Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Rajkowski en Van Weerdenburg over een scan van apparatuur of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve cyberagenda (Kamerstuk 26643-830) en motie van het lid Rajkowski c.s. over een richtlijn om producten of diensten van organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda uit bepaalde aanbestedingen te kunnen weren (Kamerstuk 26643-874)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 1007 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2023
Middels deze brief informeer ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en
Klimaat en de Minister van Justitie en Veiligheid, uw Kamer over de uitvoering van
twee moties Rajkowski, van Weerdenburg, c.s.
1.
Op 29 maart 2022 hebben Kamerleden Rajkowski (VVD) en Van Weerdenburg (PVV) een motie
ingediend die ten eerste vraagt om te onderzoeken hoe apparatuur en programmatuur
van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve cyberagenda
geweerd kunnen worden uit aanbestedingen van de rijksoverheid (Kamerstuk 26 643, nr. 830) Ten tweede wordt gevraagd een scan uit te voeren op de aanwezigheid van apparatuur
of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve
cyberagenda in de vitale infrastructuur.
2.
Daarnaast is in het hoofdlijnendebat digitalisering op 30 juni jl. (Handelingen II
2022/23, nr. 99, item 5 en 8) een tweede motie ingediend (en aangenomen) door Rajkowski, c.s. die de regering
verzoekt om te komen met een richtlijn voor de rijksoverheid en haar leveranciers,
dat producten of diensten van organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve
cyberagenda gericht tegen Nederland uit bepaalde aanbestedingen geweerd kunnen worden,
en de Kamer hierover te informeren (Kamerstuk 26 643, nr. 874). Deze motie overlapt inhoudelijk met de motie Rajkowski (VVD) en Van Weerdenburg
(PVV) uit maart 2022.
Met uw Kamer ziet het kabinet de risico’s en dreigingen die uitgaan van landen met
een offensief cyber(spionage)programma tegen Nederlandse belangen. In onder meer het
recente Cyber Security Beeld Nederland1 en het Dreigingsbeeld Statelijke Dreigingen2 wordt hier uitgebreid op ingegaan. Vanwege deze dreiging voelt het kabinet de noodzaak
om alert te zijn en passende maatregelen te nemen ten aanzien van producten en diensten
die wij als overheid verwerven. Dit mede ter voorkoming van spionage, sabotage en
het ontstaan van risicovolle strategische afhankelijkheden van andere landen en/of
partijen.
Het kabinet voert landenneutraal beleid. Dit betekent dat leveranciers uit specifieke
landen door de aanbestedende dienst niet op voorhand categorisch worden uitgesloten,
maar dat dit per casus op basis van een risicoafweging wordt bepaald.
Er is afgelopen periode en mede naar aanleiding van genoemde moties op drie terreinen
sprake van intensivering. Als eerste is stevig ingezet op het sterker benutten van
de huidige mogelijkheden binnen de Aanbestedingswetgeving en op het vergroten van
de bewustwording ten aanzien van nationale veiligheidsrisico’s. Deze inzet ga ik verder
versterken door middel van meer voorlichting en communicatie over de (juridische)
mogelijkheden ten aanzien van veilig inkopen en aanbesteden. Ten tweede verplicht
het kabinet de toepassing van passende instrumenten in het inkoop- en aanbestedingsproces
door een nadere aanscherping van de kaderstelling, waarin procesafspraken zijn opgenomen,
en door monitoring binnen de rijksoverheid. Ten slotte wordt een regeling opgezet
(genaamd Algemene Beveiligingseisen rijksoverheid Opdrachten of afgekort ABRO) voor
aanbestedingen van de rijksoverheid en de Nationale Politie die de nationale veiligheid
raken. De hierboven genoemde terreinen komen aanbod in de onderliggende brief. Tevens
besteed ik in deze context aandacht aan de samenwerking met de departementen en doorontwikkeling
van instrumentarium ten aanzien van informatieveiligheid ten behoeve van het inkoopproces
(Inkoopeisen Cybersecurity Overheid).
Samenwerking en verantwoordelijkheden
Het heeft de prioriteit van het kabinet om in samenwerking met alle departementen
het veilig inkopen en aanbesteden in onderlinge samenhang verder te verbeteren en
te versterken. De (nieuwe) maatregelen worden samen met alle ministeries uitgevoerd.
Gezien de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) ten aanzien van veilige inkoop door de rijksoverheid en
voor een veilige digitale overheid, neem ik de verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de moties ten aanzien van het weren van producten en diensten uit landen met een
offensief cyberprogramma tegen Nederland in aanbestedingen van de (rijks)overheid.
Dit pak ik op in gezamenlijkheid met de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV),
waar de coördinerende verantwoordelijkheid voor nationale veiligheid ligt, waaronder
ook de inzet tegen statelijke dreigingen. Vanwege de verantwoordelijkheid voor de
Aanbestedingswetgeving wordt ook door de Minister van Economische Zaken en Klimaat
(EZK) een bijdrage geleverd.
Het deel van de motie dat oproept om inzicht te verschaffen in de aanwezigheid van
apparatuur of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte
offensieve cyberagenda in de vitale infrastructuur wordt uitgevoerd door de Minister van JenV gezien de beleidsverantwoordelijkheid
voor het vitaal stelsel. Momenteel werkt het kabinet, onder coördinatie van de Minister
van JenV, aan een Versterkte Aanpak Vitaal voor een verbeterde bescherming van de
Nederlandse vitale infrastructuur. De uitwerking van dit deel van de motie vormt onderdeel
van deze aanpak. In de Versterkte Aanpak Vitaal is nadrukkelijk aandacht voor afhankelijkheden,
potentiële risico’s en maatregelen ter versterking van de weerbaarheid van de vitale
infrastructuur. Zoals vermeld in de Kamerbrief Aanpak Statelijke Dreigingen3 zal daarnaast het (laten) meewegen van nationale veiligheid bij inkoop en aanbestedingen
in de vitale infrastructuur ook in de versterkte aanpak vitaal worden meegenomen.
De Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd over deze Versterkte Aanpak
Vitaal en de uitvoering van de motie t.a.v. de gevraagde scan binnen de vitale sectoren.
Sterker benutten van de huidige mogelijkheden binnen de Aanbestedingswetgeving
Uw Kamer vraagt of de rijksoverheid en haar leveranciers producten of diensten van
organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda gericht tegen
Nederland uit bepaalde aanbestedingen kunnen weren. De aanbestedingsregelgeving biedt
overheden een aantal mogelijkheden om bij de inkoop van apparatuur of programmatuur
bepaalde leveranciers op basis van een risicoafweging te weren of op een andere wijze
de risico’s voor de nationale veiligheid te mitigeren. Bij aanbestedingen die onder
de Aanbestedingswet 2012 vallen is het bijvoorbeeld mogelijk om leveranciers uit te
sluiten afkomstig van landen die niet aangesloten zijn bij het Government Procurement
Agreement (GPA-verdrag).4 Bij aanbestedingen onder de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied is
het mogelijk leveranciers uit te sluiten van elk land buiten de EU.
Toch kunnen deze voorbeelden van bestaande mogelijkheden, die gericht zijn op leveranciers,
niet altijd voorkomen dat specifieke producten, programmatuur, apparatuur of diensten
uit organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda worden aangeboden
bij (Europese) aanbestedingen van overheidsopdrachten, bijvoorbeeld als onderdeel
of component of via toeleveranciers uit andere landen. Per dienst of product kunnen
wel inhoudelijke eisen worden gesteld waardoor risico’s beperkt kunnen worden. Voor
overige aanbestedingsrechtelijke mogelijkheden verwijs ik uw Kamer naar de bijlage
en de Handvatten Risicomitigatie.5 Voor de zomer van 2023 zal de Minister van EZK een overzichtelijke samenvatting van
deze Handvatten publiceren (de «Quick Guide»).
Vergroten van de bewustwording ten aanzien van nationale veiligheidsrisico’s
Vanwege de serieuze dreigingen die uw Kamer en ook het kabinet signaleren acht ik
het van belang dat aanbestedende diensten zich bewust zijn van de risico’s en dat
zij op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de aanbestedingsregelgeving biedt om
die risico’s te beheersen. Het kabinet wil extra inzetten op voorlichting hierover.
Het kabinet doet een beroep op de verantwoordelijkheid van aanbestedende diensten
om deze risico’s te beheersen.
Het kabinet wil dat de Europese aanbestedingsregels voldoende toekomstbestendig zijn
en ondersteunend zijn aan het doel van veilige inkoop. Hoewel er een aantal mogelijkheden
binnen de aanbestedingsregelgeving zijn, kunnen niet altijd alle risico’s bij een
aanbesteding volledig uitgesloten worden. De Minister van EZK onderzoekt welke extra
maatregelen voor uitsluiting en risicomitigatie binnen de aanbestedingsregelgeving
nodig en effectief zijn.
Over de Europese inzet op dit thema wordt u voor het zomerreces door de Minister van
EZK geïnformeerd in de Kamerbrief over aanbesteden en derde landen.
Verplichten instrumenten nationale veiligheid bij inkoop en aanbesteden
Binnen het huidige kabinetsbeleid wordt, vanwege de dreiging van statelijke actoren,
doorlopend ingezet op het identificeren en beheersen van risico’s voor de nationale
veiligheid bij de inkoop en het gebruik van producten en diensten bij de rijksoverheid,
lokale overheden en vitale aanbieders. Het uitgangspunt is om per inkoopopdracht risico’s
voor de nationale veiligheid in kaart te brengen en hier waar nodig maatregelen op
te treffen. Ter ondersteuning van dit beleid is in 2018 en 2019 instrumentarium ontwikkeld
dat organisaties mogelijkheden biedt bij het maken van een risicoanalyse en het treffen
van maatregelen. Dit instrumentarium bestaat uit:
(1) een quickscan om risico’s te identificeren;
(2) een handleiding voor het uitvoeren van een uitgebreidere risicoanalyse;
(3) aanbestedingsrechtelijke handvatten voor het beheersen van risico’s
Dit instrumentarium is openbaar en te vinden op de site van PIANOo, Expertisecentrum
aanbesteden. Er wordt ondersteuning geboden vanuit de rijksoverheid (Ministerie van
BZK, EZK en de NCTV) bij de toepassing van het instrumentarium.
Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie en aanscherping van het instrumentarium.
Dit is binnen de rijksoverheid een verplicht kader met procesafspraken. De verwachting
is dat dit voor de zomer van 2023 wordt afgerond. Deze geactualiseerde instrumenten
worden ook openbaar gemaakt en worden wederom verspreid binnen de rijksoverheid, lokale
overheden en vitale aanbieders. Daarnaast worden ook verschillende activiteiten georganiseerd
om de bewustwording over dit thema en de mogelijkheden om risico´s te beheersen te
vergroten, zowel bij de rijksoverheid, lokale overheden als vitale aanbieders.
Risico’s t.a.v. spionage, beïnvloeding en sabotage
Bij de beoordeling van risico’s ten aanzien van spionage, beïnvloeding of sabotage
door statelijke actoren of andere partijen is het van belang om een aantal overwegingen
mee te nemen in de hierboven genoemde risicoanalyse. Het kabinet heeft deze overwegingen
onder andere gehanteerd bij het verwerven van antivirussoftware, apparatuur en programmatuur
van aanbieders van Nederlandse mobiele telecomnetwerken en het communicatiesysteem
voor hulpdiensten C2000.6
1. Is de partij die de dienst of product levert afkomstig, of staat hij onder controle
van een partij, uit een land met wetgeving die commerciële of particuliere partijen
verplicht samen te werken met de overheid van dat land, in het bijzonder met staatsorganen
die zijn belast met een inlichtingen- of militaire taak, of is de partij een staatsbedrijf?
2. Is de partij die de dienst of product levert afkomstig uit een land met een actief
offensief inlichtingenprogramma gericht op Nederland en Nederlandse belangen of een
land waarmee de Nederlandse relatie dusdanig gespannen is dat acties die Nederlandse
belangen aantasten voorstelbaar zijn?
3A. Krijgt de partij die de dienst of product levert uitgebreide toegang tot gevoelige
locaties, gevoelige ICT-systemen en vitale infrastructurele installaties of werken,
waarbij misbruik een nationaal veiligheidsrisico kan vormen?
3B. Zijn er beheersmaatregelen mogelijk en realiseerbaar die de nationale veiligheidsrisico’s
die in het geding zijn voldoende beschermen?
Deze overwegingen moeten in samenhang met elkaar worden bekeken en alleen wanneer
alle overwegingen van toepassing zijn, en blijkt dat nationale veiligheidsrisico’s
niet voldoende kunnen worden beheerst, worden waar juridisch mogelijk partijen uitgesloten.
Voor zover de huidige juridische mogelijkheden voor specifieke producten of diensten
ontoereikend zijn wordt ingezet op het creëren van nieuwe mogelijkheden. Denk daarbij
aan de besluiten die het kabinet heeft genomen ten aanzien antivirussoftware, mobiele
telecomnetwerken en communicatiesystemen voor hulpdiensten.
Richtlijn
Het bovengenoemde instrumentarium geeft opdrachtgevers, inkopers en informatiebeveiligers
handvatten om risico’s voor de nationale veiligheid te identificeren en te beheersen,
bijvoorbeeld het (in)direct weren van leveranciers of dienstverleners wanneer zij
een risico vormen voor de nationale veiligheid. Om terug te komen op uw vraag om te
komen tot een richtlijn maakt het kabinet daarom (onder andere) de toepassing van
de hierboven genoemde instrumenten verplicht voor relevante inkoopopdrachten binnen
de rijksoverheid. Daarbij wordt doorlopend ingezet op bewustwording van opdrachtgevers,
inkopers en informatiebeveiligers van de rijksoverheid in het gebruik van dit instrumentarium
en het signaleren van risico’s in het inkoopproces. Hierbij gaat het om bewustwording
van de dreiging die uitgaat van statelijke actoren, het signaleren van risico’s bij
een inkoopopdracht en het treffen van de juiste mitigerende en aanbestedingsrechtelijke
maatregelen.
Algemene Beveiligingseisen rijksoverheid opdrachten (ABRO)
Aanvullend hierop werkt het kabinet tevens aan het ontwikkelen van beveiligingseisen
ten aanzien van haar leveranciers. Hiertoe wordt een regeling opgezet voor aanbestedingen
van de rijksoverheid en de Nationale Politie die de nationale veiligheid raken: de
ABRO (Algemene beveiligingseisen rijksoverheid Opdrachten), doorontwikkeld vanuit
de huidige ABDO (Algemene Beveiligingseisen voor Defensie Opdrachten) van het Ministerie
van Defensie. De ABDO bevat bepalingen voor de opdrachtnemer met betrekking tot de
fysieke beveiliging, (digitale) informatiebeveiliging en cybersecurity, (wijzigingen
in) eigendomsstructuren, economische veiligheid, screening van personeel en procedures
bij incidenten. Deze bepalingen/maatregelen dragen significant bij aan het voorkomen
van (digitale)spionage, het weglekken van kennis en ongewenste overnames. Opdrachtnemers
worden contractueel verplicht deze beveiligingseisen in te voeren. De rijksoverheid
start hiervoor een meerjarig programma.
Naast de samenwerking met de verantwoordelijke departementen en het Ministerie van
Defensie worden ook relevante uitvoeringsorganisaties zoals de Nationale Politie bij
het vervolg betrokken. Mede gezien het feit dat de Nationale Politie bezig is met
de uitvoering van de motie Van Nispen (SP) van 19 mei 20227, die raakt aan dit onderwerp. In deze motie is al eerder aandacht gevraagd om bij
aanbestedingen die de nationale veiligheid raken aan veiligheidsvereisten een zwaarder
belang toe te kennen.
In 2023 en 2024 zal het kader met beveiligingseisen worden opgezet en vindt besluitvorming
plaats. Eind 2024 start de uitvoeringsfase waarbij gezamenlijk de uitvoering opgepakt
wordt ten behoeve van aanbestedingen van de rijksoverheid en relevante uitvoeringsorganisaties,
die de nationale veiligheid raken.
Inkoopeisen Cybersecurity Overheid
De overheid hanteert de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als standaard
om zich te weren tegen dreigingen gericht tegen de informatievoorziening van de overheid.
Voor de vertaling naar meer specifieke eisen per in te kopen dienst of product zijn
eisen ten aanzien van cybersecurity ontwikkeld. Deze eisen komen samen in een online-instrument
welke beschikbaar is voor iedereen, met de naam «Inkoopeisen Cybersecurity Overheid
(ICO)». De hedendaagse dreigingen vergen echter een meer specifiek eisenpakket per
dienst of product, daarom worden aanvullende instrumenten ontwikkeld om dit eisenpakket
aan te scherpen.
Deze cybersecurity-eisen kunnen als basis dienen om het programma van eisen op te
stellen voor aanbestedingen en deze vervolgens op te nemen in af te sluiten contracten.
Dit draagt tevens bij aan de eisen die overheid stelt aan haar leveranciers. Onlangs
is dit aan uw Kamer gemeld in de Nederlandse Cybersecurity strategie8 en in de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren die 4 november jl. aan uw Kamer
is aangeboden9. In de Werkagenda is aangegeven dat uiterlijk eind 2025 via wetgeving is geborgd
dat de normensets voor veilig inkopen van ICT-producten en -diensten verplicht worden
toegepast door overheden.
Het ICO-instrument is sinds 2021 beschikbaar via de site BIO-overheid.nl10 voor alle overheidsorganisaties en ook voor leveranciers van ICT-producten en -diensten.
Er loopt een meerjarig programma om overheidsorganisaties te helpen bij het gebruik
van het ICO-instrument.
Verder geldt voor rijksoverheidsorganisaties ook een jaarlijkse audit- en verantwoordingssystematiek
en een monitorende rol van CIO/CISO Rijk voor de implementatie en naleving van rijksbreed
informatiebeveiligingsbeleid en -kaders.
Het kabinet geeft met het geheel aan bovengenoemde maatregelen om het veilig inkopen
binnen de overheid te bevorderen, het verplicht stellen van het gebruik van het genoemde
instrumentarium, ontwikkeling van de ABRO en de doorontwikkeling van het ICO-instrument,
invulling aan de gevraagde richtlijn van uw Kamer.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties