Brief regering : Werkwijze langere toekenningen Zvw-PGB
25 657 Persoonsgebonden Budgetten
Nr. 355
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten van het traject verlengde
toekenning Zvw-pgb. Ik informeerde uw Kamer hier eerder over in de «Kamerbrief over
voortgang plannen beleid pgb en ontwikkelingen pgb 2.0» van december jl.1 Het traject is mede tot stand gekomen naar aanleiding van een motie van het lid Tellegen
(Kamerstuk 34 104, nr. 337) en een motie van de leden Werner en Mohandis2. In deze moties wordt de regering verzocht afspraken te maken met zorgverzekeraars
over het langer toekennen van pgb’s, waarbij de motie van de leden Werner en Mohandis
toeziet op budgethouders in het algemeen en de motie van het lid Tellegen op kinderen
met een intensieve zorgvraag in het bijzonder. Via deze brief doe ik beide moties
af.
De kernpunten van deze brief zijn:
− Bij het Zvw-pgb is de mogelijkheid gecreëerd tot het verkrijgen van een verlengde
toekenning. Deze werkwijze gaat in per 15 mei.
− Partijen hebben de afgelopen periode intensief samengewerkt om tot een gezamenlijke
werkwijze voor de verlengde toekenning te komen, die heeft geleid tot een concrete
handreiking. Deze is bijgesloten bij deze Kamerbrief.
− Afgesproken is om de uitvoering goed te monitoren en in het najaar van 2023 een verdiepende
evaluatie uit te voeren.
Totstandkoming werkwijze verlengde toekenning
Het belangrijkste doel van de verlengde toekenning is het verlagen van administratieve
lasten voor mensen met een stabiele en chronische behoefte aan verpleging en verzorging
en in deze behoefte voorzien middels een pgb basis van de Zorgverzekeringswet, ofwel
een Zvw-pgb. Om tot een goede overeenstemming te komen hoe, in welke gevallen en onder
welke randvoorwaarden een verlengde toekenning wenselijk is, zijn verschillende stappen
doorlopen. Allereerst zijn verkennende gesprekken gevoerd met budgethouders, indicerend
verpleegkundigen en betrokken medewerkers bij zorgverzekeraars. Vervolgens zijn de
inzichten uit deze gesprekken gedeeld met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Verpleegkundigen
& Verzorgenden Nederland (V&VN) en Per Saldo en is met deze partijen in verschillende
werksessies nagedacht over de randvoorwaarden. Dit gezamenlijke ontwikkelproces heeft
geresulteerd in een concepthandreiking, die tussentijds getoetst is bij een klein
aantal eindgebruikers (budgethouders en verpleegkundigen). Vervolgens heeft een bestuurlijk
overleg plaatsgevonden, waarbij de handreiking definitief is vastgesteld en afspraken
zijn gemaakt over de implementatie en evaluatie. Het resultaat hiervan is dat vanaf
15 mei, aan de hand van de werkwijze die beschreven staat in de handreiking, in specifieke
gevallen een langere toekenning mogelijk is.
Het is hierbij goed om te vermelden dat er geen sprake is van een wijziging van wet-
en regelgeving. In de huidige reglementen van zorgverzekeraars staat echter op dit
moment dat het Zvw-pgb voor maximaal twee jaar wordt afgegeven. Deze reglementen zijn
gebaseerd op de wettelijke taak van zorgverzekeraars om de rechtmatige en doelmatige
besteding van zorggeld te toetsen en beoordelen. Hoe langer de toekenningsduur, des
te meer risico een verzekerde loopt op het moeten terugbetalen van onrechtmatige uitgaven.
Bovendien is de kans dat er grote tussentijdse wijzigingen in het budget plaatsvinden
tussen toekenningen kleiner wanneer de toekenningen korter achter elkaar worden afgegeven.
Ondanks deze reële argumenten om de toekenningsduur op twee jaar te houden leeft in
het gehele veld en ook in uw Kamer de overtuiging dat in bepaalde gevallen, een langere
toekenning passender is. Eerder heb ik het schrijnend genoemd dat budgethouders, die
bijvoorbeeld vanwege een dwarslaesie levenslang aangewezen zijn op zorg, het gevoel
hebben telkens opnieuw te moeten aantonen dat ze een beperking of chronische ziekte
hebben. Zowel de administratieve lasten als de frustratie dat hun aandoening en/of
ziekte nu eenmaal nooit meer over gaat, gaan mij uiteraard zeer aan het hart. Vanuit
de overtuiging dat dit voor deze budgethouders beter moet, zijn alle partijen gezamenlijk
het traject ingegaan om tot een werkwijze voor een verlengde toekenning te komen en
zetten we daarmee een mooie stap. Hierbij wil ik de verwachting temperen dat alle
budgethouders zonder meer in aanmerking komen voor een langere toekenning – het gaat
om een specifieke groep van budgethouders met een chronische en stabiele behoefte
aan verpleging en verzorging. De budgethouders die op basis van hun zorgbehoefte voldoen
aan de randvoorwaarden zoals beschreven in de handreiking verlengde toekenning en
de reglementen van de zorgverzekeraars, kunnen vanaf het moment dat de huidige Zvw-pgb
toekenning afloopt hiervoor in aanmerking komen, vanaf 15 mei 2023.
Werkwijze handreiking verlengde toekenning Zvw-pgb
Het document «handreiking verlengde toekenning Zvw-pgb» – bijgesloten als bijlage
bij deze brief – is bedoeld om de rechten en plichten van iedere betrokken partij
(budgethouder, indicerend verpleegkundige, zorgverzekeraar) inzichtelijk te maken
en is conform geldende wet- en regelgeving. De volledige inhoud leest u in het document,
maar ik licht hierbij graag een aantal elementen toe. Te beginnen bij de budgethouder:
voor een budgethouder is het altijd al belangrijk geweest om pgb-vaardig te zijn.
Dit betekent dat een budgethouder onder meer in staat moet zijn om goede afspraken
te maken met een zorgverlener, de administratie bijhoudt en de informatie ook deelt
met de indicerend verpleegkundige en zorgverzekeraar. Daarnaast is het bij een toekenning
langer dan twee jaar extra belangrijk dat de budgethouder proactief meewerkt aan evaluatiemomenten
die onderdeel zijn van het cyclisch verpleegkundig proces zoals staat beschreven in
het normenkader van V&VN. Dit betekent daarmee niet dat een indicatieproces opnieuw
plaatsvindt, maar wel dat de indicerend verpleegkundige een vinger aan de pols houdt.
Voor de indicerend wijkverpleegkundige is het met name belangrijk dat hij of zij,
zoals altijd, goed onderbouwt voor welke looptijd de indicatie afgegeven wordt, waarbij
een maximum van vijf jaar geldt. Indien het niet om een stabiele en chronische behoefte
aan verpleging en verzorging gaat, maar om een ziektebeeld en/of zorgbehoefte variërend
over de tijd heen, is een verlengde toekenning niet passend. Dat geldt ook wanneer
het vergroten van de zelfredzaamheid één van de zorgdoelen is, bijvoorbeeld omdat
er een kans is op genezing of sprake van een progressieve ziekte. Het zijn de indicerend
verpleegkundigen die de indicatie opstellen conform het normenkader en werkwijze zoals
beschreven in de handreiking. Zorgverzekeraars hebben vervolgens, conform de staande
praktijk, een eigenstandige wettelijke taak om te controleren of indicaties (en de
duur hiervan) voldoen aan de beroepsnorm en wet- en regelgeving.
Kindzorg
In het proces is aparte aandacht geweest voor kinderen met een intensieve zorgvraag.
Dit is een bijzondere doelgroep, omdat deze kinderen volop in ontwikkeling zijn en
hun situatie daarmee inherent aan verandering onderhevig is. Dit maakt het indicatieproces
uitdagend, en maakt ook dat de beroepsgroep grote twijfels heeft geuit of de werkwijze
van langere toekenningen geschikt is geredeneerd vanuit het belang van de ouders en
het kind. Deze doelgroep maakt dan ook geen onderdeel uit van de nieuwe werkwijze
voor de verlengde toekenning. Ik licht dat hieronder graag toe.
Om ondanks de veranderlijkheid in de situatie van kinderen het indicatieproces voorspelbaar
te laten verlopen heeft de beroepsgroep de laatste jaren grote verbeterslagen gemaakt
in het indicatieproces kindzorg. Hieruit zijn de volgende producten voortgekomen:
de Handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK), de Toolbox HIK, de Training HIK, de
Training HIK in vogelvlucht (voor zorgverzekeraars) en de Intervisie Indicatieproces
Kindzorg. Aan de hand van deze tools lukt het de beroepsgroep steeds beter om in gesprek
te gaan en te blijven met kind en gezin, om de zorgvraag en zorgbehoefte goed in kaart
te brengen en de zorg mee te laten bewegen met de zorgbehoefte van het kind. Het is
in het indicatieproces van belang om de zorgvraag en hulpbehoefte regelmatig te evalueren
en indien nodig zorgplan en indicatie steeds opnieuw bij te stellen. Het is daarnaast
essentieel voor de ontwikkeling, dat het kind (inclusief gezin en omgeving), waar
mogelijk en passend bij het ziekteproces, toch telkens een stukje zelfstandiger wordt.
Een langere (gelijkblijvende) toekenning past daarmee niet bij de huidige werkwijze
die goed blijkt te werken in de praktijk. In een eerste schriftelijke reflectie op
de motie van het lid Tellegen benoemde mijn voorganger al dat de problematiek in het
proces van herindicatie tot en met toekenning bij kindzorg breder bezien moet worden
dan sec de toekenningsduur3 en daarbij sluit ik mij aan. Ik zou een werkwijze met een langere toekenningsduur
alleen wenselijk vinden wanneer deze ook daadwerkelijk in het belang is van het zorgbehoevende
kind. Ik zie wel dat nog verdere verbeteringen mogelijk zijn in het indicatie- en
toekenningsproces voor kinderen met een intensieve zorgvraag. In het design thinking traject wordt hier verder invulling aan gegeven. Over de resultaten van dit traject
informeer ik uw Kamer voor de zomer per brief.
Vervolg
Per 2024 zullen de afspraken ook in de bestuurlijke afspraken worden opgenomen. Het
starten met langere indicaties zal een gezamenlijk leerproces zijn. Partijen spreken
af om het proces actief te monitoren. Zowel op basis van individuele signalen als
op basis van kwantitatieve gegevens wordt gevolgd of de verlengde toekenning terecht
komt daar waar die voor bestemd is.
Indien de monitoring er aanleiding toe geeft, dan kan het zijn dat partijen met elkaar
in gesprek gaan over de uitvoering van de handreiking, of kunnen zij gezamenlijk bepalen
om een kortdurende pauze in te lassen om te beoordelen of de handreiking werkt zoals
beoogd of dat aanpassingen nodig zijn. In het najaar van 2023 zal een verdiepende
evaluatie plaatsvinden onder leiding van een onafhankelijke partij. Mede op basis
van de inzichten die deze verdiepende evaluatie oplevert, zullen de afspraken rondom
verlengde toekenningen zo nodig verfijnd worden.
Ten slotte
Ik dank hierbij partijen voor hun inzet en betrokkenheid. Daarnaast dank ik ook diegenen
die bereid waren om hun persoonlijke verhaal met mij te delen en daarmee een bijdrage
hebben geleverd aan het eindproduct. Ik heb er vertrouwen in dat de werkwijze die
deze handreiking mede mogelijk maakt de administratieve last van deze specifieke budgethouders
zal verlagen. Ik houd uw Kamer uiteraard op de hoogte van de stappen die op het gebied
van implementatie en evaluatie gezet zullen worden.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport