan. Op dit moment is de positie
                  van het Europees Parlement (EP) ten aanzien van het voorstel nog niet bekend.
               
Diversenpunt
Herziening van de EU-wetgeving inzake ontwerpbescherming
Eind november 2022 heeft de Europese Commissie de voorstellen rondom de hervorming
                  van het modellenrecht («design right») gepubliceerd. Via het modellenrecht kunnen
                  de uiterlijke kenmerken van een product, die van invloed zijn op de keuzes van consumenten,
                  beschermd worden. Hierdoor kan ontwerpers een concurrentievoordeel worden geboden.
                  De voorstellen omvatten een wijziging van de Gemeenschapsmodellenverordening (waarmee
                  bescherming voor de gehele EU kan worden verkregen) en een herschikking van de Modellenrichtlijn
                  (waarmee bescherming kan worden verkregen op nationaal ofwel regionaal niveau).6 Met de voorstellen beoogt de Commissie beide modellenstelsels te moderniseren en
                  toegankelijker te maken, de onderlinge samenhang tussen beide stelsels te vergroten
                  en belangrijke aspecten van de verschillende nationale/regionale stelsels te harmoniseren.
                  Op het moment van schrijven wordt er in de Raad onderhandeld over beide voorstellen.
               
Inzet Nederland
Zoals aangegeven in het BNC-fiche, verwelkomt het de voorstellen van de Europese Commissie
                  en staat het kabinet positief tegenover het moderniseren van de EU- en nationale/regionale
                  modellenstelsels.7 Ook kan het kabinet het vergroten van de onderlinge samenhang tussen beide modellenstelsels
                  ondersteunen. Wel moet hierin de juiste balans worden gevonden tussen de toegankelijkheid
                  en toegevoegde waarde voor aanvragers zodat het nationale/regionale systeem een goede
                  en betaalbare optie blijft naast het EU-stelsel. Daarnaast is het kabinet geen voorstander
                  van de invoering van verplichte administratieve nietigheidsprocedures door lidstaten.
                  Via een dergelijke procedure kan de geldigheid van een modelrecht worden aangevochten
                  bij een nationaal/regionaal modellenkantoor,8 als alternatief voor een gerechtelijke procedure.
               
Krachtenveld
Een grote meerderheid van lidstaten verwelkomt het voorstel. De modernisering van
                  beide modellenstelsels wordt door veel lidstaten ondersteund. Alhoewel er lange tijd
                  geen overeenstemming kon worden bereikt over de harmonisatie op het gebied van vervangingsonderdelen,
                  lijken veel lidstaten zich nu te kunnen vinden in het voorstel van de Europese Commissie.
               
Presentatie prioriteiten Spaans voorzitterschap
Als laatste zal het aankomend Spaans voorzitterschap kort haar prioriteiten presenteren.
Ruimtevaart (23 mei 2023)
Eerlijk en Duurzaam gebruik van de Ruimte
Raadsconclusies
De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over eerlijk en duurzaam gebruik van de
                  ruimte. Met de wereldwijde groei van de ruimtevaart en een steeds voller wordende
                  ruimte nemen ook de zorgen over een veilige en duurzame ruimtevaart toe. De Raadsconclusies
                  richten zich conform Nederlandse inzet op vreedzaam en duurzaam gebruik van en toegang
                  tot de ruimte op basis van gelijkheid voor iedereen in overeenstemming met het internationaal
                  recht en met inbegrip van toekomstige generaties. Ook is er aandacht voor het essentiële
                  belang van ruimtetechnologie en -diensten in ons dagelijks leven die tevens dienen
                  als belangrijke aanjagers voor technologische ontwikkeling en innovatie, en het vergroten
                  van het Europese concurrentievermogen. Daarnaast verwelkomt Nederland de verwijzing
                  naar capaciteitsbevordering van het EU Space Surveillance and Tracking (SST) partnerschap voor ruimteverkeersbeheer, waar Nederland aan deelneemt.
               
Positie Nederland
Nederland heeft belang bij veilige en duurzame ruimtevaart. Enerzijds vanwege het
                  brede maatschappelijke belang van data en dienstverlening via de ruimte, anderzijds
                  om bestendige groei van publieke en commerciële ruimtevaart in ons land mogelijk te
                  maken. Nederland kan naar verwachting instemmen met de Raadsconclusies.
               
Krachtenveld
Er is brede steun, alle lidstaten staan positief tegenover de essentie van de conclusies.
EU Ruimtevaartprogramma in een nieuw geopolitiek landschap
Beleidsdebat
De Raad spreekt tijdens een beleidsdebat over het EU-Ruimtevaartprogramma in een nieuw
                  geopolitiek landschap. Naar verwachting zal dit zijn in de context van EU Space Strategy for Security and Defence, gepubliceerd op 10 maart 2023. Vanwege toenemende machtscompetitie en intensivering
                  van dreigingen, identificeert de Europese Commissie samen met de Hoge Vertegenwoordiger
                  de ruimte als een strategisch domein en geeft aan dat bescherming van EU-ruimtesystemen
                  en -diensten van cruciaal belang is voor het functioneren van onze economie en veiligheid
                  en een strategisch autonomere Europese Unie.
               
Positie Nederland
Dit sluit goed aan bij de essentie van het Nederlandse ruimtevaartbeleid. In dit kader
                  zal Nederland ingaan op het belang van betaalbare Europese autonome toegang tot en
                  gebruik van de ruimte en het belang van een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie,
                  zodat de Nederlandse sector (waaronder het midden- en kleinbedrijf en startups) aansluiting
                  kan vinden bij Europese programma’s. Uw Kamer is geïnformeerd over de aangaande EU Space Strategy for Security and Defence via het gebruikelijke BNC-fiche.9
Krachtenveld
Vrijwel alle lidstaten onderschrijven het belang van de in de mededeling beschreven
                  strategische autonomie van de Unie in het ruimtedomein en zien hier ook een rol weggelegd
                  voor intensievere samenwerking met derde landen en de NAVO. Lidstaten willen wel waken
                  voor duplicatie van activiteiten en structuren.
               
Diversenpunt
Presentatie prioriteiten Spaans voorzitterschap
Als laatste zal het aankomend Spaans voorzitterschap kort haar prioriteiten presenteren.
Onderzoek (23 mei 2023)
Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
                  en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
               
Het versterken van open, betrouwbare en rechtvaardige wetenschappelijke publicaties
                     van hoge kwaliteit
Aanname Raadsconclusies
De lidstaten zullen naar verwachting Raadsconclusies aannemen over open science. Zweden
                  is, na Nederland in 201610 en Frankrijk in 202211, het derde land dat open science tijdens haar Voorzitterschap agendeert. Zweden bouwt
                  met deze Raadsconclusies voort op de Raadsconclusies die onder Nederlands en Frans
                  Voorzitterschap zijn aangenomen. Het Voorzitterschap legt in deze Raadsconclusies
                  de focus op open science als norm in wetenschappelijk onderzoek en op het bereiken
                  van open access tot wetenschappelijke publicaties, een van de kernelementen van open
                  science, om het binnen de EU in 2016 afgesproken doel van 100% open access een impuls
                  te geven.
               
Nederlandse positie
Nederland kan zich goed vinden in de inzet van Zweden op dit thema en instemmen met
                  de Raadsconclusies. Die sluiten goed aan bij de ambitie van het kabinet, zoals vastgelegd
                  in het Coalitieakkoord, dat open science de norm wordt. Nederland loopt met 82% open
                  access in 2021 voorop in de EU en zet met het op 29 maart gelanceerde regieorgaan
                  Open Science NL in op een versnelling, door op landelijk niveau gerichte investeringen
                  te doen12.
               
Nederland kan tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 23 mei onder meer het belang
                  van open science als norm in wetenschappelijk onderzoek en van internationale samenwerking
                  in het realiseren van de mondiale transitie naar open science onderstrepen. Nederland
                  kan daarbij vanuit het oogpunt van nationale veiligheid ook het belang van aandacht
                  voor kennisveiligheidsaspecten in dat proces benadrukken.
               
Kennisveiligheid en verantwoorde internationalisering
Beleidsdebat
De Raad debatteert over de balans tussen open internationale samenwerking op het gebied
                  van onderzoek en innovatie (O&I) en het beschermen van de nationale veiligheid en
                  unieke kennis. In tijden van snelle geopolitieke veranderingen is kennisveiligheid
                  een steeds belangrijker onderdeel geworden bij het vormgeven van internationale samenwerking
                  in O&I. In de EU zijn de afgelopen periode verschillende stappen gezet op het gebied
                  van internationale samenwerking en kennisveiligheid, onder andere met de publicatie
                  van de Mededeling Mondiale benadering van O&I en de «Toolkit on Tackling R&I foreign
                  interference» door de Europese Commissie13.
               
Nederlandse positie
Nederland vindt het belangrijk dat de EU de gezamenlijkheid zoekt over hoe we internationale
                  O&I-samenwerking het beste vorm kunnen geven, met een juiste balans tussen de kansen
                  en het mitigeren van de risico’s. Een gelijk speelveld tussen alle lidstaten op het
                  gebied van de aanpak op kennisveiligheid is van groot belang om de aanpak te laten
                  slagen. De EU is immers een gezamenlijke interne markt met een Europese Onderzoeksruimte
                  en Onderwijsruimte. Het kabinet wil daarom voorkomen dat onwenselijke overdracht van
                  kennis plaatsvindt via andere landen en via een omweg alsnog zou leiden tot risico’s
                  voor de nationale veiligheid. Verder is het van belang dat onze concurrentiepositie
                  niet wordt aangetast. Om tot een gezamenlijke uitgangspositie te komen neemt Nederland
                  in de EU een trekkersrol op zich. De Nederlandse inbreng in het beleidsdebat is in
                  lijn met de inzet in de EU uit de kamerbrief voortgang aanpak Kennisveiligheid in Hoger Onderwijs en Wetenschap14.
               
Diversenpunt
Er staat naar verwachting een diversenpunt op de agenda met betrekking tot het inkomend
                  Spaans Voorzitterschap. Spanje zal een toelichting geven op de punten en prioriteiten
                  die zij tijdens haar voorzitterschapsperiode wil adresseren.
               
Overig
Appreciatie Mededeling langetermijnvisie op concurrentievermogen
De mededeling Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 203015 werd op 16 maart jl. gepubliceerd door de Europese Commissie. De mededeling geeft
                  een overzicht van de lopende acties van de Europese Commissie (CIE) over het concurrentievermogen
                  van de EU in de periode tot 2030 en bevat een aantal nieuwe initiatieven over regeldruk.
                  De mededeling is onderdeel van een pakket dat de Commissie op dezelfde datum publiceerde
                  met daarin ook de Net Zero Industry Act, Critical Raw Materials Act en mededeling over het 30 jarige bestaan van de interne markt.16
De mededeling vloeit voort uit de oproep van de Europese Raad aan de Europese Commissie
                  in februari jl. om een langetermijnstrategie te presenteren voor het Europese concurrentievermogen.
                  Een aantal regeringsleiders, waaronder Minister-President Rutte, stuurde in maart
                  jl. een brief hierover naar de Kamer met als inzet een langetermijnvisie die verder
                  reikt dan alleen de recente nieuwe voorstellen en ingaat op onder andere de verdieping
                  van de interne markt, de vermindering van onnodige regeldruk, snellere vergunnings-
                  en goedkeuringsprocedures, stakeholder-gestuurde standaardisatie en de bevordering
                  van een goed opgeleide Europese beroepsbevolking. Deze brief is uw Kamer toegegaan
                  met de Geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 23 en 24 maart 202317.
               
De mededeling bevat twee delen. Deel één bespreekt het bestaande beleid van de Commissie
                  over het concurrentievermogen van de Europese Unie tot 2030 aan de hand van negen
                  pijlers (een functionerende interne markt, toegang tot privaat kapitaal, publieke
                  investeringen en infrastructuur, onderzoek & ontwikkeling, energie, circulariteit,
                  digitalisering, onderwijs & skills en open strategische autonomie) en introduceert
                  daarbij zeventien key performance indicators («KPI’s»). Het tweede gedeelte gaat in
                  op een aantal maatregelen om de regeldruk in de EU te verminderen. Omdat de mededeling
                  geen nieuw beleid bevat, ontvangt uw Kamer hierover geen apart BNC-fiche, maar wordt
                  over de inhoud en de kabinetsinzet geïnformeerd middels deze appreciatie.
               
Inzet Nederland
Het kabinet is positief kritisch over de mededeling langetermijnvisie concurrentievermogen.
                  Kritisch, omdat de mededeling uitsluitend een opsomming is van bestaand beleid, zonder
                  in te gaan op de huidige uitdagingen voor het Europese vestigingsklimaat. Er ontbreekt
                  een grondige analyse van het huidige ondernemings- en vestigingsklimaat in de EU.
                  Wel worden er KPI’s geïntroduceerd om voortgang te meten. Over de initiatieven voor
                  het verminderen van regeldruk is het kabinet positief.
               
De negen pijlers
Voor het perfectioneren van de interne markt verwijst de Commissie naar de parallel gepresenteerde mededeling over 30 jaar interne
                  markt18, een gelijk speelveld op de interne markt en mondiaal blijft een prioriteit, evenals
                  een (herziening van een) robuust mededingingsbeleid. De toegang tot privaat kapitaal wil de Commissie verbeteren door het vervolmaken van de kapitaalmarktunie. Dit steunt
                  het kabinet. Daarnaast wil de Commissie rond de zomer een Europees soevereiniteitsfonds
                  presenteren.
               
Wat betreft publieke investeringen en infrastructuur noemt de Commissie dat voor EU-investeringen de focus moet liggen op doelen met grensoverschrijdende
                  positieve spillovers. Het kabinet steunt het benoemde belang van houdbare overheidsfinanciën voor ruimte
                  voor investeringen, en staat in beginsel positief tegenover de herziening van het
                  Stabiliteits- en Groeipact met integrale meerjarenplannen voor begrotingsbeleid, hervormingen
                  en investeringen.
               
Op het gebied van educatie en vaardigheden wil de Commissie de jaarlijkse participatie van volwassenen (man en vrouw) in onderwijs
                  en training verhogen, wat reeds in 2021 is besloten door Nederland en de andere lidstaten
                  met de onderschrijving van de Porto verklaring19. Wat betreft onderzoek en innovatie wordt er – in lijn met de Nederlandse visie – een onderscheid gemaakt tussen de rol
                  van cohesiebeleid enerzijds en de ambitie om als EU voorloper te worden op onderzoek
                  en innovatie anderzijds.
               
Onder de pijler energie wordt het belang van verduurzaming voor het verdienvermogen van de EU benadrukt. Daarnaast
                  wordt benoemd dat de European Investment Bank (EIB), afhankelijk van goedkeuring,
                  haar bijdrage aan REPowerEU wil verhogen van 30 naar 45 miljard euro. Dit kan leiden
                  tot 150 miljard euro aan extra investeringen. Nederland verwelkomt de inzet op het
                  gebied van circulariteit in het geval van kritieke grondstoffen, dit komt overeen met het recycling doel van
                  15% van Europese consumptie in 2030 uit de Critical Raw Materials Act (CRMA). U wordt verder geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie van de CRMA via
                  het BNC-fiche.
               
Aangaande de pijler digitalisering wordt er in de mededeling benadrukt dat adoptie en integratie van digitalisering
                  door het bedrijfsleven essentieel is voor het concurrentievermogen en de productiviteit.
                  De EU moet een leiderschapsrol blijven spelen in verticale technologieën zoals Artificiële
                  Intelligentie (AI) en Quantum. Hiervoor zijn diverse aspecten van belang: veilige
                  digitale infrastructuur, adoptie van AI, onderzoek in Quantum computing, een semiconductor
                  industrie in de EU, gebruik van «digital twinning» en cybersecurity. Tot slot ligt in de pijler Open Strategische Autonomie (OSA) de focus vooral op handelingsperspectief op het terrein van handelspolitiek
                  en partnerschappen. Deze inzet past binnen de kabinetsvisie op OSA zoals uiteengezet
                  in de recente Kamerbrief hierover (8 november jl.).20
Key performance indicators (KPI’s)
De opname van KPI’s in deze mededeling om de (mogelijke) verbetering van het Europese
                  concurrentievermogen op de lang termijn inzichtelijk te maken is positief. De vraag
                  blijft op grond van welke analyse de Commissie tot deze specifieke KPI’s is gekomen.
                  Sommige KPI’s zijn namelijk niet of minder relevant of betreffen al langer bestaand
                  beleid. Zo is de KPI onder de pijler Educatie & vaardigheden reeds in 2021 overeengekomen door de lidstaten, dit geldt voor meerdere gestelde KPI’s.
                  Daarnaast zijn er in de mededeling geen consequenties opgenomen voor het niet behalen
                  van de KPI’s.
               
Verminderen regeldruk
Het kabinet moedigt aan dat de Commissie in de mededeling inzet op het verlagen van
                  de regeldruk voor industrie en het midden-en klein bedrijf binnen de Unie met een
                  aantal initiatieven. Het terugdringen van rapportageverplichtingen voor bedrijven
                  d.m.v. het once only principe (slechts één keer rapporteren van bedrijfsinformatie) via one stop shops (alle loketten op één plek in de lidstaat of gehele Unie). De Commissie noemt het
                  One-in-One-out principe voor regelgeving: elke toename van regeldruk moet worden gecompenseerd met een maatregel
                  die regeldruk reduceert. Hiervan worden dit jaar de eerste resultaten verwacht. Er
                  wordt ook een nieuwe versterkte concurrentietoets geïntroduceerd, die de gevolgen
                  van voorgenomen regelgeving voor het concurrentievermogen (ook van het mkb) scherper
                  in kaart zal brengen. Tot slot krijgt innovatievriendelijke regelgeving veel aandacht
                  via sandboxes (experimenteerruimte), evaluatiebepalingen en sunset-clausules (bepalingen die de geldigheidsduur van regelgeving beperken). Het kabinet
                  staat positief tegenover dit maatregelenpakket, dat een «groeibevorderend wetgevend
                  kader» moet scheppen binnen de EU.
               
Krachtenveld
Enkele lidstaten hebben zich kritisch uitgelaten over de gestelde KPI’s in de mededeling.
                  Zij geven aan de KPI’s niet concreet genoeg en te moeilijk operationaliseren te vinden.
                  Andere lidstaten hebben zich nog niet uitgelaten over de KPI’s.
               
Stand van zaken Interne-marktnoodinstrument
Sinds vorig najaar wordt er onderhandeld over het Commissievoorstel voor een interne-marktnoodinstrument
                  (SMEI) en voorstellen tot aanpassingsregelgeving. Het Zweeds voorzitterschap beoogt
                  om in juni een raadspositie vast te stellen over het voorstel. Over bepaalde aspecten
                  van het voorstel is er de nodige discussie geweest, met name over de artikelen over
                  strategische voorraden, informatieverzoeken aan bedrijven en priority rated orders (dwingende opdrachten aan bedrijven om goederen te produceren). Ook waren er vragen
                  over de verhouding van het voorstel tot de Europese verdragen, de verhouding tot het
                  vrij verkeer en de proportionaliteit van de maatregelen.
               
Een aantal zorgen van het kabinet lijkt te worden geadresseerd. Zo zal sterker de
                  link worden gelegd met de interne markt als ruimte zonder binnengrenzen en met het
                  vrij verkeer in de artikelen over de doelstellingen en de definities. Ook zal het
                  zeggenschap van de Raad bij de activering van de waakzaamheidsfase via een uitvoeringshandeling
                  van de Raad worden versterkt (de andere fases zijn de plannings- en noodfase). Voor
                  uitbreiding van de reikwijdte van de vrij-verkeersbepalingen (artikel 16 en 17) naar
                  alle fasen lijkt minder steun te zijn. Wel zijn deze artikelen sterker geformuleerd,
                  omdat nu wordt uitgegaan van een «zwarte» lijst met maatregelen die lidstaten niet
                  mogen nemen in plaats van een «grijze» lijst die minder dwingend was geformuleerd.
                  Dit sluit goed aan bij de Nederlandse inzet. Verder zet het kabinet zich in op versterking
                  van de zeggenschap van de Raad bij de inzet van informatieverzoeken aan bedrijven
                  en versnelde conformiteitsbeoordelingen. Het is tot slot nog niet duidelijk of de
                  artikelen over strategische voorraden en priority rated orders in de tekst blijven. Wat het kabinet betreft zouden deze instrumenten een vrijwillig
                  karakter moeten krijgen om proportioneel te zijn en niet als een handelsdefensief
                  instrument worden opgevat. Informatieverzoeken aan bedrijven lijken een vrijwillig
                  karakter te krijgen, wat het kabinet verwelkomt.
               
Het Europees Parlement (EP) zal naar verwachting in september plenair een standpunt
                  innemen. De triloogonderhandelingen zullen onder het komend Spaans voorzitterschap
                  plaatsvinden.
               
Stand van zaken EU Chips Act
De Raad, het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie hebben op 18 april jl.
                  een voorlopig politiek akkoord over de EU Chips Act bereikt. Op 20 april werd in de
                  Raadswerkgroep Onderzoek nog het laatste onderdeel voor de Chips Joint Undertaking binnen het Horizon Europe-raamwerk besproken. Op de EU Chips Act is er nu een voorlopig
                  politiek akkoord behaald en lopen er alleen nog verdere technische discussies tussen
                  het EP, de Raad en de Europese Commissie. Zodra het akkoord definitief is zal het
                  voor instemming worden voorgelegd aan de Raad en het EP. De EU Chips Act zal naar
                  verwachting voor de zomer van 2023 worden aangenomen.
               
Het doel van de EU Chips Act is de versterking van de Europese halfgeleiderindustrie.
                  Om de Europese Research & Development (R&D)-leiderschapspositie te behouden en het
                  versterken wordt naast grootschalige ondersteuning van R&D ook de opbouw en versterking
                  van de eigen halfgeleiderinnovatiecapaciteit op het gebied van ontwerp, de fabricage
                  en de verpakking van geavanceerde, energie-efficiënte halfgeleiders en de toepassing
                  ervan gestimuleerd. Hiertoe worden binnen de EU bestaande pilot lines voor innovatieve
                  productie-, test- en experimenteerfaciliteiten uitgebreid en nieuwe pilot lines opgezet.
                  Ook wordt een Europees netwerk van nationale competence centers opgericht en een Europees
                  halfgeleiderontwerpplatform opgezet voor met name startups, scale-ups en het MKB.
                  Daarnaast wordt via een Europees Chipfonds kapitaal beschikbaar gesteld voor startups,
                  scale-ups en het MKB. Het in de EU Chips Act gestelde doel is een verdubbeling van
                  het wereldwijde marktaandeel van de EU in de halfgeleiderindustrie van 10% naar tenminste
                  20% in 2030. Daarnaast wordt de Europese halfgeleiderindustrie versterkt door middel
                  van verdere steun voor R&D en grootschalige capaciteitsopbouw, een staatssteunkader
                  voor het opzetten van Europese productiefaciliteiten en een monitoring- en crisisresponssysteem
                  om te anticiperen en reageren op toeleveringsketen- en marktverstoringen.
               
Inzet Nederland
Een sterke halfgeleiderindustrie zal bijdragen aan de economische weerbaarheid van
                  de EU. Het kabinet heeft zich positief uitgesproken ten opzichte van de ambities van
                  het voorstel. De EU Chips Act zal ook kansen bieden voor de Nederlandse halfgeleiderindustrie.
                  Het lastigste punt van de EU Chips Act-onderhandelingen was het budget. Het zwaartepunt
                  van de discussie was het gebruik van marges en decommiteringen om het uitstaande bedrag
                  van € 400 miljoen. te vinden. In de algemene oriëntatie van de Raad werd de Europese
                  Commissie opgeroepen om het budget te vinden binnen het bestaande Commissiebudget.
                  Uiteindelijk is het volledige voorgestelde budget van € 3,3 miljard. behouden zonder
                  buiten het Inter-Institutionaal Akkoord over het hergebruiken van gedecommiteerde
                  bedragen in het Horizon Europe Programma te treden. Een laatste bedrag van € 50 miljoen.
                  zal door de Europese Commissie in de komende budgetprocedures voor 2024 voorgesteld
                  moeten worden.
               
In het voorlopig akkoord zijn andere aandachtspunten die het kabinet had ook geadresseerd.21 Zo zijn halfgeleidermachinebouw en de productie van componenten nodig voor machinebouw
                  opgenomen in het staatssteunkader. Hierdoor is het voor halfgeleidermachinebouwers
                  mogelijk om gebruik te maken van ruimere mogelijkheden voor staatssteun en vergunningsverlening
                  bij het opzetten van nieuwe Europese productielocaties.
               
Indieners
- 
              
                  Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.