Brief regering : Reactie op moties aangaande bredere solidariteitsbijdrage en extra schijf in de vennootschapsbelasting
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 141
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2023
De afgelopen periode heeft uw Kamer een aantal moties aangenomen die raken aan het
                  belasten van overwinsten tijdens een crisis. De motie van het lid Inge van Dijk c.s.
                  verzoekt het kabinet zich in te spannen in Europees verband een bredere discussie
                  te agenderen over een bredere solidariteitsheffing.1 De gewijzigde motie van het lid Van der Lee c.s. verzoekt het kabinet uiteen te zetten
                  of en zo ja hoe het mogelijk is tot een permanent instrument te komen om overwinsten
                  te belasten.2 De motie van de leden Dassen en Koekkoek verzoekt om in het Belastingplan 2024 een
                  grondslag te creëren, zodat er ook in Nederland op korte termijn een wettelijke basis
                  komt die de mogelijkheid biedt om heffingen op te leggen aan bedrijven die onevenredig
                  veel profiteren van een crisis.3 Tot slot verzoekt de motie van de leden Romke de Jong en Nijboer om te bezien of
                  het juridisch en technisch mogelijk is een extra schijf te introduceren in de winstbelasting
                  waarmee excessieve winsten binnen de winstbelasting kunnen worden belast.4
Met deze brief reageer ik op de hiervoor genoemde door uw Kamer aangenomen moties.
                  Hierna beschrijf ik eerst kort de maatregelen die het kabinet heeft genomen om overwinsten
                  in een uitzonderlijke situatie additioneel te belasten.
               
Korte beschrijving van de solidariteitsbijdrage en de verhoogde cijns
Het kabinet heeft eerder fiscale maatregelen genomen, conform de oproep van de Kamer
                  ingevolge de aangenomen motie van het lid Dassen c.s.5, om overwinsten bij de gas- en oliebedrijven additioneel belasten. Het betreft twee
                  maatregelen: 1) de tijdelijke solidariteitsbijdrage6 en 2) de verhoging van de cijns in de mijnbouwheffingen7. Deze maatregelen hebben als doel om het surplus aan winsten als gevolg van onvoorziene
                  omstandigheden – die met name zijn veroorzaakt door verstoringen op de markt in de
                  aanloop naar en als gevolg van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne – additioneel
                  te belasten. De beide heffingen gelden volgtijdelijk voor verschillende jaren, de
                  tijdelijke solidariteitsbijdrage voor 2022 en de verhoging van de cijns voor 2023
                  en 2024.
               
De tijdelijke solidariteitsbijdrage is afkomstig uit de Europese verordening en is
                  van toepassing op de overwinst van fossiele bedrijven met activiteiten in de ruwe
                  olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie.8 De overwinst in 2022 is de winst voor de vennootschapsbelasting (Vpb) in 2022 voor
                  zover die de gemiddelde winst voor de Vpb van de jaren 2018 tot en met 2021 met 20%
                  overschrijdt. Deze overwinst wordt vervolgens additioneel met 33% belast met de tijdelijke
                  solidariteitsbijdrage. De tijdelijke verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet geldt
                  voor 2023 en 2024 en is van toepassing op het deel van de omzet in een kalenderjaar
                  dat behaald is met de verkoop van aardgas tegen een gemiddelde prijs in dat jaar voor
                  zover die hoger is dan € 0,50 per m3 aardgas. Deze verhoging is van toepassing op houders en medehouders van een winningsvergunning
                  voor aardgas. Als gevolg van de tijdelijke solidariteitsbijdrage bedraagt de totale
                  afdracht in 2022 van bijdrageplichtigen die eveneens zijn onderworpen aan de Mijnbouwwet
                  83% van de overwinst. Als gevolg van de tijdelijke verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet
                  bedraagt in 2023 en 2024 de totale afdracht 89,5% van de gasbaten voor zover de prijs
                  hoger is dan € 0,50 per m3 aardgas.
               
Bredere solidariteitsbijdrage
De hiervoor genoemde moties roepen het kabinet op om met een permanent instrument
                  voor een solidariteitsbijdrage te komen, daarvoor een grondslag te creëren en in Europees
                  verband zich in te spannen een bredere discussie te agenderen over een bredere solidariteitsheffing.
               
De winst van bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting is
                  altijd belast. In 2023 is het lage tarief in de vennootschapsbelasting 19%, voor het
                  deel van de winst tot en met € 200.000 en het hoge tarief 25,8% voor het deel van
                  de winst vanaf € 200.000. De tarieven zijn in de recente jaren verhoogd en de schijfgrens
                  is dit jaar verlaagd (zie ook hierna). De opbrengst van de vennootschapsbelasting
                  bedroeg in 2022 ongeveer € 38,5 miljard9, waar eerder € 27 miljard was begroot. Hoe hoger de winst van belastingplichtigen
                  is, hoe hoger de door hen verschuldigde vennootschapsbelasting is. Op deze manier
                  dragen belastingplichtigen die meer winst maken, meer bij aan de schatkist, zowel
                  wanneer die hogere winst ontstaat door bedrijfsmatige activiteiten als wanneer die
                  hogere winst (deels) ontstaat door onvoorziene omstandigheden.
               
Een algemene wettelijke basis creëren voor een overwinstbelasting voor bedrijven die
                  onevenredig veel profiteren van een crisis is juridisch niet mogelijk en wordt door
                  het kabinet bovendien onwenselijk geacht. Een belasting bestaat in basis uit een belastingplichtige
                  (subject), de belastinggrondslag waarover wordt geheven (object) en een tarief. De
                  grondslag voor een belasting is een formele wet waarin die kern duidelijk is opgenomen.
                  Zonder dat duidelijk is welke doelgroep wordt belast, ten aanzien van welke overwinst
                  en tegen welk tarief is het niet mogelijk een wettelijke grondslag te creëren. Overwinst
                  is niet eenvoudig te definiëren en een definitie is al snel arbitrair en subjectief.
                  De vraag die bijvoorbeeld ontstaat is de vraag waarmee de winst in het jaar van toetsing
                  moet worden vergeleken en waarom. Een andere vraag die ontstaat is wat te doen met
                  de situatie waarin na het jaar van winst een verlies ontstaat. Daarnaast is het maken
                  van een koppeling tussen uitzonderlijke omstandigheden en overwinsten bewerkelijk
                  en complex, omdat er geen meetbaar criterium is. Daardoor kan niet worden bepaald
                  of sprake is van een excessieve winst waar een solidariteitsbijdrage bij kan aansluiten
                  of dat sprake is van een hogere winst door bedrijfseconomische omstandigheden. De
                  winst van een bedrijf kan ook hoger zijn als gevolg van succesvolle innovatie of van
                  een beloning voor het genomen risico. Daarnaast kan bijvoorbeeld sprake zijn van een
                  incidentele winst als gevolg van de verkoop van een bedrijfsonderdeel. De Europese
                  Commissie heeft zich vorig jaar, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, genoodzaakt
                  gezien in te grijpen in een specifieke situatie voor een specifieke doelgroep. Het
                  kabinet onderschreef deze noodzaak en heeft daarom voor die specifieke situatie de
                  tijdelijke solidariteitsbijdrage voor 2022 en de verhoging van de cijns voor 2023
                  en 2024 ingevoerd. Elke specifieke situatie, zoals ook deze, vergt echter een afzonderlijke
                  weging. Een algemene bredere solidariteitsbijdrage is om voornoemde redenen juridisch
                  niet mogelijk.
               
Naast bovengenoemde juridische bezwaren acht het kabinet een bredere solidariteitsbijdrage
                  waarvan niet duidelijk is of deze aangrijpt en zo ja, wat de gevolgen daarvan zijn,
                  onwenselijk. Een bredere solidariteitsbijdrage waarvan op voorhand niet duidelijk
                  is of deze aangrijpt en zo ja, wat de impact daarvan is, leidt tot rechtsonzekerheid
                  voor belastingplichtigen en de komt zowel de voorspelbaarheid van de wetgever als
                  de betrouwbaarheid van de overheid niet ten goede. Een bredere solidariteitsbijdrage
                  leidt naar de mening van het kabinet tot arbitraire heffingen en verstoringen in bedrijfseconomische
                  processen. Zo kunnen reeds geplande investeringen worden heroverwogen en is Nederland
                  minder aantrekkelijk voor toekomstige investeringen en innovatieve activiteiten. Het
                  kabinet hecht aan rechtszekerheid en aan een voorspelbaar en stabiel investeringsklimaat,
                  omdat dit belangrijke randvoorwaarden zijn voor (extra) investeringen. Die investeringen,
                  innovatieve activiteiten in het bijzonder, heeft Nederland nodig om andere uitdagingen
                  zoals de energietransitie het hoofd te bieden. In Europees verband gelden dezelfde
                  bezwaren voor een bredere solidariteitsbijdrage. De Europese Commissie zal dit jaar
                  de EU brede resultaten van de solidariteitsheffing presenteren. Wanneer deze resultaten
                  beschikbaar zijn, zal Nederland aandacht vragen voor de lessen die lidstaten individueel
                  en de unie als geheel kunnen trekken van de noodinterventie in verband met de hoge
                  energieprijzen, waar de tijdelijke solidariteitsbijdrage onderdeel van was. Overigens
                  is in het voorstel over de hervorming van de energiemarkt van 14 maart jl. geen verlenging
                  van de solidariteitsbijdrage opgenomen.10
Tot slot geldt dat de uitvoering door de Belastingdienst onder druk staat. De uitvoeringscapaciteit
                  kent grenzen. Dit betekent dat het kabinet prioriteiten moet stellen en op basis daarvan
                  keuzes moet maken. Regels die zich op nader te specificeren «overwinst» zouden richten,
                  brengen waarschijnlijk discussies in de uitvoering met zich. Verschuiven van winst
                  over de jaren kan worden nagestreefd door belastingplichtigen om de regels zoveel
                  mogelijk te omzeilen. Bij eventuele latere correcties van de aangifte, in zijn algemeenheid,
                  komt ook de doorwerking naar de overwinst aan de orde. In de programmatuur zullen
                  de juiste parameters moeten worden doorgevoerd. Technische complicaties en extra discussiepunten
                  tussen de inspecteur en een belastingplichtige zijn een waarschijnlijk scenario. Door
                  de voornoemde juridische complexiteit van een bredere solidariteitsbijdrage en het
                  feit dat het kabinet hecht aan rechtszekerheid en een stabiel en voorspelbaar investeringsklimaat,
                  kiest het kabinet niet voor een dergelijke bredere solidariteitsbijdrage.
               
Extra schijf in de winstbelasting
De hiervoor genoemde motie van de leden Romke de Jong en Nijboer roept om in beeld
                  te brengen of het juridisch en technisch mogelijk is een extra schijf te introduceren
                  in de winstbelasting waarmee excessieve winsten binnen de winstbelasting kunnen worden
                  belast.11 Deze leden vragen daarbij te verkennen of er internationaal voorbeelden zijn van
                  landen die meerdere schijven in het winstbelastingstelsel kennen en dit inzetten als
                  een vorm van solidariteitsheffing. Deze leden vragen ook of het mogelijk is deze extra
                  schijf in crises te activeren en in normale omstandigheden te deactiveren.
               
De vennootschapsbelasting kent twee tarieven, het hoge tarief voor het deel van de
                  winst vanaf de schijfgrens en het lage tarief voor het deel van de winst tot en met
                  de schijfgrens. Een beperkte historische ontwikkeling van het vennootschapsbelasting
                  laat zich vanaf 2010 als volgt beschrijven. Van 2010 tot en met 2018 betrof de schijfgrens
                  € 200.000. Ongeveer 95% van de belastingplichtigen valt louter onder het lage tarief.
                  Het lage tarief was 20% (waartegen de eerste € 200.000 aan winst was belast) en het
                  hoge tarief was 25% (waartegen de winst boven € 200.000 was belast). In 2019 was het
                  lage tarief 19% en in 2020 was dit 16,5%. De schijfgrens en het hoge tarief waren
                  in die jaren gelijk aan 2018. In 2021 is het lage tarief verlaagd naar 15% en is de
                  schijfgrens verhoogd naar € 245.000. In 2021 was het hoge tarief 25%. In 2022 was
                  het lage tarief eveneens 15% en is de schijfgrens verhoogd naar € 395.000. Het hoge
                  tarief werd in 2022 verhoogd naar 25,8%.
               
Per 1 januari 2023 zijn de tarieven in de vennootschapsbelasting opnieuw aangepast.12 Het lage tarief is 19% en het hoge tarief is 25,8%. De schrijfgrens is teruggebracht
                  naar € 200.000. Deze wijziging van het tarief is mede ingegeven om de prikkel om activiteiten
                  (louter) vanwege de in 2022 geldende tariefstructuur onder te brengen in meerdere
                  vennootschapsbelastingplichtige lichamen of fiscale eenheden, te verminderen.13 Het kabinet acht dergelijk opknipgedrag onwenselijk. Het invoeren van een extra schijf
                  (dat wil zeggen een derde schijf) in de vennootschapsbelasting zou daaraan contrair
                  zijn. Dat kan immers voor belastingplichtigen opnieuw een prikkel vormen om activiteiten
                  op te knippen in meerdere vennootschapsbelastingplichtige lichamen. Uit het Bouwstenenrapport
                  van 2018 volgt bovendien dat een verlaagd tarief geen breed gebruik is. Van de 38
                  OESO lidstaten kennen er, inclusief Nederland, slechts elf een tariefopstap.14
Voor een extra schijf in de vennootschapsbelasting gelden bovendien vergelijkbare
                  bezwaren zoals die gelden voor een bredere solidariteitsbijdrage. Het is het juridisch
                  bewerkelijk en complex om uitzonderlijke omstandigheden waarin die extra schijf van
                  toepassing zou zijn en de eventuele door die uitzonderlijke omstandigheden behaalde
                  overwinsten te koppelen. Er is geen meetbaar criterium. In zijn algemeenheid kan niet
                  worden bepaald of sprake is van een excessieve winst waar een extra schijf in de vennootschapsbelasting
                  bij aan zou moeten sluiten. Het is derhalve ook niet mogelijk, als al een extra schijf
                  in de vennootschapsbelasting zou worden ingevoerd, die extra schijf in crises te activeren
                  en in normale omstandigheden te deactiveren. Het kabinet acht het invoeren van een
                  extra schijf in de Vpb onwenselijk om voornoemde juridische bezwaren en omdat mogelijk
                  opknipgedrag in de hand werkt (en daarmee mogelijk belastingontwijking). Voorts leidt
                  dit tot rechtsonzekerheid, daar waar een voorspelbaar en stabiel investeringsklimaat
                  een belangrijke randvoorwaarde voor (extra) investeringen is. Tot slot is het juridisch
                  en uitvoeringstechnisch bewerkelijk en complex om uitzonderlijke omstandigheden waarin
                  die extra schijf van toepassing zou zijn en de eventuele door die uitzonderlijke omstandigheden
                  behaalde overwinsten te koppelen.
               
Samenvattend
De winst van bedrijven is reeds belast met vennootschapsbelasting en in voorkomende
                  gevallen onderworpen aan (de verhoogde) mijnbouwheffingen. Hoe hoger de winst van
                  bedrijven is, hoe hoger de door die bedrijven verschuldigde belasting is. De Europese
                  Commissie heeft zich vorig jaar, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, genoodzaakt
                  gezien in te grijpen in een hele specifieke situatie. Het kabinet onderschreef deze
                  noodzaak en heeft daarom voor die specifieke situatie de tijdelijke solidariteitsbijdrage
                  (met terugwerkende kracht) voor 2022 en de verhoging van de cijns voor 2023 en 2024
                  ingevoerd. Elke situatie vergt een afzonderlijke weging. Een bredere solidariteitsbijdrage
                  is juridisch niet mogelijk en wordt bovendien door het kabinet ongewenst geacht. Een
                  extra schijf in de vennootschapsbelasting acht het kabinet eveneens ongewenst.
               
De Staatssecretaris van Financiën,
                  M.L.A. van Rij
Indieners
- 
              
                  Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën