Brief regering : Fiche: Mededeling meerjarig strategisch beleid Europees geïntegreerd grensbeheer
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3663
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC). Met Kamerstuk 22 112, nr. 3663 voldoet het kabinet aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie en
Veiligheid om een kabinetsreactie op de betreffende mededeling.
Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3660)
Fiche: Verordening tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie (Kamerstuk
22 112, nr. 3661)
Fiche: Mededeling 30 jaar interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3662)
Fiche: Mededeling meerjarig strategisch beleid Europees geïntegreerd grensbeheer
Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD) (Kamerstuk
22 112, nr. 3664)
Fiche: Verordening ter verbetering van het EU elektriciteitsmarktontwerp (Kamerstuk
22 112, nr. 3665)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling meerjarig strategisch beleid Europees geïntegreerd grensbeheer
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vaststelling
van het meerjarig strategisch beleid voor het Europees geïntegreerd grensbeheer
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 maart 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 146
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2023%3A146%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet van toepassing
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) presenteert deze mededeling conform artikel 8
van de Europese Grens- en Kustwacht verordening1 (hierna: EGKW-verordening) als onderdeel van de zogenoemde cyclus voor het meerjarig
strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd grensbeheer (European Integrated Border Management, EIBM). De mededeling bevat beleidsprioriteiten en strategische richtsnoeren ten
aanzien van de vijftien EIBM-elementen2 voor de komende vijf jaar. In het komende jaar stelt Frontex, het EU-agentschap voor
grensbewaking, een Technische en Operationele EIBM (TO EIBM) strategie op en de lidstaten
stellen hun nationale EIBM-strategieën op om uitvoering te geven aan het EIBM-beleid.
De beleidscyclus zal na vier jaar geëvalueerd worden waarna een nieuwe cyclus zal
starten. De mededeling beschrijft een aantal uitdagingen waar de EU-buitengrenzen
onder andere mee te maken hebben: instrumentalisering3 van migratie, oorlog en geweld aan de buitengrenzen en beperkt effectief terugkeerbeleid.
Het EIBM-beleid biedt mogelijkheden om deze uitdagingen op nationaal en EU-niveau
aan te gaan en heeft een aantal doelstellingen, waaronder het faciliteren van reguliere
grensoverschrijdingen, het vergroten van de efficiëntie van het EU-terugkeerbeleid,
de effectieve bewaking van de buitengrenzen, tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit,
terrorisme en mensenhandel en registratie van doorgeleiding van personen die bescherming
behoeven. De mededelling en de bijlage4 bevatten een groot aantal prioriteiten en richtsnoeren, verdeeld over de vijftien
elementen van EIBM. Volgens de Commissie zijn de volgende elementen en beleidsprioriteiten
van bijzonder belang.
Allereerst, het grenstoezicht. Geïntegreerd grenstoezicht is volgens de mededeling
het fundament van EIBM en een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle lidstaten
en Frontex om een bijdrage te leveren aan de interne veiligheid van Schengen. Lidstaten
dienen voldoende personele en materiële capaciteit te hebben om buitengrenscontroles
conform regelgeving uit te voeren en waar nodig op te treden in onvoorziene omstandigheden.
Frontex ondersteunt lidstaten hierin met onder meer de inzet van capaciteit, risicoanalyse,
kwaliteitscontrole en samenwerking met derde landen. Ten aanzien van grenscontrole
aan doorlaatposten wijst de Commissie op het belang van de voorgestelde wijziging
van de Schengengrenscode om instrumentalisering van migratie te definiëren en regels
vast te stellen waaraan moet worden voldaan bij het reageren op gevallen van instrumentalisering.
Daarnaast wordt het belang van systematische screening aan de buitengrenzen benadrukt.
Tevens wordt tijdige implementatie van de nieuwe EU-datasystemen5 als prioriteit genoemd aangezien deze systemen en de interoperabiliteit ertussen
onder andere zullen leiden tot verbeterde informatiekwaliteit en (tijdige) controle
van passagiers. Dit geldt ook voor het systematisch gebruik van vooraf verkregen passagiersinformatie
in het kader van Advance Passenger Information (API). Bij grensbewaking ziet de Commissie een belangrijke rol voor onder andere
efficiënte implementatie van het Europees surveillancesysteem Eurosur, gebruik van
risicoanalyse en de inzet van Frontex-grenswachters in gebieden vóór de buitengrenzen
(pre-frontier area). De nationale grensbewaking dient waar nodig ondersteund te worden door Europese
capaciteiten.
Ten tweede, een gezamenlijk EU-terugkeersysteem. Om effectieve terugkeer te bevorderen,
dienen lidstaten volledig gebruik te maken van de ondersteuning die Frontex hierin
kan bieden. De Commissie ziet graag dat de rol en capaciteit van Frontex versterkt
worden. Daarnaast worden lidstaten aanbevolen om elkaars terugkeerbesluiten te erkennen6 en digitalisering van terugkeersystemen te verbeteren en aan te sluiten op EU-processen.
Wat betreft detentie en alternatieven voor detentie, worden lidstaten opgeroepen om
voldoende technische capaciteit hiervoor te creëren.
Ten derde, de samenwerking met derde landen. De Commissie vindt het belangrijk dat
lidstaten en Frontex samenwerken met derde landen, met name landen op de belangrijkste
irreguliere migratieroutes naar de EU en herkomstlanden voor irreguliere migratie.
Deze samenwerking dient gebaseerd te zijn op (formele) overeenkomsten, te voldoen
aan Europese en internationale regelgeving en fundamentele rechten. Ook moet samenwerking
ten aanzien van bestrijding van mensensmokkel worden verbeterd. Verder wordt de mogelijkheid
van het inzetten van (immigratie) liaison officers, zowel door lidstaten als Frontex, genoemd als een prioriteit. Ten slotte wijst de
Commissie op verdergaande Europese samenwerking en afstemming als het gaat om EIBM-gerelateerde
capaciteitsopbouw in derde landen. Volgens de mededeling moet EIBM-gerelateerde capaciteitsopbouw
door de EU gecoördineerd en gemonitord worden en dienen door lidstaten geleide projecten
in nauwe coördinatie met Frontex te worden uitgevoerd.
Ten vierde, samenwerking tussen autoriteiten. Onder dit element worden met name prioriteiten
genoemd die zien op het verbeteren van de samenwerking op nationaal niveau tussen
organisaties die activiteiten uitvoeren op de buitengrenzen en terugkeer. Dit ziet
bijvoorbeeld op de samenwerking tussen grens-, douane en handhavingsautoriteiten om
op een geïntegreerde wijze uitdagingen zoals grensoverschrijdende criminaliteit aan
te pakken, maar ook het opstellen en delen van risicoanalyses en het bevorderen van
informatie-uitwisseling. Hoewel Douane(-taken) niet tot EIBM behoren worden lidstaten opgeroepen om deze samenwerking op
alle niveaus te versterken.
Ten vijfde, het gebruik van geavanceerde technologie. Het gebruik van geavanceerde
technologie en grootschalige informatiesystemen moet leiden tot efficiënter grensbeheer
en betere informatievoorziening. Mede hierom roept de Commissie lidstaten op om de
nieuwe EU systemen, zoals EES, ETIAS en VIS tijdig en adequaat te implementeren. Tevens
wijst de Commissie op verbeterd gebruik van innovatieve technische middelen voor grensbewaking
zoals satelliettechnologie en automatische grenspassage. Ook doet de Commissie de
oproep om in het kader van onderzoek en ontwikkeling gebruik te maken van de mogelijkheden
die artificiële intelligentie biedt voor grensbeheer. Dit dient in lijn te zijn met
de wet op artificiële intelligentie zodra deze wet is vastgesteld7.
Ten zesde, het waarborgen en promoten van fundamentele rechten. Alle activiteiten
binnen geïntegreerd grensbeheer die worden uitgevoerd door de Europese grens- en kustwacht
dienen hieraan te voldoen, inclusief het beginsel van non-refoulement en non-discriminatie.
In het voorstel voor de screeningsverordening8 is een verplichting opgenomen voor lidstaten om een onafhankelijk monitoringsmechanisme
te ontwikkelen voor screening van migranten aan de buitengrenzen. Tevens roept de
Commissie lidstaten op om een nationaal monitoringsmechanisme voor fundamentele rechten
aan de buitengrenzen en terugkeer te ontwikkelen.
Ten zevende, een kwaliteitscontrolemechanisme. Kwaliteitscontrole ten aanzien van
geïntegreerd grensbeheer is op verschillende niveaus geregeld en dient volledig geoperationaliseerd
te worden. Op EU-niveau gebeurt dit middels het Schengenevaluatiemechanisme en de
Frontex-kwetsbaarheidsanalyse. Op nationaal niveau kunnen lidstaten een mechanisme
hiervoor ontwikkelen. In de mededeling onderstreept de Commissie dat de synergie tussen
het Schengenevaluatiemechanisme en de kwetsbaarheidsanalyse vergroot moet worden zodat
het functioneren van het Schengengebied beter gemonitord kan worden. Verder zouden
de resultaten van de verschillende mechanismen moeten worden gebruikt bij besluitvorming
over besteding van financiering uit EU-fondsen.
Tot slot, lidstaten worden opgeroepen om voor de implementatie van de EIBM maatregelen
effectief gebruik te maken van bestaande EU-fondsen zoals het Border Management and Visa Instrument (BMVI) en het Asylum, Migration and Integration Fund (AMIF). Voor samenwerking met
(omringende) derde landen kan gebruik gemaakt worden van het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument – Global Europe (NDICI-GE) fonds en het Instrument for Pre-accession Assistance (IPA III) fonds.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland is van mening dat grensbeheer effectief en conform het Schengenacquis uitgevoerd
moet worden. Daarmee is beheer van de buitengrenzen essentieel voor de veiligheid
en goed functioneren van het Schengengebied. De centrale doelstelling van het Nederlandse
geïntegreerd grensbeheer kent verschillende aspecten die hand in hand gaan. Het eerste
aspect ziet op het beschermen en vergroten van de interne veiligheid in Nederland
en het Schengengebied. Het tweede aspect ziet op het effectiever voorkomen en tegengaan
van irreguliere grensoverschrijdingen en secundaire migratiebewegingen en door de
terugkeer te organiseren van personen die geen recht hebben op een verblijf in Nederland.
Het derde aspect ziet op het efficiënter faciliteren van de grenspassages van bonafide
reizigers, zodat het grensproces wordt gefaciliteerd met behoud van mobiliteit.
Het Nederlands geïntegreerd grensbeheer gaat uit van het op vier niveaus gebaseerde
toegangscontrolemodel.9 Om eventuele risico’s tijdig te onderkennen, worden grenscontroles zoveel mogelijk
geautomatiseerd uitgevoerd op basis van vooraf ontvangen (passagiers)informatie. Zo
kan aan de hand van informatie- en risicosturing worden geïntervenieerd, om te voorkomen
dat personen die een risico vormen ten aanzien van irreguliere migratie of de veiligheid,
naar Nederland reizen. Voor de controles aan de grens maakt Nederland gebruik van
technologie zoals e-gates. Nederland draagt daarnaast actief bij aan de verdere samenwerking
binnen en ontwikkeling van het Europees geïntegreerd grensbeheer. In het bijzonder
doet Nederland dit door Frontex te ondersteunen met personeel en materieel en samen
te werken met andere Europese agentschappen en lidstaten. Ten slotte streeft Nederland
naar een effectieve samenwerking tussen verschillende nationale en Europese organisaties
op de grens.
Verder is terugkeer een essentieel onderdeel van geïntegreerd grensbeheer en zet Nederland
onder andere in op versterking van de samenwerking met derde landen om de effectiviteit
ervan te vergroten. Naast het aangaan van (bilaterale) partnerschappen met landen
van herkomst en transit, draagt Nederland in Frontex-verband bij aan een geïntegreerd
EU-terugkeerbeleid waarbij lidstaten en EU-agentschappen op beleids- en operationeel
niveau nauw samenwerken ten aanzien van terugkeer, re-admissie en re-integratie van
migranten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet vindt de mededeling als eerste stap in het meerjarig strategisch beleid
voor het EIBM van voldoende abstractie en ambitieus genoeg. Lidstaten en Frontex hebben
over het algemeen voldoende ruimte om invulling te geven aan de geïdentificeerde prioriteiten.
Tevens steunt het kabinet de doelstelling van de mededeling. Deze doelstelling komt
grotendeels overeen met de Nederlandse doelstelling voor EIBM, waarin de onderwerpen
beschermen van de interne veiligheid, bestrijden van irreguliere migratie en faciliteren
van reguliere bewegingen een belangrijke plaats hebben. Het kabinet staat daarnaast
in beginsel positief tegenover de beleidsprioriteiten voor de vijftien elementen van
EIBM. Veel van deze prioriteiten hebben betrekking op reeds bestaande (operationele)
maatregelen, trajecten of verplichtingen waar lidstaten en Frontex mee te maken hebben
en voortkomen uit het Schengenacquis. Dit geldt eveneens voor de acht EIBM-elementen
waar de Commissie in de mededeling van aangeeft van bijzonder belang te zijn. Het
kabinet had echter graag gezien dat de Commissie ook het EIBM-element van technische
en operationele maatregelen binnen het Schengengebied die samenhangen met grenstoezicht
van bijzonder belang had bestempeld. Onder dit element vallen namelijk maatregelen
zoals controles aan de binnengrenzen om irreguliere migratie en secundaire bewegingen
te voorkomen. Dat is voor het kabinet een prioriteit. Het kabinet zal er bij de verdere
uitwerking van dit element in de TO EIBM van Frontex op inzetten dat maatregelen voor
zowel lidstaten als de agentschappen zo duidelijk mogelijk worden opgenomen. Nederland
zal, conform de EGKW-verordening, in zijn nationale EIBM-strategie die in het komend
jaar opgesteld wordt, rekening houden met de prioriteiten in de mededeling.
Het kabinet zet zich actief in om, met inachtneming van fundamentele rechten, middels
effectief grenstoezicht, de eigen Schengenbuitengrenzen te beschermen en bij te dragen
aan de bescherming van het Schengengebied en (daarmee) het principe van vrij verkeer
te waarborgen. Momenteel gebruikt Nederland (vooraf) verkregen passagiersinformatie
in het grensproces in het kader van maritieme en luchtgrenzen. Ambitie van het kabinet
is om in de komende jaren meer gebruik te maken van verbeterde informatiestromen,
inzet van technologische oplossingen en interoperabiliteit tussen systemen om grenstoezicht
nog gerichter uit te voeren. Dit draagt bij aan een beter situationeel beeld en zo
kunnen risico’s ten aanzien van irreguliere migratie, secundaire migratiebewegingen
en grensoverschrijdende criminaliteit eerder en effectiever worden onderkend. Zo kunnen
grensautoriteiten aan de hand van informatie- en risicosturing indien nodig interveniëren,
om te voorkomen dat personen die een risico vormen ten aanzien van irreguliere migratie
of de veiligheid, naar Nederland reizen. Ook dragen deze systemen bij aan het beter
faciliteren van het grensbeheerproces met het oog op mobiliteit. Om dit te bereiken
wordt in Nederland hard gewerkt aan onder andere de implementatie van (nieuwe) Europese
systemen EES, ETIAS en VIS en de interoperabiliteit hiertussen. Vanzelfsprekend vraagt
verdergaande digitalisering van het grensproces om scherpe aandacht voor privacy en
(cyber-)security. Daarnaast zet het kabinet in op innovatie- en informatiegestuurd
werken om groeiende aantallen grenspassages, ook in de toekomst, het hoofd te kunnen
bieden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van automatische grenspassagesystemen en
onderzoek naar verdere digitalisering van de grensprocessen waaronder het gebruik
van digitale reisdocumenten. Het kabinet staat daarom positief tegenover de voorstellen
van de Commissie om informatiegestuurd optreden en digitalisering in het kader van
EIBM te verbeteren. Verder is het kabinet sterk voorstander van systematische screening
en registratie aan de buitengrenzen van personen die niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden.
Het kabinet ziet daarom graag dat de onderhandelingen in EU-verband over de screeningsverordening
zo snel mogelijk worden afgerond.
Wat betreft terugkeer is het kabinet van mening dat het verbeteren van terugkeersamenwerking
een belangrijke prioriteit is voor de EU. Het kabinet waardeert dan ook dat de Commissie
dit onderwerp in de mededeling heeft uitgelicht. Tegelijkertijd heeft het kabinet
belangrijke vragen bij de oproep / prioriteit van de Commissie om elkaars terugkeerbesluiten
formeel te erkennen. Bij nieuwe voorstellen dient vanzelfsprekend gekeken te worden
naar de toegevoegde waarde in de praktijk en operationele uitvoerbaarheid. Over de
kabinetsappreciatie van het voorstel om terugkeerbesluiten wederzijds te erkennen
wordt uw Kamer eind mei a.s. separaat geïnformeerd.
Samenwerking met derde landen is essentieel voor een effectief grensbeheer en terugkeer.
Het kabinet zet zich actief in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal
van de voor Nederland meest relevante migratieherkomst- en transitlanden, en doet
dat zowel bilateraal als in Europees verband. Daar hoort samenwerking op het vlak
van grensbeheer vanzelfsprekend bij. Wat betreft samenwerking met derde landen ten
behoeve van EIBM-gerelateerde capaciteitsopbouw, waaronder bezoeken, technische ondersteuning
en trainingen, is het kabinet voorstander dat dit in samenhang gebeurt met bredere
prioriteiten op Europees niveau in het kader van migratiepartnerschappen. Tegelijkertijd
hecht het kabinet eraan dat lidstaten ruimte hebben en houden om, waar nodig, bilateraal
op te trekken als het gaat om partnerschappen of projecten met derde landen. Het kabinet
zal zich er voor inzetten dat de uitbouw van de samenwerking met derde landen op Europees
niveau en de uitbouw op bilateraal niveau complementair aan elkaar zijn.
Tevens dient samenwerking en coördinatie op Europees niveau versterkt te worden, waaronder
de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen relevante EU agentschappen zoals
tussen Frontex, Europol en het Europees asielagentschap (EUAA) bijvoorbeeld voor de
bestrijding van mensensmokkel. Zo levert Nederland, conform de EGKW-verordening, jaarlijks
een significante bijdrage aan Frontex om andere lidstaten te ondersteunen op het gebied
van grensbeheer en terugkeer. Tegelijkertijd worden op verzoek van het kabinet grenswachters
van Frontex in Nederland ingezet om waar mogelijk het grensproces te ondersteunen
met kennis, informatie en expertise. Deze samenwerking op de grens is van belang voor
het voorkomen en aanpakken van grensoverschrijdende criminaliteit en dient plaats
te vinden binnen de respectievelijke mandaten van de betrokken agentschappen. Het
kabinet zet er daarom op in dat er in het kader van EIBM een verdere verduidelijking
en consistente taakverdeling is tussen de verschillende organisaties op de grens.
In Nederland bestaan er reeds samenwerkingsovereenkomsten tussen de Douane en grensautoriteiten
en is er op operationeel niveau intensieve samenwerking tussen de Koninklijke Marechaussee
(KMar), Zeehavenpolitie (ZHP) en de Douane. In de nationale EIBM-strategie zal het
kabinet erop inzetten om deze samenwerking verder te borgen. Verder steunt het kabinet
nadere samenwerking en coördinatie tussen nationale autoriteiten, vertegenwoordigd
in de Kustwacht, en de agentschappen Frontex, EFCA (European Fisheries Control Agency) en EMSA (European Maritime Security Agency) ten behoeve van grensbewaking op zee. Deze samenwerking draagt onder meer bij aan
de effectieve identificatie en interceptie van alle soorten vaartuigen in de territoriale
wateren.
Wat betreft waarborgen van fundamentele rechten is het kabinet het met de Commissie
eens dat dit aspect in de Schengenevaluaties versterkt dient te worden. Dit zou echter
niet beperkt moeten worden tot fundamentele rechten. Het kabinet is er ook sterk voorstander
van om het aspect van (goed) functioneren van autoriteiten in de Schengenevaluaties
te versterken. Beide zijn conform de verordening voor Schengenevaluaties horizontale
elementen waar in alle evaluaties aandacht voor dient te zijn. Het standpunt van de
Commissie dat lidstaten een nationaal mechanisme voor monitoring van fundamentele
rechten aan de buitengrenzen en ten aanzien van terugkeer zouden moeten ontwikkelen,
beoordeelt het kabinet als steun voor de maatregelen die Nederland reeds op dit gebied
heeft en waartoe het kabinet ook andere lidstaten in Europees verband oproept dit
te implementeren. Uitvoering van grenstoezicht en terugkeeractiviteiten zijn al onderwerp
van evaluatie en monitoring door verschillende nationale en Europese mechanismen,
waaronder de Schengenevaluaties, Frontex kwetsbaarheidsanalyse en monitoring door
de organisaties zelf in het kader van nationale kwaliteitscontrole. Daarnaast inspecteert
Inspectie JenV Nederlandse terugkeervluchten, heeft de ombudsman vanzelfsprekend de
bevoegdheid om op deze onderwerpen het kabinet te adviseren. Bovendien is in het voorstel
voor de screeningsverordening opgenomen dat lidstaten een onafhankelijk monitoringsmechanisme
voor fundamentele rechten moeten inrichten in relatie tot screening aan de buitengrenzen.
Om bovenstaande doelen te bereiken is een effectieve monitoring van de Schengenbuitengrenzen
van belang middels de inzet van het (recent versterkte) Schengenevaluatiemechanisme
en kwetsbaarheidsanalyse van Frontex. Als aanvulling op deze Europese mechanismen
heeft Nederland zelf ook een nationaal mechanisme opgezet. Het kabinet steunt het
voornemen om, in lijn met relevante Europese en nationale regelgeving, de synergie
tussen verschillende Europese monitoringsmechanismen te vergroten en gebruikt het
nationale mechanisme om de kwaliteit van het grensbeheer steeds integraal te monitoren.
Ten slotte, wat Europese financiering betreft, maakt Nederland, mede op basis van
resultaten van de Schengenevaluaties, reeds gebruik van Europese fondsen, waaronder
het BMVI fonds. Financiering hieruit wordt onder meer gebruikt voor de implementatie
van nieuwe EU systemen, versterking van het Liaison Officers (LO)-netwerk en aanschaf van materieel ten behoeve van versterking grensbeheer.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat een groot deel van de lidstaten zich zal kunnen vinden in de
mededeling. In de aanloop naar de mededeling heeft de Commissie een beleidsdocument
met ideeën voor het meerjarig strategisch beleid inzake EIBM ter beoordeling voorgelegd
aan de Raad en het Europees Parlement. Zowel op expertniveau als in de Raad hebben
lidstaten commentaar geleverd. Enkele lidstaten hebben daarbij hun voorkeur uitgespreken
voor een (kort) beleidsdocument dat slechts op hoofdlijnen enkele beleidsprioriteiten
identificeert. Het Europees Parlement heeft ook de mogelijkheid gehad om commentaar
te leveren op het beleidsdocument. Vanuit het Europees Parlement wordt ook een positieve
grondhouding verwacht.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op de elementen van Europese geïntegreerd grensbeheer zoals gedefinieerd
in de EGKW-verordening. De mededeling heeft dus betrekking op het terrein van de ruimte
van vrijheid, veiligheid en recht. Op dit terrein heeft de EU een met de lidstaten
gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub j, VWEU). Conform artikel 8 van de EGKW-verordening
heeft de Commissie de taak om met een mededeling het meerjarig strategisch beleid
voor het Europees geïntegreerd grensbeheer vast te stellen. De Commissie is zodoende
bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel om beleid te ontwikkelen dat onder meer moet leiden tot
effectievere en efficiëntere grenstoezicht. Geleidelijk moet dit leiden tot een geïntegreerd
systeem voor het beheer van de buitengrenzen. Dit kan gezien het grensoverschrijdende
karakter van dit terrein en de gedeelde buitengrenzen van de EU onvoldoende door de
lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Het is daarom
nodig om op Europees niveau regels en beleid te stellen.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft tot doel om een meerjarig strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd
grensbeheer, met hierin opgenomen beleidsprioriteiten en strategische richtsnoeren,
vast te stellen en zo de efficiëntie van het terugkeerbeleid te vergroten, reguliere
grensoverschrijdingen te faciliteren, de buitengrenzen effectiever te bewaken en grensoverschrijdende
criminaliteit tegen te gaan. De mededeling is geschikt om dit doel te bereiken, omdat
door de richtsnoeren en prioriteiten die de mededeling vaststelt, samen met de verplichting
voor lidstaten om deze doelstellingen in nationale plannen uit te werken, het meerjarig
strategisch beleid en de daarbij behorende doelstellingen ook daadwerkelijk effectief
kunnen worden verwezenlijkt. Groot deel van deze richtsnoeren en prioriteiten komen
reeds voort uit bestaande maatregelen, trajecten en juridische verplichtingen van
lidstaten en Frontex. Bedoeling is dat lidstaten de richtsnoeren en prioriteiten verder
uitwerken in hun nationale EIBM strategieën. Daarmee is er voldoende handelingsvrijheid
voor lidstaten en gaat de mededeling ook niet verder dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
Het kabinet is van mening dat de benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027. Er worden
geen consequenties voorzien voor de nationale begroting. Voor zover de uitwerking
van de voorstellen uit dit plan tot additionele kosten leiden, zullen deze budgettaire
gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen,
conform de regels van de budgetdiscipline. De mededeling heeft geen gevolgen voor
het Meerjarig Financieel Kader (MFK).
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Een goed functionerend Europees buitengrensbeleid is essentieel voor open binnengrenzen
van het Schengengebied en de waarborging van de interne veiligheid. Deze open binnengrenzen
zijn verder een essentieel onderdeel van de gemeenschappelijke interne markt. Door
een Europees geïntegreerd grensbeheer te voeren worden interne veiligheidsrisico’s
en secundaire migratiestromen zoveel mogelijk voorkomen en bonafide reizigers gefaciliteerd
wat de concurrentiepositie van de EU bevordert. Het op elkaar afstemmen van verschillende
trajecten in het grensbeheer kan eventuele verdubbeling en de daarbij behorende administratieve
lasten mogelijk voorkomen. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de geopolitieke aspecten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken