Brief regering : Knelpunten mogelijke hardvochtigheden wet- en regelgeving
29 362 Modernisering van de overheid
Nr. 324
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2023
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de uitgevoerde inventarisatie
binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) van mogelijke
hardvochtigheden in wet- en regelgeving. Dit naar aanleiding van de motie van de leden
Ploumen en Jetten die de regering oproept wetten en regels door te lichten op hardvochtige
effecten voor mensen en deze waar nodig aan te passen1.
Ten behoeve van de inventarisatie zijn signalen opgehaald langs drie lijnen. Ten eerste
is een brede uitvraag gedaan onder medewerkers van het kerndepartement en uitvoeringsorganisaties.
De VNG is betrokken via een interdepartementale werkgroep. Ten tweede zijn signalen
ontvangen via de rijksbrede internetconsultatie die door het ministerie is uitgezet
en via gesprekken met stakeholders. Ten derde zijn diverse externe bronnen geanalyseerd
op mogelijke knelpunten, waaronder publicaties van de Nationale ombudsman, het reflectierapport
van de Raad van State en het jaarverslag van de Raad voor de Rechtspraak. De signalen
die langs de verschillende wegen zijn opgehaald zijn waardevol en ik bedank eenieder
die een bijdrage heeft geleverd aan de inventarisatie.
In de bijlage staat opgenomen hoe wij met de signalen aan de slag gaan, gegroepeerd
in diverse categorieën. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen knelpunten die
uit wetten en regels zelf voortvloeien of uit de uitvoering daarvan of uit een combinatie
van beiden. Zoals blijkt uit het eindrapport onderzoek naar hardvochtige effecten
van (de uitvoering van) de Participatiewet, de werknemersregelingen en de uitbetaling
van het persoonsgebonden budget (pgb)2, ontstaan (potentieel) hardvochtige effecten vaak niet door knelpunten in uitsluitend
de wet- en regelgeving, of door knelpunten in uitsluitend de uitvoering. Ze zijn nauw
met elkaar verweven. En ook de aansturing door het departement speelt hierin een rol,
evenals de mensbeelden waar vanuit wordt gegaan bij de totstandkoming van wet- en
regelgeving.3
Verder is uitgegaan van de definitie van hardvochtige effecten zoals die eveneens
voortvloeit uit het genoemde rapport, namelijk:
«Er is svan een hardvochtig effect wanneer het leven van (groepen) burgers door het
handelen van de overheid (potentieel) wordt ontwricht. Overheidshandelen gaat hierbij
zowel om (stapeling van) wet- en regelgeving als om de uitvoering hiervan. Wanneer
hardvochtige effecten optreden worden burgers veelal in hun bestaanszekerheid aangetast.
Ook kunnen burgers op andere levensdomeinen ernstig in de problemen raken, bijvoorbeeld
op het vlak van (geestelijke) gezondheid, werk, wonen, of persoonlijke relaties.»4
Hierbij plaats ik wel dezelfde kanttekeningen als de onderzoekers, namelijk dat of
iets als hardvochtig wordt ervaren niet eenduidig is aan te geven. Het blijft een
subjectief begrip waarvan niet op voorhand vaststaat welke situaties hier wel en niet
onder vallen.
Daarnaast wil ik benadrukken dat het Ministerie van BZK structureel inzet op een beleidscyclus
waarin signalen over knelpunten gedeeld kunnen worden, gehoord en opgevolgd worden.
Signaalmanagement, een realistisch mensbeeld in de verschillende fasen van de beleidscyclus
en ambtelijk vakmanschap zijn hierbij van groot belang. Dit zal tot uitdrukking komen
in de standen van uitvoering en de periodieke Staat van uitvoering die aan de Kamer
worden verzonden.
Een aantal hoofdlijnen
Voor diverse aangedragen knelpunten en problemen zijn reeds oplossingen doorgevoerd
of wordt al actie genomen middels aanpassingen in beleid, uitvoering en/of wet- en
regelgeving. Hierbij vind ik het van belang dat decentrale overheden goed met wetgeving
of beleid uit de voeten kunnen. Hiervoor is de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden
ontwikkeld die in een gezamenlijk proces van vakdepartement, BZK en koepels inzicht
geeft in de gevolgen van wetgeving of beleid voor decentrale overheden.
Een voorbeeld van knelpunten en problemen waarop aan oplossingen wordt gewerkt is
de Wet basisregistratie personen. Gemelde problemen met betrekking tot deze wet zijn
reeds opgepakt of worden nader bekeken vanuit het programma Toekomst Basisregistratie
Personen (BRP) en de daarbinnen gehanteerde Ontwikkelagenda BRP5 alsmede in aanloop naar de voorbereiding van de ontwikkelwet BRP.
Een onderwerp uit de inventarisatie waarover meerdere signalen zijn ontvangen betreft
huurtoeslag. Alle ontvangen signalen rond Toeslagen, waaronder huurtoeslag, worden
interdepartementaal behandeld. Deze signalen zijn vaak gerelateerd aan meerdere financiële
problemen die reeds bekend zijn en gaan over bestedingsproblemen in individuele situaties
die niet enkel door huurtoeslag worden veroorzaakt. In het verbetertraject huurtoeslag
probeert BZK met de Dienst Toeslagen te inventariseren hoe belangrijke knelpunten
kunnen worden opgelost.
Een tweede onderwerp waarover meerdere signalen zijn ontvangen betreft huisvesting.
Met het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap6 alsmede met het programma «Eén thuis voor iedereen»7 worden die gemelde problemen opgepakt. Tevens worden de gemelde problemen met betrekking
tot huisvesting opgelost met aanpassing van de Huisvestingswet 2014 die momenteel
gaande is.
Een reactie op alle geïnventariseerde knelpunten treft u aan in de bijlage.
Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.